Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
in een transactie met een familie) (dus niet bij een “tweede” verkoop/aankoop, zoals de transactie tussen de gemeente en Dutch Resorts).
De rechtbank neemt (veronderstellenderwijs) aan dat de gemeente doorgaans en ook in dit project inderdaad zo werkt en de koopovereenkomst zo heeft opgevat. Maar daarvan uitgaande kan de rechtbank het standpunt van de gemeente toch niet honoreren. De punten onder (a) tot en met (c) hiervoor staan daaraan in de weg. Interne opvattingen of bedoelingen van de gemeente doen in de visie van de rechtbank uitsluitend ter zake voor zover:
- zij zijn medegedeeld aan [eisers] of
- op andere wijze als belangrijke of zelfs essentiële punten kenbaar waren voor [eisers] en
- de mededeling of kenbaarheid zodanig is, dat gemeente de koopovereenkomst tegen deze achtergrond redelijkerwijs heeft mogen opvatten conform haar standpunt in deze zaak.
De rechtbank vindt wat betreft de redelijkheid en billijkheid dat de gemeente en [eisers] hun afspraken over de nabetaling getrouw moeten uitvoeren. Dat brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat de gemeente – voor de afrekening rondom de nabetaling – uitgaat van de marktwaarde van agrarische grond.
- de wenselijkheid van een deskundigenbericht;
- het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n);
- de aan de deskundige voor te leggen vragen.
- het tijdstip van deze transactie en
- de reële marktwaarde in het economisch verkeer?
5.De beslissing
woensdag 28 februari 2024om beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over het aangekondigde deskundigenbericht,