vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01.262330.23 en 01.139262.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 14 juni 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1981] ,
ingeschreven te [adres 1] ,
thans gedetineerd te: P.I. Vught, PPC.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 januari 2024, 9 april 2024 en 31 mei 2024.
Op laatstgenoemde terechtzitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak met parketnummer 01.262330.23 is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van
14 december 2023 en de zaak met parketnummer 01.139262.23 bij dagvaarding van
25 april 2024.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. parketnummer 01.262330.23:
hij op of omstreeks 27 augustus 2023 te Heeze, gemeente Heeze-Leende
opzettelijk brand heeft gesticht (in een chalet op camping [adres 2] ) door papier op een gasfornuis te leggen en/of daar brandbare stof op aan te brengen en/of dat papier en/of die brandbare stof in aanraking te brengen met vuur, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor goederen,
te weten voor belendende chalets en/of caravans en/of bijgebouwen en/of
percelen en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander,
te weten voor zich in belendende chalets en/of caravans en/of bijgebouwen bevindende bewoners/personen en/of op belendende percelen zich bevindende bewoners/personen
te duchten was.
T.a.v. parketnummer 01.139262.23 feit 1:
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo en/of in Heeze, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] (zijnde verdachte's moeder) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "ik maak jou kapot en ik kom naar jou" en/of "jouw breuken komen, jouw breuken komen" en/of "jouw bek gaat breken" en/of "ik sla je helemaal kapot" en/of "jij gaat door een rietje eten" en/of "ik ja jouw en mijn vaders bakkes breken, dood of de gevangenis of wat ook, het maakt niet uit, geloof me" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
T.a.v. parketnummer 01.139262.23 feit 2:
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto (merk Kia), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] (zijnde verdachte's moeder), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich voor wat betreft een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 01.139262.23 bekend. Verdachte heeft het laste gelegde onder parketnummer 01.262330.23 ook bekend in die zin dat hij brand heeft gesticht. Over het vermeende levensgevaar heeft verdachte verklaard dat er naar zijn weten geen mensen in de omliggende caravans waren, dat zij gewaarschuwd waren, maar dat hij niet meer weet of hij in andere caravans heeft gekeken. Verdachte heeft ook verklaard dat het achteraf bezien ernstiger had kunnen aflopen.
Het oordeel van de rechtbank.
De door de rechtbank ten aanzien van parketnummer 01.262330.23 gebruikte bewijsmiddelen zijn uitgewerkt in de aan dit vonnis gehechte bewijsbijlage. De inhoud daarvan dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Overweging
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen voldoende komen vast te staan dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was door de door verdachte in zijn stacaravan gestichte brand. Zijn stacaravan was uitgebrand en een aanpalende schutting was afgebrand en verkoold. Een nabijgelegen caravan was al aangestraald en moest door de brandweer nat gehouden worden om te voorkomen dat die ook in brand zou gaan. De afstand tussen de uitgebrande stacaravan en de stacaravan direct daarachter bedroeg slechts 1.30 meter. Volgens het forensisch onderzoek had de brand zich, gelet op het brandbeeld, de constructies van de stacaravans en de houten bijgebouwen, zonder de inzet van hulpdiensten, in het bijzonder de brandweer, verder kunnen ontwikkelen, waarbij grotere schade aan de stacaravan en de direct omliggende stacaravans te verwachten was geweest. Tijdens de brand waren er in de direct omliggende stacaravans personen aanwezig, waaronder een man die slecht ter been is en met een rollator loopt. Ook volgens de forensisch onderzoekers was er gevaar voor zowel goederen als personen te duchten.
De rechtbank acht, gelet op de uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, en gelet op hetgeen door de rechtbank is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder parketnummer 01.262330.23 heeft begaan, zoals hierna bewezen is verklaard.
De rechtbank volstaat ten aanzien van parketnummer 01.139262.23, gelet op artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering met een opgave van bewijsmiddelen, aangezien verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit. De rechtbank acht, gelet op deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 1 en feit 2 heeft begaan, zoals hierna bewezen is verklaard.
T.a.v. parketnummer 01.139262.23 feit 1:
- proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt door [verbalisant 4] d.d. 5 juni 2023, dossier 2 pagina 4-5;
- proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1]
- proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 2]
- verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 31 mei 2024.
T.a.v. parketnummer 01.139262.23 feit 2:
- proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt door [verbalisant 3]
- verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 31 mei 2024.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
T.a.v. parketnummer 01.262330.23:
op 27 augustus 2023 te Heeze, gemeente Heeze-Leende, opzettelijk brand heeft gesticht (in een chalet op camping [adres 2] ) door papier op een gasfornuis te leggen en daar brandbare stof op aan te brengen en dat papier en die brandbare stof in aanraking te brengen met vuur, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor belendende chalets en/of caravans en bijgebouwen en percelen, en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor zich in belendende chalets en/of caravans en/of bijgebouwen bevindende bewoners/personen en/of op belendende percelen zich bevindende bewoners/personen te duchten was.
T.a.v. parketnummer 01.139262.23 feit 1:
op 5 juni 2023 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo en/of in Heeze, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] (zijnde verdachte's moeder) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "ik maak jou kapot en ik kom naar jou" en "jouw breuken komen, jouw breuken komen" en "jouw bek gaat breken" en "ik sla je helemaal kapot" en "jij gaat door een rietje eten" en "ik ja jouw en mijn vaders bakkes breken, dood of de gevangenis of wat ook, het maakt niet uit, geloof me" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
T.a.v. parketnummer 01.139262.23 feit 2:
op 5 juni 2023 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk Kia), die aan [slachtoffer] (zijnde verdachte’s moeder) toebehoorde heeft beschadigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Over de persoon van verdachte zijn twee gedragsdeskundige rapporten opgemaakt.
Het psychiatrisch rapport opgemaakt door dr. J.R. Nijdam, psychiater, d.d. 20 februari 2024, houdt onder meer het volgende in.
Er is sprake van een andere gespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis, een stoornis in het gebruik van cannabis, alcohol en speed en in mindere matevan andere typen drugs, alle op dit moment in, gedwongen, remissie. Ten tijde van alle tenlastegelegde feiten waren deze stoornissen aanwezig en was betrokkene manifest paranoïde psychotisch.
Bij het tenlastegelegde onder parketnummer 01.139262.23 was er bij betrokkene sprake van een paranoïde psychotische toestand, was er sprake van onder invloed zijn van middelen wat er toe leidde dat betrokkene, die altijd al een ambivalente relatie met zijn moeder had, zijn agressieve gevoelens middels bedreigingen en vernielingen uitte. Hij werd hierbij voor een belangrijk deel beïnvloed vanuit de psychose, maar er moet ook rekening worden gehouden met het feit dat hij veel middelen gebruikt had en dat de relatie met moeder frequent problematisch was en betrokkene daarom toch ook deels zelf voor zijn gedrag verantwoordelijk zou moeten worden gesteld. Als gevolg van de paranoïde psychotische toestand is betrokkene in mindere mate in staat geweest om zijn gedrag, denken envoelen te controleren.
Wat betreft het tenlastegelegde onder parketnummer 01.262330.23 kan worden gesteld dat betrokkene ten tijde hiervan veel ernstiger psychotisch was geworden en daarmee de controle over zijn gedrag, maar ook over zijn middelengebruik kwijt was geraakt en geheel vanuit de paranoïde psychose en daarmee gepaard gaande angst gehandeld heeft.
Geadviseerd wordt om betrokkene het ten laste gelegde onder parketnummer 01.139262.23 verminderd toe te rekenen en het ten laste gelegde onder parketnummer 01.262330.23 niet toe te rekenen.
Het psychologisch en neuropsychologisch rapport opgemaakt door drs. G.J.W. Pol, GZ-psycholoog BIG, d.d. 19 februari 2024, houdt onder meer het volgende in.
Betrokkene is lijdende aan psychische stoornissen in de zin van een ongespecificeerde psychotische stoornis, een stoornis in het gebruik van cannabis (in remissie), een stoornis in het gebruik van alcohol (in remissie) en een stoornis in het gebruik van amfetamine (in remissie).
Afgaande op het geheel aan beschikbare informatie is betrokkene in de periode voor de ten laste gelegde bedreiging en vernieling steeds meer middelen gaan gebruiken en ook in toenemende mate psychisch ontregeld geraakt. Betrokkene was onrustig, verward en achterdochtig, en hield er betrekkingsideeën op na, ook ten aanzien van moeder. Het is aannemelijk dat betrokkene als gevolg van de bij hem beginnende paranoïde psychotische ontregeling (en zijn relatief beperkte coping) niet goed in staat is geweest zijn boosheid ten aanzien van moeder te controleren en aldus tot de hem ten laste gelegde bedreiging en vernieling is gekomen. Door de bij hem aanwezige stoornissen, zijn vrij beperkte coping en met name de aanwezige rand-psychotische stoornis, waren zijn mogelijkheden tot zelfsturing beperkt en was hij in verminderde mate in staat om zijn gedrag bij te sturen.
Ten tijde van de hem ten laste gelegde brandstichting was betrokkene floride psychotisch. Hij was zeer verward en voelde zich ernstig geïntimideerd, achtervolgd en bedreigd, was er in zijn paranoïde waanbeleving van overtuigd dat men zijn caravan zou opblazen en heeft toen in genoemde volledig ontregelde toestand zelf zijn caravan in brand gestoken.
Dit leidt tot het advies om betrokkene de hem ten laste gelegde bedreiging en vernieling in een verminderde mate toe te rekenen en de hem ten laste gelegde brandstichting niet toe te rekenen.
De rechtbank verenigt zich met de inhoud en de conclusies van de gedragsdeskundige rapporten.
De rechtbank beschouwt verdachte ten aanzien van parketnummer 01.262330.23 (brandstichting) als volledig ontoerekeningsvatbaar. Verdachte is daarom niet strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank beschouwt verdachte ten aanzien van parketnummer 01.139262.23 (bedreiging en beschadiging) als verminderd toerekeningsvatbaar. Er zijn ten aanzien daarvan geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
De officier van justitie en de raadsman hebben in zoverre geen andere standpunten ingenomen.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen in combinatie met de door de reclassering in haar maatregelrapport geadviseerde voorwaarden en daarnaast een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
De officier van justitie heeft aangevoerd dat behandeling ook in het kader van een zorgmachtiging kan worden geboden, maar dat een dergelijke behandeling meer gericht is op de zorg voor verdachte dan op bescherming van anderen of de maatschappij, terwijl de gedragsdeskundigen een hoog recidiverisico op strafbare feiten met een gewelddadig karakter/gevaarlijk karakter zien. Een zo duurzaam mogelijke beperking van dit risico is bij de maatregel van terbeschikkingstelling nadrukkelijker een (eind)doel dan bij een zorgmachtiging en het openbaar ministerie is van mening dat dat doel voorop moet staan. De officier van justitie vindt een terbeschikkingstelling met voorwaarden passend en geboden.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht in de zaak met rekestnummer 24/1289, welk rekest tegelijkertijd met de onderhavige strafzaak is behandeld, een zorgmachtiging op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Wet forensische zorg (Wfz) te verlenen. De raadsman heeft verzocht geen terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen. De raadsman heeft aangevoerd dat de gedragsdeskundigen een zorgmachtiging adviseren en dat zij het opleggen van een terbeschikkingstelling niet noodzakelijk vinden. De raadsman vindt een terbeschikkingstelling met voorwaarden een stap te ver en heeft verzocht te volstaan met het verlenen van een zorgmachtiging.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf of maatregel die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank houdt rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zijn eigen stacaravan in brand gestoken. Er is sprake geweest van gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander. Als gevolg van de brandstichting is forse schade ontstaan. Dergelijke feiten veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De brandstichting heeft impact gehad op de medebewoners van de camping.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het woordelijk bedreigen van zijn moeder en aan het beschadigen van haar auto door meerdere ruiten van die auto te vernielen. De feiten hebben een grote impact gehad op het slachtoffer. Zij heeft zich onveilig gevoeld en voelde zich genoodzaakt om aangifte te doen tegen haar eigen zoon.
De rechtbank verwijst naar hetgeen hiervoor is overwogen onder het kopje “de strafbaarheid van verdachte”. De rechtbank heeft in dat kader geoordeeld dat verdachte ten aanzien van de brandstichting volledig ontoerekeningsvatbaar is en dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Dat oordeel brengt met zich mee dat ten aanzien van dat feit enkel een strafrechtelijke maatregel kan worden opgelegd. Ten aanzien van de bedreiging en het beschadigen van de auto is verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. Ten aanzien van deze feiten kan een straf en/of een maatregel worden opgelegd.
Zowel de psychiater, dr. J.R. Nijdam, als de psycholoog, drs. G.J.W. Pol, GZ-psycholoog BIG, hebben geadviseerd aan verdachte een zorgmachtiging op te leggen.
Het psychiatrisch rapport houdt onder meer het volgende in.
De risicotaxatie-instrumenten wijzen op een hoog recidiverisico, waarbij er wel meerdere beschermende factoren zijn. De belangrijkste risicofactor bij betrokkene wordt bepaald door de psychotische toestand. Daarnaast speelt zijn alcohol- en drugsgebruik een grote rol en voorts de sterke sociaal-maatschappelijke deterioratie van de laatste jaren. Zonder verdere interventie moet het risico dat betrokkene in toenemende mate paranoïde psychotisch zal worden groot worden geacht, vooral ook omdat hij geen ziektebesef en
-inzicht heeft, geen medicatie wil gebruiken en ook niet de noodzaak hiervan inziet. Verder is het risico dat hij weer terug zal vallen in gebruik van drugs en alcohol groot. Betrokkene heeft op dit moment weinig sociale inbedding. Hij heeft geen huisvesting, er is een grote financiële schuld, hij heeft geen stabiel positief sociaal netwerk en ook geen werk. Al deze factoren tezamen zullen maken dat betrokkenes functioneren op alle levensgebieden achteruit zal gaan en dat hij zo weer in een vergelijkbaar delictscenario als wat plaatsvond voorafgaande aan de tenlastegelegde feiten terecht zal komen. Op basis hiervan moet het recidiverisico op een geweldsdelict dan ook op klinische gronden als hoog worden ingeschat. Er zijn geen aanwijzingen om en specifiek verhoogd risico op brandstichting in te schatten. De brandstichting is een eenmalige gebeurtenis die plaatsvond in een periode waarin betrokkene geheel ontredderd was. Tevoren is er bij betrokkene nooit sprake geweest van brandstichting en ook nadat het ten laste gelegde plaatsvond zijn er geen tekenen die zouden kunnen wijzen op een verhoogd risico op brandstichting.
Om het hoge recidiefrisico te verlagen is het van groot belang dat betrokkene een adequate psychiatrische behandeling zal krijgen, waarbij naast behandeling van de psychose er ook veel aandacht moet zijn voor het verbeteren van betrokkenes sociaal-maatschappelijke situatie en resocialisatie. Ten aanzien van de psychose is het van cruciaal belang dat betrokkene langdurig antipsychotische medicatie zal gebruiken. Aanvullend zou ook een cognitieve therapie van de psychose, om daarmee te proberen de waanideeën te beïnvloeden, een mogelijkheid zijn, zeker ook gezien de weerstand die betrokkene tegen medicatie heeft. Verder is belangrijk dat er aandacht is voor betrokkenes verslavingsproblematiek en dat de abstinentie van middelen, die naar het lijkt nu in detentie enige maanden bestaat, gecontinueerd wordt. Voorts is belangrijk dat betrokkenen adequate huisvesting krijgt, dat hij een vorm van werk heeft en dat zijn sociale netwerk uitgebreid wordt. Aandacht voor de ambivalente relatie met zijn moeder middels een vorm van systeembegeleiding is verder belangrijk. Omdat betrokkene geen enkele goede sociale inbedding heeft is het van belang dat een behandeling van betrokkene in eerste instantie klinisch plaatsvindt, waarbij naast bovenbeschreven behandelmogelijkheden ook de resocialisatie vorm kan worden gegeven. Een volgende stap is dan een ambulante begeleiding bijvoorbeeld via een Factteam. Vanwege de aandacht voor risicomanagement
zou behandeling in een forensisch circuit de voorkeur hebben.
Ten aanzien van het te adviseren juridisch kader zijn er verschillende opties. Ten eerste het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel. Hier wordt uiteindelijk niet de voorkeur aangegeven omdat betrokkene in het verleden en ook recent bij de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft laten zien dat hij zich niet aan voorwaarden wil, maar misschien ook kan houden. Dit impliceert dat betrokkene bij overtreden van de voorwaarden in detentie terecht zou komen en er vervolgens geen hulpverleningszone netwerk nadien aanwezig is. Dit maakt de kans op uiteindelijke terugval van zijn functioneren en verhoging van het recidiverisico erg groot. Het uiteindelijk, ondanks ook nadelen, meest geschikte kader is het laten onderzoeken van het verlenen van een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte GGZ. Betrokkene is daarmee
ingekaderd in de GGZ-hulpverlening, waar hij gezien de psychiatrische problematiek op zijn plaats zal zijn. Een zorgmachtiging biedt, in tegenstelling tot een voorwaardelijk kader, uiteindelijk ook de mogelijkheid om betrokkene verplicht medicatie toe te dienen. Dit is van belang omdat de kans dat betrokkene op vrijwillige basis medicatie zal gaan gebruiken niet groot lijkt te zijn. In eerste instantie zal betrokkene met een machtiging klinisch moeten worden behandeld, gevolgd door een ambulante resocialisatie. Als vormen van verplichte zorg kunnen worden geadviseerd opname in een instelling, gebruik van antipsychotische medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid, toezicht op betrokkene en controle op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen. Een nadeel van een zorgmachtiging is dat het hiermee moeilijk is betrokkene in een forensische kliniek instelling te plaatsen en de kans dat betrokkene, zoals in de reguliere GGZ tegenwoordig gebruikelijk is, te snel bij stabiel functioneren zal worden ontslagen. Binnen de reguliere GGZ bestaat het risico dat er te weinig aandacht voor risicomanagement zal zijn. Het opleggen van een Tbs-maatregel, al dan niet met voorwaarden, wordt niet noodzakelijk geacht om het recidiverisico op adequate wijze te kunnen managen.
Het psychologisch rapport houdt onder meer het volgende in.
Het middels de HKT-R en SAPROF gestructureerd gewogen klinische eindoordeel is dat de
kans op herhaling van agressief of anderszins grensoverschrijdend delictgedrag wordt ingeschat als hoog. De kans op herhaling van (soortgelijk) delictgedrag is met name ook
verhoogd wanneer betrokkene weer middelen zou gaan gebruiken.
Ten einde het recidiverisico zoveel mogelijk te beperken, is het van groot belang dat
betrokkene behandeling ondergaat, waarbinnen primair aandacht besteed wordt aan
psycho-educatie, het middels cognitieve therapie uitdagen van de waangedachten, en het
motiveren voor en instellen op anti-psychotische medicatie, alsmede een blijvend behoud
van abstinentie van middelen. Daarnaast dient binnen de behandeling ingezet te worden
op het aanleren van coping-vaardigheden en het adequaat leren omgaan met dan wel beheersen van negatieve gedachten/gevoelens en grensoverschrijdende c.q. agressieve
impulsen. Gelet op de aard en ernst van de problematiek is het raadzaam dat betrokkene
in eerste instantie klinisch wordt behandeld en dat deze behandeling plaatsvindt in een forensisch-psychiatrische setting met voldoende stevige structuur. Op termijn kan de behandeling ambulant worden voortgezet, waarbij het tevens van belang is dat betrokkene begeleiding wordt geboden bij zijn resocialisatie. Betrokkene heeft geen ziektebesef en is niet intrinsiek voor behandeling gemotiveerd. De geadviseerde behandeling lijkt slechts haalbaar wanneer deze plaatsvindt binnen een gedwongen kader.
Gezien genoemd gebrek aan motivatie wordt een voorwaardelijk kader niet haalbaar geacht; tijdens het eerdere opgelegde toezicht heeft betrokkene zich ook niet aan de gemaakte afspraken en voorwaarden gehouden. De maatregel TBS acht rapporteur niet nodig; betrokkene behoeft primair zorg, is geen intrinsiek gewelddadig persoon. Als zijn psychose effectief wordt behandeld, wordt daarmee het recidive- en gevaarsrisico meteen tot aanvaardbare proporties gereduceerd. Al met al zou rapporteur de rechtbank willen adviseren de mogelijkheden voor behandeling in het kader van een zorgmachtiging op grond van de Wet Forensische Zorg (artikel 2 lid 3) te laten onderzoeken.
De rechtbank heeft bij haar oordeel verder rekening gehouden met het door Verslavingsreclassering GGZ en Novadic-Kentron d.d. 15 mei 2024 omtrent verdachte opgemaakte reclasseringsadvies. De reclasseringswerker mevrouw L. van Galen is ter terechtzitting als deskundige gehoord. Zij heeft gepersisteerd bij het advies. Het advies houdt onder meer het volgende in.
De psychiatrische problematiek van betrokkene staat duidelijk op de voorgrond. Uit de RISc blijkt dat de kans op recidive als hoog wordt ingeschat. De psychische conditie (ongespecificeerde psychotische stoornis) van betrokkene is in 2023 in rap tempo verslechterd waardoor betrokkene steeds verder in de problemen is gekomen. Inmiddels is er sprake van problemen ten aanzien van alle leefgebieden. Omdat zijn caravan verwoest is door de brand beschikt hij niet meer over huisvesting. Vanaf 2021 is hij zonder zinvolle dagbesteding. Lichamelijke en geestelijke problemen zorgen voor belemmeringen om een nieuwe zinvolle dagbesteding te kunnen vinden. Doordat hij zijn baan kwijt raakte had hij geen inkomen meer en inmiddels is er sprake van fors opgelopen schulden. Betrokkene is langdurig bekend met problematisch middelengebruik. In het verleden is hierdoor de relatie met de moeder van zijn kinderen stuk gelopen. Betrokkene heeft sinds langere tijd geen contact meer met zijn kinderen. Nu betrokkene in detentie verblijft is hij abstinent
van middelen, maar hij doet nog steeds psychotische uitspraken. Betrokkene denkt in complotten en is ervan overtuigd dat zijn moeder, vriendin en de GGZ niet eerlijk tegen hem zijn. Het ontbreekt betrokkene aan ziekte inzicht en tot begin april 2024 heeft hij geweigerd om medicatie te gaan gebruiken. Betrokkene lijkt wel lijdensdruk te ervaren en staat naar eigen zeggen wel open voor hulpverlening. Hij is gemotiveerd voor een klinische opname en hij zegt bereid te zijn om zich aan voorwaarden te gaan houden. Hij zegt ook bereid te zijn om medicatie te gaan gebruiken en is daar gedurende de huidige detentie (vanaf 2 april 2024) mee gestart.
Wij adviseren voorzichtig positief over tbs met voorwaarden met de onderstaande voorwaarden. Betrokkene is pas zeer recent gestart met medicatie en heeft dit eerder geweigerd waardoor er wel sprake is van een afbreukrisico. De reclassering kan het toezicht hierop uitoefenen. Betrokkene heeft zich bereid verklaard tot medewerking aan deze voorwaarden.
Geen strafbaar feit plegen
Meewerken aan reclasseringstoezicht
Meewerken aan time-out
Niet naar het buitenland
Opname in een zorginstelling
Ambulante behandeling
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Drugsverbod
Alcoholverbod
Meewerken aan schuldhulpverlening
Wij adviseren dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden. De kans op een misdrijf met schade voor personen is groot.
Gelet op de ambivalente houding van betrokkene ten aanzien van hulpverlening en medicatiegebruik adviseren wij bij een veroordeling tot tbs of (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de tbs of gevangenisstraf.
De rechtbank zal, anders dan de psychiater en de psycholoog adviseren, geen zorgmachtiging op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Wfz verlenen. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling noodzakelijk maakt. In alle rapporten is vermeld dat het risico op recidive hoog is. Binnen het kader van de maatregel van terbeschikkingstelling kan het risicomanagement zorgvuldiger worden vormgegeven dan binnen het kader van een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Zo biedt de Wvggz bijvoorbeeld niet de mogelijkheid de door de reclassering geadviseerde voorwaarde van beschermd wonen op te nemen in de zorgmachtiging. De TBS-maatregel biedt mogelijkheden om recidivebeperkende maatregelen te nemen, ook op de andere leefgebieden die blijkens de rapporten bijdragen aan het risico dat verdachte weer terugvalt in een soortgelijk delictscenario. De rechtbank is van oordeel dat een zorgmachtiging op dit moment onvoldoende mogelijkheden biedt om het aanwezige recidivegevaar tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau te beperken.
De rechtbank overweegt verder dat ook is voldaan aan de overige formele voorwaarden om de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen. Het hierna te kwalificeren feit onder parketnummer 01.262330.23 (brandstichting) betreft een misdrijf waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld en het hierna te kwalificeren misdrijf onder parketnummer 01.139262.23 feit 1 (bedreiging) betreft een misdrijf dat afzonderlijk is vermeld in artikel 37a Sr. Ten aanzien van dit feit zal de rechtbank afzien van het opleggen van een straf overeenkomstig artikel 37, lid 2, Sr. Ook merkt de rechtbank op dat het hierna te kwalificeren feit onder parketnummer 01.262330.23 (brandstichting) een misdrijf is dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank verdachte ter beschikking stellen met voorwaarden. De rechtbank zal daarbij de door de reclassering geadviseerde voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde stellen.
De rechtbank zal bepalen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen.
De rechtbank zal ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex
artikel 38z Sr opleggen, zoals door de reclassering is geadviseerd. Gelet op het hoge recidiverisico op een geweldsdelict in combinatie met de ernstige psychiatrische problematiek en de hulpverleningsgeschiedenis van verdachte – eerdere hulpverleningstrajecten hadden geen succes en er is weinig ziektebesef en -inzicht –, is oplegging van deze maatregel noodzakelijk ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen.
De rechtbank zal verdachte ten aanzien van het misdrijf onder parketnummer 01.139262.23 feit 2 (beschadiging auto) schuldig verklaren zonder oplegging van straf of maatregel. Het betreft geen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld en ook geen misdrijf als vermeld in artikel 37a Sr. Het opleggen van een terbeschikkingstelling is dan ook niet mogelijk. De rechtbank acht het opleggen van een andere maatregel of een straf voor dit misdrijf niet opportuun.
De rechtbank zal het tegen verdachte in de zaak met parketnummer 01.139262.23 verleende geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van heden.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
9a, 37a, 38, 38a, 38z, 57, 157, 285, 350 Sr.
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde onder parketnummer 01262330.23 en het ten laste gelegde onder parketnummer 01.139262.23 feit 1 en feit 2 bewezen, zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. parketnummer 01.262330.23:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is
Verklaart verdachte hiervoor niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging.
T.a.v. parketnummer 01.139262.23 feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd en bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd
T.a.v. parketnummer 01.139262.23 feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende maatregelen.
T.a.v. 01.262330.23 en 01.139262.23 feit 1:
Een
terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De rechtbank stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde: