Uitspraak
1.De procedure
- het mondelinge antwoord gegeven op de rolzitting van 7 december 2023,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, heeft de kantonrechter op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woonstichting Joost en een gedaagde partij over een huurovereenkomst. Woonstichting Joost vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van meer dan drie maanden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 2.701,87 bedroeg, en dat de gedaagde partij, ondanks de huurachterstand, een betalingsregeling had getroffen en de huur vanaf februari 2024 tijdig betaalde. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand, hoewel substantieel, niet van zodanig gewicht was dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. Het belang van de gedaagde bij het behoud van de woning woog zwaarder dan het belang van Woonstichting Joost bij ontbinding. De vordering tot ontbinding en ontruiming werd afgewezen, maar de gedaagde werd wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde opgelegd.