ECLI:NL:RBOBR:2024:2019

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
11027718
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing loonvordering in kort geding van een zieke werknemer die niet verschijnt bij afspraken met de verzuimdienst

In deze zaak heeft de kantonrechter op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een zieke werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, Hotel de Naaldhof B.V. De werknemer vorderde betaling van zijn achterstallig salaris over de maanden maart en april 2024, na een loonstop door de werkgever. De werknemer was in het buitenland voor revalidatie en had niet kunnen verschijnen op afspraken met de verzuimdienst. De werkgever had het loon opgeschort en later stopgezet, omdat de werknemer niet aan zijn re-integratieverplichtingen zou hebben voldaan. De kantonrechter oordeelde dat de loonopschorting en stopzetting onterecht waren, omdat de werknemer volledig arbeidsongeschikt was verklaard door de bedrijfsarts en er geen re-integratiemogelijkheden waren. De werkgever had niet voldaan aan de voorwaarden voor loonopschorting en -stopzetting zoals vastgelegd in de wet. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris, inclusief wettelijke verhogingen en rente, en heeft de proceskosten toegewezen aan de werknemer.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Zaaknummer : 11027718
Rolnummer : 24-1875
Vonnis in kort geding van 3 mei 2024
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. D. Simons,
tegen:
Hotel de Naaldhof B.V.,
gevestigd te Oss,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.H.H.M. Roelofs.
Partijen worden hierna genoemd “ [eiser] ” en “De Naaldhof”.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
 de dagvaarding met producties 1 tot en met 10, die op 18 april 2024 aan De Naaldhof is betekend;
 de akte overlegging producties van de zijde van De Naaldhof met producties 1 tot en met 20.
1.2.
Op 26 april 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Ter zitting heeft mr. A.H.H.M. Roelofs spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken. Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter gezegd dat het vonnis uiterlijk 17 mei 2024 zal worden gewezen. Dit is vervroegd naar vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is op [datum] 2021 bij De Naaldhof in dienst getreden in de functie van zelf- werkend kok op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, voor de duur van één jaar. Deze arbeidsovereenkomst is tweemaal met één jaar verlengd. Het salaris bedraagt € 2.500,00 bruto per maand.
2.2.
In artikel 3.6. van de arbeidsovereenkomst is bepaald dat het loon aan het einde van de maand (“on the end of the month”) betaald wordt.
2.3.
[eiser] heeft op 23 december 2023 een ongeval gehad en heeft dit bij De Naaldhof gemeld. De Naaldhof heeft niet meteen een ziekmelding gedaan, naar eigen zeggen vanwege de drukke kerst- en nieuwjaarsperiode en ook omdat zij in afwachting was van de keuze van [eiser] voor therapie of een operatie. Op 18 januari 2024 heeft De Naaldhof aan [eiser] aangegeven:
Hiermee bevestigen wij dat er conform jouw verzoek de volgende vakantie-uren worden opgenomen:
Januari 2024: Gehele maand vakantie-uren
2.4.
Medio januari 2024 heeft De Naaldhof met [eiser] gesproken over eventuele vervangende (aangepaste) werkzaamheden in het kader van re-integratie. Dit betrof volgens De Naaldhof een soort eigen plan van aanpak vergelijkbaar als bij een normale ziekmelding. Nadat de therapie was gestopt is [eiser] begin februari 2024 gestart met het verrichten van enkele uren in aangepaste werkzaamheden. Na drie dagen is [eiser] daarmee gestopt en heeft De Naaldhof een bedrijfsarts en een verzuimdienst/Arbodienst, beiden van Reverti Arbo & Re-integratie (hierna: Reverti) ingeschakeld.
2.5.
[eiser] is op 19 februari 2024 voor het eerst door de bedrijfsarts gezien. In zijn terugkoppeling naar aanleiding van dit consult schrijft de bedrijfsarts:
Bevindingen / beperkingen
(…) Meneer liep net voor Kerst 2023 bij een ongeval in privé letsel op, hierdoor was hij sterk geïmmobiliseerd. In de loop van de weken is meneer zijn medische problematiek sindsdien toegenomen. (…) het verkrijgen van de juiste/optimale behandeling kende en kent belemmeringen alleen al door de taalbarrière; een taalbarrière die ook zeker bij (para)medische behandelingen complicerend kan zijn; (…)
Conclusie / Advies:
Naar huidig inzicht is meneer nu geheel arbeidsongeschikt.
Hij dient nadere medische èn para-medische behandeling(-en) te ondergaan. Deels zijn deze reeds geagendeerd, deels dient dat -zoals gebruikelijk en passende bij de onderliggende problematiek- nog te worden gepland.
Gezien onderliggende medische problematiek is optimale behandeling en passende nazorg voor meneer waarschijnlijk het beste te verkrijgen in zijn moederland [land] . Dergelijks kan uiteraard niet zonder medewerking en toestemming van meneer zijn zorgverzekeraar; het is nu afwachten wat de mogelijkheden voor meneer zullen zijn.
Volledig herstel van arbeidsgeschiktheid voor eigen werk zal hoe dan ook nog meerdere weken, waarschijnlijk maanden, gaan vergen. Raadzaam is dat u gezamenlijk nadere afspraken maakt over hoe u zich in de komende weken tot elkaar zal gaan verhouden.
Vervolgafspraak:
Deze staat gepland over 6 weken: Donderdag 28 maart om 11.15 uur (…)”
In de bijbehorende probleemanalyse WIA van 19 februari 2024 heeft de bedrijfsarts bij vraag 6.3.:
Welke mogelijkheden om te werken heeft de werknemer nog wel? Het gaat hier om de arbeidsmogelijkheden in het algemeen, dus niet alleen de mogelijkheden in de eigen functie. aangegeven:
Nu geen arbeidsmogelijkheden.
2.6.
[eiser] is omstreeks eind februari / begin maart 2024 naar [land] vertrokken.
2.7.
Op 6 maart 2024 heeft De Naaldhof [eiser] per e-mail de volgende officiële waarschuwing gestuurd:
“Beste [eiser] ,
Helaas ben je vandaag niet op onze afspraak met de verzuimdienst/arbodienst Reverti verschenen. Dit was geen vrijblijvende afspraak. Het niet verschijnen op deze afspraak wordt gezien als niet meewerken aan je re-integratie.
Om deze reden zullen wij op dit moment je loon opschorten.
Wij verzoeken je vriendelijk maar dringend om binnen 5 dagen een nieuwe afspraak te plannen. Mocht er binnen 5 dagen geen nieuwe afspraak gemaakt zijn, dan zijn wij helaas genoodzaakt het loon per vandaag stop te zetten.
Daarnaast ontvangen wij graag zoals reeds meerdere malen gevraagd, per omgaande je nieuwe adres. (…)”
2.8.
[eiser] is op 8 maart 2024 in [land] betrokken geraakt bij een kopstaart botsing. Bij de Eerste Hulp is hij door een arts onderzocht en is een röntgenfoto gemaakt.
2.9.
In reactie op de officiële waarschuwing heeft [A] van [bedrijfsnaam ] namens [eiser] De Naaldhof een e-mailbericht gestuurd. Bij dit e-mailbericht is als bijlage een brief gevoegd waarin onder meer het volgende staat vermeld:
“(…) Ik begreep van hem dat hij een behandeling moet ondergaan in [land] en daarom is hij naar [land] gegaan.
Officiële waarschuwing
Op 6 maart ontving hij een e-mail van u met een officiële waarschuwing. U geeft aan dat hij een afspraak had op 6 maart met de verzuimdienst/arbodienst Reverti en niet is verschenen. Om deze reden wordt zijn salaris opgeschort.
Bij deze vraag ik een nieuwe afspraak in te plannen voor de heer [eiser] met de arbodienst. Op dit moment kan hij niet reizen. Misschien is er een idee om het gesprek met video bellen te houden? Kunt u een nieuwe afspraak in plannen met de arbodienst?”
2.10.
Bij e-mailbericht van 11 maart 2024 om 13:21 uur reageert De Naaldhof als volgt richting [eiser] :
“Er kan een nieuwe afspraak gemaakt worden met de arbodienst Reverti op vrijdag 15 maart om 10:00 uur. Er is geen beperking aangegeven voor reizen dus we verwachten je gewoon op deze afspraak in [woonplaats] . Eventueel kan iemand anders je brengen.”
2.11.
Op diezelfde dag om 16:46 uur stuurt [eiser] aan Reverti het volgende e-mailbericht:
“Goedemiddag, ik ben [eiser] , een werknemer van het bedrijf Hotel de
Naaldhof. In december vorig jaar ben ik ziek geworden door een ongeluk en sindsdien is
mijn gezondheid achteruit gegaan. Na lang wachten en veel verzoeken om een afspraak
te maken kon ik op 19 februari terecht bij dokter [B] .
Het bedrijf, dat onenigheid heeft en voortdurend op zoek is naar conflicten, heeft me
opgeroepen voor een vergadering aanstaande vrijdag 15 maart om 10 uur in het hotel
om mijn situatie en mijn ziekteverzuim te bespreken. Ze dreigen ook mijn salaris op te
schorten als ik niet kom opdagen. Ze weten dat ik momenteel in [land] word behandeld
voor mijn ziekte en ze weten hoe lastig dit voor mij kan zijn.
Ik wil graag dat het gesprek privé is, ik wil graag dat mijn gezondheidstoestand privé blijft
en ik wil graag dat het telefonisch of per videogesprek gebeurt.”
2.12.
[eiser] heeft op 12 maart 2024 een consult gehad bij een [nationaliteit] arts. In het verslag daarvan schrijft de [nationaliteit] arts het volgende:
“ANAMNESIS
Patiënt bezocht de Spoedeisende Hulp op de 8e , met verwijzing naar pijn in de cervicale en dorsale wervelkolom als, blijkbaar, gevolg van een verkeersongeval (kop-staartbotsing - bestuurder). Ze vertoont voortdurende nekpijn. Nekbracehouder.
(…)
PLAN
Vermijd inspanning, vaste hoofdhoudingen of lange reizen. Analgesie op verzoek. SEDOTIME "30" capsules (0-0-1) (stop Yurelax). Kraag verwijderen. Cervicale wervelkolomfysiotherapie is geïndiceerd.”
2.13.
Uit een e-mailbericht van De Naaldhof aan (de verzuimdienst van) Reverti van
13 maart 2024 blijkt dat [eiser] bij De Naaldhof heeft aangegeven dat zijn gezondheidstoestand is verslechterd door een ongeluk en dat zijn arts hem afraadt om te reizen. De Naaldhof schrijft aan de verzuimdienst het volgende:
“Hij schrijft mij zojuist ook op de app:
Mijn gezondheidstoestand is verslechterd door een ongeluk en mijn arts raadt me af om te
reizen... Ik heb een medisch rapport dat bewijst wat ik je vertel en ik wil het graag aan de Arbodienst voorleggen als je me de contactgegevens geeft.
Ik wil u vragen om deze keer attent te zijn en zoals ik u eerder heb gevraagd om de
vergadering telematisch te laten verlopen of anders uit te stellen wanneer mijn gezondheidstoestand verbetert.”
2.14.
Op 13 maart 2024 stuurt De Naaldhof [eiser] per e-mail de volgende tweede officiële waarschuwing:
“Beste [eiser] ,
Zonder enig overleg of toestemming van de directie van Hotel de Naaldhof ben je (zoals ons nu is gebleken) vertrokken naar [land] . Ondanks meerdere verzoeken hebben wij nog steeds geen verblijfsadres van je ontvangen. Je bent hiermee in verzuim.
Een werknemer heeft re-integratieverplichtingen en daarnaast hebben wij als werkgever ook onze verplichtingen en moeten dan ook de afspraak van vrijdag 15 maart met de arbodienst fysiek door laten gaan. Wij verwijzen je voor alle duidelijkheid naar de Horeca-CAO (bijlage 3 voorschrift bij ziekte).
We ontvangen daarnaast graag het opnamebewijs van de geplande operatie.”
2.15.
Op 20 maart 2024 verstuurt De Naaldhof [eiser] de derde officiële waarschuwing. Hierin staat het volgende:
“Goedemorgen [eiser] ,
Helaas heb je wederom geen gehoor gegeven aan onze afspraak voor je re-integratie.
Je bent niet verschenen op de nieuwe afspraak op vrijdag 15 maart. Daarnaast hebben wij ondanks vele verzoeken nog steeds geen verblijfadres van je ontvangen. Als laatste ontvingen wij ook geen enkel bericht over een geplande ziekenhuisopname of geplande operatie.
Hierdoor zijn wij helaas genoodzaakt een loonstop op te leggen. Deze loonstop kan alleen opgeheven
worden door een afspraak te maken met ons en de begeleider van Reverti (zie advies van de
bedrijfsarts) en te verschijnen op deze afspraak. (…)”
2.16.
De bedrijfsarts heeft [eiser] op 29 maart 2023 telefonisch gesproken. Naar aanleiding van dit telefonische consult concludeert de bedrijfsarts:
Bevindingen / beperkingen
Meneer zond mij tevoren het spreekuur uitgebreide correspondentie met ook onder meer meerdere documenten betreffende zijn huidige medische situatie / problematiek. Ik sprak hem vandaag uitgebreid in telefonisch spreekuur. Zelfstandig over grotere afstanden reizen is voor hem nu tijdelijk niet mogelijk. (…)
Conclusie / Advies:
Meneer is nu medisch bezien volledig arbeidsongeschikt.
Hij heeft naar het zich aandient adequate therapie. (…)
Naar ik begrijp is er sprake van een conflictsituatie op het werk, meneer geeft aan dat in elk geval zo te ervaren. (…) Mijn advies is dat u die conflictsituatie met elkaar oplost. (…) Oplossing zal moeten worden gezocht, en gevonden, in het nader overleg tussen u en meneer. Doorgaans blijkt bij arbeidsconflicten dat bijvoorbeeld inzet van een mediator voor het verkrijgen van een oplossing zeer nuttig kan zijn. (…)
Vervolgafspraak:
Deze staat gepland op maandag 6 mei om 10.30 uur (…)”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat De Naaldhof, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld:
I. tot betaling van het achterstallig salaris over de maand maart 2024, zijnde een bedrag van € 2.500,00 bruto alsmede tot doorbetaling van het overeengekomen salaris tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd, zulks te vermeerderen met 50% wegens de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, subsidiair een percentage zoals door de kantonrechter in goede justitie te bepalen, en de wettelijke rente vanaf de dag van verschuldigdheid tot aan de dag van algehele voldoening;
II. in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten van € 100,00 met de verklaring dat over de proceskostenveroordeling de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van 14 dagen na de datum van het in dezen te wijzen vonnis.
3.2.
[eiser] legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag.
De Naaldhof heeft [eiser] zijn salaris over de maand maart 2024 niet uitbetaald. Zij heeft echter geen legitieme reden om zijn salaris niet uit te betalen c.q. zijn loon stop te zetten. [eiser] is niet verschenen op de door De Naaldhof geplande afspraken van 6 en 15 maart 2024 met (de verzuimdienst van) Reverti omdat hij in [land] aan het revalideren is. Hiervoor heeft de bedrijfsarts en zijn zorgverzekeraar toestemming gegeven. Bovendien heeft de bedrijfsarts zowel op 19 februari 2024 als 29 maart 2024 geoordeeld dat [eiser] volledig arbeidsongeschikt is en dat re-integratie nog niet aan de orde is. Daar komt nog bij dat een [nationaliteit] arts hem heeft afgeraden lang te reizen nadat hij in [land] betrokken is geraakt bij een kopstaartbotsing waardoor hij rug- en nekklachten heeft opgelopen. [eiser] kan dan ook niet worden verweten dat hij niet op voornoemde afspraken is verschenen zodat De Naaldhof onterecht het loon heeft opgeschort c.q. stopgezet.
[eiser] heeft spoedeisend belang bij zijn vordering nu hij geen loon ontvangt terwijl hij aan het revalideren is.
3.3.1.
De Naaldhof heeft ter zitting verweer gevoerd en daartoe het volgende aangevoerd.
Van belang is dat de bedrijfsarts op 19 februari 2024 niet alleen heeft aangegeven dat voor een behandeling in [land] de toestemming van de zorgverzekeraar nodig is maar ook dat partijen gezamenlijk nadere afspraken dienen te maken over de wijze waarop zij zich tot elkaar zullen gaan verhouden in de komende weken.
De Naaldhof was bereid alle medewerking te verlenen aan een behandeling in [land] maar wenste wel dat [eiser] een datum van de operatie kon overleggen, zoals door de verzuimdienst van Reverti werd verlangd. Ondanks dat De Naaldhof hier meermaals om heeft verzocht, heeft [eiser] nooit een operatiedatum doorgegeven. Evenmin heeft [eiser] voldaan aan de verzoeken van De Naaldhof om zijn verblijfplaats door te geven.
[eiser] heeft dan ook niet voldaan aan zijn verplichtingen als werknemer.
3.3.2.
De Naaldhof verwijt [eiser] dat hij begin maart 2024 naar [land] is vertrokken zonder haar hierover te informeren en dat hij vervolgens niet meer heeft gereageerd op haar WhatsApp- en e-mailberichten. De Naaldhof wist tot aan de zitting dan ook niet of hij wel toestemming had van zijn ziektekostenverzekeraar en of er al een vereiste geplande operatiedatum was.
3.3.3.
[eiser] heeft zich bovendien nooit afgemeld voor de geplande afspraken op respectievelijk 6 en 15 maart 2024. Deze afspraken dienden op advies van (de verzuimdienst van) Reverti fysiek plaats te vinden. De Naaldhof heeft ten aanzien van de geplande afspraken en de officiële waarschuwingen enkel gehandeld zoals dat door de verzuimdienst van Reverti is geadviseerd en heeft daarmee steeds gehandeld als een goed werkgever.
Verder acht De Naaldhof van belang dat het ongeluk in [land] niet had hoeven plaatsvinden als [eiser] zich aan de eisen van toestemming van de bedrijfsarts en de verzuimdienst had gehouden. Tot slot is het haar totaal niet duidelijk wat [eiser] mankeert. Zowel de verzuimdienst van Reverti als zijzelf had hierover meer toelichting willen krijgen. Mede om die reden zijn de afspraken van 6 en 15 maart 2024 gepland.
3.3.4.
De Naaldhof betwist dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering aangezien [eiser] volgens De Naaldhof niet aan het revalideren c.q. re-integreren is.
Gelet op het voorgaande heeft De Naaldhof op 6 maart 2024 terecht het loon opgeschort en op 20 maart 2024 stopgezet met terugwerkende kracht vanaf 6 maart 2024.

4.De beoordeling

Toetsingskader kort geding en spoedeisend belang
4.1.
[eiser] vordert in dit kort geding betaling van loon. Dit betreft betaling van een geldsom. Voor toewijzing daarvan is vereist dat het treffen van de verzochte voorziening geboden is uit hoofde van onverwijlde spoed, terwijl bovendien met een grote mate van zekerheid moet worden aangenomen dat de vordering in de bodemprocedure zal worden toegewezen. Omdat de vordering betrekking heeft op loonbetaling en [eiser] vanwege de loonstopzetting niet langer over inkomsten beschikt om in zijn levensonderhoud te voorzien, is voldaan aan het eerste vereiste en kan van hem niet gevergd worden dat hij de uitspraak in een bodemprocedure afwacht. Over het tweede vereiste wordt hierna geoordeeld.
Loonvordering
4.2.
Het geschil tussen partijen gaat over de vraag of De Naaldhof het loon van [eiser] tijdens diens arbeidsongeschiktheid mocht opschorten en/of mocht stopzetten.
4.3.
[eiser] maakt aanspraak op doorbetaling van zijn loon vanaf maart 2024. De Naaldhof voert aan dat zij het loon vanaf 6 maart 2024 terecht heeft opgeschort en op 20 maart 2024 terecht heeft stopgezet met terugwerkende kracht vanaf 6 maart 2024, na diverse officiële waarschuwingen en op advies van de verzuimdienst/Arbodienst. Daarom is volgens haar geen loon verschuldigd en moet de loonvordering van [eiser] worden afgewezen.
4.4.
Als hoofdregel geldt dat de werkgever verplicht is het loon te betalen als een werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht. Dit leidt uitzondering als het niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer moet komen. Artikel 7:629 BW regelt de loondoorbetalingsverplichting van een werkgever bij arbeidsongeschiktheid. De werknemer behoudt als hij arbeidsongeschikt is ten gevolge van ziekte gedurende twee jaar recht op (een bepaalde mate van) het loon.
Opschorting loon vanaf 6 maart 2024
4.5.
De werkgever mag het loon van een arbeidsongeschikte werknemer opschorten als hij niet in de gelegenheid wordt gesteld om te controleren of de werknemer wel recht heeft op loon (artikel 7:629 lid 6 BW). Daarvoor mag de werkgever aan de werknemer controlevoorschriften geven die betrekking hebben op het verstrekken van inlichtingen door de werknemer. De werknemer moet deze controlevoorschriften van de werkgever opvolgen, mits deze controlevoorschriften:
 redelijk zijn,
 schriftelijk zijn gegeven,
 alleen betrekking hebben op het verstrekken van beperkte informatie.
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat de De Naaldhof alleen de brief van 6 maart 2024 heeft overgelegd waarin zij tot loonopschorting is overgegaan met als reden dat [eiser] niet is verschenen op de afspraak met de verzuimdienst van Reverti. Een schriftelijk gegeven voorschrift heeft De Naaldhof niet overgelegd. Daarom kan niet vastgesteld worden dat voldaan is aan de in artikel 7:629 lid 6 BW genoemde voorwaarde en mocht De Naaldhof de loonbetaling niet opschorten. Dat betekent dat [eiser] recht had op loon over de periode van de onterechte opschorting.
Stopzetting loon van 20 maart 2024 (met terugwerkende kracht tot 6 maart) tot heden
4.7.
Stopzetting van het loon van een arbeidsongeschikte werknemer kan alleen plaatsvinden als zich een van de in artikel 7:629 lid 3 BW onder a t/m f genoemde (limitatieve) gronden voordoet. Onder artikel 7:629 lid 3 sub d BW valt de weigering van de werknemer om zonder deugdelijke grond mee te werken aan door de werkgever of een door hen aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die er op gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid als bedoeld in artikel 7:658a lid 4 BW te verrichten.
Wat gezien moet worden als een redelijk voorschrift hangt af van de volgende omstandigheden:
 Is het voorschrift gepast gegeven de aard van de arbeidsongeschiktheid en de stand van zaken in de re-integratie?
 Is aannemelijk dat (het resultaat van) het voorschrift in dit stadium de re-integratie zal bevorderen?
 Kan in redelijkheid van de werknemer worden gevergd dat hij het voorschrift opvolgt?
Daarbij komt gewicht toe aan wat de bedrijfsarts heeft geadviseerd.
4.8.1.
Uit de e-mails van De Naaldhof blijkt dat De Naaldhof heeft aangegeven [eiser] :
fysiek moest verschijnen op de afspraak met de verzuimdienst op 15 maart 2024,
zijn verblijfadres in [land] aan De Naaldhof moest doorgeven,
aan De Naaldhof een opnamebewijs moest sturen van de geplande operatie.
Ad 1: fysiek verschijnen op afspraak verzuimdienst
4.8.2.
[eiser] heeft verzocht om telefonisch deel te nemen aan de afspraak of via videobellen. Hij heeft De Naaldhof laten weten dat hij in overleg naar [land] is gegaan voor de operatie aan zijn been en aldaar wordt behandeld. Ook heeft hij aangegeven dat hij een ongeluk heeft gehad en dat zijn behandelend arts hem afraadt om te reizen. Daaraan heeft hij toegevoegd dat hij een medisch rapport heeft waaruit dat blijkt en dat hij dat graag wil voorleggen aan de arbodienst (waarmee hij, zo begrijpt de kantonrechter, de bedrijfsarts bedoelt) en daarvoor de contactgegevens nodig heeft. Gesteld noch gebleken is dat De Naaldhof vervolgens de gevraagde contactgegevens heeft gegeven om de medische gegevens te kunnen verstrekken aan de bedrijfsarts.
Uit de terugkoppeling van de bedrijfsarts naar aanleiding van het spreekuur van 29 maart 2024 blijkt dat [eiser] voorafgaand aan het uitgebreide telefonisch gesprek met de bedrijfsarts meerdere documenten over zijn huidige medische situatie/problematiek heeft toegezonden. De bedrijfsarts concludeert naar aanleiding van het gesprek dat [eiser] tijdelijk niet zelfstandig over grotere afstanden kan reizen, dat hij medisch bezien volledig arbeidsongeschikt is en dat hij naar het zich aandient adequate therapie heeft. De vervolgafspraak is gepland voor 6 mei 2024.
4.8.3.
De kantonrechter stelt vast dat de bedrijfsarts op 19 februari 2024 heeft geconcludeerd dat [eiser] volledig arbeidsongeschikt was. Verder heeft de bedrijfsarts op 29 maart 2024 geconcludeerd dat zelfstandig reizen voor [eiser] over grotere afstanden momenteel tijdelijk niet mogelijk was en dat [eiser] nog altijd volledig arbeidsongeschikt was. In dit licht bezien was het voorschrift dat [eiser] fysiek moest verschijnen op de afspraak van 15 maart 2024 met de verzuimdienst niet redelijk en valt overigens ook niet in te zien waarom in dit stadium van de arbeidsongeschiktheid een afspraak over re-integratie geïndiceerd was. Er waren namelijk volgens de bedrijfsarts (nog) geen re-integratiemogelijkheden en daarom was ook niet aannemelijk dat het voorschrift om fysiek te verschijnen de re-integratie in dit stadium zou bevorderen. Gelet op al het voorgaande kon van [eiser] niet worden gevergd dat hij fysiek zou verschijnen op de afspraak met de verzuimdienst en bestond een deugdelijke grond voor zijn weigering om fysiek deel te nemen.
Ad 2: doorgeven verblijfadres [land]
4.8.4.
.Los van de vraag of dit informatie betreft die betrekking heeft op een voorschrift dat er op gericht is om [eiser] in staat te stellen passende arbeid te verrichten en los van het feit dat hiervoor al is geoordeeld dat re-integratie nog niet aan de orde was volgens de bedrijfsarts, geldt dat [eiser] op de zitting heeft aangegeven dat hij De Naaldhof via de mail heeft laten weten waar hij in [land] verbleef (telkens tijdelijk en afwisselend bij familie). De Naaldhof heeft dat niet (voldoende) weersproken. Bovendien was [eiser] via de e-mail bereikbaar voor De Naaldhof en heeft ook veelvuldig contact via e-mail plaatsgevonden. Daarom kan niet geconcludeerd worden dat [eiser] dit voorschrift heeft overtreden.
Ad 3: sturen opnamebewijs van geplande operatie
4.8.5.
Los van de vraag of dit informatie betreft die betrekking heeft op een voorschrift dat er op gericht is om [eiser] in staat te stellen passende arbeid te verrichten en los van het feit dat hiervoor al is geoordeeld dat re-integratie nog niet aan de orde was volgens de bedrijfsarts, geldt dat [eiser] niet gehouden was om medische informatie aan De Naaldhof te sturen. Daarmee was geen sprake van een redelijk voorschrift en bestond een deugdelijke grond voor de weigering van [eiser] om medische informatie toe te sturen.
Overig
4.8.6.
De Naaldhof heeft nog gesteld dat [eiser] geen informatie heeft verstrekt over toestemming van zijn ziektekostenverzekeraar voor behandeling in [land] en dat hij niet heeft meegewerkt aan mediaton of heeft geïnformeerd bij De Naaldhof wat het plan van aanpak volgens De Naaldhof zou moeten worden. Wat daar ook van zij, gesteld noch gebleken is dat De Naaldhof (of de bedrijfsarts) ten aanzien van deze aspecten een voorschrift aan [eiser] heeft gegeven, zodat van stopzetting van het loon om die reden al geen sprake kan zijn, nog los van het feit dat ten aanzien van deze aspecten ook geen loonstop is aangekondigd/aangezegd, wat op grond van artikel 7:629 lid 7 BW wel vereist is.
Verder heeft De Naaldhof nog aangegeven dat het haar niet duidelijk is wat [eiser] nog mankeert en of hij nog last heeft van zijn knie en dat De Naaldhof en de verzuimdienst daar graag een antwoord op hadden willen krijgen. De kantonrechter merkt op dat dit medische informatie betreft waarvan [eiser] alleen gehouden is die te verstrekken aan de bedrijfsarts ter beoordeling van zijn arbeids(on)geschiktheid.
Conclusie
4.9.
Uit al het voorgaande volgt dat de loonopschorting en de loonstopzetting onterecht zijn opgelegd zodat met een grote mate van zekerheid moet worden aangenomen dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat De Naaldhof het loon vanaf maart 2024 moet doorbetalen. Partijen zijn het er over eens dat de arbeidsovereenkomst per [datum] 2024 eindigt en niet zal worden voortgezet. Daarom zal het loon worden toegewezen vanaf 1 maart 2024 tot en met juni 2024.
Buitengerechtelijke kosten
4.10.
[eiser] stelt onder 10. van de dagvaarding dat vergoeding wordt gevorderd van de buitengerechtelijke kosten conform de staffel buitengerechtelijke incassokosten (BIK) omdat De Naaldhof is gesommeerd tot betaling van het loon maar betaling is uitgebleven. In het petitum is geen vergoeding gevorderd, maar ook als uitgegaan moet worden van een vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten geldt dat uit de overgelegde stukken niet blijkt dat gesommeerd is tot betaling van het loon. In de brief van 18 maart 2024 is alleen verzocht te bevestigen dat De Naaldhof het loon niet zal opschorten. Daarom kan voor zover nodig geen toewijzing van buitengerechtelijke kosten plaatsvinden.
Wettelijke verhoging
4.11.
Met betrekking tot de gevorderde wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW wordt overwogen dat als uitgangspunt heeft te gelden dat de wettelijke verhoging als prikkel dient voor de werkgever om het loon op tijd te betalen. De niet tijdige betaling van het loon in deze zaak ligt in de risicosfeer van De Naaldhof. De Naaldhof heeft niet verzocht om de wettelijke verhoging te matigen en de kantonrechter ziet gelet op de omstandigheden van het geval geen aanleiding om dat ambtshalve te doen. De Naaldhof is dan ook de wettelijke verhoging verschuldigd, te weten het percentage dat de werkgever volgens de systematiek van artikel 7:625 BW aan wettelijke verhoging verschuldigd is, uitgaande van de in de arbeidsovereenkomst overeengekomen betaaldata (“on the end of the month”). Over toekomstige salaristermijnen moet de wettelijke verhoging alleen worden betaald voor zover de werkgever met die loonbetaling zodanig te laat is dat zij volgens de systematiek van artikel 7:625 BW de wettelijke verhoging verschuldigd is.
Wettelijke rente
4.12.
Voor zover De Naaldhof niet tijdig aan de loonbetalingsverplichting heeft voldaan is op grond van artikel 6:119 BW wettelijke rente verschuldigd. Deze rente is toewijsbaar op de wijze als onder de beslissing is vermeld.
Proceskosten
4.13.
De Naaldhof is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiser] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal De Naaldhof niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten. De proceskosten van [eiser] worden tot vandaag vastgesteld op:
- griffierecht € 87,00
- salaris gemachtigde € 543,00
- nakosten € 100,00
Totaal € 730‬,00‬
4.14.
De kantonrechter merkt op dat het door [eiser] gevorderde bedrag aan nakosten lager is dan de daarvoor geldende tarieven en dat zij niet meer kan toewijzen dan gevorderd. Om die reden worden de nakosten zoals gevorderd vastgesteld op € 100,00.
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
5.1.
veroordeelt De Naaldhof om aan [eiser] te betalen het achterstallig salaris over de maanden maart en april 2024, zijnde een bedrag van € 5.000,00 bruto, te vermeerderen met het percentage dat volgens de systematiek van artikel 7:625 BW aan wettelijke verhoging verschuldigd is, en de wettelijke rente over het loon van maart 2024 vanaf 1 april 2024 tot aan de dag van algehele voldoening en over het loon van april 2024 vanaf 1 mei 2024 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt De Naaldhof om aan [eiser] te betalen het salaris over de maanden mei en juni 2024, zijnde een bedrag van € 5.000,00 bruto en voor zover De Naaldhof met de betaling hiervan te laat is te vermeerderen met het percentage dat volgens de systematiek van artikel 7:625 BW aan wettelijke verhoging verschuldigd, en de wettelijke rente over het loon van mei 2024 vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag van algehele voldoening en over het loon van juni 2024 vanaf 1 juli 2024 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt De Naaldhof in de proceskosten (inclusief nakosten) van € 730‬,00‬‬, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
5.4.
veroordeelt De Naaldhof tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Weij, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2024.