ECLI:NL:RBOBR:2024:275

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
01.170164.23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van brandstichting en andere strafbare feiten met tbs-maatregel

Op 29 januari 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting en andere strafbare feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 juli 2023 opzettelijk brand heeft gesticht bij een bedrijfspand in Veldhoven, wat leidde tot gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor omwonenden. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan vernielingen, meerdere auto-inbraken, lokaalvredebreuk en diefstal. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is en heeft hem ontslagen van alle rechtsvervolging. In plaats daarvan is de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd, omdat een zorgmachtiging niet voldoende zou zijn om de behandeling en het recidivegevaar te waarborgen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd tot schadevergoeding voor de geleden materiële schade. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in 's-Hertogenbosch, na een onderzoek ter terechtzitting op 15 januari 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01.170164.23, 01.131317.23, 01.134224.23 en 01.182781.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 29 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1977] ,
wonende te [adres 1] ,
thans preventief gedetineerd te: P.I. Vught, PPC.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 januari 2024.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaken zijn aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 17 september 2023 (01.170164.23) en 13 december 2023 (01.131317.23, 01.134224.23 en 01.182781.23).
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. 01-170164-23 feit 1:
hij op of omstreeks 9 juli 2023 te Veldhoven, in elk geval in Nederland, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met (een) brandbare stof(fen) ten gevolge waarvan een (bedrijfs)pand, althans een deel van dat (bedrijfs)pand, gelegen aan de [adres 2] in Veldhoven geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor het (bedrijfs)pand en/of de in het (bedrijfs)pand aanwezige goederen en/of gevaar voor de naastgelegen geparkeerde auto’s en/of gebouwen en/of woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer bewoners van de naastgelegen woning(en), in elk geval voor een ander of anderen te duchten was;
T.a.v. 01-170164-23 feit 2 primair:
hij op of omstreeks 9 juli 2023 te [adres 3] , gemeente Bergeijk, in elk geval in Nederland, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met (een) brandba(a)r(e) voorwerp(en) aanwezig in een afvalbak/prullenbak op het terrein van [bedrijf 1] , althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan die/dat brandba(a)r(e) voorwerp(en) in die afvalbak/prullenbak geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor die afvalbak/prullenbak en/of goederen in de directe nabijheid van die afvalbak/prullenbak, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
T.a.v. 01-170164-23 feit 2 subsidiair:
hij op of omstreeks 9 juli 2023 te [adres 3] , gemeente Bergeijk, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een afvalbak/prullenbak, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
T.a.v. 01-131317-23 feit 1:
hij op of omstreeks 26 mei 2023 te Eindhoven
in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, aan de [adres 4] te Eindhoven,
bij een ander, te weten bij [bedrijf 2] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik
wederrechtelijk is binnengedrongen;
T.a.v. 01-131317-23 feit 2:
hij op of omstreeks 26 mei 2023 te Eindhoven
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk de toegangsdeuren, deuren, ramen, vuilnisbakken, lesmateriaal en/of handdoekdispensers, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
T.a.v. 01-131317-23 feit 3:
hij op of omstreeks 26 mei 2023 te Eindhoven
een fles cava en/of koffie, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 01-134224-23 feit 1:
hij op of omstreeks 29 mei 2023 te Eindhoven,
uit een auto, te weten een Mercedes, type C180 (met [kenteken] ), een Macro pasje, belastingbrief en/of D-reizen brief, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
T.a.v. 01-134224-23 feit 2:
hij op of omstreeks 29 mei 2023 te Eindhoven,
uit een auto, te weten een Volvo, 3 pasjes, een horloge, een pashouder en/of pepperspray, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [naam 2] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
T.a.v. 01-134224-23 feit 3:
hij op of omstreeks 29 mei 2023 te Eindhoven,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf omuit een auto, te weten een Ford, type Fiësta, goederen van zijn gading, in elk gevalenig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 3] , in elk geval aan een ander,toebehoorde(n)weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zichtoegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemengoed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbrekingen/of inklimming,- zich in de richting van die auto heeft begeven,- de ruit van die auto heeft ingeslagen, en/of- die auto heeft doorzocht,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. 01-134224-23 feit 4:
hij op of omstreeks 29 mei 2023 te Eindhoven,opzettelijk en wederrechtelijk een politiecel en/of een toilet, in elk geval enig goed,dat/die geheel of ten dele aan de [naam 4] , in elk geval aan een ander,toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/ofweggemaakt;
T.a.v. 01-182781-23 feit 1:
hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Waalreeen of meerdere zakken chips en/of meerdere blikken bier, in elk geval enig goed,dat/die geheel of ten dele aan [naam 5] en/of. [naam 6] , in elk gevalaan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomenmet het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 01-182781-23 feit 2:
hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Waalreopzettelijk en wederrechtelijk een lantaarn/kaarsenhouder en/of stukken houten/of het zwembad en/of meerdere mondstukjes van de waterpijp en/ofdakpannen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 5]en/of [naam 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
T.a.v. 01-182781-23 feit 3:
hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Waalrein de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, de [adres 5]bij een ander, te weten bij [naam 6] , althans bij een ander of anderen dan bijverdachte, in gebruikwederrechtelijk is binnengedrongen;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van de in de zaak met parketnummer 01.170164.23 als feit 2 ten laste gelegde (brand vuilnisbak [bedrijf 1] ) acht de officier van justitie de primair ten laste gelegde brandstichting bewezen.
De officier van justitie is van oordeel dat verdachte, gelet op de conclusies van de psychiater en de psycholoog, moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft ten aanzien van de zaak met parketnummer 01.170164.23 feit 1 (brandstichting [naam winkel] ) en feit 2 primair (brandstichting vuilnisbak [bedrijf 1] ) op de in de pleitnota genoemde gronden vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van de brand bij de [naam winkel] heeft de raadsman onder meer bepleit dat niet is voldaan is aan het bewijsminimum en dat het in het dossier wel aanwezige bewijs niet overtuigt.
Meer bewijs dat verdachte in de buurt van de [naam winkel] is geweest, is er niet.
De verklaring van [getuige 1] is onvoldoende om enig gewicht in de schaal te leggen waar het de bewijslast tegen verdachte betreft.
Bovendien is de oorzaak van de brand niet vast komen staan, zodat niet duidelijk is of de brand het gevolg is van een technische oorzaak of het gevolg van brandstichting. .
Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten heeft de raadsman zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor zover de feiten bewezen zijn, heeft de raadsman ontslag van alle rechtsvervolging bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.

De bewijsmiddelen.

Voor de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bewijsbijlage bij dit vonnis.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

Bewijsoverweging.

Ten aanzien van de zaak met parketnummer 01.170164.23 feit 1:

Uit de bewijsmiddelen blijkt het navolgende.
Op 9 juli 2023 ’s nachts heeft er een brand gewoed bij de [naam winkel] aan de [adres 2] te Veldhoven.
Op de terechtzitting is een compilatievideo bekeken, gemaakt op basis van alle beveiligingsbeelden, die beschikbaar waren van bedrijven rondom de [naam winkel] .
Verdachte heeft zichzelf op die beelden herkend. Ook de politie heeft verdachte herkend.
De rechtbank heeft op deze beelden (daarbij rekening houdende met het verschil tussen de getoonde en de werkelijke tijd, zoals uit het dossier blijkt (pag. 49).) het volgende waargenomen.
Verdachte komt op 9 juli 2023 rond 03:10:32 uur lopend bij de [naam winkel] aan.
Verdachte verdwijnt dan uit beeld omdat hij een klein, direct doodlopend steegje direct naast de [naam winkel] (hierna: het steegje) inloopt. Bij dit steegje is de zijkant van een fietsenstalling zichtbaar. Iets meer dan een minuut later komt verdachte om 03:11:43 uur weer in beeld vanaf precies dezelfde plek.
Verdachte kan nergens heen, zonder weer in beeld te komen, dus het kan niet anders dan dat verdachte gedurende die ruime minuut in dit steegje is geweest.
Verdachte loopt vervolgens weg van het pand en enkele tientallen meters verderop staat verdachte om 03:12:47 uur met zijn handen in zijn zij naar het pand te kijken. De brand is dan nog niet op de beelden te zien. Verdachte blijft een tijd staan kijken, loopt iets verder weg van het pand, kijkt nog een paar keer om en staat dan weer stil. Om 13:13:38 uur is een gloed te zien ter hoogte van het steegje.
Vanaf 03:14:08 is de brand op de beelden te zien. Op dat moment staat verdachte nog steeds in de straat naar de op dat moment uitslaande brand te kijken.
Verdachte doet daarbij niets en staat alleen maar te kijken. Vervolgens loopt verdachte om 3:15:12 weg.
Vanaf het moment dat verdachte aankomt bij de [naam winkel] ontstaat in elk geval binnen vier minuten de brand en binnen tien minuten is ook de brandweer gealarmeerd. In die periode van tien minuten, maar ook in de minuten vlak daarvoor is er op de beelden niemand anders te zien dan verdachte en zeker niet bij het steegje waar verdachte ruim een minuut heeft gestaan.
Op 9 juli 2023 om 03.17:00 uur is er een inbraakalarm binnengekomen van de [naam winkel] aan de [adres 2] te Veldhoven. Dit betrof ‘zone 8’ van het pand, het magazijn.
Zone 8 bevindt zich ter hoogte van het steegje. Volgens aangever, die daarover contact heeft gehad met de fabrikant, kan het alarm ook af zijn gegaan door het warmteverschil van de brand en hoeft het dus niets te maken te hebben met een inbraak.
Verdachte wordt kort na het ontstaan van de brand op de kruising van [straatnaam 1] en de [straatnaam 2] in Veldhoven, ongeveer 200 meter vanaf de [naam winkel] , staande gehouden door de politie. Bij verdachte worden twee aanstekers aangetroffen.
Later die dag, omstreeks 18.30 uur is verdachte aangetroffen op het strandje van [bedrijf 1] in [adres 3] . Verdachte heeft op dit strandje een prullenbak in brand gestoken.
[getuige 1] (hierna: de getuige), beveiliger bij het vakantiepark, is ter plaatse gegaan en heeft verdachte aangesproken. De getuige heeft verklaard dat verdachte op het moment dat zij naar de hoofdpoort liepen, (onder meer) het navolgende tegen hem heeft verteld:
‘Ik hoorde ik hem zeggen dat hij in [geboorteplaats] geboren was en dat hij vanochtend in Veldhoven een brandje had gesticht. Hij vertelde mij dat het vuurtje in de prullenbak niet zijn eerste vuurtje was wat hij die dag had gemaakt. Hij vertelde toen met een glimlach op zijn gezicht dat hij ook een brand had gesticht in Veldhoven. Daarnaast vertelde hij mij ook dat hij verrast was en dat er een gas mogelijk ontploft was.
Daarbij vertelde hij mij ook dat bij die brandstichting iets ontploft was en daarbij
glas rondgeslingerd werd / was. Toen hij dat zei, zag ik op zijn gezicht op zijn linker wang een snee had.’
De rechtbank vindt de verklaring van [getuige 1] betrouwbaar. Hij verklaart gedetailleerd over hetgeen verdachte heeft verklaard en over de toestand waarin verdachte op dat moment verkeerde, die overeenkomt met de toestand zoals deze later ook is geconstateerd.
Verder blijkt uit de verklaring van deze getuige dat hij op dat moment nog niets wist over de brand in de [naam winkel] in Veldhoven. Van enige sturing van het gesprek door de beveiliger is dan ook niet gebleken.
De rechtbank ziet geen enkele aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van deze getuige, te meer nu deze verklaring wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank zal deze verklaring dan ook voor het bewijs gebruiken.
Vanwege de grote schade was het niet mogelijk om nader technisch onderzoek uit te voeren naar de oorzaak van de brand. Niet is gebleken dat de brand anders dan door brandstichting is ontstaan. Dat de brand zou zijn ontstaan door de aanwezige zonnepanelen en/of omvormers zoals door de verdediging is gesuggereerd is niet gebleken. Daarvoor zijn geen aanwijzingen.
Aangever heeft verklaard dat in het deel waarin de brand heeft gewoed geen vluchtige stoffen stonden of goederen die zelf zouden kunnen ontbranden en evenmin technische installaties aanwezig waren. De rechtbank ziet geen aanleiding daaraan te twijfelen.
Verdachte heeft – zakelijk weergegeven – bij de politie verklaard dat hij aan het wandelen was, dat hij toen zag dat er bij een afdak, waar een scooter stond, brand was, hoog vuur, de vlammen kwamen onder het afdak uit, dat hij naar deze plek is gelopen om het vuur te doven, maar dat er toen een steekvlam/ontploffing was waarbij er een stuk glas in zijn wang is gekomen waarna verdachte uit schrik is weggerend.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van verdachte over de situatie en zijn optreden ter plaatse volledig afwijken van hetgeen te zien is op de beelden. Op de beelden is te zien dat verdachte al bij het pand is voordat er een brand was, dat verdachte rustig is weggelopen en naar de brand heeft staan kijken.
Verder heeft verdachte wisselend verklaard over zijn verwonding aan zijn gezicht.
Op 10 juli 2023 heeft hij bij de politie verklaard dat het glas in zijn gezicht afkomstig was van een windscherm van een scooter. Op 19 juli 2023 heeft verdachte in raadkamer verklaard dat de glasscherven in zijn gezicht zijn veroorzaakt door de gasplaat die is ontploft.
Alles afwegend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 9 juli 2023 in Veldhoven brand heeft gesticht bij het bedrijfspand aan de [adres 2] , zoals hierna bewezen is verklaard.
Naast dat er gemeen gevaar te duchten was voor het pand, de in het pand aanwezige goederen, de naastgelegen geparkeerde auto’s en gebouwen en woningen, acht de rechtbank ook wettig en overtuigd bewezen dat er levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de nabij gelegen woningen te duchten was. De nabijgelegen woningen zijn op last van de brandweer ontruimd omdat het een realistisch scenario was dat de brand zou overslaan naar de woningen, met daarin de (veelal) slapende bewoners.

Ten aanzien van de zaak met parketnummer 01.170164.23 feit 2 primair:

De rechtbank is het met de verdediging eens dat er ten aanzien van de zaak met parketnummer 01.170164.23 feit 2 primair onvoldoende bewijs is om gemeen gevaar voor goederen aan te nemen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, voor zover hierna bewezen is verklaard.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
T.a.v. 01-170164-23 feit 1:
op 9 juli 2023 te Veldhoven, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met (een) brandbare stof(fen) ten gevolge waarvan een deel van dat bedrijfspand, gelegen aan de [adres 2] in Veldhoven is verbrand en daarvan gemeen gevaar voor het bedrijfspand en de in het bedrijfspand aanwezige goederen en gevaar voor de naastgelegen geparkeerde auto’s en gebouwen en woningen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bewoners van de naastgelegen woningen, te duchten was.
T.a.v. 01-170164-23 feit 2 subsidiair:
op 9 juli 2023 te [adres 3] , gemeente Bergeijk, opzettelijk en wederrechtelijk een afvalbak/prullenbak, die aan [bedrijf 1] , toebehoorde heeft beschadigd.
T.a.v. 01-131317-23 feit 1:
op 26 mei 2023 te Eindhoven in het besloten lokaal, aan de [adres 4] te Eindhoven,
bij een ander, te weten bij [bedrijf 2] , in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen.
T.a.v. 01-131317-23 feit 2:
op 26 mei 2023 te Eindhoven opzettelijk en wederrechtelijk de toegangsdeuren/deuren en een raam, toebehorende aan [bedrijf 2] heeft vernield en
vuilnisbakken, lesmateriaal en handdoekdispensers, die aan [bedrijf 2] toebehoorden, onbruikbaar heeft gemaakt.
T.a.v. 01-131317-23 feit 3:
Op 26 mei 2023 te Eindhoven een fles cava die aan [bedrijf 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 01-134224-23 feit 1:
op 29 mei 2023 te Eindhoven, uit een auto, te weten een Mercedes, type C180 (met [kenteken] ), een Macro pasje, belastingbrief en D-reizen brief, die aan [naam 1] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
T.a.v. 01-134224-23 feit 2:
op 29 mei 2023 te Eindhoven, uit een auto, te weten een Volvo, 3 pasjes, een horloge, een pashouder en pepperspray, die aan [naam 2] , toebehoorden
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
T.a.v. 01-134224-23 feit 3:
op 29 mei 2023 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een auto, te weten een Ford, type Fiësta, goederen van zijn gading, die aan [naam 3] , toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemengoed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak,,- de ruit van die auto heeft ingeslagen, en- die auto heeft doorzocht,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
T.a.v. 01-134224-23 feit 4:
op 29 mei 2023 te Eindhoven, opzettelijk en wederrechtelijk een politiecel en een toilet, die aan de [naam 4] toebehoorden, onbruikbaar heeft gemaakt.
T.a.v. 01-182781-23 feit 1:
op 29 juni 2023 te Waalre zakken chips en blikken bier, die aan [naam 5] en/of. [naam 6] ,, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
T.a.v. 01-182781-23 feit 2:
op 29 juni 2023 te Waalre opzettelijk en wederrechtelijk
een lantaarn/kaarsenhouder en/of stukken hout en dakpannen , die aan [naam 5] en/of [naam 6] toebehoorden heeft vernield enhet zwembad en meerdere mondstukjes van de waterpijp die aan [naam 5]en/of [naam 6] , toebehoorden onbruikbaar gemaakt.
T.a.v. 01-182781-23 feit 3:
op 29 juni 2023 te Waalre in het besloten erf, de [adres 5]bij een ander, te weten bij [naam 6] , in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Op grond van artikel 39 van het Wetboek van Strafrecht is niet strafbaar degene
die een feit begaat. dat hem wegens de psychische stoornis, psychogeriatrische
aandoening of verstandelijke handicap niet kan worden toegerekend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de pro Justitia rapportages van psychiater C.M.A. Matton van 29 september 2023 en van de psycholoog drs. V.I. Tiemens van 17 oktober 2023.
De deskundigen hebben -kort gezegd- gerapporteerd dat bij verdachte sprake is van een ongespecificeerde bipolaire stemmingsstoornis en matige stoornissen in het gebruik van alcohol en cannabis.
Hiervan was ook ten tijde van de bewezen verklaarde feiten sprake.
Tijdens alle feiten was er een manische psychose aanwezig, naast de stoornissen in het gebruik van alcohol en cannabis.
In april 2023 ontstond een hypomaan beeld, welke na twee oplichtingen veranderde in een prikkelbare sombere stemming met een hoog energieniveau. Zijn gejaagde gedachtegang probeerde verdachte te dempen met alcohol en hasj. Verdachte was niet in staat zijn gedrag op logische wijze te sturen. Gedreven door hevige kwaadheid, voortkomend uit de manische psychose, kwam verdachte tot de bewezen verklaarde feiten.
Volgens de deskundigen moet verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar worden geacht en kunnen de bewezen verklaarde feiten in het geheel niet aan hem worden toegerekend.
De rechtbank neemt deze conclusies over.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd als gevolg van zijn stoornissen, zodat de feiten hem niet kunnen worden toegerekend. Verdachte is daarom niet strafbaar en zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging en een terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden op te leggen.
De officier van justitie heeft tevens gevorderd de tbs met voorwaarden uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De officier van justitie acht een behandeling op basis van een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: de Wvggz) niet toereikend ter voorkoming van recidivegevaar.
De officier van justitie is van mening dat de focus bij een zorgmachtiging ligt op de behandeling en herstel en niet zozeer op het recidivegevaar en
recidivebeperking. Voorts duurt de zorgmachtiging, aldus de officier van justitie, slechts zes maanden, verlengingen daargelaten. Een langdurige behandeling is echter nodig. Met een zorgmachtiging bestaat de kans dat verdachte, wanneer de geneesheer-directeur op enig moment tijdens de behandeling zou concluderen dat verdachte voldoende hersteld is, direct op straat komt te staan. Een verlenging of een vrijwillige vervolgbehandeling zijn te onzekere factoren, aldus de officier van justitie.
Dit is de eerste keer dat verdachte een langdurige (verplichte) behandeling zal ondergaan. Dat verdachte nu overal voor openstaat is geen garantie voor de toekomst. Ook is nog onbekend hoe de bijwerkingen van de medicatie op langere termijn van invloed zijn op de motivatie.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht geen tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen.
De raadsman is van mening dat met een zorgmachtiging kan worden volstaan.
De deskundigen hebben een zorgmachtiging als een passend middel geadviseerd.
Verdachte is een first offender en is nooit eerder behandeld voor zijn psychische stoornis. Hij lijkt nu al veel baat te hebben bij de hem aangeboden medicatie.
De rapporteurs geven aan dat bij opname van verdachte een laag tot matig beveiligingsniveau volstaat. Rapporteurs stellen dat deze behandeling kan plaatsvinden in een FPA (beveiligingsniveau 2). Een hoger beveiligingsniveau hebben de rapporteurs kennelijk niet nodig gevonden, maar is in het kader van een zorgmachtiging wel mogelijk.
In het kader van die zorgmachtiging zijn verschillende vormen van verplichte zorg die aan verdachte indien nodig kunnen worden opgelegd. Dat gaat van het onder dwang toedienen van vocht, voeding en medicatie tot het beperken in de bewegingsvrijheid en het opnemen op een gesloten afdeling. Ook als verdachte de klinische setting heeft verlaten kan de verplichte zorg gemakkelijk worden ingezet mocht dat nodig zijn, bijvoorbeeld middels tussenkomst van een FACT team. Ook dat is mogelijk onder de vlag van de zorgmachtiging,
Kort gezegd kan er, aldus de raadsman, richting verdachte enerzijds voldoende sturing worden gegeven en anderzijds ook worden ingegrepen mocht dat nodig zijn. De opmerking van de officier van justitie dat een zorgmachtiging “te licht” zou zijn kan de raadsman dan ook niet plaatsen,
Het oordeel van de rechtbank.
Nu de bewezen verklaarde feiten verdachte niet worden toegerekend, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld welke afdoening in de zin van een maatregel passend en geboden is en het meest recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van verdachte.
Ernst van de feiten.
Verdachte heeft zich (onder meer) schuldig gemaakt aan diefstallen al dan niet met braak, poging tot diefstal met braak en brandstichting bij een [naam winkel] , waarbij gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bewoners van de naastgelegen woningen te duchten was.
Deze brandstichting heeft grote (materiële) schade veroorzaakt en verdachte heeft door zijn gedragingen een groot en levensbedreigend gevaar voor anderen in het leven geroepen.
Bewoners van de nabijgelegen woningen moesten midden in de nacht hun woningen verlaten omdat de brandweer vreesde voor het overslaan van de brand.
Persoonlijke omstandigheden.
Het zwaarste feit, de brandstichting bij de [naam winkel] , wordt door verdachte ontkend.
De rechtbank merkt op dat verdachte ten aanzien van de overige feiten er blijk van heeft gegeven dat hij de ernst van zijn handelen inziet en oprecht berouw heeft getoond. Verdachte is op dit moment ook gemotiveerd voor hulpverlening.
Kijkend naar de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de Pro Justitia Rapportages, die over verdachte zijn opgesteld.
Uit de eerder genoemde Pro Justitia rapportage psychiatrisch onderzoek van psychiater C.M.A. Matton van 19 september 2023 blijkt, voor zover relevant, onder meer het navolgende:
Bij betrokkene is sprake van een ongespecificeerde bipolaire-stemmingsstoornis,en matige stoornissen in het gebruik van alcohol en van cannabis.Tijdens alle feiten was er een manische psychose aanwezig, naast de stoornissen in het gebruik van alcohol en van cannabis.Dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde.
Er is een hoog recidiverisico wanneer hij geen behandeling accepteert voor zijnbipolaire-stemmingsstoornis, welk risico alleen zal ontstaan bij (de aanloop naar)een manie en/of een manische psychose. Zonder adequate behandeling zal zijnlijdensdruk toenemen waardoor hij middelen als zelfmedicatie gaat gebruiken, datde kans op het ontstaan van een manie of een manische psychose laat toenemen.
De belangrijkste beschermende functie is zijn prosociale opvoeding.Een passende daginvulling zal hem structuur, stabiliteit en zingeving brengen.Complicerend is dat betrokkene tijdens een (dreigende) psychische decompensatieafstand neemt van zijn sociale netwerk en hij zich niet door hen laat steunen.
De behandeling dient zich te richten op zijn bipolaire-stemmingsstoornis en op hetmiddelengebruik, waarbij zijn sociale netwerk in de behandeling wordt betrokken.De precieze aard van zijn stemmingsstoornis dient nader te worden onderzocht,zodat de behandeling zo optimaal mogelijk kan worden vormgegeven. Vooralsnoglijkt volledige abstinentie van middelen passend.
Geadviseerd wordt om te laten onderzoeken of het mogelijk is de behandeling telaten plaatsvinden in het kader van een zorgmachtiging (schakelbepaling Wet Fo-rensische zorg, artikel 2.3, Wet verplichte GGZ), met in ieder geval klinische enambulante behandeling, medicatiegebruik en een middelenverbod als voorwaar-den. Wanneer dit niet haalbaar is of wanneer de rechtbank een dwingender externkader noodzakelijk acht, dan wordt geadviseerd om de mogelijkheid van een tbs-maatregel met voorwaarden te laten onderzoeken
Uit de eerder genoemde Pro Justitia rapportage psychologisch onderzoek van psycholoog V.I. Tiemens van 17 oktober 2023 blijkt, voor zover relevant, onder meer het navolgende:
In onderhavig onderzoek wordt er een ongespecificeerde bipolaire stemmingsstoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis (matig) geclassificeerdEr was sprake van voornoemde problematiek ten tijde van het ten laste gelegde.Dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde.Concluderend wordt gesteld dat er in samenhang met de ongespecificeerde bipolairestemmingsstoornis ten tijde van het ten laste gelegde sprake was van een psychische ontregeling met hypomaan gedrag, al dan niet (deels) geluxeerd door middelengebruik, waardoorbetrokkene niet in staat was zijn gedrag op logische wijze te sturen. Op basis van het hierboven uiteengezette wordt derhalve geadviseerd om betrokkene alle ten laste gelegde feiten – indien bewezen - in het geheel niet toe te rekenen.
Op basis van de HCR-20-V3 en de klinische inschatting van onderzoeker wordt ingeschat dat in het geval dat er geen behandelinterventies worden ingezet in ieder geval op de lange termijn sprake is van een matig-hoge kans op herhaling van delicten als thans ten laste gelegd.
Welke beschermende functies in de persoonlijkheid of het functioneren dienen hierbij in ogenschouw te worden genomen?Het normbesef en het feit dat betrokkene (buiten psychiatrische toestand) niet neigt tot agressieve denkbeelden of gedrag.
Er was sprake van meerdere emotioneel ontwrichtende gebeurtenissen en een verhuizing. Er was voorts sprake van ontslag van werk, zwerven. Zijn ouders en vrienden (die normaal een goede invloed hebben) konden niet meer tot hem doordringen.
De emotioneel ontwrichtende gebeurtenissen in combinatie met het toenemend
excessieve middelengebruik werkten als luxerende factoren voor de psychiatrische stoornis/ hypomanie.Na de klinische behandeling is ambulante behandeling bij een FACT-team geïndiceerd ten behoeve van voortzetting van de behandeling van de psychiatrische stoornis,middelenproblematiek en praktische ondersteuning.Het advies om de mogelijkheid te onderzoeken tot het afgeven van een zorgmachtiging (art 2.3 Wfz) op grond van de Wvggz. Indien de opdrachtgever een meer stringent kader nodig acht (mede afhankelijk van de strafmaat) dan kan tbs met voorwaarden worden overwogen.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies TBS met voorwaarden van 15 december 2023, opgesteld door M.W.H. Slangen, reclasseringswerker en K. de Vos, unitmanager. Het advies van de reclassering luidt als volgt.
Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld.
Wij adviseren positief over tbs met voorwaarden met de onderstaande voorwaarden. De reclassering kan het toezicht hierop uitoefenen. Betrokkene heeft zich bereid verklaard tot medewerking aan deze voorwaarden. Voorwaarden zijn: geen strafbare feiten plegen, meewerken aan reclasseringstoezicht, meewerken aan time-out, niet naar het buitenland, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, drugsverbod en alcohol verbod.

Maatregel van tbs met voorwaarden of een zorgmachtiging?

De rechtbank heeft reeds hiervoor geoordeeld dat er bij verdachte sprake is van een psychische stoornis bipolaire stemmingsstoornis en matige stoornissen in het gebruik van alcohol en cannabis en dat de bewezen verklaarde feiten verdachte wegens die stoornissen niet kunnen worden toegerekend. Dat oordeel brengt met zich dat aan verdachte enkel een strafrechtelijke maatregel kan worden opgelegd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De psychiater en de psycholoog achten het recidiverisico als verdachte zonder langdurige behandeling weer in de maatschappij komt op hoog (psychiater) en op matig-hoog (psycholoog). De reclassering schat het recidiverisico op gemiddeld.
De deskundigen benadrukken dat een intensieve klinische behandeling noodzakelijk is, gericht op zijn bipolaire stoornis en op het middelengebruik.
Beide rapporteurs adviseren de mogelijkheid van een zorgmachtiging te laten onderzoeken en noemen als alternatief (met name) voor het geval een zorgmachtiging niet haalbaar lijkt, of een dwingender extern kader noodzakelijk wordt geacht, het opleggen van een tbs-maatregel met voorwaarden.
De mogelijkheden tot verlenen van een zorgmachtiging zijn onderzocht. Dit heeft geresulteerd in de ontvangst van de bevindingen van de geneesheer directeur, de medische verklaring en het zorgplan, een en ander als bedoeld in de Wet geestelijke gezondheidszorg (WvGGZ). De officier van justitie heeft een verzoekschrift tot het verlenen van een zorgmachtiging ingediend.
De rechtbank ziet zich nu gesteld voor de vraag of zij zal over gaan tot het verlenen van een zorgmachtiging dan wel, om de kans op herhaling van de bewezenverklaarde gedragingen te verkleinen, de tbs-maatregel met voorwaarden zal opleggen.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat een zorgmachtiging niet volstaat.
De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de ernst van de brandstichting, de vastgestelde bipolaire stoornis, de verslavingsproblematiek die een valkuil voor verdachte is en het hoge tot matig/hoge recidiverisico.
Op grond van de behandeling ter terechtzitting en de rapportages ziet de rechtbank de noodzaak van een intensieve en langdurige, bij de stoornissen passende behandeling en begeleiding. De rechtbank vindt dat een civielrechtelijk kader hiervoor onvoldoende mogelijkheden biedt. Een zorgmachtiging kan namelijk in beginsel voor een periode van zes maanden worden afgegeven en het is onvoldoende zeker dat deze na een half jaar wordt verlengd. Ook het executeren van een zorgmachtiging in een forensische omgeving is, gezien de duur van de machtiging, onvoldoende om recidive te voorkomen. Een zorgmachtiging is in beginsel gericht op het welzijn van de patiënt en niet zonder meer op forensische interventies om strafbare feiten te voorkomen.
Het is van groot belang dat verdachte adequaat wordt behandeld voor zijn stoornissen.
Dat verdachte op dit moment overal voor openstaat en zijn medewerking verleent, zijn geen garanties voor de toekomst. Ook is nog onbekend hoe de bijwerkingen van de medicatie op langere termijn van invloed zijn op de motivatie en of deze motivatie anders wordt als hij niet meer verblijft in een strak gestructureerd detentieregime.
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling beter gewaarborgd wordt door de maatregel van tbs met voorwaarden. Alles afwegend komt de rechtbank tot de conclusie dat een tbs-maatregel met voorwaarden passend en geboden is.
Hoewel verdachte behalve onderhavige feiten geen andere feiten op zijn strafblad heeft en geen sprake is van eerdere psychotische decompensatie, acht de rechtbank de oplegging van de maatregel proportioneel gelet op het grote gevaar dat verdachte door brand te stichten heeft veroorzaakt voor het leven van andere mensen. Uit wat hiervoor is overwogen volgt bovendien dat er, gelet op de algemene veiligheid van personen of goederen, geen ander passend alternatief is voor de tbs-maatregel met voorwaarden.
De rechtbank overweegt voorts dat is voldaan aan de formele voorwaarden om de tbs-maatregel op te leggen. Een aantal hierna te kwalificeren feiten betreffen misdrijven
waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld.
Voorts merkt de rechtbank op dat de brandstichting een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit leidt ertoe dat, in het geval alsnog een bevel tot verpleging van overheidswege wordt gegeven, de terbeschikkingstelling niet beperkt is tot de maximale periode van vier jaren.
De rechtbank stelt de voorwaarden zoals door de reclassering zijn geadviseerd. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden.
De rechtbank zal beslissen dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Nu de rechtbank verdachte zal ontslaan van alle rechtsvervolging, zal de voorlopige hechtenis worden opgeheven met ingang van het moment waarop verdachte kan worden geplaatst bij een Forensisch Psychiatrische Afdeling, dan wel een overbruggingskliniek.
Het verzoek tot heropening van het onderzoek en aanhouding van de behandeling van de zaak.
Dit verzoek is in het kader van de procedure betreffende de zorgmachtiging gedaan, maar de raadsman in de strafzaak heeft zich daarbij aangesloten,
De rechtbank acht zich voldoende ingelicht omtrent de persoon van verdachte en ziet geen aanleiding het onderzoek te heropenen. De rechtbank wijst dit verzoek dan ook af.

De vordering van de benadeelde partij [bedrijf 2] .

De benadeelde partij heeft een bedrag van in totaal € 5.808,16 gevorderd voor materiële schade, in verband met herstel toegangsdeuren en raam draaideur.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft volledige toewijzing van de vordering gevorderd met de wettelijke rente.
De schadevergoedingsmaatregel hoeft niet te worden opgelegd, nu [bedrijf 2] in slaat moet worden geachte zelf voor de incasso zorg te kunnen dragen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Op grond van artikel 361 lid 2 sub a Sv kan de benadeelde partij alleen ontvankelijk zijn indien een straf of maatregel wordt opgelegd. Onder ’maatregel’ valt niet een zorgmachtiging die is afgegeven op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [naam 3] .

De benadeelde partij heeft een bedrag van € 135,-- gevorderd voor materiële schade, in verband met het eigen risico bij ruitschade.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft volledige toewijzing van de vordering gevorderd met de wettelijke rente en het opeggen van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te orden verklaard. Op grond van artikel 361 lid 2 sub a Sv kan de benadeelde partij alleen ontvankelijk zijn indien een straf of maatregel wordt opgelegd. Onder ’maatregel’ valt niet een zorgmachtiging die is afgegeven op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
36f, 38, 38a, 45, 57, 60a, 138, 157, 310, 311, 350 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 01-170164-23 feit 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01-170164-23 feit 1,
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, meermalen gepleegd
T.a.v. 01-170164-23 feit 2 subsidiair
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
01-131317-23 feit 1,
In het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
01-131317-23 feit 2
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen of onbruikbaar maken
01-131317-23 feit 3,

diefstal

01-134224-23 feit 1
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
01-134224-23 feit 2
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
01-134224-23 feit 3
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
01-134224-23 feit 4
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken.
01-182781-23 feit 1
Diefstal.
01-182781-23 feit 2
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of onbruikbaar maken.
01-182781-23 feit 3
In een besloten erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
T.a.v. 01-170164-23 feit 1, feit 2 subsidiair, 01-131317-23 feit 1, feit 2, feit 3, 01-134224-23 feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, 01-182781-23 feit 1, feit 2, feit 3 :
ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
legt op de volgende maatregel
T.a.v. 01-170164-23 feit 1, 01-131317-23 feit 3, 01-134224-23 feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, 01-182781-23 feit 1:
 Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld.
Daarbij geldt als algemene voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.

Stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de

terbeschikkinggestelde.
1. Geen strafbare feiten plegen.
De terbeschikkinggestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
2. Meewerken aan reclasseringstoezicht
Terbeschikkinggestelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- Terbeschikkinggestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
- Terbeschikkinggestelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van terbeschikkinggestelde vast te stellen.
- Terbeschikkinggestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om terbeschikkinggestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
- Terbeschikkinggestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
- Terbeschikkinggestelde werkt mee aan huisbezoeken.
- Terbeschikkinggestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
- Terbeschikkinggestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
- Terbeschikkinggestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met terbeschikkinggestelde, als dat van belang is voor het toezicht.
3. Meewerken aan time-out
Als de reclassering dat nodig vindt en terbeschikkinggestelde daarmee instemt, kan terbeschikkinggestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), -Kliniek (FPK), -Afdeling (FPA) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
4. Niet naar het buitenland
Terbeschikkinggestelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
5. Opname in een zorginstelling
Terbeschikkinggestelde laat zich opnemen in een forensische zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend aan detentie. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt terbeschikkinggestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
6. Ambulante behandeling
Terbeschikkinggestelde laat zich behandelen door een (forensisch) ambulant FACT of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
7. Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Terbeschikkinggestelde verblijft in instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, indien nodig geacht, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
8. Drugsverbod
Terbeschikkinggestelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd.
9. Alcoholverbod
Terbeschikkinggestelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd.
De meervoudige strafkamer beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 38, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Heft op de voorlopige hechtenis met ingang van het moment waarop verdachte bij een Forensisch kliniek dan wel een overbruggingskliniek kan worden geplaatst.
t.a.v. 01-131317-23 feit 1, feit 2, feit 3:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [bedrijf 2] , van een bedrag van 5.808,16 euro. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 64 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
t.a.v. 01-131317-23 feit 1, feit 2, feit 3:

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 2] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [bedrijf 2] , van een bedrag van 5.808,16 euro, bestaande uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
t.a.v. 01-134224-23 feit 3:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [naam 3] , van een bedrag van 135,00 euro. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 2 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
t.a.v. 01-134224-23 feit 3:

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 3] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [naam 3] , van een bedrag van 135,00 euro, bestaande uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
Wijst af het verzoek tot heropening van het onderzoek.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J.A. Donkersloot, voorzitter,
mr. H.M. Hettinga en mr. A.H.J. Saes, leden,
in tegenwoordigheid van L Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 29 januari 2024.
-