Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de verhuurder van een zelfstandige woonruimte de huurovereenkomst met de huurders willen beëindigen vanwege een huurachterstand van meer dan zeven maanden. De huurders hebben de maandelijkse huurtermijnen niet meer voldaan, wat heeft geleid tot een oplopende huurachterstand. De kantonrechter heeft de vorderingen van de verhuurder toegewezen, waarbij het belang van de verhuurder zwaarder weegt dan het woonbelang van de huurders en hun inwonende minderjarige kinderen. De procedure omvatte een mondelinge behandeling waarbij de huurders niet aanwezig waren, en de kantonrechter heeft op basis van de feiten en omstandigheden geoordeeld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft ook overwogen dat, hoewel de huurders minderjarige kinderen hebben, dit niet voldoende is om de ontbinding van de huurovereenkomst te voorkomen. De kantonrechter heeft de huurders veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en het betalen van de huurachterstand, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering tot zelfuitvoering van de ontruiming door de verhuurder is afgewezen, omdat dit niet wettelijk is toegestaan. De proceskosten zijn eveneens voor de huurders.