Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[eiser in verzet 2],
[gedaagde in verzet 2],
[gedaagde in verzet 3],
1.De procedure
- het verstekvonnis van 24 januari 2024 in de zaak met zaaknummer 399748 / HA ZA 23-797, waarin de rechtbank - kort gezegd - de (subsidiaire) vorderingen van [gedaagden in verzet] grotendeels heeft toegewezen,
- de verzetdagvaarding van [eisers in verzet] van 15 maart 2024, tevens houdende de incidentele vordering tot verwijzing naar de kantonrechter
- de conclusie van antwoord in incident van [gedaagden in verzet] van 17 april 2024
- de akte uitlating productie van [eisers in verzet] van 1 mei 2024.
2.Het geschil en de beoordeling in het incident
Volgens eisers[rb: [gedaagden in verzet] ]
ligt het voor de hand dat de rechtbank voor de vaststelling van hun schade een deskundige benoemt. Voor het geval de rechtbank niet tot benoeming van een deskundige wil overgaan, vorderen eisers de schadevergoedingsbedragen zoals genoemd in randnummer 25 van de dagvaarding.
3.De beslissing
19 juni 2024voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een mondelinge behandeling.