Uitspraak
RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: 10369986 \ CV EXPL 23-937
Vonnis van 23 mei 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M.W. van der Heijden,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M.C. Meevis.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 7 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.De feiten
2.1.
[gedaagde] verkoopt en levert op 25 november 2022 een negen jaar oude tweedehands Volkswagen Golf 7 (hierna: de auto) aan [eiser] , tegen betaling van de koopsom van € 8.500,00.
2.2.
Sinds 27 november 2022 heeft [eiser] zich diverse malen bij [gedaagde] gemeld met problemen aan de auto. Partijen zijn via WhatsApp hierover in overleg getreden, waarbij zij ook overleg hebben gehad over een eventuele oplossing voor deze problemen aan de auto.
2.3.
[eiser] heeft meerdere garages bezocht met de auto, om de problemen van de auto te laten vaststellen en onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor herstel. [eiser] heeft hiervoor kosten gemaakt van € 217,00.
2.4.
Ook [gedaagde] heeft diverse garages benaderd en informatie opgevraagd over de mogelijkheden om de problemen aan de auto te laten herstellen.
2.5.
Partijen zijn het niet met elkaar eens geworden over de vraag of de auto gebreken vertoont en op welke wijze deze gebreken (voor zover aanwezig) hersteld kunnen worden.
2.6.
Omdat partijen onderling niet tot een oplossing konden komen, heeft [eiser] de overeenkomst op 11 januari 2023 buitengerechtelijke ontbonden en vernietigd voor het geval de ontbinding geen doel zou treffen. [eiser] wil dat [gedaagde] de koopsom van € 8.500,00 aan hem terugbetaalt, als ook de door hem gemaakte onderzoekskosten van
€ 217,00 vergoedt.
€ 217,00 vergoedt.
3.Het geschil
3.1.
[eiser] vordert – samengevat – een verklaring voor recht dat de overeenkomst tussen partijen door [eiser] rechtsgeldig is ontbonden dan wel vernietigd, althans ontbinding dan wel vernietiging door de kantonrechter.
3.2.
Ook vordert [eiser] een bedrag van € 9.698,13 ten laste van [gedaagde] , te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4.De beoordeling
Er is niet voldaan aan de vereisten voor de ontbinding van de overeenkomst
4.1.
[eiser] heeft de overeenkomst op 11 januari 2023 buitengerechtelijk ontbonden en vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat de overeenkomst rechtsgeldig ontbonden is, dan wel ontbinding door de kantonrechter.
4.2.
Voor een ontbinding op grond van artikel 6:265 BW is vereist een tekortkoming in de nakoming, welke tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt. Daarnaast moet er sprake zijn van verzuim, tenzij de nakoming van de overeenkomst blijvend onmogelijk is. Aan deze vereisten is niet voldaan.
4.3.
[eiser] stelt dat er meerdere ernstige gebreken zijn die de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen. [eiser] voert aan dat de navigatie, bluetooth-module en USB-aansluiting het niet doen. Verder zou de accu “niet goed meer functioneren” en zou de auto op 10 januari 2023 geheel gestopt zijn met rijden vanwege “kennelijke motorproblemen”. [gedaagde] betoogt dat de auto geen gebreken vertoonde op het moment van de levering. Hij heeft echter de navigatie nooit gebruikt, dus het zou kunnen dat deze het niet deed. Dat hebben zowel [eiser] als [gedaagde] op het moment van de levering niet getest. De bluetooth-module en de USB-aansluiting gebruikte [gedaagde] dagelijks en deze zouden dus volgens [gedaagde] gewoon gewerkt moeten hebben op het moment van de levering. De overige door [eiser] genoemde gebreken worden (ook) door [gedaagde] betwist.
4.4.
[eiser] heeft onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd dat de auto eventueel nog andere gebreken vertoont dan (enkel) een niet werkende navigatie, bluetooth-module en USB-aansluiting. [eiser] heeft niet nader gespecifieerd en onderbouwd welke problemen de accu of de motor zouden vertonen en heeft evenmin stukken in het geding gebracht waaruit blijkt welke gebreken de auto (precies) heeft, zoals bijvoorbeeld een verklaring/rapport van een autogarage. Het lag op de weg van [eiser] om dit wel te doen.
4.5.
Ter zitting is gebleken dat partijen het er kennelijk over eens zijn dat de navigatie, bluetooth-module en USB-aansluiting niet werken, hetgeen aan te merken is als een gebrek aan de auto. Of dit gebrek voldoende is om de ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen, kan in het midden blijven.
4.6.
Immers, zelfs indien de niet werkende navigatie, bluetooth-module en USB-aansluiting aan te merken zouden zijn als gebreken die de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen, is niet voldaan aan alle vereisten voor de ontbinding. De nakoming van de overeenkomst door [gedaagde] is namelijk niet blijvend onmogelijk. De aan de auto vastgestelde gebreken (de niet werkende navigatie, bluetooth-module en USB-aansluiting) lenen zich eenvoudig voor herstel. Dat betekent dat sprake moet zijn van verzuim aan de zijde [gedaagde] . Pas dan is [eiser] bevoegd om de overeenkomst te ontbinden.
4.7.
[gedaagde] is echter niet in verzuim. [eiser] heeft [gedaagde] niet in gebreke gesteld en evenmin een termijn gegeven voor herstel. [gedaagde] heeft eigener beweging meermaals aan [eiser] kenbaar gemaakt voor herstel van de navigatie, bluetooth-module en USB-aansluiting te willen zorgdragen. Hij heeft meerdere offertes opgevraagd bij diverse garages, waaruit blijkt dat de gebreken tegen betaling van een bedrag tussen de € 300,00 en € 700,00 kunnen worden hersteld. [eiser] is hier niet mee akkoord gegaan, omdat hij dan gedurende een periode van vijf tot zeven dagen geen gebruik kan maken van de parkeersensoren die op de auto zitten. [eiser] ziet (kennelijk) maar één mogelijkheid voor het herstel van de gebreken aan de auto: vervanging van het gehele multimediasysteem door een Volkswagendealer. De Volkswagendealer zou het gehele systeem binnen één dag kunnen vervangen tegen betaling van een bedrag van € 2.500,00.
4.8.
[gedaagde] wordt geen (redelijke) mogelijkheid gegeven voor het herstel van de aan de auto geconstateerde gebreken, terwijl [gedaagde] dit wel meerdere malen aangeboden heeft. Dat betekent dat [gedaagde] niet in verzuim is, waardoor aan deze voorwaarde voor het inroepen van de ontbinding van de overeenkomst door [eiser] niet voldaan is.
4.9.
[eiser] is niet rechtsgeldig tot ontbinding van de overeenkomst overgegaan. Ook de vordering tot ontbinding van de overeenkomst door de kantonrechter zal om die reden worden afgewezen.
Geen vernietiging van de koopovereenkomst op grond van bedrog
4.10.
[eiser] vordert (subsidiair) in deze procedure een verklaring voor recht dat de overeenkomst rechtsgeldig vernietigd is, dan wel vernietiging door de kantonrechter, op grond van bedrog en/of dwaling.
4.11.
Op grond van artikel 3:44 BW is sprake van bedrog indien de één de ander beweegt tot het verrichten van een rechtshandeling door een opzettelijk onjuiste mededeling, door het verzwijgen van een feit dat je verplicht bent om te melden of door een andere kunstgreep. [eiser] stelt dat sprake is van bedrog omdat [gedaagde] verzwegen heeft dat hij de auto maar 43 dagen in eigendom gehad heeft. Bovendien zou [gedaagde] hebben medegedeeld dat de voormalig eigenaar van de auto een katholieke particulier was, terwijl dit een autobedrijf bleek te zijn.
4.12.
[gedaagde] heeft dit gemotiveerd betwist. [gedaagde] voert aan dat hij het niet heeft doen voorkomen dat hij de auto langere tijd in eigendom heeft gehad. Hij heeft hierover niet gesproken met [eiser] . Bovendien blijkt uit de advertentie op Marktplaats – waar [gedaagde] de auto te koop aanbood – hoe lang [gedaagde] de auto in eigendom had, omdat deze gegevens op Marktplaats automatisch zichtbaar worden wanneer men het kenteken invoert. Voor wat betreft de informatie over de vorige eigenaar voert [gedaagde] aan dat hij slechts medegedeeld heeft dat hij de auto in Barneveld gekocht heeft. Hij heeft met die mededeling niet het oogmerk gehad om [eiser] te bewegen tot het sluiten van een overeenkomst. Bovendien bleek tevens uit de advertentie op Marktplaats dat [gedaagde] de auto bij een autobedrijf (in Barneveld) gekocht heeft.
4.13.
De rechtbank is van oordeel dat [eiser] , gezien de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] , met onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld, gemotiveerd en onderbouwd dat sprake is van bedrog aan de zijde van [gedaagde] . Niet is gebleken dat [gedaagde] [eiser] door het doen van opzettelijk onjuiste mededelingen of door het verzwijgen van een feit dat hij verplicht was om te melden bewogen heeft tot het sluiten van de overeenkomst. Dat betekent dat [eiser] niet rechtsgeldig tot vernietiging van de overeenkomst overgegaan is op grond van bedrog. Ook de vordering tot vernietiging van de overeenkomst op grond van bedrog door de kantonrechter zal om die reden worden afgewezen.
Geen vernietiging van de koopovereenkomst op grond van dwaling
4.14.
Hetzelfde geldt voor de (subsidiaire) vordering van [eiser] tot een verklaring voor recht dat de overeenkomst rechtsgeldig vernietigd is, dan wel vernietiging door de kantonrechter, op grond van dwaling.
4.15.
Op grond van artikel 3:228 BW is een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar indien sprake is van één van de navolgende omstandigheden:
- indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;
- indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten;
- indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
[eiser] stelt dat [gedaagde] een onjuiste mededeling heeft gedaan, nu [gedaagde] zou hebben medegedeeld dat de voormalig eigenaar van de auto een katholieke particulier was, terwijl dit een autobedrijf bleek te zijn. Bovendien heeft [gedaagde] verzwegen heeft dat hij de auto maar 43 dagen in eigendom gehad heeft en heeft hij de indruk gewekt dat dit langer was, terwijl [gedaagde] [eiser] over de (daadwerkelijke) eigendomsduur had moeten inlichten.
4.16.
Zoals ook blijkt uit rechtsoverweging 4.12. heeft [gedaagde] dit gemotiveerd betwist.
4.17.
Daar komt bij dat [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling een beroep gedaan heeft op artikel 6:230 lid BW, op grond waarvan de bevoegdheid aan de zijde van [eiser] tot vernietiging vervalt, wanneer [gedaagde] tijdig een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst voorstelt, die het nadeel dat [eiser] bij instandhouding van de overeenkomst lijdt, op afdoende wijze opheft. [gedaagde] heeft voldoende gemotiveerd gesteld en onderbouwd dat hij bereid was om de niet werkende navigatie, bluetooth-module en USB-aansluiting op zijn kosten te laten repareren bij een door hem voorgestelde garage, waardoor het door [eiser] geleden nadeel bij de instandhouding van de overeenkomst opgeheven zou worden. Dat [eiser] dat aanbod vervolgens afgewezen heeft, omdat hij dan gedurende één week de parkeersensoren van de auto niet zou kunnen gebruiken, doet daar niets aan af. Bovendien heeft [eiser] tijdens de mondelinge behandeling niet gereageerd op het beroep van [gedaagde] op artikel 6:230 lid 1 BW en hier dus ook geen verweer tegen gevoerd, zoals tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld.
4.18.
Gelet op het voorgaande, is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld heeft die leiden tot het oordeel dat de koopovereenkomst op grond van dwaling rechtsgeldig vernietigd is dan wel vernietigd kan worden door de kantonrechter. Bovendien slaagt het beroep van [gedaagde] op artikel 6:230 lid 1 BW, waardoor de bevoegdheid aan de zijde van [eiser] , om tot vernietiging van de koopovereenkomst wegens dwaling over te gaan, vervallen is. De vorderingen van [eiser] tot vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling zullen dan ook worden afgewezen.
Onderzoekskosten
4.19.
[eiser] vordert een vergoeding van de door hem gemaakte onderzoekskosten van € 217,00. Deze vordering hangt samen met de door [eiser] gevorderde ontbinding dan wel vernietiging van de overeenkomst. [eiser] stelt dat immers dat ter zake van de ontbindingsgrond aan de zijde van [gedaagde] sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst op grond van artikel 6:74 BW, waardoor [eiser] schade heeft geleden. Ter zake van de subsidiair vernietigingsgrond stelt [eiser] dat sprake is van een door [gedaagde] gepleegde onrechtmatige daad, als gevolg van het door hem gepleegde bedrog.
4.20.
De kantonrechter heeft al geoordeeld dat niet voldaan is aan de vereisten voor de ontbinding van de overeenkomst, omdat geen sprake is van verzuim aan de zijde van [gedaagde] , en dat evenmin sprake is van bedrog (of dwaling), op grond waarvan de overeenkomst kan worden vernietigd. De vordering van [eiser] tot een vergoeding van de door [eiser] gemaakte onderzoekskosten van € 217,00 zal worden afgewezen.
Proceskosten
4.21.
[eiser] wordt in het ongelijk gesteld en zal worden veroordeeld inde proceskosten (inclusief nakosten). De proceskosten van [gedaagde] worden vastgesteld op:
- salaris gemachtigde
€
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
€
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
€
745,50
4.22.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.De beslissing
De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 745,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2. en 5.3. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. van den Berk en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2024.