In deze zaak heeft eiser op 19 maart 2023 een verzoek om informatie ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats] op basis van de Wet open overheid (Woo). Eiser verzocht om documenten met betrekking tot de heer [naam], die als inhuurkracht voor de gemeente heeft gewerkt. Het college heeft dit verzoek afgewezen, met de stelling dat het geen bestuurlijke aangelegenheid betrof. Na een bezwaarprocedure heeft het college het bezwaar van eiser gegrond verklaard, maar heeft het onvoldoende informatie verstrekt over het functioneren van de heer [naam]. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat de zoekslag van het college incompleet was en dat er onvoldoende op zijn verzoek is gereageerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college inderdaad niet zorgvuldig heeft gehandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zoekslag niet aan de eisen voldeed die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelt. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is het college veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht aan eiser.