Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Het verloop van het geding
2.De vordering
3.De beoordeling
135,00
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 26 april 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een kort geding tussen Stichting Wooninc. en een gedaagde huurder. Wooninc. vorderde dat de gedaagde huurder zou meewerken aan noodzakelijke onderhouds- en renovatiewerkzaamheden aan de gehuurde woning. De gedaagde was niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij een uitnodiging had ontvangen om digitaal deel te nemen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Wooninc. een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen, aangezien de werkzaamheden al waren gestart en zonder medewerking van de gedaagde niet konden worden uitgevoerd. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde in gebreke is gebleven en heeft haar veroordeeld om binnen 24 uur na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan de werkzaamheden, alsook om het gehuurde tijdelijk te ontruimen indien nodig. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 944,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.