Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.[eiser 1] VOF,
2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
[eiser 4],
1.De procedure in de hoofdzaak
2.De procedure in de vrijwaringszaak
3.Inleiding
4.De feiten
“dat de stof toltrazurilnietmeer kan worden aangetoond in de eieren die gelegd worden door de illegaal behandelde leghennen in stal 1”.
“Hoeveel procent van de hennen was op 5 augustus 2020, de dag van de start van de behandeling met Dozuril, aan het leggen?”door [eisers] is geantwoord:
“Ik denk dat bij benadering 2% van de hennen aan het leggen was.”
“De pluimveehouder geeft aan dat op de dag van de behandeling ongeveer 2% van de dieren aan het leggen was. Ik volg u dan ook niet dat het koppel nog geen consumptie-eieren legde. Het diergeneesmiddel Dozuril had dan ook niet toegepast mogen worden.”
“Veterinary medicinal products containing toltrazuril are not authorised for use in chickens producing eggs for human consumption. However, in exceptional cases, young layers may also become infected by particular Eimeria species. In case no authorised alternative treatment is available, toltrazuril may be used in layers in accordance with Article 11 of Directive 2001/82/EC (the so-called "cascade"). In that case, a withdrawal period (WP) of at least 7 days must be applied to eggs.”
“If no authorised alternative treatment is available, toltrazuril may be used in layers in accordance with Article 113 of Regulation (EU) 2019/6 (the so-called "cascade") and a withdrawal period of at least 10 days must be applied to eggs in those cases (in line with Article 115 (1)(c) of Regulation (EU) 2019/6).
“Wachttijden”nu is vermeld:
5.Het geschil in de hoofdzaak
6.Het geschil in de vrijwaringszaak
7.De beoordeling in de hoofdzaak
“(opfokleghennen en fokdieren)”(zie 4.9). [eisers] stelt zich op het standpunt dat het koppel uit stal 1 op 4 augustus 2020 niet meer aan te merken was als opfokleghennen omdat een deel van het koppel al aan de leg was, en dat om die reden geen Dozuril had mogen worden voorgeschreven. Op de zitting heeft [eisers] ook nog aangevoerd dat de kippen bij de opfokker moeten worden aangemerkt als opfokkippen en bij haar als legkippen.
“Realiseer dat de opfok niet ophoudt op 18 weken. De hen ontwikkelt zich door naar de legfase en bereikt pas rond 32 weken het volwassen lichaamsgewicht”(productie 11 VCS). [eisers] heeft dit alles niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist. Gelet daarop en op het feit dat het koppel kippen in stal 1 op 4 augustus 2020 20 weken en één dag oud was en dat, volgens de inschatting van [eisers] (zoals blijkt uit de brief van 14 april 2021 van de NVWA aan [A] ), ongeveer 2% daarvan aan de leg was, is de rechtbank van oordeel dat niet aangenomen kan worden dat het hier niet ging om een koppel opfokleghennen. Het voorschrijven van Dozuril aan dit koppel kippen is dus niet in strijd met de registratiebeschikking om de enkele reden dat het geen opfokleghennen meer zouden zijn.
“Niet gebruiken bij vogels die eieren voor humane consumptie produceren”(zie 4.9). Partijen verschillen van mening over de uitleg van deze zin en de toepassing daarvan in dit geval. Volgens [eisers] produceerde een deel van de kippen uit stal 1 eieren, zijn alle eieren die in haar bedrijf geproduceerd worden bestemd voor humane consumptie en had Dozuril daarom niet aan dit koppel kippen voorgeschreven mogen worden.
“De pluimveehouder geeft aan dat op de dag van de behandeling ongeveer 2% van de dieren aan het leggen was. Ik volg u dan ook niet dat het koppel nog geen consumptie-eieren legde.”Hoewel [eisers] op zichzelf wel kan worden gevolgd in zijn standpunt dat de beslissing over het voorschrijven van Dozuril niet zou moeten afhangen van de enkele omstandigheid of de al gelegde eieren zijn afgedraaid (en al dan niet geleverd aan de afnemer) of niet, volgt de rechtbank op dit punt echter de deskundige Van Dobbenburgh die heeft geschreven dat een beslissing met betrekking tot medicatie moet worden genomen op basis van de – naar de rechtbank begrijpt complete – feitelijke situatie op een zeker moment.