ECLI:NL:RBOBR:2024:2588

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
24/2220
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek voorlopige voorziening tegen verlenging en uitbreiding gebiedsverbod door burgemeester

Op 18 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.W. Weehuizen, een voorlopige voorziening heeft aangevraagd tegen een besluit van de burgemeester van 's-Hertogenbosch. De burgemeester had op 26 april 2024 besloten om het aan verzoeker opgelegde gebiedsverbod te verlengen en uit te breiden. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat hij van mening was dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd dat er concrete aanwijzingen waren voor een verdere verstoring van de openbare orde. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de uitbreiding van het gebiedsverbod rechtvaardigden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat het besluit van de burgemeester is geschorst totdat op het bezwaar is beslist. Dit houdt in dat verzoeker zich weer mag begeven in de gebieden die eerder onder het verbod vielen. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de burgemeester het griffierecht en de proceskosten aan verzoeker moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 24/2220

uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 juni 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. J.W. Weehuizen),
en

de burgemeester van de gemeente 's-Hertogenbosch, de burgemeester

(gemachtigde: mr. J. Keur).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de burgemeester tot verlenging en uitbreiding van het aan verzoeker opgelegde gebiedsverbod.
2. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester.
4. Op 18 juni 2024 heeft de griffier het dictum telefonisch aan verzoekers gemachtigde en aan verweerder gemachtigde doorgegeven.

Kader van het besluit waarvoor schorsing word gevraagd

5. Op grond van artikel 172a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Gemeentewet heeft de burgemeester de bevoegdheid om aan een persoon die de openbare orde ernstig heeft verstoord of herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord een bevel te geven om zich niet te bevinden in een of meer bepaalde delen van de gemeente. De burgemeester mag dat bevel alleen geven bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde. De burgemeester mag het bevel voor maximaal drie maanden geven, maar hij kan het bevel wel verlengen. Een bevel om zich niet te bevinden in een of meer bepaalde delen van de gemeente is, kort gezegd, een gebiedsverbod. Deze zaak gaat over de verlenging en uitbreiding van een eerder aan verzoeker opgelegd gebiedsverbod voor een periode van drie maanden.

Wat speelt er in deze zaak?

6. Verzoeker is [naam] , woonachtig geweest op het adres [adres] te ’ [woonplaats] en nu tijdelijk wonende op de [adres] te [woonplaats] . Verzoeker had een relatie met mevrouw [naam] en samen hebben zij drie kinderen, twee zonen en een dochter.
7. Uit de door de burgemeester ontvangen ongedateerde bestuurlijke rapportage van de politie blijkt dat de politie onderzoek heeft gedaan op het adres [adres] in ’ [woonplaats] . Over de aanleiding van dit onderzoek is in de rapportage het volgende opgenomen:
“Op zaterdag 20 mei 2023 te 20:47 werd bij de politie Oost Brabant door de bewoonster van de [adres] te [woonplaats] gemeld dat zij zojuist door haar man was mishandeld. De bewoonster, de nader te noemden aangeefster [naam] . [naam] verklaarde dat haar man genaamd [naam] (verzoeker, roepnaam [naam]
) haar had proberen te wurgen. Tevens zou hij haar eerder op de dag diverse malen hebben geslagen. [naam] . [naam] heeft terzake voornoemde strafbare feiten aangifte gedaan. Later op de avond werd de verdachte [naam] aangehouden. Naar aanleiding van deze aanhouding heeft een doorzoeking plaatsgevonden van de woning aan de [adres] . Bij deze doorzoeking werden 5 vuurwapens, munitie en een significant geldbedrag aangetroffen. [naam] . [naam] verklaarde dat gedurende haar relatie met [naam] sr. er vaker sprake is geweest van huiselijk geweld. Naar aanleiding van deze bevindingen is er door de politie verder onderzoek ingesteld”.
Verder blijkt uit de rapportage dat er na dit onderzoek nog meer meldingen zijn binnengekomen bij de politie. In de rapportage staat onder meer het volgende:
“Op zondag 21 mei 2023 werd door [naam] aangifte gedaan terzake verbale bedreiging met de dood door haar vader genoemd [naam] sr. [naam] verklaarde dat ze haar vader tegen haar had horen vertellen: “ik schiet je door je kankerkop”. [naam] verklaarde dat [naam] dit meerdere malen tegen haar zou hebben geroepen. [naam] verklaarde dat zij haar vader het contact met haar kinderen heeft ontzegd gezien zijn gewelddadige gedrag. [naam] verklaarde hierbij erg bang te zijn dat haar vader zijn bedreigingen waarmaakt. [naam] verklaarde een whatsapp bericht te hebben ontvangen van [naam] waarin hij aangeeft dat wanneer hij zijn kleinkinderen niet meer mag zien een ander dat ook niet meer mag en dat hij het gaat doen. Volgens [naam] bedoeld [naam] hier mee het uitvoeren van voornoemde bedreiging”.
(***)
“16-06-2023 melding van [naam] . [naam]
. [naam] meldt dat haar zoon [naam] jr. in de woning is en haar inventaris aan het slopen is. Politie is ter plaatse gewest en constateerde dat het raampje boven de binnendeur in de hal was vernield en de gordijnen van het plafond waren getrokken bij de achterdeur. Er wordt aangifte gedaan van vernieling.
16-07-2023 melding van suïcidaal gedrag [naam] . [naam]
Bij politie wordt melding gedaan van een suïcide poging van [naam] . [naam] . Bij de komst van de politie heeft zij aangegeven dat het niet goed gaat met haar. Zij geeft aan dat haar ex-man [naam] sr. haar leven kapot heeft gemaakt. [naam] is ter plaatse en geeft aan klaar te zijn met het gedrag van haar moeder.
10-08-2023 melding van [naam] . [naam]
. [naam] verzoekt om contact met de wijkagent ivm de mogelijke invrijheidstelling van [naam] rs. Zij geeft aan dat zij er dan allemaal aan gaan.
Oktober / november / december
Door veilig thuis en de wijkagent zijn in deze periode diverse gesprekken geweest met [naam] , [naam] . [naam] en [naam] sr. Uit info van veilig thuis (com-overleg) blijkt dat [naam] . [naam] zich daarbij diverse malen dreigend heeft uitgelaten over [naam] en daarbij heeft aangegeven hem iets te zullen aandoen wanneer hij in vrijheid wordt gesteld. Door CCB wordt aan [naam] . [naam] en [naam] geadviseerd na de invrijheidstelling van [naam] een tijdelijk ander onderkomen te zoeken. Beiden verklaren niet te zullen vetrekken. Beiden verklaren aan de wijkagent dat [naam] sr. hen beiden zeker zal omleggen en dat vluchten geen zin heeft.
02-01-2024 inbraak [naam] [adres]
Door [naam] wordt aangifte gedaan van een woninginbraak in haar woning. Bij de komst van de politie ter plaatse wordt geconstateerd dat deze inbraak afwijkt van een “reguliere” woninginbraak. Er zijn enkele spullen vernield en uit de sporen blijkt dat er heel gericht is gezocht.
05-01-2024 Brandstichting woning [adres]
Bij de hulpverleningsdiensten wordt melding gedaan van een brand aan de [adres] te
[woonplaats] . Bij de komst van de hulpverleningsdiensten ter plaatse bleek er sprake van een flinke woningbrand. [naam] . [naam] was ten tijde van de brand aanwezig in de woning samen met haar kleinkinderen. De politie doet momenteel verder onderzoek naar mogelijke brandstichting.
Tijdens de woningbrand ontstond buiten een conflict tussen [naam] jr. en [naam] / [naam] . [naam] jr. doet hiervan aangifte. [naam] jr. geeft aan dat hij door [naam] werd beschuldigd van het in brand steken van de woning. Zij zou daarbij diverse malen hebben geroepen dat zij hem zou vermoorden. [naam] . [naam] zou hebben geroepen dat zij naar hem toe zou komen om hem dood te steken en te vermoorden. [naam] jr. verklaarde dat er diverse dreigementen in de familie rondgaan en dat de familie [naam] in onmin is met elkaar. [naam] jr. verklaart gezien deze bedreigingen en de onmin in de familie tijdelijk onder te duiken.
Na de woningbrand geeft [naam] . [naam] een interview aan Omroep Brabant. In dit interview legt zij expliciet de schuld van de woningbrand bij [naam] sr. Uit info van de wijkagent blijkt dat de inbraak bij [naam] . de woningbrand en dit interview de gemoederen en tegenstellingen in de familie verder doen oplaaien.
10-01-2024 aantreffen vuurwapen [naam]
Op 10-01-2024 vindt er door de politie een doorzoeking plaats in de woning van [naam] . Bij deze doorzoeking wordt er een vuurwapen aangetroffen. [naam] verklaart dat zij dit vuurwapen in bezit heeft ter bescherming tegen [naam] sr. Het vuurwapen werd aangetroffen in de woonkamer in een kast.
Na deze zoeking heeft [naam] . [naam] diverse malen aan de wijkagent en VT laten weten dat zij [naam] sr aan het mes zou steken wanneer hij in vrijheid zou worden gesteld.”
8. Naar aanleiding van deze rapportage van de politie heeft de burgemeester bij besluit van 8 februari 2024 een gebiedsverbod opgelegd aan verzoeker. In dat besluit staat onder meer:
  • dat de burgemeester informatie heeft ontvangen van de politie waaruit blijkt dat er een conflict speelt tussen verzoeker en zijn familieleden;
  • dat het conflict dusdanig is opgelopen dat het invloed heeft op de openbare orde of in ieder geval de vrees daartoe oplevert;
  • dat er ondanks diverse interventies vooralsnog geen dalende verandering zichtbaar is in dit beeld; en
  • dat er vrees is voor verdere verstoringen van de openbare orde en veiligheid.
Verder staat er in het besluit dat de burgemeester zich daar zorgen om maakt en zich verantwoordelijk voelt voor verzoekers veiligheid, maar ook die van verzoekers familieleden en andere betrokkenen en dat om die reden is besloten om aan verzoeker en zijn familieleden een gebiedsverbod op te leggen.
9. Voor verzoeker hield dit gebiedsverbod in dat hij voor de duur van drie maanden, te weten van 14 februari 2024 tot 14 mei 2024 niet aanwezig mocht zijn in de gebieden die worden omgeven door:
  • [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] en [adres]
  • , [adres] en de A59.
  • [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] en [adres] .
10. Bij besluit van 15 februari 2024 heeft de burgemeester dit gebiedsverbod uitgebreid, in die zin dat het verzoeker wordt verboden aanwezig te zijn in de volgende gebieden:
  • [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] en [adres]
  • , [adres] en de A59.
  • [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] en [adres] .
11. Op 1 maart 2024 heeft de burgemeester nogmaals een besluit tot uitbreiding van het gebiedsverbod genomen. In dat besluit staat dat het verzoeker wordt verboden aanwezig te zijn in de volgende gebieden:
  • [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] en [adres]
  • , [adres] en de A59. De gedeelten van deze straten die de grens vormen van het gebied, vallen tevens onder het gebiedsverbod.
  • [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] en [adres] .
12. Verzoeker heeft tegen deze besluiten geen rechtsmiddelen aangewend.
13. Aan verzoeker is bij vonnis van 11 december 2023 door de rechtbank Oost-Brabant een contactverbod opgelegd. In een andere ongedateerde bestuurlijke rapportage van de politie staat dat verzoeker dit contactverbod in april 2024 meermaals heeft overtreden door actief contact te zoeken met [naam] . [naam] . Verzoeker heeft op 16 april 2024 vier e-mails verzonden naar [naam] . [naam] en op 22 april 2024 heeft hij meerdere malen contact met haar gezocht in de [winkelcentrum] in [woonplaats] . In de rapportage staat dat op camerabeelden is te zien dat verzoeker zijn ex-partner [naam] . [naam] meerdere malen opzoekt en achter haar aan blijft lopen in het winkelcentrum. De officier van justitie heeft voor overtreding van het contactverbod op 24 april 2024 de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis gevorderd en verzoeker heeft enkele dagen in hechtenis gezeten. Tijdens deze hechtenis heeft de burgemeester op 26 april 2024 besloten om het gebiedsverbod te verlengen en uit te breiden.
Het verlengings- en uitbreidingsbesluit van de burgemeester
14. Gelet op de twee genoemde bestuurlijke rapportages van de politie ziet de burgemeester aanleiding om het gebiedsverbod dat is opgelegd aan verzoeker met het hier bestreden besluit van 26 april 2024 te verlengen en uit te breiden. Het gebiedsverbod geldt tot 14 augustus 2024 en houdt in dat verzoeker niet aanwezig mag zijn in de gebieden die worden omgeven door:
  • [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] en [adres] ;
  • [adres] , [adres] en de A59. De gedeelten van deze straten die de grens vormen van het gebied, vallen tevens onder het gebiedsverbod;
  • [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] en [adres] .
Volgens de burgemeester is het gelet op de constateringen uit de bestuurlijke rapportage
aannemelijk dat de openbare orde ernstig is verstoord en bestaat er een ernstige vrees voor verdere verstoring. Daar komt bij dat binnen het Zorg- en Veiligheidshuis Oost-Brabant een zogenoemd Casus-Op-Maat-traject (COM-traject) is gestart om tot een integrale aanpak te komen op de zorg en veiligheid van verzoeker en zijn familieleden. Volgens de burgemeester is het erg belangrijk dat dit COM-traject slaagt en daarvoor is het nodig dat rust wordt gecreëerd. Volgens de burgemeester zal de situatie nog verder escaleren als er geen maatregelen worden genomen. De burgemeester vindt het belang van de veiligheid en de openbare orde zwaarder wegen dan het belang van verzoeker om zich ongestoord en vrij te kunnen bewegen. Volgens de burgemeester grijpt het gebiedsverbod niet verder in dan strikt noodzakelijk en is ook niet gebleken dat verzoeker een bijzondere binding heeft met de betreffende gebieden.
In het verweerschrift staat in dit kader dat reden voor het aanvankelijke gebiedsverbod was een (lopend) ernstig conflict tussen verzoeker en zijn familieleden en dat er vooralsnog geen verbetering van de conflictsituatie zichtbaar is, ondanks diverse interventies van onder meer de politie, hulpverlening en de gemeente. Vanwege zorgwekkende nieuwe feiten en omstandigheden ziet de burgemeester zich genoodzaakt het gebiedsverbod te verlengen en uit te breiden en heeft in dit verband gewezen op de bestuurlijke rapportage van de politie uit april 2024, waaruit is gebleken dat verzoeker in april 2024 het contactverbod heeft overtreden.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

15. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van verzoeker voldoende spoedeisend is, omdat het aan hem opgelegde gebiedsverbod zijn bewegingsvrijheid, een grondrecht, direct beperkt.
16. De voorzieningenrechter beoordeelt in deze zaak aan de hand van de gronden die verzoeker heeft aangevoerd of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen.
17. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft het bezwaar een redelijke kans van slagen?
18. Volgens verzoeker heeft de burgemeester het aan hem opgelegde gebiedsverbod ten onrechte verlengd en uitgebreid. Volgens verzoeker is hij na een huiselijke ruzie in mei 2023 in detentie gekomen. Dat hij mw. [naam] heeft proberen te wurgen, is volgens hem niet waar. Er is wel enig lichamelijk contact geweest en hij is veroordeeld voor eenvoudige mishandeling. Voor het verboden wapenbezit heeft hij tot februari 2024 in detentie gezeten. Het aangetroffen geldbedrag was legaal en is ook teruggeven door justitie. Volgens verzoeker heeft hij na 20 mei 2023 op geen enkele wijze meer geweld gebruik tegen zijn ex partner of anderen. Ook van enige verstoring van de openbare orde door hem is geen sprake. Het treffen tussen hem en zijn ex-partner in de [winkelcentrum] was toevallig en die ontmoeting is volgens verzoeker op geen enkele wijze geëscaleerd. Bovendien vond die ontmoeting niet plaats in één van de gebieden waarop het verbod ziet. Van een continuering of vermeerdering van geweld en bedreigingen is volgens verzoeker geen sprake. Verzoeker vindt de uitbreiding onbegrijpelijk en niet gemotiveerd. Op de zitting heeft verzoeker gesteld dat het gebiedsverbod dat was opgelegd aan zijn familieleden niet is verlengd.
19. De voorzieningenrechter stelt voorop dat een gebiedsverbod een vergaande maatregel is. De inbreuk op het recht van een betrokkene om zich vrij te mogen verplaatsen, moet in een juiste verhouding staan tot het daarmee beoogde doel. Er moet een afweging worden gemaakt tussen het door de burgemeester te beschermen algemeen belang bij het voorkomen van verstoring van de openbare orde en het individueel belang van een betrokkene bij het respecteren van zijn grondrechten. Dit betekent dat het gebiedsverbod waardoor een betrokkene wordt beperkt in zijn bewegingsvrijheid, niet langer mag duren dan strikt noodzakelijk en dat het gebied waarop dat verbod ziet, met het oog op de proportionaliteit, in tijd en plaats zo beperkt mogelijk moet zijn. Deze beoordeling moet door de burgemeester steeds worden gemaakt, ook tijdens de looptijd van een opgelegd gebiedsverbod.
20. Bij een verlenging van een gebiedsverbod, ligt het op de weg van de burgemeester om aannemelijk te maken dat sprake is van een ernstige vrees dat verdere verstoring van de openbare orde door de betrokkene zal plaatsvinden (individueel of groepsgewijs). In dit verband acht de voorzieningenrechter van belang dat uit de Memorie van Toelichting bij artikel 172a van de Gemeentewet (Kamerstukken II, 31 467, nr. 3, p. 6) blijkt dat de ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde aantoonbaar moet zijn; dat wil zeggen dat zij moet blijken uit concrete aanwijzingen.
21. De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de besluitvorming niet blijkt dat is aangetoond dat sprake is van zulke concrete aanwijzingen. Vastgesteld moet worden dat niet is gebleken dat verzoeker het eerder opgelegde gebiedsverbod heeft overtreden. Dit geldt ook voor de uitbreidingen van die verboden. Uit de stukken is de voorzieningenrechter overigens niet duidelijk geworden wat maakt dat het gebiedsverbod tot twee keer toe moest worden uitgebreid. Wat daar ook van zij, verzoeker heeft zich gehouden aan deze verboden. De eerdere mishandeling van mw. [naam] en het illegaal vuurwapenbezit is weliswaar ernstig te noemen, maar van langere tijd geleden. Los van het antwoord op de vraag of verzoeker hiermee de openbare orde ernstig heeft verstoord, wat nodig is voor het mogen overgaan tot oplegging van het oorspronkelijke gebiedsverbod, zijn deze omstandigheden, ook samen met de overtreding van het contactverbod in april 2024 onvoldoende voor het op 26 april 2024 aannemen van de ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde. Daarvoor is van belang dat de overtreding van het contactverbod heeft plaatsgevonden buiten de door de burgemeester aangewezen verboden gebieden. Kennelijk heeft verzoeker zich die keer bij het toevallig tegenkomen van mw. [naam] in de [winkelcentrum] niet weten te beheersen, in die zin dat hij, zoals uit de rapportage blijkt, bij die gelegenheid mw. [naam] meerdere keren heeft opgezocht en haar achterna is gelopen. Uit wat hierover is beschreven in de rapportage blijkt niet zonder meer van een situatie waarbij de openbare orde (ernstig) was verstoord. De officier van justitie heeft vervolgens de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis gevorderd en die heeft verzoeker ondergaan. Uit de stukken blijkt overigens niet dat het versturen van de vier e-mailberichten hieraan ten grondslag heeft gelegen. Verzoekers verklaring dat deze e-mailberichten per ongeluk, door te replyen in een e-mailwisseling ten behoeve van het mediationtraject, bij mw. [naam] zijn terechtgekomen, komt de voorzieningenrechter op voorhand niet ongeloofwaardig voor. De inhoud van de e-mailberichten geven ook geen aanleiding om niet hiervan uit te gaan. Verder is niet gemotiveerd dat met het versturen van deze emailberichten de openbare orde in het geding is geweest. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door de burgemeester genoemde feiten en omstandigheden onvoldoende zijn om de ernstige vrees aan te nemen dat bij niet verlengen van het gebiedsverbod moet worden gevreesd voor een verdere verstoring van de openbare orde. Ook blijkt hieruit niet, zoals de burgemeester heeft gesteld, dat de situatie nog verder zal escaleren als er geen maatregelen worden genomen. Hierbij acht de voorzieningenrechter ook van belang dat verzoeker op de zitting onbetwist heeft gesteld dat hij meerdere keren zijn familieleden is tegengekomen (op de kermis buiten [woonplaats] , maar ook in [woonplaats] op de Markt) en dat hij toen gewoon is doorgelopen, dat er geen conflict of sprake van een verstoring van de openbare orde was. De gemachtigde van de burgemeester heeft ook geen andere meldingen genoemd afkomstig van de familieleden die tot de conclusie moeten leiden dat moet worden gevreesd dat verzoeker terugvalt in zijn oude gedrag. Al met al is het verlengingsbesluit om die reden onvoldoende gemotiveerd.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de burgemeester in het besluit onvoldoende heeft gemotiveerd dat het verbod, waar het gaat om de aangewezen gebieden zoals ingetekend op de kaarten in het verweerschrift, proportioneel is. Met andere woorden, dat een verbod van deze omvang nodig is om het doel te bereiken. De burgemeester heeft ook op de zitting niet duidelijk kunnen maken waarop de grenzen van de gebieden zijn gebaseerd, anders dan dat het verbod anders niet te handhaven zou zijn. Maar dat is zonder nadere toelichting niet zomaar te begrijpen. Het gebiedsverbod wordt niet elektronisch gecontroleerd, waarbij de politie een bepaalde aanrijtijd nodig zou hebben om op tijd te zijn om te kunnen ingrijpen. Dit is vaak in strafrechtzaken een aanknopingspunt voor de afgrenzing van een te beveiligen plek. Niet is gemotiveerd waarom niet kan worden volstaan met een kleiner gebied, bijvoorbeeld de straat waarin de dochter woont en de straten die daarop uitkomen.
22. Ook op het punt van de uitbreiding van het gebiedsverbod is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Een uitbreiding kan worden gegeven als nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven. De uitbreiding ziet in deze zaak concreet op het biljartcentrum dat verzoeker vaak bezoekt en dat op enkele (loop)minuten van de woning van de dochter is gelegen, in welke woning mw. [naam] ook dikwijls aanwezig is volgens de burgemeester. Het langer lopende conflict en de overtreding van het contactverbod met mw. [naam] is onvoldoende om te gelden als zo’n nieuw feit of omstandigheid. De voorzieningenrechter vindt daarbij van belang dat verzoeker kennelijk voor de uitbreiding van het gebiedsverbod dit biljartcentrum wel herhaaldelijk heeft bezocht en dat niet is gebleken dat sprake was van overtreding van het gebiedsverbod. Met niets is onderbouwd dat dit bezoek van verzoeker leidt tot problemen, samenhangend met de openbare orde, of dat daarvoor een vrees aanwezig is.
23. Dat de burgemeester zich zorgen maakt over het conflict binnen de familie is voorstelbaar, maar dat betekent niet dat het verzoeker maandenlang kan worden verboden zich te begeven in een bepaald gebied. Hiervoor is ook van belang dat de door de burgemeester opgesomde incidenten na mei 2023 met name zien op gedragingen van de familieleden, hun geuite dreigementen richting verzoeker en hun vermoedens van betrokkenheid van verzoeker bij brandstichting en overtreding van het gebiedsverbod, welke vermoedens niet aannemelijk zijn gemaakt. De burgemeester heeft kennelijk ook geen aanleiding gezien het voor de familieleden geldende gebiedsverbod te verlengen. Het door de burgemeester genoemde belang van rust binnen de familie om het COM-traject te laten slagen, is er allicht, maar dat biedt geen grondslag voor een vergaande maatregel als een gebiedsverbod. Het algemene belang dat strafbare feiten worden voorkomen, over en weer binnen de familie, evenmin.
24. Concluderend geldt dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd dat sprake is van concrete aanwijzingen die maken dat ernstig moet worden gevreesd voor een verdere verstoring van de openbare orde en dat niet is gebleken van nieuwe feiten en omstandigheden die nopen tot uitbreiding van het gebiedsverbod. Gelet hierop kan het bezwaar een redelijke kans van slagen niet worden ontzegd.
Belangenafweging
25. Bij deze stand van zaken en omdat het gaat om een voor verzoeker belastend besluit, vindt de voorzieningenrechter het belang van verzoeker om zich weer vrij te bewegen en zijn sociale leven uit te oefenen zwaarder wegen dan het belang van de burgemeester.

Conclusie en gevolgen

26. De voorzieningenrechter zal het verzoek om voorlopige voorziening toewijzen. Dat betekent dat het bestreden besluit wordt geschorst totdat op het bezwaar is beslist en dat verzoeker zich weer mag begeven in de in het besluit genoemde gebieden.
27. Wellicht ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat verzoeker het toewijzen van het verzoek om voorlopige voorziening niet mag opvatten als vrijbrief om zijn familieleden tegen hun wil op te zoeken of op een andere manier tegen hun wil te benaderen. Het is voor de hele familie van belang dat er rust komt. Mocht verzoeker zich in de toekomst op een ontoelaatbare manier jegens zijn familieleden gedragen, dan is het aan de officier van justitie en de burgemeester om dan te bezien welke maatregelen daartegen kunnen worden genomen, waarbij moet worden gekozen voor de minst belastende maatregel.
28. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, moet de burgemeester het griffierecht aan verzoeker vergoeden. Ook krijgt verzoeker een vergoeding van zijn proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 875,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
  • schorst het besluit van 26 april 2024 totdat op het bezwaar is beslist;
  • draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 187,– aan verzoeker te vergoeden;
  • veroordeelt de burgemeester in de proceskosten tot een bedrag van € 1.750,– te betalen
aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Bos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. J.A. Meijer-Habraken, griffier. Het dictum is op 18 juni 2024 op de bij punt 4 vermelde wijze bekendgemaakt.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.