ECLI:NL:RBOBR:2024:1715
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak met agrarische elementen
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 25 april 2024, wordt het beroep van eiseres en eisers tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 222.000, gebaseerd op een taxatieverslag dat niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet in zijn bewijslast is geslaagd, omdat het taxatieverslag geen inzicht biedt in de gehanteerde eenheidsprijzen en de staat van de onroerende zaak. Eiseres, die de waarde te hoog achtte, heeft echter ook niet aannemelijk gemaakt dat haar voorgestelde waarde niet te laag is. De rechtbank besluit daarom zelf de waarde vast te stellen op € 100.000. Het beroep van eisers wordt niet-ontvankelijk verklaard, terwijl het beroep van eiseres gegrond wordt verklaard. De heffingsambtenaar wordt veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan eiseres.