Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Le Mage V.O.F.,
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 7, op de griffie ontvangen op 28 november 2023;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 januari 2024, waarbij de zaak gelijktijdig is behandeld met de zaak 10849982 EJ / VERZ 23-602 van [A] (hierna: [A] ), collega van [verzoekster] , tegen Le Mage c.s., waarin vergelijkbare verzoeken worden gedaan als in de onderhavige zaak;
- het tegenverzoek van Le Mage VOF, op de griffie ontvangen op 16 januari 2024;
- het wrakingsverzoek van Le Mage VOF van 16 januari 2024;
- de akte van berusting van de behandelend kantonrechter van 22 januari 2024;
- het schriftelijke verweer van Le Mage VOF, tevens houdende een (aanvullend/gewijzigd) tegenverzoek, met bijlagen 1 tot en met 13, waarbij ook via WeTransfer vier opnames van beveiligingscamera’s zijn overgelegd, op de griffie ontvangen op 19 maart 2024.
2.De feiten
3.De verzoeken en verweren
- de aan haar toekomende transitievergoeding ter hoogte van € 8.759,86, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- de aan haar toekomende gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van € 6.475,07, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot aan de dag van algehele vergoeding;
- de aan haar toekomende billijke vergoeding ter hoogte van € 50.000,00, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- het achterstallige loon, te weten het loon dat is verschuldigd geraakt in de periode vanaf 1 oktober 2023 tot en met 14 november 2023, te vermeerderen, met de wettelijke verhoging ter hoogte van 50% van het verschuldigde loon, en te vermeerderen met de wettelijke rente over het loon van oktober 2023 vanaf 1 november 2023 tot aan de dag van algehele voldoening en over het loon van november 2023 vanaf 1 december 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- de door haar opgebouwde doch niet genoten, verlofuren, derhalve te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.015,28, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum 15 december 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- het door haar pro-rata opgebouwde vakantiegeld, derhalve te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 753,71, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum 15 december 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- en hen te veroordelen in de kosten van de procedure.
4.De beoordeling
(welke en hoeveel kappersscharen, welk geld en hoeveel, welke klantgegevens en wanneer zou sprake zijn geweest van ontvreemding/diefstal?)en waar zij zich tegen moeten verweren. Omdat een ontslag op staande voet een laatste redmiddel is en grote (financiële) consequenties heeft voor de werknemer mag, mede in het licht van goed werkgeverschap, van de werkgever worden verwacht dat hij concreet aangeeft welke verwijten de werknemer worden gemaakt zodat het de werknemer duidelijk is wat hem wordt verweten en de werknemer zich daar adequaat tegen kan verweren. Bovendien brengt het beginsel van hoor en wederhoor in combinatie met het beginsel van goed werkgeverschap met zich dat de werknemer in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn visie te geven op de verwijten in het kader van het voorgenomen ontslag. Dat alles heeft Le Mage VOF in dit geval nagelaten. De door Le Mage VOF genoemde camerabeelden zijn niet aan [verzoekster] verstrekt, ook niet nadat daar om gevraagd is. Op basis van de niet geconcretiseerde opsomming van de verwijten (die overigens ook afwijkt van, althans niet volledig overeenkomt met, de in de brief van
Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113). Een ontslag op staande voet dat niet rechtsgeldig wordt geacht omdat een dringende reden ontbreekt, is dus als zodanig al ernstig verwijtbaar, omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Omdat hiervoor is geoordeeld dat een dringende reden voor ontslag op staande voet ontbreekt, komt het verzoek van [verzoekster] om toekenning van een billijke vergoeding in beginsel voor toewijzing in aanmerking.
Inkomsten uit ander werk
“alle bijzonderheden van de zaak van de werkgever betreffende of daarmee verband houdende”en het is haar op grond van het beding verboden om
“hetzij gedurende de dienstbetrekking hetzij na beëindiging hiervan op enigerlei wijze aan derden direct of indirect en welke vorm dan ook en in welker voege ook enige mededeling te doen van of aangaande de zaak van werkgever of verband houdende.”
5.De beslissing
- een transitievergoeding ter hoogte van € 8.759,86, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- een gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van € 6.475,07, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot aan de dag van algehele vergoeding;
- een billijke vergoeding ter hoogte van € 20.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- het achterstallige loon, te weten het loon dat is verschuldigd over de periode vanaf
- de niet genoten verlofuren en de overwerkuren ter hoogte van totaal € 1.015,28, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2023 tot de dag van algehele voldoening;
- het door haar pro-rata opgebouwde vakantiegeld ter hoogte van € 753,71, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;