Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
Maar hiernaast geldt dat in zedenzaken een geringe mate van steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer reeds voldoende wettig bewijs van het ten laste gelegde kan opleveren. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van het veronderstelde slachtoffer op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd.
Zo heeft haar moeder onder meer verklaard dat ze op de telefoon van [slachtoffer] een filmpje heeft aangetroffen waarop te zien is dat de verdachte tijdens een vakantie in Spanje geslachtsverkeer heeft met [slachtoffer] .
Ze heeft haar dochter en verdachte op dat filmpje herkend en aan de hand van een paars bandje om zijn pols heeft zij dit filmpje gerelateerd aan een recente vakantie in Lloret de Mar. [slachtoffer] zelf heeft ook uitvoerig verklaard over die vakantie en hetgeen daar is gebeurd. Verdachte heeft verklaard dat hij tijdens deze vakantie een paars polsbandje droeg en dat hij met [slachtoffer] in één bed heeft geslapen, maar hij heeft ter terechtzitting ontkend degene te zijn op het hiervoor genoemde filmpje. Toen de moeder van [slachtoffer] hem echter met een screenshot van het filmpje confronteerde (vlak nadat zij het had aangetroffen), heeft verdachte toegegeven dat hij de man op het filmpje is. Dit heeft de verdachte ook ten overstaan van de verbalisanten verklaard toen deze hem in zijn chalet bezochten op 30 september 2022. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte (onder meer) tijdens een vakantie in Spanje in augustus 2022 geslachtsverkeer heeft gehad met [slachtoffer] , waarmee derhalve sprake is geweest van seksueel binnendringen door verdachte bij [slachtoffer] .
[slachtoffer] spreekt de verdachte in het - seksueel getinte - berichtenverkeer aan met “ [naam] ”.
[slachtoffer] heeft ook verklaard over het verwijderen van berichten en afbeeldingen. Zij moest van de verdachte bepaalde berichten of afbeeldingen verwijderen van haar toestel nadat zij deze naar verdachte had gestuurd. Zij vergat dat wel eens. Zo ook wat betreft het filmpje dat in Spanje was gemaakt.
Deze stroom aan Whatsapp-berichten tussen de verdachte en [slachtoffer] over de dagelijkse bezigheden met daarin verweven de berichten met een seksuele aard of strekking, die door de verdachte meestal verwijderd werden na verzending, vormt eveneens relevant steunbewijs voor de verklaringen van [slachtoffer] .
De rechtbank volgt de raadsvrouwe hierin niet. De rechtbank stelt voorop dat de bewijsminimumregel als bedoeld in artikel 342 Wetboek van Strafrecht (Sr) geldt voor de gehele tenlastelegging, en niet voor een enkel onderdeel daarvan.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [slachtoffer] ook geloofwaardig en betrouwbaar verklaard over het tijdsbestek waarbinnen het misbruik heeft plaatsgevonden.
Nu de verklaringen van [slachtoffer] daarnaast op wezenlijke onderdelen steun vinden in andere bewijsmiddelen, zoals hiervoor reeds overwogen, gaat de rechtbank ook ten aanzien van de ten laste gelegde periode uit van haar verklaringen.
[slachtoffer] heeft verklaard over de periode waarin de handelingen door de verdachte zijn gepleegd. Daarbij heeft zij het begin van de pleegperiode gerelateerd aan hetgeen de verdachte zelf met haar had besproken. Dit komt neer op ruim twee jaar op het moment dat zij haar verklaring in oktober 2022 heeft afgelegd. De eerste keer dat sprake was van geslachtsverkeer heeft [slachtoffer] gerelateerd aan haar 14e verjaardag.
Daar komt bij dat in de telefoon van verdachte berichtenverkeer met [slachtoffer] is aangetroffen vanaf 24 februari 2021, waarin ook al Whatsapp-berichten zijn verwijderd (p. 369). Dit past bij het hiervoor vermelde patroon van het verwijderen van berichten met een seksuele aard of strekking.
Het bewijsverweer wordt aldus verworpen.
De afbeeldingen 3 en 4 zijn wel aangetroffen op zijn mobiele telefoon zodat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat hij deze in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregelen.
- een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van voorarrest;
- de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
- de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid in de vorm van een contactverbod voor de duur van 3 jaar;
- de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid in de vorm van een gebiedsverbod met betrekking tot de woning van het slachtoffer in Helmond en het [locatie] in Helmond voor de duur van 3 jaar.
De verdediging gaat, anders dan de officier van justitie, uit van een kortere pleegperiode en het beperkte aantal afbeeldingen met kinderporno.
De verdachte droeg daarnaast [slachtoffer] via Whatsapp onder meer op om seksuele handelingen bij haarzelf te verrichten die zij moest filmen en hem moest sturen.
Verdachte heeft [slachtoffer] ontmaagd. In een tijdsbestek van enkele maanden heeft hij zo’n 10 keer geslachtsverkeer met haar gehad. Bij de politie heeft [slachtoffer] verklaard dat zij de eerste keer gemeenschap had willen hebben met iemand die zij leuk vond. Dus niet met haar stiefvader. De verdachte heeft voor het recht van [slachtoffer] op een gezonde seksuele ontwikkeling geen oog gehad en heeft enkel zijn eigen lustgevoelens gevolgd.
De gestandaardiseerde risicotaxatie wordt als beperkt betrouwbaar
Aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van deze maatregel is voldaan omdat de rechtbank de verdachte voor een zedendelict veroordeelt tot een gevangenisstraf van 5 jaar.
Daarnaast zal de rechtbank bepalen dat voor elke keer dat de verdachte zich niet aan deze maatregel houdt vervangende hechtenis voor de duur van één week zal worden toegepast. Daarbij geldt dat de vervangende hechtenis voor een maximale duur van zes maanden kan worden opgelegd en dat toepassing van de vervangende hechtenis de verdachte niet ontheft van deze maatregel.
dadelijk uitvoerbaar worden verklaard, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens het slachtoffer.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
29 april 2024, de datum van dit vonnis, tot aan de dag der algehele voldoening.
1 september 2021, tot aan de dag der algehele voldoening.
29 april 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
1 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
gevangenisstrafvoor de duur van
5 jaarmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
contactverbod voor de duur van 3 jaar.
dadelijk uitvoerbaaris.
gebiedsverbod voor de duur van 3 jaar.
onttrekking aan het verkeervan het inbeslaggenomen goed, te weten:
betaling aan de Staatten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van
€ 30.275,-.
heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis per heden.