Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Inleiding
.
Beoordeling door de rechtbank
Stb. 2014, 359). De noodzaak om iemand bij te sturen is er als een betrokkene zelf niet kan onderkennen dat hij op enig punt niet adequaat functioneert en/of hij zichzelf daarin niet kan corrigeren. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van het UWV dit beschreven als stilvallen. Het is de rechtbank niet gebleken dat daar in de situatie van eiser sprake van is. Eiser heeft tijdens de zitting aan de hand van een voorbeeld weliswaar uitgelegd dat hij zonder constante begeleiding niet gaande blijft. Als hij naar de winkel gaat, valt hij halverwege stil en moet hij zijn moeder bellen om te vragen wat hij moet doen. Hieruit blijkt onvoldoende dat eiser zodanig stilvalt bij het uitvoeren van (passende) taken dat een substantiële onderbreking nodig is om eiser bij te sturen. Het tegendeel is zelfs het geval. Uit het voorbeeld blijkt dat eiser het juist zelf in de gaten heeft en zelf actie onderneemt als hij niet meer precies weet wat hij moet doen.