De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 april 2024.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 18 mei 2022 te Vlissingen, althans in Nederland, als werkgever, al dan niet opzettelijk, handelingen heeft verricht en/of nagelaten, in strijd met de
Arbeidsomstandighedenwet en/of de daarop berustende bepalingen, door een werknemer genaamd [slachtoffer] werkzaamheden te laten verrichten, bestaande uit het werken aan de inspectiebox in de liftput van de ‘guestlift’ van de jacht met casconummer 477, immers heeft zij, verdachte, al dan niet opzettelijk, in strijd met
- artikel 3.2, tweede lid, Arbeidsomstandighedenbesluit niet regelmatig gecontroleerd of de op de arbeidsplaats ter bescherming van de werknemers aanwezige voorzieningen en genomen maatregelen, zoals de stuiting voor de liftdeuren en de veiligheidswaarborgen bij ongewenste beweging van de lift, nog adequaat functioneerde, en/of
- artikel 3.2, eerste lid, Arbeidsomstandighedenbesluit de liftput van de ‘guestlift’ (zijnde de arbeidsplaats) niet zodanig ontworpen, gebouwd, uitgerust, in bedrijf gesteld, gebruikt en
onderhouden dat gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk was voorkomen en dat de arbeidsplaats vrij toegankelijk en veilig kon worden verlaten, en/of
- artikel 5, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid de risico’s die het werken in de liftput van de ‘guestlift’ met zich meebrengt niet dan wel onvoldoende in een inventarisatie en evaluatie schriftelijk vastgelegd, en/of
- artikel 8, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet er niet voor gezorgd dat [slachtoffer] en/of één of meer andere werknemers doeltreffend werd(en) ingelicht over de aan het werken in een liftput van de ‘guestlift’ verbonden risico’s, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken, en/of
- artikel 8, vierde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet bij het werken in de liftput van de ‘guestlift’ er niet op toegezien dat de instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van de risico’s, te weten het beknellingsgevaar, alsmede op het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen werden nageleefd,
terwijl daardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van de heer [slachtoffer] ontstond of te verwachten was;
zij op of omstreeks 18 mei 2022 te Vlissingen, althans in Nederland, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig een werknemer van [verdachte] , genaamd [slachtoffer] , werkzaamheden heeft laten verrichten aan een inspectiebox in de liftput van de ‘guestlift’ van de jacht met casconummer 477
- terwijl bij die werkzaamheden beknellingsgevaar bestond en dat beknellingsgevaar, terwijl dit mogelijk was, niet was tegengegaan door voorzieningen, zoals een stuiting voor de liftdeuren, beschikbaar te stellen en de veiligheidswaarborgen bij ongewenste beweging van de lift in werking te stellen en/of controleren of dit nog adequaat functioneerde en/of
- terwijl die werknemer en/of andere werknemers niet doeltreffend was/waren ingelicht over de in de liftput van de ‘guestlift’ te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken,
ten gevolge waarvan aan haar, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] bekneld is geraakt in de liftput door de ‘guestlift’, waardoor hij aan de gevolgen daarvan is overleden.