ECLI:NL:RBOBR:2024:3179

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
11074133
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsrelatie en afwijzing van billijke vergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 juli 2024 uitspraak gedaan over het verzoek van Interconnect Services B.V. tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster]. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst niet ontbonden kon worden op basis van (ernstig) verwijtbaar handelen van [verweerster], maar dat er wel sprake was van een duurzaam verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verwijten van Interconnect onvoldoende grond boden voor ontbinding op de e-grond, maar dat de arbeidsrelatie onder druk stond door een geëscaleerd arbeidsconflict. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 oktober 2024 en een transitievergoeding van € 29.918,99 bruto toegewezen aan [verweerster]. De verzoeken om een billijke vergoeding en om het relatiebeding te schorsen zijn afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer / rekestnummer: 11074133 \ EJ VERZ 24-195
Beschikking van 9 juli 2024
INTERCONNCET SERVICES B.V.,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
verzoekende partij in het verzoek,
verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
hierna te noemen: Interconnect,
gemachtigde: mr. Th.J.A. Winnubst,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij in het verzoek,
verzoekster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
hierna te noemen: [verweerster] ,
gemachtigde: mr. M.J.J. Spieringhs.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- het verzoekschrift met 8 producties ontvangen op de griffie op 29 april 2024;
- het verweerschrift met 14 producties;
- de brief van 31 mei 2024 aan de zijde van Interconnect met producties 9 tot en met 11;
- de brief van 5 juni 2024 aan de zijde van [verweerster] met producties 15.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 10 juni 2024 plaatsgevonden. Namens Interconnect was de heer [A] (directeur) aanwezig, vergezeld van mevrouw [B] (HR manager), bijgestaan door mr. Winnubst. [verweerster] was aanwezig, bijgestaan door mr. Spieringhs.
1.3.
Tot slot is de datum van de uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
Interconnect houdt zich bezig met het leveren van internetdiensten. De broers [A] en [C] zijn beiden directeur van de onderneming.
2.2.
[verweerster] , geboren op [geboortedatum] 1973, is op [datum] 2004 bij Interconnect in dienst getreden. Haar huidige functie van Key Accountmanager vervult zij vanaf 1 januari 2017. Het laatst verdiende salaris bedraagt € 3.349,00 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en (eventuele) bonus, op basis van een parttime dienstverband (60%).
2.3.
Begin 2023 heeft [verweerster] een beoordeling over het jaar 2022 gekregen waarin zij op al de beoordeelde competenties ‘zeer goed’ tot ‘goed’ heeft gescoord.
2.4.
Op 27 maart 2023 hebben [B] (HR manager) en [D] (BU Manager, tevens direct leidinggevende van [verweerster] ) een gesprek met [verweerster] gevoerd. Op het bilateraal formulier staat dat Interconnect het vermoeden heeft dat [verweerster] een relatie met een collega heeft. Daarover worden afspraken gemaakt. [verweerster] is op dat moment nog getrouwd. Haar toenmalige echtgenoot en [C] (directeur) zijn goed bevriend.
2.5.
In augustus 2023 is Interconnect verhuisd van DC1 naar DC3. [verweerster] is door Interconnect gevraagd om ambassadeur te worden om collega’s en klanten op een goede manier mee te laten verhuizen.
2.6.
In een e-mailbericht van 27 september 2023 heeft [E] (support engineer) aan de projectleider en service manager gemaild dat hij [F] van Pyton in DC1 tegenkwam. Dit e-mailbericht is doorgestuurd naar [A] (directeur) en [D] . In het e-mailbericht staat onder andere:

Hij is niet blij met de manier waarop hij weggaat als klant bij Interconnect.
Schijnbaar heeft Sales de verhuizing/migratie slecht opgepakt, mede door heel gebrekkige communicatie richting Pyton in Duitsland (Nederlandse mails blijven sturen, terwijl ze geen Nederlands kunnen). En omdat het pas heel laat opgestart is richting de klant, waardoor deze snel moest schakelen/beslissen.
Hierdoor zijn ze eigenlijk soort van geforceerd om te verhuizen naar een ander datacenter in Duitsland. (…)’
2.7.
Op het bilateraal formulier van 3 oktober 2023 naar aanleiding van een gesprek gevoerd tussen [D] en [verweerster] staat onder andere:

Voortgang
Door de migratie van klanten van DC1 > DC3 is het een druk jaar. Er is sprake van significante churn waardoor er in Q4 hard aangetrokken zal moeten worden om de omzet krimp te minimaliseren en in de toekomst ook weer te groeien. Een pro-actieve houding is hierbij belangrijk deze hebben we in de eerste drie kwartalen van dit jaar niet gezien i.t.t. eerdere jaren.
De afhandeling van klantissues (SkySource, Vodafone, Cosun) duurt vaak erg lang waarbij er zwaar geleund wordt op collega’s. Vanuit de rol van key accountmanager verwachten we een actievere bijdrage zoals in het verleden.
Voorlopige beoordeling 7 belangrijkste competenties van huidige functie
Met name op de aandachtsgebieden impact en vasthoudendheid is dit jaar tot dusver matig gepresteerd. Tijdens de eindevaluatie van 2023 zullen we de nadruk leggen op de performance in Q4 zodat er nog voldoende gelegenheid is om te verbeteren op deze punten.
Afspraken
Goede registratie van klantafspraken en bezoeken in crm en klant/migratie tickets up to date houden. We verwachten dat de administratie wekelijks up to date gehouden wordt in de daartoe bestemde systemen.
(…)
Voortgang/afspraken
ASML/Vodafone/van Lanschot: elk jaar willen we een strategie meeting met strategische key accounts op directie of hoogste mngt niveau. Deze afspraken zsm inplannen bij voorkeur in Q4 2023 of uiterlijk begin Q1 2024 met als doel bij de juiste personen in de DMU in beeld te komen en te blijven. (…) In elk geval [G] (ASML) en de vervanger van [H] (VF) uitnodigen en de juiste personen bij Van Lanschot.’
2.8.
[I] van ASML heeft op 3 januari 2024 aan [J] (datacenter architect) medegedeeld dat hij bewust de kwartaal (tactisch) en jaarlijkse (strategisch) sessies niet heeft voortgezet om te zien wat er zou gaan gebeuren.
2.9.
Op 3 januari 2024 heeft [I] een e-mailbericht naar [D] gestuurd onder andere inhoudende:

Gisteren hadden we meeting bij Interconnect met als onderwerp nieuw zaal ASML.
Prima meeting als start voor de uitbreiding.
Wat mij opviel en graag met je wil delen.
• Het initieel aanschuiven van [C] en later jij als afvaardiging.
Zonder persoonlijke aankondiging en uitleg vooraf.
Dit was een verrassing en te meer omdat het heel lang stil was vanuit Interconnect MT
Heel 2023 “niemand” gezien, gehoord of gelezen!
Als je tactische en/of strategische meetings wilt hebben ligt er niets in de weg om die zelf te intiteren met een prima onderbouwing waarom. Met de nadruk op zelf. Vanuit Interconnect MT.
Ik heb bewust de tactische en strategische meetings niet georganiseerd omdat er zowel bij ASML als Interconnect geen ambitie was om dit verder door te zetten.
Reden hiervoor is omdat wij alleen colocatie afnemen er geen intenties zijn om andere diensten af te nemen bij ASML. Dit is nog steeds actueel.’
2.10.
Op het bilateraal formulier van 4 januari 2024 ingevuld naar aanleiding van een gesprek tussen [D] en [verweerster] staat onder andere:

Afgelopen jaar was er sprake van hoge churn bij de toegewezen datacenter accounts, meerdere key accounts zijn vertrokken en ook werd aangegeven dat de bereikbaarheid van [K] slecht is t.o.v. eerdere jaren. Zo laat een klant bijvoorbeeld weten dat ze erg lang op een nieuw contract voorstel moeten wachten waardoor ze genoodzaakt zijn om zich heen te gaan kijken. [D] vraagt hoe [K] dit gaat verbeteren.
[K] geeft aan dat er niets te verbeteren valt en dat er sprake is van tijdgebrek waardoor ze reactief is ipv pro-actief. Afgelopen tijd zijn er meerdere accounts overgedragen naar andere accountmanagers of vertrokken dus [D] geeft aan dat dit dus zeer opmerkelijk is er zou voldoende tijd moeten zijn voor een proactieve houding.
[K] vindt dat het jaarlijkse KTO wat door onze service managers uitgevoerd wordt suggestief is en ze twijfelt aan de integriteit van het management. Ze heeft daarom zonder overleg met Interconnect een eigen questionnaire naar een zelf geselecteerde groep key accounts gestuurd met vragen over haar functioneren. Dit is ontoelaatbaar omdat er in dezelfde periode (Q4) ook centrale onderzoeken bij dezelfde klanten plaatsvinden welke op uniforme wijze gehouden worden. Bovendien is er niet overlegd vooraf met het management en de betrokken service manager en werden zij ook niet tijdens en direct na “het onderzoek” geïnformeerd over de questionnaire en de resultaten.
(…)
Top Key Account ASML geeft aan dat Interconnect geen strategie sessies organiseert en dit op zijn beloop laat terwijl dit wel de opdracht is aan al onze key accountmanagers om dit jaarlijks te plannen. Dit moet z.s.m. recht gezet worden, klant denkt nu dat er geen interesse is wat volkomen onterecht is!
(…)
Afspraken:
(…)

Key Account Vodafone & relatie Ziggo dienen voor 30/6/2024 warm over gedragen te worden aan een andere key accountmanager ( [L] ) zodat ze pro-actief aandacht krijgen. Vanaf heden dienen alle gesprekken samen gevoerd te worden met [L] ter bevordering van een naadloze overdracht. Uiterlijk medio februari dient de eerste kennismaking met [L] en de Vodafone DMU plaats te vinden. Hij dient vooraf op de hoogte gesteld worden van alle relevante zaken m.b.t. het account.

Mogelijk volgen er op korte termijn nog andere klantoverdrachten i.v.m. optimalisatie van spreiding over de beschikbare key accountmanagers en de zorg dat er onvoldoende aandacht is voor belangrijke accounts.

Het door Facilicom gevraagde voorstel voor contractverlenging is nog altijd niet afgerond en toegestuurd ondanks diverse overleggen met management en directie. Dit moet uiterlijk 11-01-2024 geschieden.’
2.11.
Naar aanleiding van het bilateraal formulier van 4 januari 2024 heeft [verweerster] op 9 januari 2024 een e-mailbericht naar [D] verstuurd met daarin onder andere de volgende tekst:

Met verbazing heb ik je verslag gelezen. Wat is de bedoeling van deze onjuistheden in de verslaglegging die afwijkt van het gesprek dat we hebben gevoerd?
Om op een aantal onderwerpen in te gaan geef ik je hierbij mijn reactie.
-Wachten: Kun je concreet maken welke klant je bedoelt? Ik ken mogelijk 1 naam echter deze vertraging lag niet bij mij. Ik heb betroffen persoon meermaals (3x) een reminder gezonden met de vraag. Ik heb eerder om jouw support gevraagd vanuit jouw rol echter deze heb ik niet waargenomen, anders dan de reactie dat ik de KTO’s moest lezen.
(…)
-KTO: de opmerking over integriteit management is niet ter sprake gekomen en heb ik nooit gezegd. Jaarlijks stuur ik of bespreek ik vanuit mijn functie als key-accountmanager een aantal korte vragen over Interconnect en mij, waar (persoonlijke) ontwikkeling mogelijk is. Dit staat geheel los van het KTO, zijn geheel andere vragen en verhindert de mogelijkheid tot zelfreflectie om in mijn rol en de relatie met de klant te groeien.
(…)
-ASML: Dit is in de bilat met mij niet aan de orde gekomen? Wellicht vergis je je dat dit wel is opgenomen in het verslag. Je hebt vrijdag [I] van ASML antwoord gemaild waarbij je volledig aan zijn intentie en doel voorbij gaat. Ik heb diverse malen met [I] gesproken over het plannen van een strategische sessie. Echter wilde [I] niet dat dit initiatief van de accountmanager moet komen. Om die reden heeft hij gewacht om te kijken wat er gebeurt als [I] en ik niets zouden doen.
Hoe kan het dat wanneer je ASML wekelijks treft in Datacenter Eindhoven je opmerkingen maakt over het ontbreken van afspraken te maken voor strategische sessies? Nogmaals de vraag die [I] je op deze wijze heeft gesteld.
(…)
-Facilicom: voor mijn vakantie hebben we dit besproken en actiepunten uitgezet. Ik ben in afwachting van de reactie van [J] . Ik heb meermaals hiervoor aandacht gevraagd.
In alle jaren dat je mijn leidinggevende bent hebben we slechts sporadisch werkoverleggen gevoerd. Opeens door redenen die buiten het werk liggen wordt er op een andere manier gewerkt en gelden er ineens afwijkende regels. Dat doet mij de vraag nogmaals stellen of dit een tactische of feitelijk verslaglegging betreft.’
2.12.
Op 9 januari 2024 heeft [verweerster] een e-mailbericht naar haar contactpersoon van VodafoneZiggo verstuurd met de navolgende inhoud:

Voor de volgende kwartaalmeeting en de agenda voorbereiding zal een collega van mij aanhaken. Het ziet er naar uit dat ik VodafoneZiggo als account moet gaan afstaan.
Ik vind dit heel erg spijtig, zeker omdat het niet mijn vrijwillige keuze is.
Nieuwe accountmanager wordt [L] . Ik zal de uitnodigingen aan hem doorsturen en zal zorgen voor een warme overdracht.
Ik wilde je in ieder geval alvast informeren hierover.
Ik heb ons contact altijd als prettig ervaren.’
2.13.
Deze contactpersoon heeft daar op dezelfde dag als volgt richting [verweerster] op gereageerd:

Dat vind ik erg jammer om te horen en betreur ik ten zeerste.
Hebben wij hier als VodafoneZiggo nog een stem in?
Inmiddels heb ik het idee dat wij zowel vanuit onze organisatie als vanuit de InterConnect organisatie goede teams hebben die elkaar weten te vinden en die tevens weten van de hoed en de rand.’
2.14.
Op 11 januari 2024 hebben [A] en [B] een gesprek met [verweerster] gevoerd. [B] heeft daarover het navolgende e-mailbericht naar [verweerster] gestuurd:

De directe aanleiding hiervoor is het zeer zorgwekkende signaal m.b.t. de key account ASML. In plaats van direct actie te ondernemen en ons te informeren, heb je een belangrijk signaal stilgehouden en een afwachtende houding aangenomen. We verwachten van jou in de functie van Key Accountmanager dat je dergelijke signalen meteen meldt. [A] heeft je erop aangesproken dat je met jouw acties schade kan veroorzaken aan de naam van Interconnect en dat dit mogelijke gevolgen heeft voor de relatie met onze klanten.
Om verdere schade bij ASML te voorkomen, word je voorlopig van dit key account afgehaald. We vragen je dringend om goed na te denken hoe je met de klanten van Interconnect wilt omgaan. Daarom geven we je 2 weken verlof.
We verzoeken je geen contact te hebben met ASML en andere klanten van Interconnect, geen negatieve uitingen/communicatie te voeren met andere relaties van Interconnect en met collega’s.’
2.15.
Op 12 januari 2024 heeft Interconnect naar een bij haar bekend privé emailadres van [verweerster] een e-mailbericht gestuurd met de vraag of zij haar digitale agenda open wilde zetten.
2.16.
Nadat Interconnect het juiste e-mailadres van [verweerster] heeft gekregen, heeft Interconnect op 22 januari 2024 nogmaals [verweerster] verzocht haar agenda open te zetten. [verweerster] heeft hieraan geen gehoor gegeven.
2.17.
[verweerster] heeft op 26 januari 2024 een e-mailbericht naar [A] en [B] gestuurd onder andere inhoudende:

Vanaf maart 2023 is er een verandering ingezet vanuit Interconnect in de samenwerking richting mij. Wij hebben diverse gesprekken gevoerd en er heeft verslaglegging plaatsgevonden die geen weerspiegeling is van de feitelijk gevoerde gesprekken. Ik heb jullie diverse malen gevraagd waar deze omslag vandaan komt, maar hierop wordt steeds geen concreet antwoord gegeven. Zowel mijn klanten als ikzelf herkennen niet dat er een verandering heeft plaatsgevonden in mijn functioneren. Deze situatie heeft al bijna een jaar lang erg veel impact op mij en raakt mij intensief. Jullie verstoren hiermee de arbeidsrelatie. Na bijna 20 jaar dienstverband met elk jaar een positieve beoordeling stelt mij dit erg teleur. (…)
Kijkend naar het afgelopen jaar en bovenstaande is mijn vraag hoe jullie de samenwerking en toekomst voor ogen zien. Wat mij betreft wordt er een mediator aangesteld die kan helpen in het herstellen van de verstoorde arbeidsrelatie.
2.18.
Op 29 januari 2023 heeft [verweerster] een gesprek op kantoor van Interconnect gevoerd met [D] . Diezelfde middag is [verweerster] een lijst gemaild met opdrachten met vermelding van een deadline.
2.19.
Op 30 januari 2024 heeft [verweerster] zich ziek gemeld.
2.20.
Bij Whatsapp-berichten van 30 januari en 9 februari 2024 heeft Interconnect aan [verweerster] gevraagd of zij haar afwezigheid assistent wilde aanzetten. [verweerster] heeft dat niet gedaan.
2.21.
De bedrijfsarts heeft op 23 februari 2024 geadviseerd dat er geen sprake is van belastbaarheid voor arbeid. Vanwege de werkgerelateerde problematiek wordt geadviseerd mediation in te zetten.
2.22.
Partijen hebben één gesprek bij een mediator gevoerd.
2.23.
Partijen hebben getracht tot een minnelijke regeling te komen maar zijn daar niet in geslaagd.
2.24.
[verweerster] is niet meer gezien door de bedrijfsarts.
2.25.
[verweerster] heeft op een post op LinkedIn van Corporate Rebels inhoudende:

The true definition of ‘micromanager’
How would you describe
Micromanager
(…)
Someone you pay to watch your top talent walk away’
gereageerd met: ‘
Herkenbaar
2.26.
Op een post op LinkedIn van Novicare inhoudende:

Wie jarig is trakteert!
Daarom hebben we al onze medewerkers een traktatie ontvangen ter ere van ons 15-jarig (…)
heeft [verweerster] gereageerd met: ‘
Proficiat!! Goed te zien dat medewerkers gewaardeerd worden.’
2.27.
Op een post van iemand die een nieuwe functie heeft gekregen, heeft [verweerster] gereageerd met: ‘
Proficiat, [M] ! Succes en vooral veel werkplezier toegewenst. Jouw kwaliteiten en hoogwaardige connecties/netwerk zullen zeker daar gewaardeerd worden.’
2.28.
Op een post van haar nieuwe partner die bij Interconnect vertrokken is, heeft [verweerster] geschreven:

Proficiat en veel werkplezier. Hier zal jouw kennis en inzet wel gewaardeerd worden.’
2.29.
[verweerster] heeft op een post op LinkedIn van iemand die ergens 22 jaar in dienst is gereageerd met:

Mooi dat je 22 jaar al werkzaam bent. Geen reden om weg te gaan zolang het goed voelt en gewaardeerd blijft worden.
2.30.
Op een post op LinkedIn van Eight Lakes met de inhoud:

Afgelopen donderdag was het ‘De dag van de Medewerker’. Een gelegenheid die wij natuurlijk niet zomaar voorbij laten gaan!
heeft [verweerster] gereageerd met: ‘
Dit is nog eens goed werkgeverschap!! Chapeau’
2.31.
Als een ex-werknemer van Interconnect op LinkedIn mededeelt dat hij bij een andere werkgever in dienst treedt, reageert [verweerster] daar als volgt op:

Wow, [N] , wat gaaf. Het gaat zeker goed komen met je. Op naar positieve energie. Ik wens je veel werkplezier toe. Eurofiber Cloud Infra mag blij zijn met jou als topper!!’
2.32.
Als diezelfde ex-werknemer op LinkedIn post dat hij 1,5 maand geleden is begonnen bij zijn nieuwe werkgever en al meerdere gesprekken heeft gehad met potentiële klanten, reageert [verweerster] daarop met: ‘
[N] , dat heet denken in mogelijkheden.
Op een ander post van hem reageert ze: ‘
Proficiat [N] . Je zit op je plaats, zo te zien.
en ‘
Leuk team, gezellig!! Enjoy…

3.Het verzoek, het verweer en het (voorwaardelijk) tegenverzoek

3.1.
Interconnect verzoekt samengevat:
  • de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2024 te ontbinden zonder toekenning van de transitievergoeding;
  • [verweerster] te veroordelen in de proceskosten;
  • de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Interconnect legt aan haar verzoek ten grondslag dat sprake is van een redelijke grond voor ontbinding, naar de kantonrechter begrijpt, primair op grond van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerster] , subsidiair vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Interconnect stelt dat door [verweerster] een onhoudbare situatie is ontstaan waardoor van Interconnect niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Toekenning van een transitievergoeding is dan ook niet aan de orde volgens Interconnect.
3.3.
[verweerster] verzet zich tegen toewijzing van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor zover dat is gebaseerd op (ernstig) verwijtbaar handelen en/of nalaten. Zij refereert zich wat betreft het verzoek tot ontbinding gebaseerd op een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Bij ontbinding verzoekt zij om de transitievergoeding en een billijke vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook verzoekt zij te bepalen dat Interconnect geen rechten kan ontlenen aan het relatiebeding wegens ernstig verwijtbaar handelen van Interconnect, dan wel het relatiebeding te schorsen, dan wel een kortere termijn te bepalen en de boete tot nihil te matigen. Een en ander met veroordeling van Interconnect in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover nodig, hierna verder ingegaan.

4.De beoordeling

In het verzoek en het (voorwaardelijk) tegenverzoek
4.1.
Interconnect heeft verzocht de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden met een beroep op de e- (verwijtbaar handelen of nalaten) en g-grond (verstoorde arbeidsverhouding) zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Volgens Interconnect houdt het ontbindingsverzoek geen verband met de arbeidsongeschiktheid van [verweerster] , zodat het opzegverbod van artikel 7:670 lid 1 BW niet aan ontbinding in de weg staat. [verweerster] verzet zich.
Opzegverbod
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat sprake is van een opzegverbod, omdat [verweerster] arbeidsongeschikt is. Op grond van artikel 7:671b lid 6 onderdeel a BW kan de kantonrechter afwijken van het opzegverbod tijdens ziekte en het verzoek om ontbinding toch inwilligen, indien het ontbindingsverzoek geen verband houdt met de omstandigheden waarop dat opzegverbod betrekking heeft. Een redelijke uitleg van deze bepaling brengt mee dat alleen is voldaan aan de wettelijke voorwaarde dat er ‘geen verband’ is, als de omstandigheden die aan het ontbindingsverzoek ten grondslag zijn gelegd zich laten abstraheren van de omstandigheden waarop het opzegverbod tijdens ziekte betrekking heeft en dié omstandigheden op zichzelf voldoende zijn voor een voldragen ontslaggrond. Beoordeeld moet dus worden of de feiten en omstandigheden die aan het ontbindingsverzoek ten grondslag liggen (ook) een redelijke grond voor ontbinding vormen wanneer de arbeidsongeschiktheid wordt ‘weggedacht’ (zie A-G De Bock 20 januari 2023, ECLI:NL:PHR:2023:92).
4.3.
Het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden is hier gebaseerd op opzettelijke tegenwerking en het veroorzaken van een verstoorde arbeidsrelatie door [verweerster] . De kantonrechter is van oordeel dat de omstandigheden die aan het ontbindingsverzoek ten grondslag zijn gelegd, zich volledig laten abstraheren van de arbeidsongeschiktheid van [verweerster] . [verweerster] heeft zich pas arbeidsongeschikt gemeld op 30 januari 2024. De door Interconnect gemaakte verwijten zien op de periode daarvoor. [verweerster] heeft niet aangevoerd dat haar gedrag destijds veroorzaakt werd door klachten die niet los kunnen worden gezien van haar arbeidsongeschiktheid waardoor sprake is van een oorzakelijk verband daartussen. Het opzegverbod tijdens ziekte staat dan ook niet aan ontbinding aan de weg.
Ontbinding
4.4.
De vraag is vervolgens of de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. Uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (Stcrt. 2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
e-grond
4.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door Interconnect in dit verband naar voren gebrachte feiten en omstandigheden geen redelijke grond voor ontbinding op de e-grond op. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
4.6.
Interconnect heeft de volgende verwijten aan de ontbinding ten grondslag gelegd:
  • [verweerster] heeft de wensen van ASML om tot een strategische sessie te komen opzettelijk verzwegen;
  • [verweerster] heeft zich onvoldoende ingespannen om de klant Pyton te behouden;
  • [verweerster] heeft zonder Interconnect daarin te betrekken een questionnaire naar een door haar geselecteerde groep key accounts gestuurd met vragen over haar functioneren;
  • [verweerster] heeft nagelaten voor een zogenaamde ‘warme overdracht’ van de klant Vodafone Ziggo zorg te dragen;
  • [verweerster] heeft geweigerd haar digitale agenda open te zetten;
  • [verweerster] heeft geweigerd haar afwezigheid assistent aan te zetten;
  • [verweerster] heeft Interconnect door haar posts in een kwaad daglicht gesteld.
4.7.
Dat [verweerster] de wens van ASML om tot een strategische sessie te komen opzettelijk heeft verzwegen en daarmee de relatie met ASML en daardoor het voortbestaan van Interconnect bewust in gevaar heeft gebracht, is onvoldoende gebleken. Uit de overgelegde e-mailberichten blijkt dat [I] tevreden is over het ondersteunend personeel en dat hij geen strategische sessies wenst, maar dat hij wel wat meer betrokkenheid had verwacht vanuit het MT zelf. [verweerster] was daarvan op de hoogte. Gelet op haar functie en het feit dat ASML een belangrijke klant van Interconnect is, had [verweerster] wens van [I] onder de aandacht van het MT moeten brengen in plaats willens en wetens niets te doen en bewust van af te wachten wat er ging gebeuren. De kantonrechter acht dit gedrag van [verweerster] verwijtbaar. Echter niet in die mate dat de arbeidsovereenkomst ten gevolge hiervan ontbonden dient te worden. Hierbij wordt in overweging genomen dat ASML in januari 2024 nog opdracht aan Interconnect heeft gegeven voor extra diensten waaruit blijkt dat de relatie met ASML op dat moment kennelijk niet serieus door toedoen van [verweerster] in gevaar is gebracht.
4.8.
Vervolgens heeft Interconnect aangevoerd dat door het handelen van [verweerster] de klant Pyton is vertrokken en dat dit aan [verweerster] is te wijten. In dat verband wordt verwezen naar een e-mailbericht van 27 september 2023 van collega [E] die destijds doorgestuurd is naar [D] . [verweerster] heeft dit gemotiveerd weersproken, door aan te voeren dat het Interconnect zelf is geweest die de samenwerking met Pyton heeft beëindigd omdat er uiteindelijk maximaal één of twee racks zouden overblijven en dat er nog veel meer klanten niet mee zijn verhuisd, maar dat zij wel een andere klant heeft binnengehaald. Interconnect heeft haar stelling vervolgens onvoldoende nader onderbouwd om daaruit af te kunnen leiden dat gedragingen van [verweerster] er toe hebben geleid dat Pyton als klant is vertrokken, zodat hierin geen reden is gelegen om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
4.9.
In zoverre Interconnect heeft benoemd dat zij niet gelukkig was met de door [verweerster] uit eigen initiatief opgevraagde klantbeoordelingen geldt dat daaruit evenmin een verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerster] uit afgeleid kan worden. Onweersproken is dat [verweerster] dit al vele jaren deed en het klanttevredenheidsonderzoek dat Interconnect uitvoerde niet specifiek op de rol van de accountmanager gericht was. In zoverre heeft dat elkaar niet doorkruist. Uit de overgelegde verklaringen van klanten blijkt dat zij bijzonder tevreden waren over [verweerster] in haar rol van account manager.
4.10.
Vervolgens kan uit enkel het e-mailbericht van 9 januari 2024 dat [verweerster] aan haar contactpersoon bij VodafoneZiggo heeft verstuurd niet worden afgeleid dat allerminst sprake is van een warme overdracht van die klant naar een collega accountmanager. De opmerking dat dit niet haar vrijwillige keuze is, was misschien niet nodig geweest, maar het kan, gelet op de kennelijk goede onderlinge klantrelatie, niet opgevat worden als gedrag waarvan voor [verweerster] duidelijk had moeten zijn dat dit door Interconnect als ontoelaatbaar gedrag werd beschouwd aangezien de toon van het e-mailbericht van [verweerster] verder niet als negatief beschouwd kan worden.
4.11.
Verder verwijt Interconnect [verweerster] nog dat zij ondanks verzoeken daartoe haar digitale agenda niet heeft opengezet toen zij twee weken met behoud van salaris naar huis werd gestuurd en ook dat zij haar afwezigheid assistent niet heeft aangezet toen daarom gevraagd werd. Zodoende konden afspraken van [verweerster] niet door een ander worden waargenomen en mails van klanten niet direct beantwoord worden. De kantonrechter is van oordeel dat dit [verweerster] kan worden verweten, maar dat het te ver voert dit als ontoelaatbaar gedrag van [verweerster] te kwalificeren, te meer omdat Interconnect niet aangevoerd heeft dat hierdoor concreet problemen zijn ontstaan aan de zijde van Interconnect.
4.12.
Hetzelfde geldt ten aanzien van de posts van [verweerster] op LinkedIn. Dat [verweerster] Interconnect hiermee in een kwaad daglicht heeft willen stellen is, naar het oordeel van de kantonrechter gelet op de inhoud van die posts, wat daar verder ook van zij, onvoldoende gebleken.
4.13.
De voorgaande door Interconnect aan [verweerster] gemaakte verwijten kunnen ieder voor zich, maar ook in onderlinge samenhang, dan ook niet leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verwijtbaar handelen of nalaten. Wel blijkt hieruit genoegzaam uit dat de arbeidsverhouding onder druk is gezet.
g-grond
4.14.
Naar het oordeel van de kantonrechter roept de inhoud van onderhavig dossier een voldoende overtuigend beeld op van een geëscaleerd arbeidsconflict, waarvan het niet denkbaar is dat dit nog tot een werkbare situatie voor partijen zal leiden. Daarbij is van belang dat de bedrijfsarts reeds vanaf het begin spreekt over een arbeidsconflict, dat een ingezette mediation niet is geslaagd en dat ook [verweerster] zelf heeft erkend dat er sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter verwijst daarvoor onder andere naar de hierboven onder 2.17. vastgestelde feiten. Verder blijkt uit de standpunten en de opstelling van partijen in deze zaak ook dat zij elkaar verwijten blijven maken en een diepgeworteld gebrek aan vertrouwen over en weer ervaren. Het arbeidsconflict en de spanningen tussen partijen duren onverminderd voort. Onder die omstandigheden is duidelijk sprake van een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie en de kantonrechter ziet niet in op welke wijze deze nog zinvol zou kunnen worden voortgezet. Dit laatste wordt overigens ook door [verweerster] zelf met zoveel woorden beaamd in haar verweerschrift.
4.15.
De kantonrechter is van oordeel dat herplaatsing van [verweerster] binnen een redelijke termijn niet in de rede ligt. Daarvoor is de arbeidsverhouding te zeer verstoord.
4.16.
De conclusie is dan ook dat de kantonrechter het verzoek van Interconnect zal toewijzen en zal overgaan tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW (duurzaam verstoorde arbeidsrelatie).
Ontbindingsdatum
4.17.
Omdat het verzoek tot ontbinding wordt ingewilligd, moet het einde van de arbeidsovereenkomst worden bepaald. Hoofdregel is dat de geldende opzegtermijn in acht wordt genomen, tenzij de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer (artikel 7:671b lid 9 onderdeel b BW). Interconnect heeft betoogd dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerster] en heeft om die reden aangevoerd dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juli 2024 moet worden ontbonden zonder toekenning van de transitievergoeding.
4.18.
Uit bovenstaande blijkt dat geen sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerster] , zodat ook niet aangenomen kan worden dat [verweerster] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten. De arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden met ingang van 1 oktober 2024. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure en rekening houdend met een termijn van ten minste een maand die moet resteren op grond van artikel 7:671b lid 9 onderdeel a BW.
Transitievergoeding
4.19.
Vervolgens moet de vraag beantwoord worden of Interconnect een transitievergoeding aan [verweerster] verschuldigd is. De kantonrechter wijst het verzoek daartoe van [verweerster] toe, omdat aan de voorwaarden voor het recht op een transitievergoeding is voldaan. Nu Interconnect de hoogte van het door [verweerster] berekende bedrag aan transitievergoeding niet heeft weersproken, zal zij worden veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 29.918,99 bruto. De verzochte wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de datum van opeisbaarheid van de transitievergoeding.
Billijke vergoeding
4.20.
De volgende vraag die moet worden beantwoord is of aan [verweerster] een billijke vergoeding moet worden toegekend. [verweerster] heeft betoogd dat zij, in het geval dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, recht heeft op een billijke vergoeding, omdat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen c.q. nalaten van Interconnect. Interconnect voert hiertegen verweer. De kantonrechter stelt bij de beoordeling het volgende voorop.
4.21.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34).
4.22.
[verweerster] maakt aanspraak op een billijke vergoeding ter hoogte van € 75.000,00 bruto omdat zij van mening is dat Interconnect een verstoorde arbeidsverhouding heeft gecreëerd en geen hoor en wederhoor heeft toegepast toen duidelijk werd dat [verweerster] haar toenmalige partner tevens een goede vriend van [C] zou verlaten. Het feit dat zij vriendschappelijk omging met [O] is haar zo kwalijk genomen dat alles uit de kast getrokken is om een dossier inzake disfunctioneren op te bouwen om haar zodoende te kunnen ontslaan. Er is geen fatsoenlijk verbeterplan opgesteld, er is geen aandacht geschonken aan arbeidsongeschiktheid en er is niet geprobeerd haar te re-integreren. Zij is genegeerd en zwart gemaakt bij collega’s en klanten waarbij zij zich niet heeft kunnen verdedigen en er zijn inbreuken gemaakt op haar privacy. Beelden uit het bedrijf zouden zijn getoond aan de toenmalige echtgenoot van [verweerster] en vermoedelijk aan het MT en HR. [C] heeft daarbij een escalerende rol gehad, aldus [verweerster] .
4.23.
De kantonrechter ziet geen grond voor toekenning van een billijke vergoeding. Dat de verstoorde arbeidsrelatie (volledig) aan Interconnect te wijten is omdat zij de privéperikelen van [verweerster] - die ook op de werkvloer aanwezig waren omdat meerdere personen binnen Interconnect bevriend waren met [verweerster] en haar ex-echtgenoot - niet kon verkroppen, is gelet op de betwisting van Interconnect, onvoldoende nader onderbouwd door [verweerster] . Zo was de relatie van [verweerster] met [O] meer dan vriendschappelijk en heeft [verweerster] niet concreet gemaakt hoe en wanneer zij genegeerd en zwart gemaakt is, of inbreuk op haar privacy is gemaakt. De kantonrechter begrijpt wel dat de situatie vanaf maart 2023 voor [verweerster] lastig is geweest toen zij een relatie kreeg met een collega en zij het rustiger aan moest doen gelet op haar thuissituatie, maar dat Interconnect grovelijk de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst niet is nagekomen, is nietgebleken. Daar komt bij dat [verweerster] door haar handelen zoals hierboven (zie ‘e-grond’) beschreven zelfde relatie met haar werkgever onder druk heeft gezet en waardoor onrust is kunnen ontstaan bij klanten. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verweerster] een substantieel aandeel in het uiteindelijk escaleren van de situatie gehad. Dat geen fatsoenlijk verbeterplan zou zijn opgesteld kan Interconnect in dat verband niet verweten worden omdat [verweerster] haar niet de mogelijkheid heeft gegeven daar nader over in onderling overleg te treden, gelet op de ziekmelding van [verweerster] . Nadien is [verweerster] gezien door de bedrijfsarts en is op zijn advies een mediation traject gestart om de arbeidsverhouding te verbeteren. Toen dat niet geslaagd is heeft Interconnect er voor gekozen de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Dit alles overziend is niet ernstig verwijtbaar gehandeld vanuit de werkgever.
Relatiebeding
4.24.
[verweerster] verzoekt de kantonrechter te bepalen dat Interconnect geen rechten kan ontlenen aan het relatiebeding wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, althans het relatiebeding te schorsen dan wel een kortere termijn te bepalen en de boete tot nihil te matigen.
4.25.
Aangezien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van Interconnect, zal de kantonrechter op basis van artikel 7:653 lid 4 BW niet bepalen dat Interconnect geen rechten kan ontlenen aan het tussen partijen overeengekomen relatiebeding.
4.26.
Voorzover om schorsing van het relatiebeding verzocht is, zal de kantonrechter dit begrijpen als een verzoek tot gehele of gedeeltelijke vernietiging daarvan. Op grond van artikel 7:653 lid 3 sub b BW kan het beding geheel of gedeeltelijk worden vernietigd op de grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. De belangen van de werkgever en de werknemer dienen dus tegen elkaar afgewogen te worden.
4.27.
[verweerster] stelt dat zij 20 jaar voor Interconnect heeft gewerkt, eenzijdig is opgeleid en eenzijdige werkervaring heeft. Haar kansen op de arbeidsmarkt zijn niet groot tenzij ze vrij is om in dienst te treden bij een relatie van Interconnect. Deze klanten hebben niet dezelfde corebusiness als Interconnect, dus Interconnect heeft geen belang om haar aan het beding dat één jaar duurt te houden. Interconnect voert aan dat zij juist een groot belang heeft bij handhaving van het relatiebeding omdat uit het eerdere handelen van [verweerster] blijkt dat ze zich afzet tegen Interconnect en daarmee een wig kan drijven tussen Interconnect en haar relatie(s). Verder is er werk genoeg te vinden, anders dan bij haar relaties, en hoeft het relatiebeding [verweerster] niet te beperken in haar arbeidskeuze. De kantonrechter is van oordeel dat Interconnect genoegzaam heeft aangetoond dat zij een groot belang heeft bij handhaving van het relatiebeding. Het relatiebeding zal daarom niet vernietigd worden.
Proceskosten
4.28.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en beslist, waarbij partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat de proceskosten dienen te worden gecompenseerd aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
In het verzoek en het (voorwaardelijk) tegenverzoek
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2024;
5.2.
veroordeelt Interconnect om aan [verweerster] te betalen de transitievergoeding van € 29.918,99 bruto, met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 1 november 2024 tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart deze beschikking tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de kosten van de procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst af het meer of anders gezochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.M. van den Berk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2024.