In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en Service AZ Work B.V. over de huur van bedrijfs-kantoorruimte. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.J. Schapendonk, vorderde betaling van huurachterstand, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De gedaagde, Service AZ Work, had een huurachterstand van meer dan zes maanden en betwistte de hoogte van de huur en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen.
De procedure begon met een dagvaarding op 21 december 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 mei 2024. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in gebreke was gebleven met de huurbetalingen en dat de vorderingen van de eiseres tot nakoming van de betalingsverplichting, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde toewijsbaar waren. De kantonrechter stelde vast dat de huurprijs correct was geïndexeerd en dat de gedaagde niet had aangetoond dat er een andere afspraak was gemaakt over de huurbetalingen.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiseres toegewezen, inclusief schadevergoeding wegens huurderving en proceskosten. De gedaagde werd veroordeeld om het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Dit vonnis benadrukt de verplichtingen van huurders om tijdig huur te betalen en de gevolgen van wanbetaling, waaronder ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming.