Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Le Mage V.O.F.,
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 6, ter griffie ontvangen op 20 december 2023;
- het schriftelijke verweer tevens houdende een tegenverzoek met bijlagen 1 tot en met 13, ter griffie ontvangen op 3 januari 2023;
- de aanvulling/wijziging verzoek van de zijde van [verzoekster] , ter griffie ontvangen op 4 januari 2023;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 januari 2024, waarbij de zaak gelijktijdig is behandeld met de zaak 10817168 EJ / VRZ 23-552 van [A] (hierna: [A] ), collega van [verzoekster] , tegen Le Mage c.s., waarin vergelijkbare verzoeken zijn gedaan als in onderhavige zaak;
- het wrakingsverzoek van Le Mage VOF van 16 januari 2024;de akte van berusting van de behandelend kantonrechter van 22 januari 2024;
- de aanvulling/wijziging verzoek van de zijde van [verzoekster] met productie 7 en 8, ter griffie ontvangen op 20 maart 2024;
2.De feiten
3.De verzoeken en verweren
4.De beoordeling
- Kapper scharen
- Geld
- Klantgegevens
- Diploma
- PMU benodigdheden.
(welke en hoeveel kappersscharen, welk geld en hoeveel, welke klantgegevens en wanneer zou sprake zijn geweest van ontvreemding/diefstal?)en waar zij zich tegen moeten verweren. Omdat een ontslag op staande voet een laatste redmiddel is en grote (financiële) consequenties heeft voor de werknemer mag, mede in het licht van goed werkgeverschap, van de werkgever worden verwacht dat hij/zij concreet aangeeft welke verwijten de werknemer worden gemaakt zodat het de werknemer duidelijk is wat hem/haar wordt verweten en de werknemer zich daar adequaat tegen kan verweren. Bovendien brengt het beginsel van hoor en wederhoor in combinatie met het beginsel van goed werkgeverschap met zich dat de werknemer in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn visie te geven op de verwijten in het kader van het voorgenomen ontslag. Dat alles heeft de werkgever in dit geval nagelaten. De door Le Mage VOF genoemde camerabeelden zijn niet aan [verzoekster] verstrekt, ook niet nadat daar om gevraagd is. Op basis van de niet geconcretiseerde opsomming van de verwijten (die overigens ook afwijkt van, althans niet volledig overeenkomt met, de in de brief van 22 november 2023 aan [verzoekster] genoemde en evenmin nader geconcretiseerde zaken waarvan retournering wegens ontvreemding/verduistering wordt verzocht) kan niet geconcludeerd worden dat sprake was van een dringende reden. Daarmee komt de kantonrechter aan een verdere inhoudelijke beoordeling van de dringende reden niet toe en behoeft de gestelde afwezigheid van onverwijldheid van het ontslag op staande voet ook geen beoordeling meer.
Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113). Een ontslag op staande voet dat niet rechtsgeldig wordt geacht omdat een dringende reden ontbreekt, is dus als zodanig al ernstig verwijtbaar, omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu hiervoor is geoordeeld dat een dringende reden voor ontslag op staande voet ontbreekt, komt het verzoek van [verzoekster] om toekenning van een billijke vergoeding in beginsel voor toewijzing in aanmerking.
Inkomsten uit ander werk
nvan Le Mage VOF. Bovendien heeft zoals al onder 4.19. is overwogen de billijke vergoeding ook een preventief karakter, waarmee tegengegaan kan worden dat de werkgever er voor kiest om de arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen omdat dit voor haar voordeliger is dan het op de juiste wijze laten eindigen van de arbeidsovereenkomst via de aanvraag van een ontslagvergunning via het UWV.
alle gegevens over het bedrijf van de werkgever, de bedrijfsvoering en de klanten van de werkgever waarvan de werknemer weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat deze vertrouwelijk zijn.” Verder is in artikel 9 aangegeven dat de werknemer
“verplicht is om documenten of andere gegevens die hij/zij heeft verkregen in het kader van zijn werkzaamheden na afloop van de arbeidsovereenkomst aan werkgever over te dragen.”
,zodat al om die reden geen sprake kan zijn van overtreding van het beding.
5.De beslissing
- het achterstallige loon over de maand oktober 2023 tot en met 14 november 2023 ter hoogte van € 3.151,31 bruto, alsmede de wettelijke verhoging ter hoogte van € 1.575,661 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 december 2023 tot de dag van algehele voldoening;
- het achterstallige vakantiegeld over de periode juni 2023 tot en met 14 november 2023 ter hoogte van € 945,39 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 december 2023 tot de dag van algehele voldoening;
- een gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van € 10.519,65 bruto inclusief vakantiegeld te vermeerderen met het brutoloon dat overeenkomt met 6,25 verlofdagen en de daarover verschuldigde vakantietoeslag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- een transitievergoeding ter hoogte van € 12.366,64 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- een billijke vergoeding ter hoogte van € 25.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- de salarisspecificaties over oktober 2023 en november 2023 waarin is opgenomen het salaris over deze maanden;
- een eindafrekening waarin is opgenomen het vakantiegeld en de transitievergoeding;