ECLI:NL:RBOBR:2024:1775

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
22/253
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van geluidsvoorschriften en handhaving bij motorcrossterrein

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van Bladel over de handhaving van geluidsvoorschriften voor een motorcrossterrein. Eisers, vertegenwoordigd door mr. W. Krijger, hebben bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun aanvraag om handhavend op te treden tegen motorcrossclub De Kempen, die volgens hen geluidsvoorschriften overtrad. Het college heeft de aanvraag afgewezen, stellende dat er geen overtreding was. De rechtbank heeft het college opgedragen om opnieuw te onderzoeken of er sprake was van een overtreding, maar ook na dit onderzoek werd geen overtreding geconstateerd. De rechtbank concludeert dat het beroep van eisers ongegrond is, omdat de geluidmetingen geen overschrijding van de geluidsnormen aantonen. De rechtbank wijst erop dat de geluidscontouren en vergunningvoorschriften nog steeds geldig zijn na de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024. De rechtbank heeft geen aanleiding gevonden om te twijfelen aan de juistheid van de metingen en concludeert dat het college niet bevoegd is om handhavend op te treden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/253

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2024 in de zaak tussen

[naam] en [naam] , uit [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. W. Krijger),
en

het college van burgemeester en wethouders van Bladel, het college,

(gemachtigden: mr. M. Boztas en H.P.W.M. Jansen).
Als derde-partijen heeft aan het geding deelgenomen:
Motorcrossclub De Kempen (MCC De Kempen), te Eersel.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van de aanvraag van eisers om handhavend op te treden tegen motorcrossclub De Kempen.
1.2
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 28 juni 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 16 december 2021 op het bezwaar van eisers is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers en de gemachtigden van het college en namens derde-partij: [naam] en [naam] .
1.4
De rechtbank heeft de behandeling ter zitting geschorst en opdracht gegeven tot het verstrekken van inlichtingen in de vorm van geluidsmetingen. Op 21 november 2023 heeft het college het rapport van 10 november 2023 van de geluidsmetingen naar de rechtbank gestuurd. Eiseres heeft een reactie op het rapport naar de rechtbank gestuurd.
1.5
Partijen is gevraagd om toestemming te geven om zonder nadere zitting uitspraak te doen. Omdat geen van de partijen heeft aangegeven een nadere zitting te willen heeft de rechtbank het onderzoek op 8 maart 2024 gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. In deze zaak draait het om de vraag of sprake is van een overtreding. Pas als sprake is van een overtreding is het college bevoegd om handhavend op te treden. Het college is van mening dat er geen sprake is (geweest) van een overtreding. Eisers zijn het daar niet mee eens. De rechtbank heeft in deze zaak het college opgedragen om nog eens te onderzoeken of sprake is van een overtreding. Ook hierbij is geen overtreding geconstateerd. Daarom is de rechtbank van oordeel dat het beroep van eisers niet slaagt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3. De rechtbank houdt rekening met de volgende feiten en omstandigheden:
 Het college heeft op 26 juni 2012 aan de MCC De Kempen (hierna: de MCC) een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting bestemd voor het rijden op een gesloten circuit met crossmotoren, zijspannen en quads en het houden van crosswedstrijden.
 Zowel op grond van het Bestemmingsplan KBP 2008 herziening 2011, vastgesteld op 18 augustus 2011, als het Bestemmingsplan Motorcrossterrein De Ketelberg 2015, vastgesteld op 24 maart 2016, van de gemeente Bladel, geld een geluidszone.
 Aan de vergunning zijn geluidsvoorschriften verbonden. In de dagperiode dat er getraind wordt, mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau niet meer bedragen dan 43 dB(A). Bij club- of regionale crosswedstrijden met het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau niet meer bedragen dan 48 dB(A). Bij een landelijke wedstrijd gehouden op zaterdag of zondag, mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau niet meer bedragen dan 50 dB(A).
 Bij diverse besluiten zoals bijvoorbeeld van 30 augustus 2015 en 16 april 2018 heeft het college aan MCC een last onder dwangsom opgelegd vanwege overtreding van de geluidsvoorschriften uit de omgevingsvergunning van 26 juni 2012.
 Op 4 maart 2021 heeft eiseres opnieuw om handhaving gevraagd van de voorschriften uit de verleende omgevingsvergunning.
4. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een verzoek om handhaving is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt. Overigens merkt de rechtbank op dat ook na 1 januari 2024 dezelfde normen gelden: Een bestemmingsplan (artikel 3.1, Wro) dat in werking is (van kracht is) geldt bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet als onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1, onder g, van de Invoeringswet Omgevingswet. Dat betekent dat de voor het motorcrossterrein vastgestelde geluidscontouren nog steeds geldig zijn. Omdat de activiteit na inwerkingtreding van de Omgevingswet nog steeds vergunningplichtig is, ontstaat er van rechtswege een omgevingsvergunning op grond van de Omgevingswet. De vergunningvoorschriften blijven gelden. Dit volgt uit artikel 4.13, lid 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
5. Het college heeft aan de weigering handhavend op te treden ten grondslag gelegd dat er geen sprake was van een overtreding. Naar aanleiding van het handhavingsverzoek zijn op 2 en 13 juni 2021 aan [adres] geluidsmetingen uitgevoerd. Bij de meting van 2 juni 2021 is er geen overschrijding geconstateerd. Tijdens de meting van 13 juni 2021 zijn enkel indicatieve metingen verricht om een beeld te schetsen van de heersende geluidsniveaus, omdat er niet werd voldaan aan de eisen van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai. In het bestreden besluit van 16 december 2021 heeft het college een nadere motivering gegeven voor de weigering om handhavend op te treden. Het college heeft aangegeven dat uit het meetverslag van de controles op 2 en 13 juni 2021 blijkt dat er vanwege correcties op het gemeten geluidsniveau tijdens de volledige trainingsduur van 3,5 uur een gemiddeld geluidsniveau groter dan 59 dB(A) moet worden geconstateerd bij de woning van eisers waarbij het motorcrossgeluid overheersend moet zijn, om een mogelijkheid te hebben voor overschrijding van de geluidsnormen. Het college wijst er in het bestreden besluit op dat dit geluidsniveau nooit is gemeten. Volgens het college kan vaak al met een korte controle beoordeeld worden of er kans is op een overschrijding van de geluidsnorm ter plaatse van de woning van eisers. Als het motorcrossgeluid beperkt hoorbaar is, het omgevingsgeluid overheersend is en het gemiddelde geluidsniveau, inclusief omgevingsgeluid onder de grens van 59 dB(A) ligt, kan met grote zekerheid geconcludeerd worden dat er geen sprake zal zijn van overschrijding van de geluidsnorm ten gevolge van motorcrossgeluid. Ook niet bij wedstrijden, waarbij in de regel meer motoren aanwezig zijn op de baan dan bij trainingen. Daarbij heeft het college ook gewezen op de meetervaringen uit het verleden, de afschermende werking van de gebouwen op het bedrijventerrein KBP en de aangescherpte regels bij MCC De Kempen met betrekking tot trainingsduur, aantal toegelaten motoren en verplichte geluidskeuringen.
6.1
Eisers stellen ontoelaatbare overlast te ondervinden van het motorcrossterrein en voeren, kort samengevat, aan dat er naar aanleiding van het verzoek om handhaving te weinig metingen zijn verricht en dat die niet hebben plaatsgevonden op basis van een representatieve bedrijfssituatie. Volgens eisers moet permanent gemeten worden en niet alleen op de gevel van [adres] maar op diverse meetpunten van de grenzen van de geluidcontour van MCC de Kempen. Het college is volgens eisers ongemotiveerd afgeweken van het advies van de adviescommissie voor de bezwaren die ook vindt dat twee metingen te weinig is en ook suggereert om permanent te meten. Eisers onderbouwen hun stelling dat er geen sprake is van een representatief geluidonderzoek onder meer door te wijzen op de op 17 augustus, 7 september en 16 oktober 2017 gehouden geluidsmetingen en de reactie die daarop door Vliex Akoestiek en Lawaaibeheersing op 16 januari 2017 is gegeven.
6.2
Het college heeft daartegen aangevoerd dat, zoals door de commissie is opgemerkt, nooit een geluidsniveau groter dan 59 dB(A) is geconstateerd. Verder heeft het college gesteld dat het niet mogelijk is om bij ‘meewindcondities’ overeenkomstig de eisen van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai een overschrijding te constateren omdat in dat geval het motorcrossgeluid niet of nauwelijks hoorbaar is. Desalniettemin zijn er nog metingen verricht op 26 juni en 10 juli 2022 waarbij eveneens geen overschrijdingen zijn geconstateerd.
6.3
De commissie voor de bezwaarschriften van de gemeente Bladel heeft in haar advies gesteld dat er geen reden is om aan de meetgegevens en expertise van de geluidsspecialist van de Omgevingsdienst Zuid-Oost-Brabant te twijfelen. De omgevingsgeluiden die tijdens de metingen zijn geconstateerd hoeven volgens het rapport geen probleem op te leveren voor het resultaat omdat deze goed kunnen worden onderscheiden van de crossgeluiden en er nog steeds goed gemeten kan worden. De commissie twijfelt niet aan de uitkomsten van het onderzoek maar is van mening dat één representatieve geluidsmeting onvoldoende is om vast te stellen dat er geen sprake is van geluidsovertredingen. Daarnaast is in de bezwaarfase geen contrarapportage overgelegd waaruit zou blijken dat er wel overschrijdingen plaatsvinden. Wel heeft de commissie gesteld dat onduidelijk is wat de uitgangspunten op het moment van de metingen waren zoals aantal motoren op de baan. De commissie acht het besluit tot afwijzing van het verzoek om handhaving onzorgvuldig voorbereid. Dit advies heeft het college er toe gebracht in het bestreden besluit een nadere motovering te geven voor het besluit niet handhavend op te treden en ook na het bestreden besluit zijn er metingen verricht. Bij deze metingen zijn geen overschrijdingen geconstateerd. Dus de resultaten van deze metingen bieden geen grondslag voor handhavend optreden..
6.4
De rechtbank ziet in de metingen uit 2017 geen grond voor vernietiging van het bestreden besluit omdat deze metingen niet ten grondslag hebben gelegen aan de weigering handhavend op te treden.
6.5
Er is tussen partijen veel discussie over de (juistheid van) de geluidmetingen. Mede gelet op het advies van de bezwaarschriftencommissie heeft de rechtbank met partijen op zitting gesproken om door middel van een meting over een periode van drie maanden om hier duidelijkheid over te krijgen.
6.6
De Omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant heeft in overleg met eisers een meetsysteem geplaatst om over een langere periode de geluidsbelasting vanwege het motorcross terrein te meten. Deze permanente geluidsmeting heeft plaatsgevonden in de periode van 23 juni 2023 tot en met 15 oktober 2023 en de resultaten zijn neergelegd in het rapport van 10 november 2023. De geluidmetingen zijn uitgevoerd ter plaatse van de vakantiewoningen aan [adres] . De meetlocatie aan [adres] ligt op ongeveer 890 meter ten westen van de inrichting. In overleg met eiser is een munisense-meetsysteem (klasse I) geplaatst. Uit het rapport van 10 november 2023 blijkt verder dat op de meetresultaten een correctie heeft plaatsgevonden op het (voorgrond)stoorgeluid en achtergrondgeluid. Vanwege de grote afstand tot het motorcrossterrein is er een meteocorrectie toegepast. Verder een bedrijfsduurcorrectie. Omdat het meetsysteem niet bij een gevel staat is er geen gevelcorrectie toegepast. Vanwege de grote afstand en de invloed van omgevingsgeluiden ter plaatse, wordt uitgegaan van een onnauwkeurigheid van ongeveer 2 dB(A). Verder blijkt uit het rapport dat rekening houdend met de voorschriften uit de omgevingsvergunning en de toegepaste correcties op een trainingsdag bij het meten een ongecorrigeerd equivalent geluidsniveau groter dan 56 dB(A) gemeten zal moeten worden om mogelijk te kunnen spreken van een relevante overschrijding. Bij regionale- en landelijke wedstrijden is dat respectievelijk 56 en 58 dB(A). In alle gevallen zal er sprake moeten zijn van overheersend motorcrossgeluid ten opzichte van omgevingsgeluiden. De rechtbank heeft geen aanleiding gevonden om in deze zaak te twijfelen aan de juistheid van deze uitgangspunten bij de meting.
6.7
Eisers hebben in hun reactie op deze meting gesteld dat de meting weinig representatief is geweest omdat in de betreffende periode weinig is gecrost vanwege het slechte weer en er weinig oostenwind is geweest in die periode, terwijl de meeste overlast wordt ervaren met oostenwind. Eisers hebben de meetresultaten ook ditmaal voorgelegd aan Vliex Akoestiek en Lawaaibeheersing die in het meetverslag de aantallen motorvoertuigen die tijdens trainingen hebben gereden mist en niet weet of er sprake was van tonaal geluid (additie van 5dB op het gemeten niveau). Verder kan niet worden herleid of binnen het meteoraam gemeten is en kan uit de meeste metingen niet herleid worden wat de windrichting tijdens de meting was. Om deze redenen kunnen de metingen niet als representatief geacht worden en zijn deze niet reproduceerbaar. Volgens Vliex Akoestiek is de conclusie die uit de metingen getrokken wordt discutabel en feitelijk gebaseerd op niets.
6.8
De rechtbank is van oordeel dat de permanente meting wel een representatieve meting is. Er is juist op verzoek van de rechtbank in de zomerperiode gemeten over een langere periode om duidelijk te krijgen wat de geluidsbelasting is van het motorcrossterrein. Gezien het overzicht van de meetresultaten is het motorcrossterrein vele dagen in gebruik geweest en is er op die dagen geluid gemeten. De enkele stelling dat er in deze periode weinig is gecrost, volgt de rechtbank niet. De rechtbank is verder ook van oordeel dat het niet noodzakelijk is om te vermelden met hoeveel motoren op die dagen gebruik is gemaakt van het terrein. Juist omdat over een langere periode is gemeten, is een duidelijk representatief beeld gekregen van het gangbare gebruik van het motorcrossterrein in de zomerdagen. Het meetrapport biedt verder geen aanknopingspunt te oordelen dat de metingen niet onder goede weersomstandigheden zijn uitgevoerd. In het overzicht is bij alle resultaten aangegeven wat de overheersende windrichting is. Er zijn voldoende metingen op dagen met meewindcondities in het overzicht van de meetresultaten vermeld. Op dagen waarbij het geluid ongecorrigeerd boven de 50 dB(A) is gemeten, is ook melding gemaakt van afwezigheid van duidelijk en overheersend motorcrossgeluid, dan wel geen (relevant) waarneembaar motorcrossgeluid maar wel stoorgeluiden die maatgevend zijn voor het geluidsniveau. In de resultaten ziet de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat er sprake is van geluid met een tonaal karakter dat duidelijk hoorbaar is bij de ontvanger en om die reden overeenkomst de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening een toeslag van 5 dB(A) toe te passen vanwege tonaal geluid.
6.9
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de geluidmetingen in de zomer van 2023 een voldoende representatief beeld geven van de geluidbelasting op het meetpunt bij de recreatiewoningen. Uit deze metingen blijkt geen overschrijding van de geluidsnormen uit de omgevingsvergunning. Deze metingen vormen daarmee een bevestiging van de metingen die ten grondslag hebben gelegen aan het bestreden besluit en de metingen die zijn verricht na het bestreden besluit. Er is geen sprake van een overtreding. Dat betekent dat het college niet bevoegd is om handhavend op te treden

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J. van der Meiden, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
BIJLAGE
Invoeringswet Omgevingswet
Artikel 4.3. (besluit op aanvraag) 5
Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, van toepassing:
a.als tegen het besluit beroep openstaat: tot het besluit onherroepelijk wordt,
b.als tegen het besluit geen beroep openstaat: tot het besluit van kracht wordt.
Artikel 4.6. (deel omgevingsplan)
1Als deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet, gelden:
(…),
g.een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening,
(…).
Artikel 4.13. (ontheffing en vergunning)
1Een ontheffing of vergunning voor een activiteit waarop een verbodsbepaling van toepassing is als bedoeld in paragraaf 5.1.1 van de Omgevingswet en die onherroepelijk is, geldt als een omgevingsvergunning voor die activiteit.
2Als aan een omgevingsvergunning verbonden voorschriften als bedoeld in paragraaf 5.1.4 van de Omgevingswet gelden:
a.beperkingen of voorwaarden waaronder een ontheffing of vergunning is verleend,
(…).
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5:1
1In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Artikel 5:4
1De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie bestaat slechts voor zover zij bij of krachtens de wet is verleend.
2Een bestuurlijke sanctie wordt slechts opgelegd indien de overtreding en de sanctie bij of krachtens een aan de gedraging voorafgaand wettelijk voorschrift zijn omschreven.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.3
Het is verboden te handelen in strijd met een voorschrift van een omgevingsvergunning dat betrekking heeft op:
a.activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e;
b.activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, b, c, d, f, g, h of i;
c.activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.