ECLI:NL:RBOBR:2024:2399

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
01-251608-23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, bedreiging en overtredingen van de Opiumwet en Wegenverkeerswet

Op 6 juni 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder belaging, bedreiging en overtredingen van de Opiumwet en de Wegenverkeerswet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor de feiten die betrekking hebben op belaging en het bezit van verdovende middelen, maar heeft hem vrijgesproken van andere beschuldigingen, waaronder bedreiging met zware mishandeling en verkrachting. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de vrijgesproken feiten. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 71 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 50 uren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod en een gebiedsverbod ten aanzien van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat deze niet-ontvankelijk werd verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De uitspraak is gedaan na een uitgebreid onderzoek ter terechtzitting, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en eerdere veroordelingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01.251608.23, 96.028734.23, 96.028745.23, 96.028780.23 en 01.309908.22 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummers vorderingen: 01.200365.20 en 20.002424.19
Datum uitspraak: 06 juni 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1996 1] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 9 januari 2024, 19 februari 2024, 20 maart 2024 en 23 mei 2024.
Op de zitting van 23 mei 2024 heeft de rechtbank de tegen verdachte aanhangig gemaakte zaken, onder de hiervoor genoemde parketnummers, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 17 januari 2024, 20 maart 2024 en 24 augustus 2023.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. 01-251608-23 feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 12 juli 2023 tot en met 26 september 2023 te Eindhoven en/of Valkenswaard, althans in Nederland en/of Antwerpen, althans in België, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door veelvuldig
- voornoemde [slachtoffer 1] te bellen (rechtstreeks en/of via de app 3CX) en/of berichten (via SMS of app) te sturen en/of
- op de (voor)deur van voornoemde [slachtoffer 1] te bonken en/of
- ruiten/ ramen van auto en/of keuken van voornoemde [slachtoffer 1] te vernielen en/of
- zich voordoend als voornoemde [slachtoffer 1] (al dan niet onder vermelding van haar naam en/of een variatie op haar naam, adres, telefoonnummer en/of foto en/of en/of een foto van van haar dochter [dochter van slachtoffer] ) (negatieve) berichten achter te laten op websites en/of social media en/of
- over voornoemde [slachtoffer 1] en/of haar dochter [dochter van slachtoffer] ,

(negatieve) berichten (al dan niet voorzien van een foto van voornoemde [slachtoffer 1] en/of die van haar dochter [dochter van slachtoffer] ) achter te laten op websites en/of social media,

met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
T.a.v. 01-251608-23 feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2023 tot en met 29 september 2023 te Eindhoven en/of Valkenswaard, althans in Nederland en/of Antwerpen, althans in België,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting,
door voornoemde [slachtoffer 1] (al dan niet via tussenkomst van een derde) dreigend de woorden toe te voegen
"Maar als [slachtoffer 1] nog één keer met de politie praat ik neuk haar. Ik neuk haar helemaal kapot, dat je dat weet. Mensen staan al klaar he, dat je dat weet he. Hun staan al klaar, hun posten al. Ze hoeft alleen maar binnen te komen naar haar deur en we pakken haar. Geen probleem he.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
welke woorden in voornoemde periode en plaats die [slachtoffer 1] hebben bereikt;
T.a.v. 01-251608-23 feit 3:
hij in of omstreeks de periode van 25 september 2023 tot en met 30 september 2023 te Eindhoven, althans in Nederland en/of Antwerpen en/of Schelle, althans in België,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting,
door voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen
-"Ik maak jou en je hele kankerbedrijf kapot" en/of
- “Ik neuk jullie allemaal”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
T.a.v. 01-251608-23 feit 4:
hij op of omstreeks 20 september 2023 te Eindhoven opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 13,76 gram (15 gripzakjes; goednummer 2116215; spoornummer AAPW2951NL, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 18,83 gram (23 paars-roze pillen met Moncler opdruk; goednummer 2116219; spoornummer AAPW2946NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDPV en/of MDMA en/of
- ongeveer 25,96 gram (1 brok; goednummer 2116221; spoornummer AAPW2973NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 0,77 gram (2 blauwe driehoekige pillen; goednummer 2116224; spoornummer AAQA9028NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
- ongeveer 0,78 gram (2 oranje driehoekige pillen; goednummer 2116229; spoornummer AAQA9027NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde MDMA en/of MDPV (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
T.a.v. 96-028734-23 feit 1:
hij op of omstreeks 9 mei 2021 te Eindhoven als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg(en),
-op de Hastelweg met een snelheid van ongeveer 140 km/u heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/u, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- op de Zeelsterstraat (kruising met de Noord Brabantlaan), een rood uitstralende verkeerslicht heeft genegeerd, waarbij een personenauto rijdende op de Noord Brabantlaan hard moest remmen om een aanrijding te voorkomen, en/of
-op de Meerenakkerweg, met een snelheid van ongeveer 100 km/u heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/u, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of bij een (flauwe)bocht een scherpe stuurbeweging heeft gemaakt, waarbij het voertuig in een slip is geraakt en verdachte met dat voertuig tegen een boom aan is gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
T.a.v. 96-028734-23 feit 2:
hij als bestuurder van een personenauto van wie - wegens verdenking dat
voertuig te hebben bestuurd in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet
1994 - met toestemming van de daartoe ingevolge de Wegenverkeerswet 1994
bevoegde persoon door een arts of een verpleegkundige een hoeveelheid bloed was afgenomen (aangezien verdachte niet in staat was zijn wil kenbaar te maken), op of omstreeks 19 oktober 2021 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, nadat verdachte door een opsporingsambtenaar in de gelegenheid was gesteld toestemming te geven tot een onderzoek van dat bloed en nadat verdachte, toen verdachte die toestemming niet had verleend, door een hulpofficier van justitie, althans een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid van Justitie aangewezen ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, was bevolen mee te werken aan een bloedonderzoek, geen medewerking heeft verleend;
T.a.v. 96-028734-23 feit 3:
hij op of omstreeks 9 mei 2021 te Eindhoven, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat de geldigheid van een op zijn naam gesteld rijbewijs ingevolge artikel 131, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994, voor een of meer categorieën van motorrijtuigen was geschorst, gedurende de tijd dat die schorsing van kracht was, op een weg, de Meerenakkeweg, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën, waarop de schorsing betrekking had, heeft bestuurd;
T.a.v. 96-028745-23 feit 1:
hij op of omstreeks 18 november 2022 te Eindhoven terwijl hij wist of redelijkerwijs
moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën
van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna
geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken
categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Frankrijkstraat, als
bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft
bestuurd;
T.a.v. 96-028780-23 feit 1:
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te Eindhoven terwijl hij wist of redelijkerwijs
moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën
van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna
geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken
categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Zeelsterstraat, als bestuurder
een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
T.a.v. 01-309908-22 feit 1:
hij op of omstreeks 31 augustus 2022 te Eindhoven [slachtoffer 3] (zijnde een medewerker van het CBR) en/of één of meerdere medewerkers van het CBR heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] en/of die andere medewerkers van het CBR dreigend de woorden toe te voegen:
- "Ik sta op het punt om gewoon letterlijk zelfmoord te plegen of een van jullie medewerkers ook dan mee te nemen in de dood"
- "Wij gaan vandaag oplossen of ik ga jou alvast zeggen er komt vanavond nog iets op het nieuws dat een CBR medewerker aangepakt is"
- "Vandaag word het gewoon zelfmoord plus een medewerker wordt gewoon aangepakt. Al gaat die niet dood moet hij maar gewoon zware letsel hebben"
- "Ik maak jou kapot!"
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De vorderingen na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 01-200365-20 is aangebracht bij vordering van 6 april 2023. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch van 29 maart 2021. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De zaak met parketnummer 20-002424-19 is aangebracht bij vordering van 3 juli 2023. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 10 november 2020. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

Parketnummer 01-251608-23
Feit 1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 in de zaak met parketnummer 01-251608-23 gedeeltelijk wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De belaging bestaat volgens de officier van justitie uit het bellen naar aangeefster, berichten sturen en het plaatsen van berichten/account aanmaken. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte voor het overige dient te worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 in de zaak met parketnummer 01-251608-23 bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken voor dit feit, wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Het oordeel van de rechtbank
Algemeen beoordelingskader belaging
Wat in het dagelijks taalgebruik “stalking” wordt genoemd, heet in het Wetboek van Strafrecht (Sr) “belaging”. Daarvan is sprake als een verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van een ander om die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, Sr zijn verschillende factoren van belang. Het gaat daarbij om de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier zit voor het tweede en derde gedachtestreepje in de tenlastelegging (de vernielingen en het bonken op de deur van aangeefster).
Voor het vierde en vijfde gedachtestreepje ziet de rechtbank evenmin voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier. De rechtbank kan niet met een voldoende mate van zekerheid vaststellen dat verdachte accounts/foto’s van of over aangeefster of haar dochter online heeft gezet.
Ten aanzien van het eerste gedachtestreepje is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier volgt dat verdachte aangeefster enkele keren heeft gebeld. Dit is naar het oordeel van de rechtbank echter niet met een dusdanige frequentie of stelselmatigheid gebeurd, dat er gesproken kan worden van een stelselmatig opzettelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Aangeefster heeft weliswaar verklaard over 30 telefoontjes op één dag, vanaf meerdere telefoonnummers of anoniem, maar het dossier biedt geen ondersteuning van dat aantal. Bovendien is maar één nummer aan verdachte te linken en heeft verdachte ontkend zo vaak en met ook de niet aan hem toegeschreven nummers naar aangeefster te hebben gebeld.
Derhalve kan niet bewezen worden verklaard dat verdachte zich aan het onder 1 ten laste gelegde feit schuldig heeft gemaakt. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
Feit 3.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken voor bedreiging tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, maar dat bedreiging met verkrachting wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 3 in de zaak met parketnummer 01-251608-23 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat verdachte van feit 3 dient te worden vrijgesproken voor zover het gaat om de ten laste gelegde bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling. Op de uitgeluisterde gesprekken is immers niet, zoals ten laste gelegd, te horen dat verdachte zegt ‘ik maak
jouen je hele kankerbedrijf kapot’. Verdachte zegt ‘ik maak jouw hele kankerbedrijfkapot’.
Naar het oordeel van de rechtbank is er ook overigens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om feit 3 bewezen te verklaren. De woorden van verdachte “ik neuk jullie allemaal”, zijn naar het oordeel van de rechtbank niet van dien aard en onder zodanige omstandigheden geuit dat bij aangever [slachtoffer 2] in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat verdachte daadwerkelijk tot verkrachting zou overgaan.
Derhalve kan niet bewezen worden verklaard dat verdachte zich aan het onder 3 ten laste gelegde feit schuldig heeft gemaakt. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overige feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
Ten aanzien van de overige feiten in de zaak heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 01.251608.23
Er is met betrekking tot het hierna onder feit 2 en feit 4 bewezenverklaarde sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en de raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. Hierom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen in de bewijsmiddelenbijlage.
Parketnummer 96.028734.23
Er is met betrekking tot het hierna onder feit 1, 2 en 3 bewezenverklaarde sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en de raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. Hierom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen in de bewijsmiddelenbijlage.
Parketnummer 96.028745.23
Er is met betrekking tot het hierna onder feit 1 bewezenverklaarde sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en de raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. Hierom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen in de bewijsmiddelenbijlage.
Parketnummer 96.028780.23
Er is met betrekking tot het hierna onder feit 1 bewezenverklaarde sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en de raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. Hierom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen in de bewijsmiddelenbijlage.
Parketnummer 01.309908.22
Er is met betrekking tot het hierna onder feit 1 bewezenverklaarde sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en de raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. Hierom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen in de bewijsmiddelenbijlage.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
T.a.v. 01-251608-23 feit 2:
hij in ofomstreeksde periode van26 september 2023tot en met 29 september 2023teEindhoven en/of Valkenswaard, althans inNederland en/ofAntwerpen, althans inBelgië,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting,
door voornoemde [slachtoffer 1] (al dan niet via tussenkomst van een derde) dreigend de woorden toe te voegen
"Maar als [slachtoffer 1] nog één keer met de politie praat ik neuk haar. Ik neuk haar helemaal kapot, dat je dat weet. Mensen staan al klaar he, dat je dat weet he. Hun staan al klaar, hun posten al. Ze hoeft alleen maar binnen te komen naar haar deur en we pakken haar. Geen probleem he.",althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
welke woorden in voornoemde periode en plaats die [slachtoffer 1] hebben bereikt;
T.a.v. 01-251608-23 feit 4:
hijopof omstreeks20 september 2023 te Eindhoven opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 13,76 gram (15 gripzakjes; goednummer 2116215; spoornummer AAPW2951NL, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 18,83 gram (23 paars-roze pillen met Moncler opdruk; goednummer 2116219; spoornummer AAPW2946NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 25,96 gram (1 brok; goednummer 2116221; spoornummer AAPW2973NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 0,77 gram (2 blauwe driehoekige pillen; goednummer 2116224; spoornummer AAQA9028NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
- ongeveer 0,78 gram (2 oranje driehoekige pillen; goednummer 2116229; spoornummer AAQA9027NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde MDMAen/of MDPV(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
T.a.v. 96-028734-23 feit 1:
hijopof omstreeks9 mei 2021 te Eindhoven als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg(en),
-op de Hastelweg met een snelheid van ongeveer 140 km/u heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/u,in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was,en/of
- op de Zeelsterstraat (kruising met de Noord Brabantlaan), een rood uitstralende verkeerslicht heeft genegeerd, waarbij een personenauto rijdende op de Noord Brabantlaan hard moest remmen om een aanrijding te voorkomen, en/of
-op de Meerenakkerweg, met een snelheid van ongeveer 100 km/u heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/u,in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/ofbij een (flauwe)bocht een scherpe stuurbeweging heeft gemaakt, waarbij het voertuig in een slip is geraakt en verdachte met dat voertuig tegen een boom aan is gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,althans kon worden veroorzaakt, en/ofhet verkeer op die weg werd gehinderd,althans kon worden gehinderd;
T.a.v. 96-028734-23 feit 2:
hijals bestuurder van een personenauto van wie - wegens verdenking dat
voertuig te hebben bestuurd in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet
1994 - met toestemming van de daartoe ingevolge de Wegenverkeerswet 1994
bevoegde persoon door een arts of een verpleegkundige een hoeveelheid bloed was afgenomen (aangezien verdachte niet in staat was zijn wil kenbaar te maken), opof omstreeks19 oktober 2021 te Eindhoven,in elk geval in Nederland,nadat verdachte door een opsporingsambtenaar in de gelegenheid was gesteld toestemming te geven tot een onderzoek van dat bloed en nadat verdachte, toen verdachte die toestemming niet had verleend, dooreen hulpofficier van justitie, althanseen daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid van Justitie aangewezen ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, was bevolen mee te werken aan een bloedonderzoek, geen medewerking heeft verleend;
T.a.v. 96-028734-23 feit 3:
hijopof omstreeks9 mei 2021 te Eindhoven, terwijl hij wistof redelijkerwijs moest wetendat de geldigheid van een op zijn naam gesteld rijbewijs ingevolge artikel 131, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994, voor een of meer categorieën van motorrijtuigen was geschorst, gedurende de tijd dat die schorsing van kracht was, op een weg, de Meerenakkeweg, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën, waarop de schorsing betrekking had, heeft bestuurd;
T.a.v. 96-028745-23 feit 1:
hijopof omstreeks18 november 2022 te Eindhoven terwijl hij wistof redelijkerwijs
moest wetendat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën
van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna
geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken
categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Frankrijkstraat, als
bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft
bestuurd;
T.a.v. 96-028780-23 feit 1:
hijopof omstreeks30 augustus 2022 te Eindhoven terwijl hij wistof redelijkerwijs
moest wetendat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën
van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna
geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken
categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Zeelsterstraat, als bestuurder
een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
T.a.v. 01-309908-22 feit 1:
hijopof omstreeks31 augustus 2022 te Eindhoven[slachtoffer 3] (zijnde een medewerker van het CBR) en/of één of meerderemedewerkers van het CBR heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, doordie [slachtoffer 3] en/of die anderemedewerkers van het CBR dreigend de woorden toe te voegen:
- "Ik sta op het punt om gewoon letterlijk zelfmoord te plegen of een van jullie medewerkers ook dan mee te nemen in de dood"
- "Wij gaan vandaag oplossen of ik ga jou alvast zeggen er komt vanavond nog iets op het nieuws dat een CBR medewerker aangepakt is"
- "Vandaag word het gewoon zelfmoord plus een medewerker wordt gewoon aangepakt. Al gaat die niet dood moet hij maar gewoon zware letsel hebben"
- "Ik maak jou kapot!".

Althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen waarvan 131 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijk deel dienen de bijzondere voorwaarden, met uitzondering van het contactverbod, gekoppeld te worden zoals door de reclassering geadviseerd. De officier van justitie heeft gevorderd dat deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Ook heeft de officier van justitie gevorderd om een contactverbod ex. artikel 38v Sr op te leggen en dit contactverbod dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Voorts heeft de officier van justitie een taakstraf van 240 uren gevorderd. Voor de overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet heeft de officier van justitie een taakstraf van 30 uren gevorderd.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft primair verzocht om aan verdachte een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest en een geheel voorwaardelijke rij-ontzegging voor de duur van 11 maanden met een proeftijd van 2 jaar en voor de 5 WVW te volstaan met schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.
Subsidiair heeft de verdediging verzocht om aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen met alle bijzondere voorwaarden met uitzondering van de elektronische monitoring.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden, waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de twee tenlastegelegde bedreigingen, het bezit van harddrugs en een vijftal Wegenverkeerswetfeiten. Dit zijn ernstige feiten. Zij zorgen voor overlast binnen de samenleving en de bedreigingen hebben tot angst bij de slachtoffers geleid.
De persoon van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 maart 2024, waaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het rijden onder invloed, artikel 9 Wegenverkeerwet en bedreiging. Tevens is artikel 63 Sr van toepassing.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van de Pro-Justitia-rapportage die op 30 april 2024 door drs. M.J.H. Legra, klinisch Psycholoog, is opgesteld voor de zaak met parketnummer 01.251608.23.
De deskundige heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van ADHD, een antisociale persoonlijkheidsstoornis met paranoïde trekken, een stoornis in cannabisgebruik (thans in vroege remissie) en een andere gespecifieerde trauma gerelateerde stoornis. De deskundige is van mening dat de verdachte ten tijde van de feiten onder parketnummer 01.251608.23 ook aan deze stoornissen leed. De deskundige adviseert om die reden (het/)de feit(en) onder 2 (en 3, maar daarvan is verdachte vrijgesproken) van dat parketnummer in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsrapport dat op 7 mei 2024 door Novadic Kentron over verdachte is opgesteld.
De op te leggen straffen en maatregelen
De rechtbank neemt de conclusies ten aanzien van de ziekelijke stoornis en de toerekenbaarheid van de verdachte van de deskundige over en legt de conclusies ten grondslag aan haar beslissing. De rechtbank rekent het onder 2 van parketnummer 01-251608-23 bewezenverklaarde in verminderde mate toe aan de verdachte.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 71 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het advies van de reclassering en nader omschreven in het dictum, te weten een meldplicht, gedragsinterventie agressiebeheersing, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan middelcontrole en opdracht toezicht. Op deze manier heeft verdachte een flinke stok achter de deur die moet voorkomen dat hij opnieuw strafbare feiten gaat plegen. Bovendien krijgt hij de behandeling, begeleiding en het toezicht die hij nodig heeft.
Gelet op de aard van het bewezenverklaarde is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat er geen grondslag is voor een bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van deze bijzondere voorwaarden als bedoeld in artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank ziet met de officier van justitie de meerwaarde van oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod – direct of indirect – ten aanzien van [slachtoffer 1] . Ook zal de rechtbank aan verdachte een locatieverbod ten aanzien van het gebied binnen een straal van 500 meter van het woonadres van [slachtoffer 1] opleggen.
De maatregel wordt opgelegd voor de duur van 3 jaren, met een vervangende hechtenis van 2 weken per keer dat verdachte dit verbod overtreedt, tot een maximum van zes maanden. De rechtbank zal tevens met toepassing van artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht de dadelijke uitvoerbaarheid gelasten van deze maatregel aangezien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich opnieuw belastend gedraagt jegens voornoemde persoon.
Voor de overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet legt de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke taakstraf op voor de duur van 50 uren met een proeftijd van 1 jaar.
Nu de rechtbank het belang van het slagen van het reclasseringstoezicht groot acht en verdachte niet wil overvragen, zal zij aan verdachte niet ook – zoals gevorderd – een taakstraf opleggen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf nu de rechtbank van oordeel is dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1 en feit 3 (parketnummer 01.251608.23) en de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering van € 6000,- ingediend voor immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat vordering dient te worden gematigd naar € 2000,-
Het standpunt van de verdediging.
Primair heeft de verdediging verzocht om afwijzing va de vordering. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om een forse matiging van de vordering.
Beoordeling.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De verdachte wordt vrijgesproken van feit 1 (parketnummer 01.251608.23) en (de onderbouwing van) de vordering van de benadeelde partij ziet voor het grootste gedeelte op dit feit. De bewezenverklaarde bedreiging van [slachtoffer 1] levert naar het oordeel van de rechtbank, mede gelet op artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, zonder nadere onderbouwing van de vordering geen grondslag op voor toewijzing van (een deel van) de vordering tot vergoeding van immateriële schade. Een nadere onderbouwing zou een onevenredige belasting van het strafgeding vormen. De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. Deze kosten worden begroot op nihil.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen personenauto vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit een voorwerp is met behulp waarvan het feit is begaan en dit voorwerp ten tijde van het begaan van het feit aan verdachte toebehoorde.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen verdovende middelen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke het feit is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01-200365-20.

De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De rechtbank zal echter de gevorderde tenuitvoerlegging afwijzen omdat verdachte anders wordt overvraagd.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 20-002424-19.

De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De rechtbank zal echter de gevorderde tenuitvoerlegging afwijzen omdat verdachte anders wordt overvraagd.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 38v, 38w, 57, 62, 63, 285 Wetboek van Strafrecht
2, 10 Opiumwet
5, 9, 163, 176, 177 Wegenverkeerswet 1994.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Vrijspraak
Spreekt verdachte vrij van feit 1 en feit 3 onder parketnummer 01.251608.23
Bewezenverklaring
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven en overtreding
ten aanzien van feit 2 parketnummer 01.251608.23:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting
ten aanzien van feit 4 parketnummer 01.251608.23:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
ten aanzien van feit 1 parketnummer 96.028734.23:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
ten aanzien van feit 2 parketnummer 96.028734.23:
overtreding van artikel 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994
ten aanzien van feit 3 parketnummer 96.028734.23:
overtreding van artikel 9, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994
ten aanzien van feit 1 parketnummer 96.028745.23:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994
ten aanzien van feit 1 parketnummer 96.028780.23:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994
ten aanzien van feit 1 parketnummer 01.309908.22:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, meermalen gepleegd
Strafbaarheid
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Straffen en maatregelen
legt op de volgende straffen en maatregelen:
- T.a.v. 01-251608-23 feit 2, feit 4, 01-309908-22 feit 1, 96-028734-23 feit 2, feit 3, 96-028745-23 feit 1, 96-028780-23 feit 1:
Een gevangenisstrafvoor de duur van
180 dagenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan
71 dagen voorwaardelijken een
proeftijd van 3 jaren
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij verslavingsreclassering Novadic-Kentron op het adres Dr. Poletlaan 74-76 te Eindhoven. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Gedragsinterventie agressiebeheersing
Veroordeelde neemt actief deel aan een gedragsinterventie die gericht is op agressiebeheersing. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt en wanneer deze ingezet wordt. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door GGZE De Omslag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de
aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo spoedig mogelijk. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of
zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Meewerken aan middelencontrole
Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en
ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Opdracht toezicht
Als de geadviseerde voorwaarden worden overgenomen, adviseren wij dat de reclassering opdracht krijgt om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeeld daarbij te begeleiden.
- T.a.v. 96-028734-23 feit 1:
Een taakstrafvoor de duur van
50 urensubsidiair 25 dagen hechtenis
voorwaardelijkmet een
proeftijd van 1 jaar.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
- T.a.v. 01-251608-23 feit 2:
de vrijheidsbeperkende maatregel voor de duur van 3 jaren subsidiair 14 dagen hechtenis, inhoudende:
- een
contactverbod. Dit contactverbod houdt in dat veroordeelde gedurende 3 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren [1996 2].
- een
gebiedsverbod. Dit gebiedsverbod houdt in dat veroordeelde gedurende 3 jaren zich niet zal ophouden in een straal van 500 meter van de [adres 2] te Valkenswaard.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 14 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.

Beveelt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

Vordering benadeelde partij
t.a.v. 01-251608-23 feit 1, feit 2:
- Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Beslag
- Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
01-251608-23: 15 STK Verdovende Middelen;
01-251608-23: 1 STK Verdovende Middelen.
- Verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen goed, te weten:
96-028745-23: 1 STK Personenauto.
Vorderingen tenuitvoerlegging
- Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Wijst af de vordering met parketnummer 20-002424-19 van de officier van justitie d.d. 3 juli 2023.
- Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Wijst af de vordering met parketnummer 01-200365-20 van de officier van justitie d.d. 6 april 2023.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. T. Kraniotis, voorzitter,
mr. L. Soeteman en mr. A. Jansen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N.J. Westerhuis, griffier,
en is uitgesproken op 06 juni 2024.