ECLI:NL:RBOBR:2024:272

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
01-326868-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Langdurig seksueel misbruik van minderjarige door conciërge met gebruik van machtsverhouding

Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een conciërge die jarenlang een minderjarige leerlinge seksueel heeft misbruikt. De verdachte, geboren in 1966, was als conciërge en gitaarleraar werkzaam op een middelbare school en heeft tussen 19 mei 2020 en 7 december 2022 meermalen ontuchtige handelingen gepleegd met het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie van vertrouwen en de kwetsbaarheid van het slachtoffer. Ondanks het oprechte berouw van de verdachte en het lage recidiverisico, werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. Daarnaast werd een schadevergoeding van 10.000 euro toegewezen aan het slachtoffer voor immateriële schade, terwijl de vordering voor studievertraging niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de langdurige impact op het slachtoffer, en legde de nadruk op de noodzaak van een stevige straf om normhandhaving te waarborgen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.326868.22
Datum uitspraak: 25 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte 1] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1966] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 december 2023 en 25 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 21 november 2023.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 21 december 2023 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks
de periode van 19 mei 2020 tot en met 17 april 2022, te Helmond, althans
in Nederland,
(telkens) met [slachtoffer] , geboren op [2006] , die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
en die een minderjarige was die aan zijn zorg, opleiding en/of
waakzaamheid was toevertrouwd, immers was hij, verdachte, als
conciërge/begeleider/vertrouweling werkzaam op [School]
en/of (gitaar)leraar van die [slachtoffer] ,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij verdachte,
meermalen, althans eenmaal,
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht en/of
- zijn vuist in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- die [slachtoffer] ge(tong)zoend en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of pijpen en/of
- aan de vagina en/of tussen de schaamlip(pen) van die [slachtoffer] gelikt
en/of
- een dildo, althans een voorwerp, in de vagina van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht en/of
- een dildo, althans een voorwerp, in de anus van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht en/of
- zijn penis, in de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- de borsten en/of billen en/of buik en/of vagina van die [slachtoffer]
betast/gestreeld
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks
de periode van 19 mei 2020 tot en met 17 april 2022, te Helmond, althans
in Nederland,
(telkens) met [slachtoffer] , geboren op [2006] , die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, en die een minderjarige
was die aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid was toevertrouwd,
immers was hij als conciërge/begeleider/vertrouweling werkzaam op
[School] en/of (gitaar)leraar van die [slachtoffer] ,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
immers heeft hij, verdachte,
meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer] ge(tong)zoend en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- de borsten en/of billen en/of buik en/of vagina van die [slachtoffer]
betast/gestreeld
2.
hij in of omstreeks de periode van 18 april 2022 tot en met 7 december
2022, te Helmond, in elk geval in Nederland, terwijl hij als
conciërge/begeleider/vertrouweling werkzaam was op [School]
en/of als (gitaar)leraar,
meermalen, althans éénmaal, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn
zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [slachtoffer] , geboren op [2006] ,
immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans éénmaal,
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht en/of
- zijn vuist in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- die [slachtoffer] ge(tong)zoend en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of pijpen en/of
- aan de vagina en/of tussen de schaamlip(pen) van die [slachtoffer] gelikt
en/of
- een dildo, althans een voorwerp, in de vagina van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht en/of
- een dildo, althans een voorwerp, in de anus van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht en/of
- zijn penis, in de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- de borsten en/of billen en/of buik en/of vagina van die [slachtoffer]
betast/gestreeld
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 18 april 2022 tot en met 7 december
2022, te Helmond, in elk geval in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een
andere feitelijkheid, [slachtoffer] , geboren op [2006] , heeft
gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die [slachtoffer] ,
immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans éénmaal,
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht en/of
- zijn vuist in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- die [slachtoffer] ge(tong)zoend en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of pijpen en/of
- aan de vagina en/of tussen de schaamlip(pen) van die [slachtoffer] gelikt
en/of
- een dildo, althans een voorwerp, in de vagina van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht en/of
- een dildo, althans een voorwerp, in de anus van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht en/of
- zijn penis, in de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- de borsten en/of billen en/of buik en/of vagina van die [slachtoffer]
betast/gestreeld,
en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of dreiging met
geweld of een andere feitelijkheid uit
- het misbruik maken van de afhankelijkheidsrelatie en/of
vertrouwensrelatie van die [slachtoffer] met hem, verdachte en/of
- het misbruik maken van het grote leeftijdsverschil tussen die [slachtoffer] en
hem, verdachte, en/of
- het sturen/verzenden van whats-appberichten, in elk geval berichten,
waarin hij, verdachte, (psychische) druk uitoefent op die [slachtoffer] en/of
zegt in haar, [slachtoffer] , (seksueel) teleurgesteld te zijn en/of
- het (aldus) misbruik maken van de kwetsbare positie waarin die [slachtoffer]
zich bevond, doordat hij, verdachte fysiek en/of emotioneel overwicht
had op die [slachtoffer] en/of aldus telkens een voor die [slachtoffer] een
ongelijkwaardige en/of bedreigende situatie heeft doen ontstaan
waartegen die [slachtoffer] geen weerstand kon bieden en/of waaraan en/of
waardoor die [slachtoffer] zich niet kon verzetten tegen eerdergenoemde
seksuele handelingen;
( art 242 Wetboek van Strafrecht )

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd het tenlastegelegde onder 1 primair en 2 primair wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft zich voor wat betreft een bewezenverklaring van het tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte heeft de feiten bekend.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank volstaat, gelet op artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering met een opgave van bewijsmiddelen, aangezien verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit.
T.a.v. feit 1 primair en 2 primair:
  • proces-verbaal aangifte van [aangever] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 13 december 2022 met als bijlage het gespreksverslag tussen aangeefster en [slachtoffer] , dossierpagina 104-107, 109 en 111-120;
  • proces-verbaal van bevindingen studioverhoor [slachtoffer] opgemaakt door [verbalisant 3] d.d. 14 december 2022 met als bijlage de tijdlijn, dossierpagina 133-140;
  • proces-verbaal van bevindingen aanvullend onderzoek I-Phone opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] d.d. 4 februari 2023, dossierpagina 236;
  • proces-verbaal van verhoor verdachte opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] d.d. 15 december 2022, dossierpagina 77-78, 86-93 en 95-96 met betrekking tot de door verdachte bekende seksuele handelingen en de minderjarigheid van het slachtoffer;
  • verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting.
Opmerkingen ten aanzien van de bewezenverklaring
Pleegplaats
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen komen vast te staan dat beide feiten hebben plaatsgevonden in Helmond (woonplaats van verdachte en vestigingsplaats school) en/of in de auto tussen Helmond en Deurne (woonplaats van het slachtoffer). Nu in de tenlastelegging alleen Helmond als pleegplaats is opgenomen zal de rechtbank bewezen verklaren dat de feiten hebben plaatsgevonden in Nederland.
Partiele vrijspraak betasten/strelen borsten, billen, buik
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het hem onder feit 1, primair en onder feit 2, primair tenlastegelegde 'de borsten en/of billen en/of buik van die [slachtoffer] betast/gestreeld’, nu het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor deze handelingen.
Meermalen/eenmaal
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen komen vast te staan dat alle in de tenlastelegging genoemde seksuele handelingen meermalen hebben plaatsgevonden, met uitzondering van het likken aan de vagina van het slachtoffer. De rechtbank heeft er daarom voor gekozen de bewezenverklaring te verduidelijken door bij elke handeling aan te geven of dit meermalen of eenmaal heeft plaatsgevonden.
Likken vagina
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen komen vast te staan dat het door verdachte eenmaal likken aan de vagina van het slachtoffer heeft plaatsgevonden toen het slachtoffer nog geen 16 jaar was. De rechtbank acht dit daarom enkel wettig en overtuigend bewezen voor wat betreft feit 1 primair. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging onder 2 primair.
Vuist
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen komen vast te staan dat het door verdachte meermalen duwen/brengen van zijn vuist in de vagina van het slachtoffer heeft plaatsgevonden toen het slachtoffer 16 jaar was. De rechtbank acht dit daarom enkel wettig en overtuigend bewezen voor wat betreft feit 2 primair. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging onder 1 primair.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven genoemde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte

1 primair

op verschillende tijdstippen in de periode van 19 mei 2020 tot en met 17 april 2022 in Nederland telkens met [slachtoffer] , geboren op [2006] , die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, en die een minderjarige was die aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid was toevertrouwd, immers was hij, verdachte, als conciërge/begeleider/vertrouweling werkzaam op [School] en gitaarleraar van die [slachtoffer] , buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte,
- meermalen een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
- meermalen die [slachtoffer] ge(tong)zoend en
- meermalen zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en pijpen en
- eenmaal aan de vagina van die [slachtoffer] gelikt en
- meermalen een dildo in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
- meermalen een dildo in de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
- meermalen zijn penis in de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
- meermalen de vagina van die [slachtoffer] betast/gestreeld;

2 primair

in de periode van 18 april 2022 tot en met 7 december 2022 in Nederland, terwijl hij als
conciërge/begeleider/vertrouweling werkzaam was op [School] en als gitaarleraar, meermalen ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [2006] , immers heeft hij, verdachte,
- meermalen een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
- meermalen zijn vuist in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
- meermalen die [slachtoffer] ge(tong)zoend en
- meermalen zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en pijpen en
- meermalen een dildo in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
- meermalen een dildo in de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
- meermalen zijn penis in de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
- meermalen de vagina van die [slachtoffer] betast/gestreeld.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Voortgezette handeling
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feit 1 primair en feit 2 primair sprake is van een voortgezette handeling in de zin van artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht. De verschillende bewezenverklaarde, elkaar in de tijd opvolgende gedragingen, hangen – ook met betrekking tot het wilsbesluit – zo nauw met elkaar samen dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Verdachte heeft de ontuchtige handelingen, die begonnen waren toen het slachtoffer 14 jaar was, voortgezet toen het slachtoffer 16 jaar werd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar eis rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte tijdens een lange periode vaak en zeer vergaande seksuele handelingen heeft gepleegd met een jong kwetsbaar meisje dat hij als haar gitaarleraar/vertrouwenspersoon/conciërge onder zijn hoede had.
De officier van justitie heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden dat verdachte schuldbewust en berouwvol is, dat hij vanaf het begin antwoord heeft gegeven op vragen en dat hij de feiten heeft toegegeven.
De officier van justitie heeft verder rekening gehouden met de omtrent verdachte opgemaakte rapporten van de psycholoog en de reclassering, waarin onder meer is vermeld dat de kans op herhaling als laag wordt ingeschat.
De officier van justitie heeft tot slot rekening gehouden met de ‘Richtlijn voor strafvordering seksueel misbruik van minderjarigen’ die inhoudt een gevangenisstraf voor de duur van 15 tot 48 maanden voor
eenmaalontuchtige handelingen met een kind inclusief seksueel binnendringen. Een forse gevangenisstraf is in onderhavige zaak de enige passende optie en een andere strafmodaliteit is ondanks de schuldbewustheid en het berouw van verdachte niet aan de orde.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf zo lang als de rechtbank passend acht en een taakstraf van de maximale duur.
De raadsman heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheden dat verdachte first offender is, dat hij de feiten heeft bekend, dat hij erg schuldbewust en berouwvol is en dat hij zich schaamt. De raadsman heeft verder aangevoerd dat verdachte een behandeltraject volgt bij De Rooyse Wissel. De raadsman heeft ook aangevoerd dat verdachte emotioneel, somber en bang is. Verder is hij claustrofobisch. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal hem afbreken en de maatschappij geen goed doen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft als conciërge/begeleider/vertrouweling werkzaam op een middelbare school voor speciaal onderwijs en als gitaarleraar gedurende een periode van 2 ½ jaar ontuchtige handelingen gepleegd met een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid
toevertrouwd jong kwetsbaar meisje, waarbij sprake was van vergaande seksuele handelingen waaronder het meermaals seksueel binnendringen van haar lichaam. Verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de ouders van [slachtoffer] en de school in hem stelden.
Verdachte heeft een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] en haar lichamelijke integriteit aangetast. Het behoeft geen betoog dat seksueel misbruik van een minderjarige zeer nadelige gevolgen kan hebben in de zin van psychische en emotionele schade bij de desbetreffende minderjarige en dat de minderjarige hierdoor ernstig kan worden geschaad in zijn of haar verdere ontwikkeling. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de toelichting op de vorderingen benadeelde partij en de slachtofferverklaring blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is.
De rechtbank heeft in strafverzwarende zin rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte blijkens het berichtenverkeer tussen hem en [slachtoffer] zeer manipulatief heeft gehandeld. Verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van zijn machtsverhouding ten opzichte van het van hem afhankelijke slachtoffer, terwijl hij wist dat zij kwetsbaar was, problemen had, en dat zij zich veilig voelde bij hem omdat zij met hem kon praten over zaken waarover zij dat thuis niet kon. Dat verdachte gelet op die omstandigheden de hem verweten feiten heeft begaan, rekent de rechtbank verdachte zeer aan.
De rechtbank heeft in strafmatigende zin rekening gehouden met de omstandigheden dat verdachte een blanco strafblad heeft, dat hij de door hem gepleegde strafbare feiten in een vroeg stadium van het onderzoek heeft toegegeven en ook verder zijn volledige medewerking aan dat onderzoek heeft verleend en dat hij in verband met de door hem gepleegde strafbare feiten door zijn werkgever is ontslagen. Ook houdt de rechtbank enigszins rekening met de oprecht ogende berouwvolle houding van verdachte.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met het omtrent verdachte opgemaakte rapport door psycholoog dr. F.M. Vuister d.d. 18 januari 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Betrokkene is niet lijdende aan een psychiatrische stoornis, noch aan een vorm van persoonlijkheidspathologie. Een detecteerbare vorm van een parafiele stoornis, pedofilie en/of vorm van seksuele coping waren/zijn niet aan de orde. Naar de mening van ondergetekende lagen veeleer naïeve opportuniteit en hedonisme aan de opstelling van betrokkene ten grondslag. Dieper over de ontstane situatie nadenken of het laten spreken van zijn gewetensfuncties werden door betrokkene wezenlijk afgeweerd omdat de bron tot lust hem daarmee zou ontvallen. Ondergetekende adviseert uw Rechtbank om bij bewezenverklaring van het tenlastegelegde betrokkene dit in zijn geheel toe te rekenen.
In het geval van betrokkene kan op basis van het scoren van een drietal instrumenten worden gesproken over een in statistische zin in principe laag recidiverisico en over in relatief hoge mate aanwezige beschermende factoren die betrokkene in dit verband ten dienste staan. Betrokkene kent een stabiele relatie met zijn huidige partner en met zijn biologische dochter en is in maatschappelijke zin voldoende ingebed. De copingvaardigheden van betrokkene zijn daarbij in voldoende mate ontwikkeld. Betrokkene beschikt over een hecht familiair netwerk en is in staat om zijn leven zelfstandig vorm te geven. Expliciet aan te wijzen factoren die het risico op recidive zouden kunnen verhogen zijn door de onderzoeker niet aangetroffen, afgezien van het feit dat betrokkene zijn baan – waarin hij de afgelopen jaren heel zijn ziel en zaligheid legde – kwijt is. In ogenschouw dient te worden genomen de intelligentie van betrokkene, zijn hechte band in de kindertijd met zijn primaire opvoeders, het feit dat betrokkene een goed financieel beheer kent, zijn vrijetijdsbesteding, de motivatie tot behandeling, zijn houding tegenover autoriteiten en zijn gestelde levensdoelen en ook het voor betrokkene beschikbare netwerk en het recente gebruik van medicatie, zijn woonsituatie, het steunende familiaire netwerk en de beschikbaarheid van hulpverlening. Betrokkene kent bij een laag recidiverisico een relatief hoog aantal beschermende factoren. In samenhang dient het recidiverisico op het begaan van een toekomstig seksueel delict dan ook als laag te worden beoordeeld.
Gezien de resultaten van het onderhavige psychologische onderzoek, dat wees op de afwezigheid van nauw omschreven psychopathologie bij betrokkene in combinatie met een laag recidiverisico, onthoudt ondergetekende zich van het verstrekken van een nader gedragsdeskundig interventieadvies.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het omtrent verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van Reclassering Nederland d.d. 6 december 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
[verdachte 1] bekent de ontucht en het misbruik. Er is geen sprake van een delictpatroon.Het is voor hem moeilijk te verklaren waarom dit is gebeurd. Hij geeft aan dat het begon alsonschuldige gesprekken, die overgingen in aanrakingen. Het contact werd intiemer, toen degitaarlessen in zijn woning begonnen. Betrokkene geeft toe dat het veel te ver is gegaan en dat hij haar heeft uitgedaagd om steeds een stapje verder te gaan. Hij neemt verantwoordelijkheid voor zijn gedrag, keurt het af en stelt dat hij het nooit meer zal laten gebeuren. Hij ontkent problemen rondom seks en seksualiteit.De overige leefgebieden zijn stabiel; betrokkene heeft een relatie waar hij blij mee is, er is sprake van stabiele huisvesting, zonder financiële zorgen, hij heeft weer een baan met vooruitzicht op een vast contract. Er is geen sprake van overmatig alcoholgebruik en er is eveneens geen sprake van drugsproblematiek. Beschermend zijn het werk, zijn familie en zijn sociaal netwerk, wat hem is blijven ondersteunen. Betrokkene heeft tegen de familie en vrienden eerlijk verteld waar hij van verdacht wordt en hij geeft aan dat iedereen hem is blijven steunen. Hij geeft aan dat hij het afgelopen jaar mentale problemen heeft gehad vanwege deze zaak. Hij heeft zich gemeld bij de huisarts die hem heeft verwezen naareen psycholoog, waar hij ondersteunende gesprekken heeft gehad.In deze zaak is een Pro Justitia onderzoek afgenomen. Ook de reclassering heeft het algemene risicotaxatieinstument en de zedenspecifieke risicotaxatie toegepast. Uit alle taxaties blijkt dat de kans op recidive laag is. Omdat de kans op recidive laag uitvalt en er op dit moment geen delictgerelateerde problematiek speelt, zien we geen indicatie voor een toezicht of forensische behandeling. Dit maakt dat wij op basis van dit onderzoek onvoldoende indicatie hebben voor het opleggen van bijzondere voorwaarden. Een reclasseringstoezicht is niet geïndiceerd.Voor wat betreft het slachtoffer, lijkt betrokkene ten tijde van het delict onvoldoende stilgestaan te hebben bij de machtsverhouding en de verantwoordelijkheid die hij had tegenover het slachtoffer. Achteraf ziet hij in dat hij hierin fout is geweest. Er lijkt geen sprake van gevaar of risico voor het slachtoffer; betrokkene heeft tot op heden geen contact meer met haar gezocht. En betrokkene wil dit contact zelf vermijden. Wanneer het slachtoffer of haar ouders hier behoefte aan zouden hebben zou hij, in het kader van slachtofferherstel, wel bereid zijn om met hen het gesprek aan te gaan en zijn excuses te maken voor zijn grensoverschrijdende gedrag.Bij een veroordeling adviseren wij een straf zonder bijzondere voorwaarden. Wij vinden interventies of toezicht niet nodig. Indien detentie wordt overwogen, dan zal dit consequenties hebben voor het werk van betrokkene, wat hij naar alle waarschijnlijkheid zal verliezen. [verdachte 1] heeft de periode van voorarrest als zeer zwaar ervaren, waardoor hij ook na zijn voorarrest mentale klachten heeft gehad, zoals spanningsklachten en neerslachtige klachten, waarvoor hij rustgevende medicatie voorgeschreven heeft gekregen. In geval van detentie is daarom raadzaam om een plaatsing op een extra zorgafdeling te overwegen.
De rechtbank heeft ten aanzien van onderhavige zedendelicten geen oriëntatiepunten die kunnen dienen als vertrekpunt voor het bepalen van de straf. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat voor feiten als onderhavige, waarbij sprake is van langdurig, vergaand seksueel misbruik van een minderjarig, kwetsbaar slachtoffer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur de enige passende afdoening is. De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie haar strafeis gebaseerd heeft op de ‘Richtlijn voor strafvordering seksueel misbruik van minderjarigen’. De officier van justitie is er daarbij naar het oordeel van de rechtbank terecht vanuit gegaan dat het misbruik valt in categorie 4 (15-48 maanden gevangenisstraf). Categorie 4 betreft alle ontuchtige handelingen waarbij er sprake is van oraal, vaginaal of anaal binnendringen met een geslachtsdeel. De officier van justitie heeft haar strafeis richting de grens van de bandbreedte van categorie 4 geformuleerd. Hoewel dat, gelet op de frequentie en duur van het misbruik alleszins begrijpelijk is, ziet de rechtbank toch aanleiding om ten voordele van verdachte af te wijken van de eis van de officier van justitie. Daarbij heeft de rechtbank onder meer in ogenschouw genomen dat ook nóg verdergaande seksuele handelingen dan in onderhavige zaak, zoals verkrachting, vallen in deze categorie. De rechtbank zal daarom een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf. De rechtbank heeft hierbij mede gelet op de hiervoor vermelde strafmatigende omstandigheden. De rechtbank is van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal daarop in mindering worden gebracht.
Een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de raadsman is verzocht, doen naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van het bewezen verklaarde. De rechtbank heeft oog gehad voor het betoog van de raadsman dat een onvoorwaardelijke detentie verdachte zeer zwaar zal vallen en dit volgt ook uit het reclasseringsrapport, maar de rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, een andere strafmodaliteit niet aan de orde is.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de gevangenisstraf deels voorwaardelijk op te leggen. Een voorwaardelijk strafdeel wordt doorgaans opgelegd om te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen en/of om bijzondere voorwaarden mogelijk te maken. Nu de kans op herhaling door de psycholoog en de reclassering als laag wordt ingeschat en de reclassering geen bijzondere voorwaarden adviseert, acht de rechtbank een deels voorwaardelijke straf niet aan de orde.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer] , [Vader van slachtoffer] en [Moeder van slachtoffer] .
Door het slachtoffer [slachtoffer] is schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van
€ 38.700,00 vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het bedrag bestaat uit materiële schade (€ 18.700,00) en immateriële schade (€ 20.000,00). De materiële schade betreft de post studievertraging. Daarnaast worden proceskosten gevorderd tot een bedrag van € 2.298,00. De gemachtigde van de benadeelde partij heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht en de post studievertraging verminderd tot een bedrag van € 15.375,00 gelet op de Letselschade Richtlijn Studievertraging ten aanzien van de categorie vmbo. De rechtbank begrijpt dat thans een totaalbedrag voor geleden schade wordt gevorderd van € 35.375,00.
Door [Vader van slachtoffer] , vader van het slachtoffer, is schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 2.205,94 vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het bedrag bestaat uit materiële schade (€ 705,94) en immateriële schade (€ 1.500,00). De materiële schade betreft de posten verlofuren
(€ 533,91) en reiskosten (€ 172,03). Daarnaast worden proceskosten gevorderd tot een bedrag van € 597,00. De gemachtigde van de benadeelde partij heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht.
Door [Moeder van slachtoffer] , moeder van het slachtoffer, is schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 1.500,00 vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het bedrag bestaat geheel uit immateriële schade. Daarnaast worden proceskosten gevorderd tot een bedrag van € 597,00. De gemachtigde van de benadeelde partij heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toe te wijzen. De officier van justitie heeft ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor materiële schade aangevoerd dat uit de onderbouwing niet duidelijk wordt hoe het met de schoolprestaties van het slachtoffer ging voor het tenlastegelegde, maar dat het aannemelijk is dat er schade is geleden nu ook de psycholoog dat heeft gesteld. De officier van justitie heeft aangevoerd dat de gevorderde vergoeding voor materiële schade gedeeltelijk kan worden toegewezen waarbij de rechtbank gebruik kan maken van haar schattingsbevoegdheid. De officier van justitie heeft aangevoerd dat de gevorderde vergoeding voor immateriële schade geheel kan worden toegewezen.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij [Vader van slachtoffer] voor wat betreft de gevorderde vergoeding voor materiële schade toe te wijzen. De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de gevorderde vergoeding voor immateriële schade.
De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de vordering van de benadeelde partij [Moeder van slachtoffer] .
De officier van justitie heeft gevorderd voor de door de rechtbank toe te wijzen bedragen de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de door de benadeelde partijen gevorderde proceskosten.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft primair aangevoerd dat sprake is van strijd met de beginselen van een goede procesorde, omdat de vorderingen van de benadeelde partijen kort voor de terechtzitting zijn ingediend en de raadsman onvoldoende gelegenheid heeft gehad om de vorderingen voor te bereiden en met verdachte te bespreken. De raadsman heeft aangevoerd dat de vorderingen zouden moeten worden ingediend bij de burgerlijke rechter. De rechtbank begrijpt dat de raadsman verzoekt de vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren.
Subsidiair heeft de raadsman het volgende aangevoerd.
De raadsman heeft ten aanzien van de door het [slachtoffer] gevorderde vergoeding voor materiële schade aangevoerd dat de situatie van het slachtoffer niet de situatie is waar de Letselschade Richtlijn Studievertraging op doelt. Het slachtoffer heeft certificaten behaald voor het vmbo, het slachtoffer is nog ver verwijderd van toetreding tot de arbeidsmarkt en er is geen sprake van een duidelijk causaal verband. De raadsman heeft geconcludeerd dat de post te ingewikkeld is om behandeld te worden in het strafproces.
De raadsman heeft aangevoerd dat de gevorderde vergoeding voor immateriële schade gedeeltelijk kan worden toegewezen. Gelet op vergelijkbare zaken acht de raadsman een voorschot van € 5.000,00 tot € 7.000,00 redelijk.
De raadsman heeft ten aanzien van de vorderingen van [Vader van slachtoffer] en [Moeder van slachtoffer] aangevoerd dat sprake is van een te ver verwijderd causaal verband om schadevergoeding toe te wijzen.
De raadsman heeft ten aanzien van de door de benadeelde partijen gevorderde proceskosten aangevoerd dat de benadeelde partijen gelet op hun inkomen recht hadden gehad op gefinancierde rechtshulp, zodat deze kosten voorkomen hadden kunnen worden. De raadsman heeft verder opgemerkt dat drie maal een vergoeding is gevraagd voor het bijwonen van de terechtzitting.
Het oordeel van de rechtbank.
Tijdstip indienen vordering benadeelde partij
Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, kan zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen in het strafproces. Dit kan plaatsvinden voor aanvang van de terechtzitting of ter terechtzitting uiterlijk voordat de officier van justitie in de gelegenheid is gesteld het woord te voeren. De wetgever heeft daarmee beoogd slachtoffers van strafbare feiten een laagdrempelige manier te bieden om hun schade te verhalen. De vorderingen benadeelde partij zijn ingediend op 19 december 2023 en aldus tijdig. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van strijd met de beginselen van een goede procesorde zoals door de raadsman is aangevoerd. In voorkomende gevallen – bijvoorbeeld als een vordering heel laat is ingediend, ingewikkeld is en een groot aantal posten bevat – kan de rechtbank, gelet op de omstandigheid dat de verdediging de vordering onvoldoende heeft kunnen voorbereiden en een schorsing van het onderzoek om de verdediging in staat te stellen dit alsnog te doen tot een onevenredige belasting van het strafgeding leidt, beslissen tot niet-ontvankelijkverklaring van een vordering. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan geen sprake. De rechtbank verwerpt het verweer.
Juridisch kader immateriële schade volgens de Hoge Raad
Als de schade die het gevolg is van een gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust (hier: het gepleegde misbruik) nadeel omvat dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, BW recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien hij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van de in artikel 6:106, onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon op andere wijze is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan, waartoe nodig is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. In voorkomend geval kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten toegebrachte schade, een deel van de gevorderde vergoeding voor immateriële schade. Uit de toelichting op de vordering blijkt dat het slachtoffer klachten heeft die er zonder meer op wijzen dat sprake is van een aantasting in haar persoon. De aard en de ernst van de normschending brengen in dit geval mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor het slachtoffer zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Bij de beoordeling van de hoogte van de toe te kennen immateriële schadevergoeding heeft de rechtbank gelet op uitspraken in andere zaken en de rechtbank acht alles overziend en mede gelet op de lange duur van het misbruik een bedrag van
€ 10.000,00 passend. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering voor wat betreft de meer gevorderde vergoeding voor immateriële schade. De rechtbank is van oordeel dat behandeling van dat deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal de toegewezen immateriële schadevergoeding vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de einddatum van de bewezen verklaarde periode onder 2, te weten 7 december 2022, tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post studievertraging. De Letselschade Richtlijn Studievertraging voorziet in normbedragen voor schadevergoeding indien een misdrijf leidt tot studievertraging. Onder schade wegens studievertraging wordt verstaan de schade die optreedt doordat een benadeelde later op de arbeidsmarkt actief zal zijn, indien de opleiding door het misdrijf is onderbroken. Naar het oordeel van de rechtbank is niet eenvoudig vast te stellen of sprake is van dergelijke schade, omdat de vordering op dat punt onvoldoende is onderbouwd. In de vordering is vermeld dat het slachtoffer geen diploma heeft gehaald, maar wel voor enkele vakken certificaten. Het is niet duidelijk hoeveel certificaten zijn behaald, welke invloed dit heeft op de schoolloopbaan van het slachtoffer en of zij daardoor later op de arbeidsmarkt actief zal zijn. Bij de vordering zijn geen stukken van de school gevoegd. De rechtbank heeft bij haar oordeel mede in aanmerking genomen dat de bij de vordering gevoegde stukken van behandel- en expertisecentrum Lore niet alleen zien op de gevolgen van de onderhavige zaak, maar ook zien op andere problematiek waarmee het slachtoffer kampt. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De vorderingen van de benadeelde partij [Vader van slachtoffer] en [Moeder van slachtoffer]
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de gevorderde vergoeding voor immateriële schade. Hoewel onmiskenbaar is dat de vader en moeder in een nauwe affectieve relatie tot het slachtoffer staan, hebben zij geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit geestelijk letsel van hen zelf in de zin zoals door de Hoge Raad is bedoeld kan worden afgeleid. De vordering is onvoldoende onderbouwd. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vorderingen in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten toegebrachte schade, de door [Vader van slachtoffer] gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten een bedrag van € 705,94 ter zake van de posten verlofuren (€ 533,91) en reiskosten (€ 172,03). Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering in zoverre voldoende onderbouwd en is geen sprake van een te ver verwijderd verband zoals door de raadsman is aangevoerd. De rechtbank zal de toegewezen materiële schadevergoeding vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van ondertekening van het verzoek tot schadevergoeding, te weten 13 december 2023.
Burgerlijke rechter
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partijen (de onderdelen van) de vorderingen die niet-ontvankelijk worden verklaard slechts bij de civiele rechter kunnen aanbrengen.
Kostenveroordeling
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de door de benadeelde partijen [slachtoffer] en [Vader van slachtoffer] gemaakte kosten voor rechtsbijstand. Dat de benadeelde partijen gelet op hun inkomen mogelijk recht hadden gehad op gefinancierde rechtshulp zoals door de raadsman is aangevoerd staat aan toekenning niet in de weg.
De rechtbank zal overeenkomstig het liquidatietarief kanton beslissen, omdat de benadeelde partijen zijn bijgestaan door een gemachtigde. De rechtbank zal voor wat betreft de vordering van [slachtoffer] 2 punten (1 punt voor het opstellen en onderbouwen van de vordering en 1 punt voor het bijwonen van de inhoudelijke behandeling) toekennen à
€ 396,00 per punt, te weten een bedrag van € 792,00. De rechtbank zal voor wat betreft de vordering van [Vader van slachtoffer] 1 punt toekennen voor het opstellen en onderbouwen van de vordering à € 199,00 per punt. De rechtbank zal aldus slechts aan één benadeelde partij een vergoeding toekennen voor het bijwonen van de terechtzitting. De rechtbank is het op dat punt eens met de raadsman. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Nu de rechtbank de benadeelde partij [Moeder van slachtoffer] niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering, zal de rechtbank de benadeelde partij veroordelen in de ten aanzien van die vordering door verdachte gemaakte kosten, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal voor de toegewezen bedragen tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente zoals hiervoor is bepaald.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
36f, 56, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde onder 1 primair en 2 primair bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair en 2 primair:
De voortgezette handeling van:
met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
en
ontucht plegen met een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1 primair en 2 primair:
Een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. feit 1 primair en 2 primair:
Maatregel van schadevergoeding
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer], van een bedrag van
€ 10.000,00. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 85 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade.
De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van
€ 10.000,00, bestaande uit immateriële schade.
De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 792,00, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 1 primair en 2 primair:
Maatregel van schadevergoeding
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[Vader van slachtoffer], van een bedrag van
€ 705,94. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 14 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Vader van slachtoffer] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [Vader van slachtoffer] , van een bedrag van
€ 705,94, bestaande uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 199,00, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 1 primair en 2 primair:
Niet-ontvankelijkverklaringvan de benadeelde partij
[Moeder van slachtoffer]in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Soeteman, voorzitter,
mr. M.J.M.A. van der Put en mr. A. Jansen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H. Wildeman, griffier,
en is uitgesproken op 25 januari 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Thematische Opsporing, Team Zeden, Onderzoeksnaam OBRBC22268/Kisa, aantal doorgenummerd bladzijden: 265.