Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummers vorderingen: 02-045908-20 en 01-308960-21
[verdachte] ,
De tenlastelegging
winkeldiefstallen te plegen en/of
winkeldiefstallen te beramen/bespreken en/of
te laten rekenen en/of
Nicotinell ter betaling aan te bieden en/of
plegen en/of
diefstallen niet zou plegen;
oogmerk van uitbuiting (sub 1), en/of
te slaan en/of te krabben en/of te bijten en/of te knijpen) en/of
[slachtoffer 2] en/of
verdachte, die [slachtoffer 2] in haar verslaving heeft voorzien en/of
winkeldiefstallen moest plegen en/of
fakemail, de weggenomen goederen om te laten ruilen tegen contant geld.
De vorderingen na voorwaardelijke veroordeling
De formele voorvragen
Bewijs
Het oordeel van de rechtbank t.a.v. feit 1Voor de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bewijsbijlage bij dit vonnis.
Bewijsoverweging
- de aard en duur van de te verrichten activiteit;
- de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt, en
- het economisch voordeel dat daarmee door de verdachte wordt behaald.
Aanvullende bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
‘er wat zou gebeuren’als hij samen met hem geen winkeldiefstallen zou plegen. Deze uitlating is weliswaar niet concreet, maar moet worden bezien in het licht van de omstandigheden van het geval. [slachtoffer 1] had eerder al verklaard dat hij bang was van verdachte en dat hij dacht dat verdachte boos zou worden als hij niet zou instemmen. Verdachte zei dat hij een kickbokser was en slechte vrienden had. Daar komt bij dat verdachte qua lengte en postuur een stuk groter is dan [slachtoffer 1] . Het is daarom aannemelijk dat [slachtoffer 1] deze uitlating heeft ervaren als een dreigement en daadwerkelijk heeft gevreesd dat verdachte hem iets aan zou doen. Gezien deze omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft bedreigd met een feitelijkheid.
‘grote broer’werd genoemd. [slachtoffer 1] was minderjarig. Verdachte had eerder thaibokslessen aan [slachtoffer 3] gegeven. Aannemelijk is dat [slachtoffer 1] daarom tegen verdachte opkeek en ontzag voor hem had.
Vrijspraak feit 2
‘fixen’om ergens te kunnen eten of naar de bioscoop te gaan. Ze zegt dat ze
‘geld wil regelen’. Ook geeft ze aan dat ze in haar eentje geld verdiend heeft op de manier
‘zoals zij het altijd doen.’Uit deze berichten blijkt dus duidelijk dat [slachtoffer 2] op bepaalde momenten zelf initiatief heeft getoond om winkeldiefstallen te plegen. Dit doet zij overigens ook op een enthousiaste toon. Er zijn, naast haar eigen (summiere) verklaringen op dit punt, geen aanwijzingen in het dossier dat zij door verdachte werd gedwongen of onder druk is gezet.