ECLI:NL:RBOBR:2024:3274

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
10401981 \ CV EXPL 23-1622
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en non-conformiteit bij elektrische scooter; rechtsgeldige ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [eiser], en de onderneming AUTO- EN SCOOTERSERVICE ZEELST B.V., hierna Zeelst. De zaak betreft een consumentenkoop van een elektrische scooter van het merk Nipponia, model E-Legance, die op 24 juni 2021 door [eiser] is aangeschaft. Na de aankoop vertoonden de scooter verschillende technische gebreken, die [eiser] herhaaldelijk ter reparatie heeft aangeboden aan Zeelst. Ondanks meerdere reparatiepogingen bleven de gebreken aan de scooter bestaan, wat leidde tot een buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst door [eiser] op 10 februari 2023.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] recht had op een deugdelijk product en dat Zeelst in gebreke is gebleven bij het herstellen van de gebreken. De rechter oordeelde dat de ontbinding van de koopovereenkomst rechtsgeldig was en dat [eiser] recht had op terugbetaling van de koopsom van € 2.665,-, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De totale schadevergoeding die aan [eiser] werd toegewezen, inclusief proceskosten, bedroeg € 3.056,50. De rechter heeft Zeelst veroordeeld tot betaling van dit bedrag binnen zeven dagen na het vonnis.

De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij non-conformiteit van producten en de verplichtingen van verkopers om gebreken te verhelpen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat Zeelst niet kon eisen dat [eiser] afstand deed van andere geschilpunten, zoals krassen op de scooter, voordat zij overging tot reparatie. Dit vonnis bevestigt de bescherming van consumenten in het geval van gebrekkige producten en de noodzaak voor verkopers om adequaat te reageren op klachten.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 10401981 \ CV EXPL 23-1622
Vonnis van 27 juni 2024
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., mw. mr. L. van Meeteren,
tegen
AUTO- EN SCOOTERSERVICE ZEELST B.V., tevens handelend onder de naam Auto's en Scooters,
gevestigd in Veldhoven,
gedaagde,
procederend in persoon en vertegenwoordigd door dhr. [A] .
Partijen worden hierna [eiser] en Zeelst genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 maart 2023 met producties;
- de aantekeningen van het mondelinge antwoord van 6 april 2023 waarbij ook een schriftelijk verweer is ingediend;
- de mondelinge behandeling van 24 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat op 27 juni 2024 een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
Op 24 juni 2021 heeft [eiser] een nieuwe, elektrische scooter gekocht van Zeelst. Het gaat om de scooter van het merk Nipponia, model: E-Legance en met het kenteken [kenteken] . [eiser] is een consument. Zeelst is een onderneming die zich onder meer bezig houdt met detailhandel in en reparatie van motorfietsen en onderdelen daarvan.
2.2.
Enkele weken na de aflevering ontstonden technische problemen aan de scooter. [eiser] heeft de scooter in 2021 en 2022 ongeveer zes keer ter reparatie aangeboden aan Zeelst. [eiser] heeft Zeelst op 1 februari 2023 voor de laatste keer schriftelijk verzocht om de toen aanwezige gebreken te herstellen. Dat heeft Zeelst niet gedaan.
2.3.
[eiser] stelt dat zij de koopovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden met de brief van 10 februari 2023 en vraagt daarvan een verklaring voor recht. [eiser] vordert ook terugbetaling van het aankoopbedrag plus rente en kosten. Zeelst is het hier niet mee eens. Zij wil de scooter nog steeds (laten) repareren en vindt dat zij daarvoor nog gelegenheid moet krijgen. Het gelijk ligt aan de kant van [eiser] . De vorderingen van [eiser] worden toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Van het begin af aan zijn er problemen met de scooter
2.4.
Het staat niet ter discussie dat [eiser] de scooter heeft gekocht van Zeelst voor een bedrag van € 2.665,- (inclusief BTW) en dat de scooter enkele weken na de aflevering in 2021 gebreken vertoonde. Partijen hebben geconstateerd dat er problemen waren met (het wegvallen van) de aandrijving na het remmen, dat de actieradius beperkt was, omdat de accu snel leeg liep en dat de controlelampjes van de accu defect waren, zodat de status van de accu niet kon worden gecontroleerd. Ook functioneerde het display niet naar behoren: de resterende hoeveelheid stroom in de batterij wisselde volgens het display steeds tussen 0 en 100% en het display viel helemaal uit na het gebruiken van de claxon.
2.5.
Door omstandigheden heeft [eiser] de scooter ook na de reparaties niet kunnen gebruiken gedurende een langere periode. Vervolgens is in het najaar van 2022 gebleken dat eerder geconstateerde gebreken (zie hiervoor onder 2.4) nog niet afdoende waren verholpen. In overleg met Zeelst heeft [eiser] de scooter in oktober 2022, binnen de garantietermijn van 24 maanden, voor een zesde keer aangeboden ter reparatie van de remmen, de accu en het display.
2.6.
Partijen zijn het er niet over eens wat er, na de laatste reparatie in oktober/november 2022, mankeert aan de scooter. [eiser] stelt dat de scooter nog steeds dezelfde gebreken vertoont aan de remmen, de accu en het display. Zeelst voert aan dat de problemen met de remmen en de accu zijn verholpen. De kantonrechter begrijpt het betoog van Zeelst ter zitting zo, dat de accu is nagekeken door de leverancier en naar behoren functioneert (daar zit geen probleem) en dat de remmen zijn vervangen. Ter zitting heeft Zeelst wel verklaard dat er nog een storing is in het display, zo begrijpt de kantonrechter.. Volgens Zeelst moet worden gezocht naar de precieze oorzaak van die storing en is zij daarvoor afhankelijk van de importeur. Hiermee en met haar aanbod om de storing in het display alsnog te verhelpen, erkent Zeelst in ieder geval dat de problemen met het display nog steeds niet zijn opgelost.
[eiser] had recht op onvoorwaardelijk herstel van de scooter
2.7.
De koopovereenkomst voor de scooter die [eiser] heeft gesloten met Zeelst is een consumentenkoop zoals bedoeld in artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). De scooter is namelijk een roerende zaak. [eiser] is een consument; zij is een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van haar beroep of bedrijf. [eiser] heeft de scooter gekocht van Zeelst. Zeelst is een professionele verkoper: een verkoper die handelt in het kader van een handels- of bedrijfsactiviteit.
2.8.
[eiser] heeft in beginsel recht op een scooter zonder technische problemen en waarmee je veilig de weg op kan. Volgens [eiser] valt de aandrijving van de motor nog steeds af en toe weg na het remmen, zodat wegrijden niet meer lukt en loopt de accu te snel leeg. Of die gebreken er nog zijn, hoeft de kantonrechter niet vast te stellen. Vast is komen te staan dat in ieder geval de problemen met het display, die er van het begin af aan waren, nog steeds bestaan, ondanks diverse reparatiepogingen. [eiser] mag verwachten dat het display van de (nieuwe) scooter het doet en niet telkens uitvalt. Dat betekent dat de scooter niet voldoet aan wat [eiser] van de scooter mocht verwachten. [eiser] mocht op grond van de wet van Zeelst eisen dat de scooter werd hersteld. Dat heeft [eiser] meermaals gedaan. Ondanks dat [eiser] de scooter in 2021 en 2022 zes keer ter reparatie heeft aangeboden, is de scooter niet deugdelijk hersteld (zie hiervoor onder punt 2.6.). In punt 2.11. zal de kantonrechter uitleggen wat hiervan het gevolg is.
2.9.
Voordat de kantonrechter dat doet, zal zij eerst ingaan op een punt dat ook belangrijk is in de discussie tussen partijen. Uit de stukken en ook tijdens de zitting is gebleken dat Zeelst de scooter alsnog wil repareren. Zeelst heeft daaraan een voorwaarde verbonden. Zeelst heeft als voorwaarde voor reparatie of vervanging van de scooter gesteld dat de discussie over de krassen op de scooter zou worden afgesloten en dat dit geen onderwerp (meer) zou zijn van het geschil tussen partijen.
2.10.
De kantonrechter kan invoelen dat een opmerking over krassen op de scooter voor Zeelst een belangrijk punt is. Toch mag Zeelst niet van [eiser] eisen dat [eiser] terugkomt op een opmerking, voordat Zeelst overgaat tot reparatie. Als verkoper is Zeelst in dit geval namelijk verplicht om zonder enig voorbehoud en binnen een redelijke termijn over te gaan tot herstel (zie artikel 7:21 lid 1 onder b en lid 3 BW).
Rechtsgeldige ontbinding van de koopovereenkomst en de gevolgen daarvan
2.11.
Zeelst heeft ruim voldoende gelegenheid gehad om de scooter goed te herstellen. Een deugdelijk resultaat bleef uit. Het gevolg hiervan is dat [eiser] in dit geval de bevoegdheid heeft om de koopovereenkomst met Zeelst te ontbinden. Dat volgt uit de wet, namelijk artikel 7:22 lid 1 en lid 2 BW.
2.12.
Met de brief van 1 februari 2023 (productie 13 bij de dagvaarding) heeft [eiser] Zeelst een laatste kans geboden om alsnog alle gebreken, dus ook aan het display te repareren, daarvoor binnen 7 dagen een afspraak te maken en binnen 14 dagen nadat de scooter is opgehaald de scooter te herstellen. Zeelst heeft de daarin gestelde redelijke termijnen voor het ophalen en repareren van de scooter ongebruikt voorbij laten gaan. Daarmee is Zeelst in verzuim geraakt. Vanaf dat moment kon [eiser] de koopovereenkomst ontbinden.
2.13.
[eiser] heeft de koopovereenkomst voor de scooter vervolgens ontbonden met de brief van 10 februari 2023. Door de ontbinding is [eiser] verplicht om de scooter ter beschikking te stellen aan Zeelst. Zeelst is verplicht om de koopsom terug te betalen aan [eiser] . De kantonrechter zal de primaire vorderingen van [eiser] daarom toewijzen. Dit geldt ook voor de vorderingen tot betaling van rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
2.14.
Omdat de primaire vorderingen van [eiser] worden toegewezen, wordt aan de beoordeling van de subsidiaire vorderingen niet toegekomen.
Kosten en rente
2.15.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is bepaald. Daarom wordt € 391,50 toegewezen.
2.16.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
2.665,00
- buitengerechtelijke incassokosten
391,50
+
Totaal
3.056,50
2.17.
Zeelst wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten). De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
132,42
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2,00 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
971,42

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat [eiser] de op 24 juni 2021 tussen [eiser] en Zeelst gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de Nipponia E-Legance scooter met kenteken [kenteken] op 10 februari 2023 rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden;
3.2.
veroordeelt Zeelst om binnen een termijn van zeven dagen na dit vonnis, tegen voldoende bewijs van kwijting, aan [eiser] te betalen een bedrag van € 3056,50,- (incl. BTW), zijnde de restitutie van de door [eiser] voor de scooter betaalde koopsom, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, gerekend vanaf 25 februari 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
3.3.
veroordeelt Zeelst tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten) van € 971,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Zeelst niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
3.4.
verklaart de veroordelingen onder 3.2 en 3.3 uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Schollen-den Besten en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2024.