4.3.4Het [medeverdachte] scenario
Het onderzoeksteam had de beschikking over informatie, vergaard door de inzet van bijzondere opsporingsmiddelen, meer specifiek (Opnemen Vertrouwelijke Communicatie) OVC. De van belang zijnde locaties en voertuigen waarin OVC werd uitgevoerd betreffen 1) het detentieadres van [verdachte] (P.I. Zuid-Oost locatie Roermond), 2) de bij [medeverdachte] en zijn vader, [vader van medeverdachte] , in gebruik zijnde BWM en 3) Volkswagen Jetta, 4) de aan de [adres 2] 93 in Oss gelegen schuur en de woning [medeverdachte] en [persoon 4] de aan de [adres 3] gelegen woning van [persoon 5] en het verblijfadres van [vader van medeverdachte] (moeder en vader van [medeverdachte] ).
Gedurende het opsporingsonderzoek rees, zoals eerder is aangegeven, het vermoeden dat niet [verdachte] , maar [medeverdachte] het slachtoffer heeft doodgeschoten. Uit het dossier en het verhandelde op de terechtzitting leidt de rechtbank, in chronologie én voor zover van belang, het volgende af.
In een in de vroege ochtend van het schietincident afgeluisterd gesprek tussen de vader en moeder van [medeverdachte] worden tussen hen de volgende woorden uitgewisseld:
Vader: Ow (…) [verdachte] zegt dat ie op zich gaat pakken.
Moeder: Huh?
Vader: Dat [verdachte] het op zich gaat pakken
Moeder: Hoezo? Waarom gaat die dat doen?
Vader: Die was erbij. Hij is gewoon. Het is gewoon ONV (onverstaanbaar) Het is beter dat hij 15 jaar krijgt dan onze jongen. Ik zeg, ik betaal alles dus maakt oe eigen niet druk.
(…)
Vader: [verdachte] zei: Dus ik gaf hem een klap, toen kreeg ik een klap terug. Dus [medeverdachte] ONV en mee trok ie zijn mes. En toen wou die steken mij of ONV [medeverdachte] . Ja, en toen begon onze [medeverdachte] ermee ONV en toen heeft ie gewaarschuwd van: leg maar weg maar dat deed ie niet, hij ging gewoon deur. Drie keer pap. ‘Ik heb drie keer gewaarschuwd’ dat ie dat niet moest doen en hij kwam gewoon naar mij toe gelopen. Hij zei: ‘Ik wacht dat niet af’.
(…)
Vader: Volgens mij heeft ons [medeverdachte] ONV
Moeder: Maar wie het wie? Het kaan nou zitten bedreigen of wie?
Vader: Hij heeft [verdachte] zitten bedreigen.
In de avond van 5 juni 2018 vindt weer een mogelijk van belang zijnd gesprek plaats tussen de vader en moeder van [medeverdachte] .
Vader: Echt, mijn hersens zijn zo moe van het denken he
Moeder: Dan moete maar gewoon niet meer denken ONV
Vader: Nee, ja dat klopt ja toekomst van mijn zoon
Moeder: Nou, ik geloof niet dat je nou vanavond daar iets aan kan doen of wel?
Vader: Nee, 180 keer terug aan het spoelen of het allemaal klopt. ONV wa wa wa ONV één fout en het is voor de rest klaar!
Zoals hiervoor besproken meldde twee dagen nadien, in de ochtend van 7 juni 2018, [verdachte] zich bij het politiebureau.
Op 13 september 2018 werd [medeverdachte] door de rechter-commissaris als getuige gehoord. Voorafgaand aan en onderweg naar dat verhoor vindt tussen [medeverdachte] en zijn vader, [vader van medeverdachte] , in de BMW een gesprek plaats. Daarin worden de volgende woorden gebezigd:
[vader van medeverdachte] : Witte oe eigen nog allemaal te herinneren, lijn (fon), hoe het gegaan is?
[medeverdachte] : ja
[vader van medeverdachte] Wie was er nou eerder gij of hij?
[medeverdachte] : he?
[vader van medeverdachte] : wie waren er nou eerder gij of Chabbo (fon)?
[medeverdachte] : Bij hun , nee wij kwamen tegelijk
NNM: nee dat hoeven ze toch nie ... onvb
[vader van medeverdachte] : ONVB ze vragen"allebei dus
[medeverdachte] : ja maar ik kan slechts (onvb)
[vader van medeverdachte] : ja, nee ik vraag alleen aan jou of je nog de lijnen weet
[medeverdachte] : ja half, als ze vragen wie reed er eerder weg? ja dat weet ik allemaal niet.
[vader van medeverdachte] : Wie er eerder wegreed? ja gij!
[medeverdachte] : onvb (gewoon alleen gereden?)
[vader van medeverdachte] : Ja
[vader van medeverdachte] : Ja trouwens waarom kende ONVB omdat ge samen op stap wou gaan. Dus [verdachte] .ONVB
[medeverdachte] : he?
[vader van medeverdachte] : Als ze vragen waarom je naar het kamp toe rijdt
[medeverdachte] : Ja, omdat hij daar wou slapen
[vader van medeverdachte] : Ja. De ramadan toch.
[medeverdachte] : En hij stond er al. .. ONV .. hoe het is gegaan
[vader van medeverdachte] : en waar stonde gij op dat moment toen ze aan het vechten waren
[medeverdachte] : Ja gewoon een bietje erachter, ik weet het niet.
[vader van medeverdachte] : Ja maar ze vragen dan hoe kende gij dan gezien hebben dat hij een pistool trok snapte. Daar moete over nadenken
he ,waar ge stond. Gewoon zeggen dat je naar hem toe liep om te vragen, om te zeggen van jongen hou op, daar hedde
allemaal niks aan. Dat ie om jouw heen liep en dat toen daar gekomen bent of , toegelopen bent en toen meteen en toen
raakte ze meteen aan het knokken. Dus dat hedde allemaal gezien! pistool gericht toen zette ie een stap naar achteren met
zijn pistool en toen den anderen, Ja en toen bende gij weggedoken.
[medeverdachte] : Ja
[vader van medeverdachte] : Hoorde een knal,dus wie er geschoten het weet je niet
[medeverdachte] : ONVB
[vader van medeverdachte] : Dat heb ik niet gezien,drie knallen maar gehoord. Als ze vragen wat voor wapens. ja dat weet ik niet
[medeverdachte] : geen verstand van
[vader van medeverdachte] : Nee dat weet ik niet, is genoeg! Dat weet ik niet meer.
[vader van medeverdachte] : Als ze zeggen, Waar ben je na het schieten heengereden?
[medeverdachte] : niks mee te maken
[vader van medeverdachte] : Zeggen, Nee daar wil ik niet over verklaren. ONVB nie nog meer mensen onnodig bij uh daar ga ik niet over
verklaren
En als ze moeilijk lopen doen over wie, waar ,wie dan ,moetje zeggen:" ben je wel eens in die situatie beland?, dat
twee vrienden op mekaar lopen te schieten. Ben je wel eens in beland, zeggen uh snapte.
[medeverdachte] : He?
[vader van medeverdachte] : Als ze beginnen te zeuren en door lopen te drammen, gewoon zeggen luister: je kan allemaal wel door blijven zeuren
en blijven drammen, maar bende zelf wel eens in een situatie beland waar ik in beland ben, dat twee vrienden met mekaar
lopen te vechten en op elkaar beginnen te schieten. bende daar wel eens In beland ,
Je weet niet waar je over praat man. Zeg denkte ONVB als mensen een pistool trekken en op mekaar lopen schieten
dat ik dan bij blijf staan, dan duikte natuurlijk toch weg. Dat is een heel logisch iets.
[medeverdachte] : onvb
[vader van medeverdachte] : Ja, daar hoeft ie ook niet uh voor te betalen he dus. Dat slaat natuurlijk helemaal nergens op, wouzen.
[medeverdachte] : Ge ken doen wat ik wil, als ge dat toch genoege doet helpt daar niks helpt daar maar aan.
Het verhoor bij de rechter-commissaris wordt, nadat [medeverdachte] daar een verklaring heeft afgelegd, tussen hem en zijn vader in de auto nabesproken.
De vader van [medeverdachte] , [vader van medeverdachte] is op 22 februari 2023 gehoord door de rechter-commissaris, onder meer over de OVC-gesprekken. Hem werd het OVC-gesprek van 4 juni 2018 voorgehouden waarin hij op enig moment lijkt te zeggen:
‘hij zei: hij zei: ‘ik wacht dat niet af.’Aan [vader van medeverdachte] wordt vervolgens gevraagd wie hij met
‘hij’bedoelde, waarna hij antwoordde dat hij hiermee [verdachte] bedoelde. Ook verklaarde hij dat niet heeft gezegd ‘3 keer pap’, maar ‘3 keer pakte’. Naar zijn zeggen zou dit verkeerd in de schriftelijke uitwerking van de OVC-gesprekken staan. Nadat de rechter-commissaris opmerkte dat het voorgaande werd gevolgd door de door [vader van medeverdachte] gebezigde woorden
‘ik heb drie keer gewaarschuwd’, geeft hij te kennen dat dit niet klopt en hij, in tegenstelling tot wat in de schriftelijke uitwerking staat, geen [medeverdachte] heeft gezegd. Hij zou evenmin ‘onze’ hebben gezegd in de zin ‘ja, en toen begon onze [medeverdachte] ermee’. In het vervolg van het verhoor heeft [vader van medeverdachte] nog een aantal keren verklaard dat hetgeen in de schriftelijke uitwerking van het betreffende OVC-gesprek staat opgenomen, anders moet worden geïnterpreteerd en moet worden uitgelegd.
De rechtbank heeft de betreffende OVC-gesprekken beluisterd en daaropvolgend geconcludeerd dat zij in dat verband geen onregelmatigheden heeft gehoord.
Het dossier bevat verder EncroChat-berichten van 16 april 2020. Deze berichten zouden zijn verstuurd door de neef van [medeverdachte] , [medeverdachte] (gebruikersnaam:
[alias 1]), woonachtig in Lith, aan een andere gebruiker met de gebruikersnaam
[alias 2]. Binnen die correspondentie wordt onder meer gesproken over het op 4 juni 2018 plaatsgevonden schietincident en wel als volgt:
[alias 2] : Die turk ook he fijne jongen heb ook tegen kale gezegd
[alias 2] : Heb de hele afdeling gezegd dat hij ni was
[alias 1] : Wie hannes?
[alias 2] : Zweer ik op alles die jongen heb het me zelf gezegd waar dke mee samen zat
[alias 2] : Ja
[alias 2] : Maat denk is na jij ben een slimme vent
[alias 2] : Als jij bekend
[alias 1] : Ja ik denk die zaak slapert aan ze broek ga krijgen zo ik gezien heb maatje
[alias 2] : En het hele verhaal klop
[alias 2] : Kom jij ni los
[alias 2] : Mijn eigen maat zat met hem vast
[alias 2] : Heb het me verteld maat
[alias 1] : Ik heb ze toen gezegt hoe het moest en heb er daarna nooit meer over gepraat da zweer drm zei ik als zaak klaar is zwijgen erover
[alias 2] : Als alleen de familie van slachtoffer (denkt) dat jij het ni was
[alias 2] : Kom je ni vrjj maat
[alias 1] : Jawel ik weet wel hoe da komt maat en dat is niet turk zijn schuld dr is bij iemand afgeluistert 2 uur na dat ie dood wad en die zeg dan hoe en wat dus das kk zo
[alias 2] : Ja maar dat was toch gewoon over encro
[alias 2] : Ik weet wat je bedoeld maat
[alias 1] : Nee maat ik heb papier gezien zweer op alles echt
[alias 2] : Dan krijft hij hem wel aan se broek denk na
[alias 2] : Hoop ni man
[alias 2] : Fijne piel ook
[alias 2] : Moet wel hard gemaakt worden nog he gaat ni zomaar
[alias 1] : Chinees mailed mij toen dat er geknalt wad en slapert niet bij hem was en heb toen gezegt ga hem zoeken en breng hem bij mij en heb hem verzorgt zodat geen bewijs was en hele verhaal goed gezet zodat klaar was maar ze gaan dan toch stiekum eigenweis dr eigen gang en ja dan kan ik niet meer helpen toch
[alias 2] : Ja weet ik nog maat
[alias 2] : Heb je hem gewasse
[alias 2] : Smiddags zij ik ik ga niet naar dat feest
[alias 1] : Ja en da beet flink zei die ik zeg kan nooit zo zeer doen als jaren bajes haha
[alias 1] : Hij had nooit na kamp moeten komen da kan je niet maken vind ik en das hem fataal geworden en is heel erg maar waar.
[alias 1] : Nee is niet helrmaal waar maat en recht is recht maar p had thuis moeten blijven want als jij bij mij ben en dr wil een ander jou komen vervelen bij mij sterf ik daar voor en zo hoor het en p had respect moeten hebben want had ook ergens anders gekunt al had die dan ook pak ramme gehad want die turk is niet mis he haha
[alias 2] : P had ni door moeten gaan mes trekken die brem
Uit de door [persoon 2] en [persoon 3] afgelegde verklaringen, alsook de mastgegevens van de nacht van 4 juni 2018 blijkt dat [medeverdachte] na het schietincident waarschijnlijk naar voormelde neef in Lith is gegaan.
De rechtbank komt tot de volgende slotsom en overweegt daartoe als volgt.
4.3.5Beoordeling scenario’s
In deze zaak dient te worden vastgesteld of buiten enige twijfel één van de verdachten kan worden aangemerkt als dé schutter die het fatale schot heeft gelost en daarmee het slachtoffer om het leven heeft gebracht, en zodoende, op basis van de beschikbare aanwijzingen in het dossier, schuldig kan worden bevonden aan het primair tenlastegelegde (doodslag). Hoewel het dossier naar het oordeel van de rechtbank tal van sterke aanwijzingen bevat die naar [medeverdachte] wijzen, moet de rechtbank beoordelen of deze aanwijzingen voldoende zijn om tot een veroordeling te komen.
De verzamelde bewijsmiddelen tonen, samengevat, aan dat het slachtoffer door meerdere schotwonden, zeer waarschijnlijk veroorzaakt door het latere gevonden Baretta pistool, om het leven is gebracht en dat onder meer de verdachten hebben verklaard dat zij daarbij aanwezig waren. Uit de verklaringen van [persoon 2] en [persoon 3] blijkt dat [medeverdachte] na het incident naar zijn neef in Lith is gegaan. De EncroChat-berichten lijken vervolgens te doen vermoeden dat er met een bijtend middel sporen zijn weggewassen. Daarnaast zijn er OVC-gesprekken, in het bijzonder die tussen de vader en moeder van [medeverdachte] , die mogelijk belastende uitspraken bevatten waarin onder meer zou kunnen worden ingelezen dat [medeverdachte] op het slachtoffer heeft geschoten en [verdachte] , ten gunste van [medeverdachte] , de schuld op zich zal nemen.
De inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting brengen de rechtbank tot het oordeel dat niet wettig én overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] het slachtoffer heeft doodgeschoten. Hoewel het dossier aan de ene kant, zoals reeds in de tussenconclusie van dit vonnis is beschreven, in algemene zin voldoende wettig bewijs bevat dat [verdachte] de schutter is geweest, zijn er aan de andere kant – in de vorm van OVC-gesprekken en EncroChat-berichten – sterke contra-indicaties die in voldoende mate afbreuk doen aan de overtuiging dat hij die bewuste nacht ook daadwerkelijk op het slachtoffer heeft geschoten en het fatale schot heeft gelost. Een bijkomend aspect is dat [verdachte] zich, nadat hij bij de politie en tijdens zijn voorgeleiding bij de rechter-commissaris, een bekennende verklaring had afgelegd, telkens, ook tijdens het onderzoek ter terechtzitting, op zijn zwijgrecht beriep. Hij heeft daarmee geen aanvullende informatie verschaft die zijn rol in deze zaak had kunnen verhelderen en waarmee de waarheid voor het voetlicht had kunnen worden gebracht, hetgeen de bewijskracht van zijn eerder afgelegde verklaringen naar het oordeel van de rechtbank sterk ondermijnt. Tenslotte moet ook met het forensisch bewijs behoedzaam worden omgegaan. Dat op de kleding van [verdachte] schotresten zijn aangetroffen, bewijst bijvoorbeeld nog niet dat hij ook daadwerkelijk de schutter was, maar kan er ook op duiden dat hij in de directe omgeving van de schutter heeft gestaan.
Ook over het scenario dat [medeverdachte] de schutter is geweest is de rechtbank de visie toegedaan dat het dossier tekortkomingen bevat die verhinderen dat deze aanwijzingen leiden tot een onomstotelijke overtuiging van daderschap. Ten eerste is er geen direct bewijs dat [medeverdachte] (of wie dan ook) het vuurwapen daadwerkelijk heeft gehanteerd. Er zijn geen vingerafdrukken of DNA-sporen op het betreffende vuurwapen gevonden die [medeverdachte] ondubbelzinnig aan de daad verbinden. Hoewel het dossier vele getuigenverklaringen bevat, wijst geen van die verklaringen erop dat [medeverdachte] daadwerkelijk schoten heeft gelost. Een ander cruciaal punt is dat niet duidelijk is wie überhaupt het fatale schot of schoten heeft gelost en op welk moment dat schot/die schoten is of zijn gelost. Hoewel [medeverdachte] sterk in verband wordt gebracht met de schietpartij, is er geen onweerlegbaar bewijs dat híj degene is die daadwerkelijk het dodelijke schot heeft afgevuurd.
De OVC-gesprekken – waarmee behoedzaam moet worden omgegaan, in het bijzonder met de interpretatie daarvan – bevatten weliswaar mogelijk voor [medeverdachte] belastende uitspraken, maar zijn naar het oordeel van de rechtbank – en precies daar wringt de schoen – voor velerlei uitleg vatbaar. De context en de interpretatie van deze gesprekken zijn, nadat de rechtbank deze grondig en kritisch heeft bestudeerd, namelijk ambigu en laten ruimte voor verschillende interpretaties, wat het moeilijk maakt om hieruit ondubbelzinnig het daderschap van [medeverdachte] af te leiden. Hoewel de rechtbank zich realiseert dat het bij het lezen van de betreffende gesprekken op het eerste gezicht verleidelijk is het daderschap toe te schrijven aan [medeverdachte] , komt zij bij nadere bestudering toch tot een andersluidend oordeel. De betreffende OVC-gesprekken wekken zeker het sterke vermoeden dat de ouders van [medeverdachte] hem uit de wind proberen te houden, maar dit leidt naar het oordeel van de rechtbank niet eenvoudigweg tot het eindoordeel dat laatstgenoemde dan ook de schutter is geweest die het fatale schot heeft gelost. Een kritische, andersluidende hypothese zou evenzeer kunnen zijn dat gepoogd is
enigebetrokkenheid van [medeverdachte] te verhullen, omdat zijn en/of de belangen van zijn ouders daarmee simpelweg, om wat voor reden dan ook, gediend zijn. Het voorgaande heeft ook te gelden voor de EncroChat-berichten die zijn verstuurd door de neef van [medeverdachte] . Hoewel ook deze berichten voor [medeverdachte] mógelijk belastende uitlatingen bevatten én sterk in zijn richting lijken te wijzen als degene die na het schietincident sporen van zijn lichaam af heeft laten ‘wassen’, zijn deze naar het oordeel van de rechtbank – indien daar een kritische blik op wordt geworpen – tegelijkertijd ook multi-interpretabel, dubbelzinnig en onvoldoende sluitend om als overtuigend bewijs te kunnen worden gebezigd. Zo dringt bij lezing van die berichten al snel de conclusie op dat er ‘schiethanden’ zijn gewassen. Dat staat er echter niet. Bij de beoordeling van de OVC-gesprekken alsook de EncroChat-berichten ligt het risico van het doen van aannames, verbastering – waarbij de eigenlijke betekenis en bedoeling van de inhoud van die OVC-gesprekken en EncroChat-berichten in het geding geraakt – op de loer.
Verder speelt bij de weging van de scenario’s een rol dat er veel vragen onbeantwoord zijn gebleven. Zo is er uit de beschikbare camerabeelden, die overigens van grote afstand zijn, niet scherp en vooral donker, af te leiden dat er meer bewegingen van meerdere aanwezige personen op het kampje hebben plaatsgevonden dan uit de verklaringen van [medeverdachte] , [verdachte] , [persoon 2] en [persoon 3] blijkt. Er lijkt ook een woonwagen betreden te zijn of contact te zijn geweest met een bewoner van een woonwagen Dit roept de vraag op wie er die nacht allemaal nog meer aanwezig en mogelijk zelfs betrokken waren.
4.3.7Nabeschouwing
De rechtbank betreurt het ten zeerste – en daarmee drukt zij zich nog licht uit – dat het onderzoek er niet in heeft geresulteerd dat de waarheid over de dood van [slachtoffer] aan het licht is gekomen en acht de uitkomst van deze zaak hoogst onbevredigend. Temeer omdat de waarheid, gelet op de gedurende het opsporingsonderzoek afgelegde verklaringen alsook de door verdachten aangenomen proceshouding in de hoofden van laatstgenoemden besloten ligt.
Doordat het onderzoek op allerlei manieren is gemanipuleerd, met het ultieme doel de waarheid over de werkelijke toedracht van de dood van [slachtoffer] te verdoezelen, is het er niet in geslaagd zonder twijfel de dader aan te wijzen. Het dossier bevat meerdere stukken waaruit blijkt dat er verkeerde informatie is verschaft, bewijs is achtergehouden of weggemaakt en de waarheidsvinding zodoende op ernstige wijze is belemmerd en, uiteindelijk, onmogelijk is gemaakt.
Meest in het oog springend is het feit dat [verdachte] zich drie dagen na de fatale schietpartij op het politiebureau is komen melden en daarbij aangaf verantwoordelijk te zijn voor de dood van [slachtoffer] . Na daarover een verklaring te hebben afgelegd wil hij echter geen wezenlijke vragen daarover meer beantwoorden. De rechtbank had een bevel medebrenging nodig om verdachte verantwoording af te laten leggen, maar zelfs ter terechtzitting heeft [verdachte] geen vragen willen beantwoorden. Dit roept, gelet op zijn eerdere verklaring en een eventueel beroep op noodweer vele vragen op.
Er heeft echter ook manipulatie van technische gegevens plaatsgevonden. Er zijn onder meer sterke aanwijzingen dat er camerabeelden zijn geweest van het betreffende moment dat op het slachtoffer werd geschoten. Uit de OVC-gesprekken blijkt namelijk dat de vader van [medeverdachte] , [vader van medeverdachte] , zegt dat op beeld te zien is dat het slachtoffer, nadat op hem is geschoten, wegloopt. Op 7 juni 2018 wordt gezegd dat er camerabeelden weg moeten. Het voorgaande wekt een sterk vermoeden dat de betreffende beelden, wederom met als doel om de waarheid te verhullen, moedwillig aan de ogen van het opsporingsteam zijn onttrokken.
Er zijn twee vuurwapens, waarvan later is gebleken dat er op de plaats delict met één van die vuurwapens zeer waarschijnlijk is geschoten, in de waterloop van de Hertogswetering gegooid. Ook de plaats delict zelf is verstoord voordat de politie arriveerde. Zo is er vermoedelijk met het slachtoffer gesleept en bevat het dossier aanwijzingen dat er op de plaats delict naar hulzen is gezocht.
De betreffende EncroChat-berichten, meer specifiek die tussen de gebruikers
‘ [alias 1] ’en
‘ [alias 2] ’zijn uitgewisseld, wijzen op hun beurt uit dat er kort na het schietincident bij iemand, al of niet op het lichaam, sporen zijn weggewassen.
Ook biedt het dossier aanknopingspunten die er mogelijk op duiden dat de bij de rechter-commissaris afgelegde getuigenverklaringen op voorhand zijn beïnvloed en op elkaar zijn afgestemd. Zo heeft de vader van [medeverdachte] , blijkens de inhoud van de OVC-gesprekken, gezegd dat hij, nadat [persoon 1] een mogelijk belastende verklaring had afgelegd, bij haar langs zou gaan. Wat vervolgens opvalt is dat [persoon 1] bij de rechter-commissaris de inhoud van de door haar eerder afgelegde verklaring op cruciale punten betwist, ontkent of, al of niet bewust, verdraaid. Het voorgaande leidt niet zonder meer tot de gevolgtrekking dat de verklaring van [persoon 1] daadwerkelijk is beïnvloed en dat [vader van medeverdachte] daar de hand in heeft gehad, maar de inhoud van het betreffende OVC gesprek, in combinatie met de wisselende verklaringen van [persoon 1] , zijn op zijn minst – getuige de overige mogelijk op manipulatie duidende aanwijzingen – opmerkenswaardig.
Het opsporingsonderzoek heeft naar het oordeel van de rechtbank, kortom, vermoedelijk zwaar geleden aan een overmaat aan manipulatieve handelingen om de slagingskans op waarheidsvinding tot een minimum te beperken. Dit is een treurig stemmende constatering, maar kan voor de rechtbank geen argument zijn om toch maar over de gerede twijfel heen te stappen. Op basis van alle onderzoeksbevindingen die nu voorliggen kan de rechtbank simpelweg niemand met de nodige zekerheid aanwijzen als degene die [slachtoffer] heeft doodgeschoten.
De rechtbank begon haar oordeel over de strafzaak met het bespreken van het leed en verdriet dat deze schietpartij voor de nabestaanden van [slachtoffer] heeft veroorzaakt. De nabestaanden hebben vervolgens jarenlang op dit vonnis moeten wachten. En de uitkomst van deze strafzaak, waarbij geen dader wordt aangewezen door de rechtbank, zal voor hen vermoedelijk moeilijk te verkroppen zijn. De rechtbank is zich hiervan terdege bewust. Maar bij een gebrek aan voldoende zekerheid over wie de daadwerkelijke schutter is geweest, kan de rechtbank geen andere conclusie trekken dan dat zij zowel [medeverdachte] als [verdachte] hiervan moet vrijspreken.