ECLI:NL:RBOBR:2024:3090

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
01/342385-23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schuld in het verkeer met zwaar lichamelijk letsel als gevolg van rijden onder invloed van verdovende middelen

Op 4 juli 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 30 april 2023 te Valkenswaard een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed was van de verdovende middelen MDA en MDMA, viel in slaap terwijl hij met zijn bestelbus reed. Hierdoor stak hij een doorgetrokken streep over en botste frontaal op een tegemoetkomende auto, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel, in de vorm van een gebroken rug, opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan roekeloos rijgedrag, wat leidde tot een eendaadse samenloop van feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, maar de rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 3 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het verkeersongeval, de gevolgen voor het slachtoffer en de verantwoordelijkheden van de verdachte als verkeersdeelnemer. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 20 juni 2024, waarbij de dagvaarding op 2 april 2024 was uitgebracht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.342385.23
Datum uitspraak: 04 juli 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1995],
wonende te [adres],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
20 juni 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 2 april 2024.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van feit 1 primair:
hij op of omstreeks 30 april 2023 te Valkenswaard, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, N69, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
-terwijl hij (een) stof(fen) te weten amfetamine en/of MDA en/of MDMA had gebruikt welke de rijvaardigheid kon(den) verminderen,
-niet voortdurend de controle over zijn voertuig te hebben en/of te houden en/of in slaap te vallen, en/of (daardoor)
-naar links te sturen en/of naar links, naar de rijbaan bestemd voor het hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer te gaan en/of
-geheel of gedeeltelijk rijdend op de rijbaan bestemd voor het hem, verdachte tegemoetkomende verkeer, te botsen tegen een aldaar rijdende en hem, verdachte, tegemoetkomende auto,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken rug, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
( art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994, art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 30 april 2023 te Valkenswaard als bestuurder van een voertuig(bestelauto), daarmee rijdende op de weg, N69,terwijl hij (een) stof(fen) te weten amfetamine en/of MDA en/of MDMA hadgebruikt welke de rijvaardigheid kon(den) verminderen,-niet voortdurend de controle over zijn voertuig heeft gehad en/of heeft gehoudenen/of in slaap is gevallen, en/of (daardoor)-naar links heeft gestuurd en/of naar links, naar de rijbaan bestemd voor het hem,verdachte, tegemoetkomende verkeer is gegaan en/of-geheel of gedeeltelijk rijdend op de rijbaan bestemd voor het hem, verdachtetegemoetkomende verkeer, is gebotst tegen een aldaar rijdende en hem, verdachte,tegemoetkomende auto,door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
ten aanzien van feit 2:
hij op of omstreeks 30 april 2023 te Valkenswaard als bestuurder van een voertuig, (bestelauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine en/of MDA en/of MDMA, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
( art 8 lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft de onder feit 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen geacht. De mate van schuld van de verdachte als bedoeld in feit 1 bestaat volgens de officier van justitie uit zeer onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag omdat de verdachte in slaap is gevallen na eerdere inname van een exorbitante hoeveelheid harddrugs. Als gevolg van het strafbare handelen heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
De bewijsmiddelen.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze uitwerking is als
bijlage 1bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Het oordeel van de rechtbank.
Feit 1
Juridisch kader
Bij de beoordeling van de vraag of een verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 gaat het er - volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad - niet alleen om dat uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid/onoplettendheid, maar komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Het gaat daarbij om - minst genomen - aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam verkeersgedrag waardoor het ongeval en de gevolgen daarvan zijn ontstaan.
Op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer terechtkomenOp grond van de bewijsmiddelen is voor de rechtbank vast komen te staan dat de verdachte het door hem bestuurde voertuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden. Rijdende op een tweebaansweg, de N69, heeft hij naar links gestuurd, en is hij op de rijbaan bestemd voor het tegemoetkomende verkeer terechtgekomen. Hij is frontaal op een tegemoetkomende personenauto met daarin de bestuurder, het latere slachtoffer, [slachtoffer] gebotst.
Gebruik van verdovende middelen en in slaap vallenUit bloedonderzoek is gebleken dat de verdachte ten tijde van het ongeval onder invloed was van amfetamine, MDA en MDMA. Hij was zodanig onder invloed dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moet worden geacht. Sterker nog, vast is komen te staan dat de ogen van de verdachte waren dichtgevallen vlak voordat het ongeval plaatsvond.
Schuld aan het verkeersongeval: zeer onvoorzichtig en onoplettendGelet op het voorgaande dient te worden geconcludeerd dat de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld en dat daarmee een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden.
Zwaar lichamelijk letsel
Gelet op de aard van het letsel bij [slachtoffer], namelijk een gebroken rug, waarbij een afgebroken wervel tegen de zenuwbaan aan drukte, de noodzaak van een ziekenhuisopname van meerdere dagen, onder andere op de intensive care, en operatief ingrijpen met een geschatte herstelduur van drie tot vier maanden, waarbij 1 jaar restklachten niet uitgesloten waren, is de rechtbank van oordeel dat het letsel dient te worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 WVW.
Feit 2
Op basis van de gebezigde bewijsmiddelen en onder verwijzing naar wat onder feit 1 is overwogen, acht de rechtbank daarnaast wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 2 tenlastegelegde feit, te weten het besturen van een auto terwijl hij onder invloed verkeerde van amfetamine.

De bewezenverklaring.Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachteten aanzien van feit 1 primair:

op 30 april 2023 te Valkenswaard, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, N69, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend,
-terwijl hij stoffen te weten amfetamine en MDA en MDMA had gebruikt welke de rijvaardigheid konden verminderen,
-niet voortdurend de controle over zijn voertuig te hebben en te houden en in slaap te vallen, en daardoor
-naar links te sturen en naar links, naar de rijbaan bestemd voor het hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer te gaan en
-rijdend op de rijbaan bestemd voor het hem, verdachte tegemoetkomende verkeer, te botsen tegen een aldaar rijdende en hem, verdachte, tegemoetkomende auto,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken rug is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994;
ten aanzien van feit 2:
op 30 april 2023 te Valkenswaard als bestuurder van een voertuig, (bestelauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine en MDA en MDMA, waarvan hij wist, dat het gebruik daarvan de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft de oplegging gevorderd van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden en een ontzegging van de bevoegdheid motorvoertuigen te besturen voor de duur van 3 jaar.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht. (
bijlage 2)
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straffen die aan de verdachte dienen te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig verkeersmisdrijf. De verdachte verkeerde onder invloed van de stoffen MDA en MDMA, is toch in de bestelbus gestapt, is daar op enig moment in slaap gevallen en heeft vervolgens met zijn bestelbus een doorgetrokken streep overgestoken, waardoor hij op het tegemoetkomend verkeer is ingereden.
De verdachte heeft met zijn rijgedrag de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheden als verkeersdeelnemer ernstig veronachtzaamd.
Het slachtoffer heeft als gevolg van dit ongeval een gebroken rug opgelopen.
De echtgenote van het slachtoffer heeft het spreekrecht uitgeoefend en heeft op indringende wijze verwoord wat de impact van het verkeersongeval en de gevolgen daarvan zijn geweest en nog steeds zijn. Het slachtoffer heeft zeer hevige pijn gehad na het ongeval. Op meerdere momenten heeft hij in onzekerheid verkeerd over zijn toekomst, en tot op heden leveren de restklachten het slachtoffer ernstige belemmeringen op.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van eendaadse samenloop van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de straffen die doorgaans voor het veroorzaken van een verkeersongeval en het rijden onder invloed worden opgelegd, en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten voor de strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het zwaartepunt in deze zaak ligt bij het veroorzaken van een verkeersongeval.
In voornoemde LOVS-oriëntatiepunten kan in geval van een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 waarbij sprake is van ‘zeer onvoorzichtig en onoplettend’ rijgedrag aansluiting worden gezocht bij de categorie ‘ernstige schuld’. De oriëntatiepunten zijn niet geschreven voor het veroorzaken van een verkeersongeval onder invloed van verdovende middelen, maar wel voor het rijden onder invloed van alcohol. De rechtbank zal daar aansluiting bij zoeken, en mede gelet op de grote hoeveelheid van deze stoffen in het bloed van verdachte – 388 microgram amfetamine-achtigen per liter, terwijl de grenswaarde 50 microgram is – en de bekende effecten van deze stoffen, uitgaan van de categorie die past bij het hogere alcoholgehalte van meer dan 570 ug/l. Uitgaande van deze categorie die past bij een alcoholgehalte van meer dan 570 μg/l en rekening houdend met de omstandigheid dat bij het slachtoffer sprake is geweest van zwaar lichamelijk letsel, geldt het volgende oriëntatiepunt:
-een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden;
-een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 jaar.
De rechtbank zal het betreffende oriëntatiepunt geheel volgen.
De rechtbank is namelijk van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden. De rechtbank heeft daarbij gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de mate van schuld van de verdachte.
Gelet op de ernst van het verkeersongeval, de gevolgen voor het slachtoffer en het veronachtzamen van de verantwoordelijkheden die een verkeersdeelnemer heeft, acht de rechtbank het van belang dat de verdachte voor langere tijd niet met een motorvoertuig aan het verkeer zal deelnemen. De rechtbank zal daarom ook een ontzegging van de bevoegdheid motorrijvoertuigen te besturen opleggen voor de duur van 3 jaar.
De rechtbank zal een lichtere gevangenisstraf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
55 van het Wetboek van Strafrecht
6, 8, 175, 176, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
eendaadse samenloop van:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste lid van deze wet
en
overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straffen:
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 maanden;
 een
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
3 jaren.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. Poirters, voorzitter,
mr. A.C. Palmboom en mr. A. Jansen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. van der Sluijs, griffier,
en is uitgesproken op 04 juli 2024.