ECLI:NL:RBOBR:2024:2174

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
11027797 CV EXPL 24-2424
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis in kort geding betreffende proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 mei 2024 een herstelvonnis uitgesproken in een kort geding tussen Stichting Wooninc. en een gedaagde die niet is verschenen. De zaak betreft een verzoek om herstel van een eerder vonnis van 26 april 2024, dat op 7 mei 2024 is hersteld. De gemachtigde van Wooninc. heeft op 13 mei 2024 verzocht om verbetering van de veroordeling in het dictum, specifiek de formulering van de veroordeling onder punt 4.3. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bepaling "te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe" per vergissing is opgenomen, terwijl in dit geval direct ingegrepen moest worden in verband met geplande werkzaamheden aan het gehuurde. De gedaagde had zich niet kunnen verweren, aangezien er verstek was verleend.

De kantonrechter oordeelt dat de fout zich leent voor eenvoudig herstel op grond van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de veroordeling onder 4.3. moet worden verbeterd naar "veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 944,72, te vermeerderen met de explootkosten van betekening in geval van betekening van het vonnis". Deze verbetering zal worden vermeld op de minuut van het vonnis, met de datum van het herstelvonnis. De uitspraak is gedaan in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer : 11027797
Rolnummer : 24-2424
Herstelvonnis van 14 mei 2024
in de zaak van:
Stichting Wooninc.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
gemachtigde: mr. W.J. Aardema,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.
is op 26 april 2024 vonnis gewezen, dat bij vonnis van 7 mei 2024 is hersteld.
Partijen zullen hierna “Wooninc.” en “ [gedaagde] ” worden genoemd.

1.De procedure

Bij e-mailbericht van 13 mei 2024 is door de gemachtigde van Wooninc. om herstel van het vonnis van 26 april 2024 verzocht. De gemachtigde van Wooninc. verzoekt om in het dictum de formulering van de veroordeling onder 4.3. te verbeteren naar
“4.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 809,72”.
Aangezien tegen [gedaagde] verstek is verleend is zij niet in de gelegenheid gesteld zich over het verzoek tot verbetering uit te laten.

2.De beoordeling

De kantonrechter stelt vast dat in de veroordeling onder 4.3. de bepaling “
te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe” per vergissing is opgenomen met het oog op een uitstel van veertien dagen terwijl duidelijk sprake is van een geval waarin nu juist bij kort geding meteen ingegrepen moest worden in verband met geplande werkzaamheden aan het gehuurde. Het was voorts duidelijk dat [gedaagde] zich tegen de ontruiming verzette aangezien haar al ruimschoots eerder de gelegenheid is geboden daartoe vrijwillig over te gaan én zij niet eens in het kort geding is verschenen. Naar het oordeel van de kantonrechter betreft dit een fout die zich op de voet van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering leent voor eenvoudig herstel. Op grond van het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat tot verbetering van het vonnis moet worden overgegaan. Dit leidt tot de navolgende beslissing.

3.De beslissing

De kantonrechter:
verstaat dat in gemeld vonnis onder
BESLISSINGonder 4.3. de veroordeling verbeterd gelezen moet worden als:
“4.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 944,72, te vermeerderen met de explootkosten van betekening in geval van betekening van het vonnis;”
bepaalt dat deze verbetering onder vermelding van de datum van heden wordt vermeld op de minuut van het vonnis.
Aldus gewezen door mr. J.M.J. Godrie, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.