De rechtbank is van oordeel dat de rapportages van de psycholoog en psychiater deugdelijk zijn gemotiveerd en dat de overwegingen in de rapportages de conclusies kunnen dragen. De rechtbank neemt de conclusies ten aanzien van de ziekelijke stoornis en de toerekenbaarheid van de verdachte van de deskundigen over en legt deze ten grondslag aan haar beslissing. De rechtbank gaat dan ook uit van het feit dat de bewezenverklaarde feiten verminderd aan de verdachte kunnen worden toegerekend.
Op te leggen straf
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Het oriëntatiepunt voor een (enkele) verkrachting met geweld of met een daarmee vergelijkbare mate van dwang is een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het plegen van zeer ernstige strafbare feiten. Het bewezenverklaarde handelen van de verdachte is maatschappelijk gezien volstrekt onaanvaardbaar en rechtvaardigt het opleggen van een vrijheidsbenemende straf. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Zij heeft daarbij acht geslagen op de verminderde toerekenbaarheid van de feiten aan verdachte. De rechtbank heeft oog voor het feit dat de detentie de verdachte heel zwaar valt en keurt af en betreurt dat verdachte meerdere malen slachtoffer van geweld door medegedetineerden is geworden. Dit kan er, gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, naar het oordeel van de rechtbank echter niet toe leiden dat aan hem een onvoorwaardelijk strafdeel gelijk aan voorarrest wordt opgelegd. De rechtbank geeft wel in overweging de gevangenisstraf ten uitvoer te leggen in een regime waarin verdachte extra bescherming geniet, zoals een Extra Zorg Voorziening.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Op te leggen maatregel
De rechtbank neemt ook de conclusies van de deskundigen met betrekking tot het recidiverisico en de behandeling over. De rechtbank is dan ook van oordeel dat teneinde dat risico te verminderen een intensieve (klinische) behandeling van verdachte noodzakelijk is. De rechtbank acht gezien de persoon van de verdachte de terbeschikkingstelling met voorwaarden een passender kader dan het kader van bijzondere voorwaarden. Verdachte ziet de ernst van zijn handelen niet in en ontkent de bewezenverklaarde feiten. Het baart de rechtbank ernstig zorgen dat er geen uitsluiting kan worden gegeven over het feit of wel of geen parafiele en/of seksuele stoornis kan worden vastgesteld bij verdachte, nu verdachte geen consistente informatie over seksualiteit geeft. Bovendien twijfelt de rechtbank aan de intrinsieke motivatie van verdachte, nu hij geen concrete hulpvraag lijkt te hebben, anders dan ‘voorkomen dat hij opnieuw in deze situatie terechtkomt’, waarmee hij verwijst naar zijn detentie.
De rechtbank is op basis daarvan van oordeel dat de veiligheid van anderen, althans de algemene veiligheid van personen of goederen, vereist dat de behandeling van verdachte plaatsvindt in het kader van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden, waarbij naast het behandelen van de stoornis zelf ook aandacht wordt besteed aan het voorkomen van recidive. Aan de maatregel zullen de voorwaarden, met uitzondering van het locatie- en contactverbod, worden verbonden, zoals geadviseerd door de reclassering in het maatregelrapport van 1 maart 2024, welke voorwaarden hierna worden weergegeven in de beslissing.
Gelet op het bepaalde in artikel 38, zesde lid, Sr beveelt de rechtbank dan ook dat de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank ziet geen aanleiding om daarnaast een maatregel zoals bedoeld in artikel 38z Sr op te leggen.
Niet gemaximeerde tbs-maatregel in geval van omzetting
De maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten verkrachting en aanranding. De totale duur van de maatregel kan daarom, ingeval van omzetting naar terbeschikkingstelling met dwangverpleging, een periode van vier jaar te boven gaan.
Contactverbod ex art. 38v Sr
De rechtbank ziet met de officier van justitie de meerwaarde van oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod – direct of indirect - ten aanzien van beide slachtoffers.
De maatregel wordt opgelegd voor de duur van 3 jaren, met een vervangende hechtenis van 2 weken per keer dat verdachte dit verbod overtreedt, tot een maximum van zes maanden. De rechtbank zal tevens met toepassing van artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht de dadelijke uitvoerbaarheid gelasten van deze maatregel aangezien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend gedraagt jegens voornoemde personen.