Op 13 juni 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 december 2022 in Helmond haar huisgenoot meerdere keren heeft gestoken met een mes en een schaar, terwijl zij bovenop het slachtoffer zat. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit noodweer, maar de rechtbank verwierp dit verweer, omdat niet aannemelijk was dat er sprake was van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding.
De rechtbank achtte de poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen en legde de verdachte een gevangenisstraf van drie jaar op, met aftrek van voorarrest, en de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar geestelijke gezondheid en verslavingsproblematiek, en het risico op recidive. Daarnaast werd de benadeelde partij, het slachtoffer, gedeeltelijk in het gelijk gesteld in zijn vordering tot schadevergoeding, waarbij de rechtbank een bedrag van € 16.165,07 toekende, bestaande uit materiële en immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.