Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
“4.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 809,72”.
2.De beoordeling
te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe” per vergissing is opgenomen met het oog op een uitstel van veertien dagen terwijl duidelijk sprake is van een geval waarin nu juist bij kort geding meteen ingegrepen moest worden in verband met geplande werkzaamheden aan het gehuurde. Het was voorts duidelijk dat [gedaagde] zich tegen de ontruiming verzette aangezien haar al ruimschoots eerder de gelegenheid is geboden daartoe vrijwillig over te gaan én zij niet eens in het kort geding is verschenen. Naar het oordeel van de kantonrechter betreft dit een fout die zich op de voet van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering leent voor eenvoudig herstel. Op grond van het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat tot verbetering van het vonnis moet worden overgegaan. Dit leidt tot de navolgende beslissing.
3.De beslissing
BESLISSINGonder 4.3. de veroordeling verbeterd gelezen moet worden als: