“ Cliënt heeft een (…) beëindigingsovereenkomst (vaststellingsovereenkomst) ondertekend waarmee zijn arbeidsovereenkomst met Que Pasa Tapasbar BV (hierna: “Que Pasa”) met ingang van [datum] 2024 is beëindigd. Hierbij informeer ik u dat sprake is van een wilsgebrek en cliënt de op 15 februari 2024 door hem ondertekende beëindigingsovereenkomst vernietigt. Dit betekent dat cliënt aanspraak maakt op loondoorbetaling vanaf [datum] 2024 en werkhervatting, voor zover cliënt daartoe wegens arbeidsongeschiktheid in staat is (…)
Cliënt kampt al vele jaren met medische klachten als gevolg van een sleutelbeenbreuk en een ongeluk waarmee hij op zijn rug is gevallen. Desondanks werkt hij fulltime (40 uur). Rond oktober 2023 heeft cliënt bij u aangegeven dat hij het niet volhoudt vanwege de pijn die hij ervaart tijdens het werken. Deze continue pijn begon door te stralen naar zijn benen en na het gebruik van spatels kreeg hij zijn handen niet meer teruggedraaid. In feite was cliënt op dat moment reeds arbeidsongeschikt. Hij mocht zich van u echter niet ziekmelden. Er was geen andere chef-kok beschikbaar, dus dit
ging volgens u niet en stond u niet toe. Zonder cliënt zou u het restaurant moeten sluiten.
Cliënt (…) stelde u voor in plaats van 40 uur, 20 uur te gaan werken, omdat het vanwege de pijn niet meer ging. Ook dit was echter geen optie. U stelde in plaats hiervan voor dat cliënt tot en met januari 2024 zou doorwerken en Que Pasa een nieuwe chef-kok zou zoeken die cliënt dan zou kunnen
inwerken. Vanaf februari 2024 zou cliënt vervolgens aanspraak kunnen maken op een uitkering van UWV.
Op 31 januari 2024 heeft u cliënt een geantidateerde beëindigingsovereenkomst aangeboden waarmee cliënt uit dienst zou treden per [datum] 2024, waarna hij als gezegd volgens u per [datum] 2024 een uitkering toegekend zou krijgen van UWV. Cliënt kreeg 15 dagen de tijd om deze te ondertekenen. Hij heeft deze onder door hem ervaren druk ondertekend en bij u ingeleverd op 15 februari 2024.
UWV heeft cliënt een Werkloosheidsuitkering en Ziektewetuitkering geweigerd. Cliënt heeft geen recht op een Werkloosheidsuitkering omdat hij arbeidsongeschikt is en als gevolg hiervan niet beschikbaar is voor de arbeidsmarkt. Evenmin kon hij aanspraak maken op een Ziektewetuitkering. Cliënt heeft immers een benadelingshandeling gepleegd door tijdens ziekte akkoord te gaan met een beëindigingsovereenkomst, op grond waarvan cliënt de Ziektewetuitkering blijvend en geheel is geweigerd.
Ondertussen heeft cliënt de huisarts bezocht. Geconstateerd is dat cliënt artrose heeft. Cliënt is doorverwezen naar meerdere specialisten voor onderzoek en behandeling.
Uit het voorgaande volgt dat cliënt met het ondertekenen van de beëindigingsovereenkomst heeft gehandeld onder invloed van een wilsgebrek. Meer in het bijzonder is sprake van bedrog, dan wel dwaling of misbruik van omstandigheden. Immers, cliënt is ten onrechte de mogelijkheid ontzegd zichzelf ziek te melden en er is met betrekking tot de aanspraak op een uitkering onjuiste dan wel onvolledige informatie gegeven. Bij een juiste voorstelling van zaken zou de beëindigings-overeenkomst niet zijn gesloten. Cliënt vernietigt de beëindigingsovereenkomst, waardoor hij onverkort in dienst is.
Ik verzoek u mij (…) te bevestigen dat cliënt zijn werkzaamheden na [datum] 2024 op de gebruikelijke wijze kan voortzetten, voor zover dit wegens arbeidsongeschiktheid mogelijk is, en de loondoorbetaling per [datum] 2024 zal worden hervat. Cliënt houdt zich derhalve uitdrukkelijk beschikbaar de bedongen arbeid te verrichten”.