In deze einduitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 25 april 2024, wordt de zaak behandeld tussen eiser, een inwoner van [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best, als verweerder. De rechtbank bouwt voort op een eerdere tussenuitspraak van 17 augustus 2023, waarin werd vastgesteld dat het bestreden besluit van 20 oktober 2022 onvoldoende gemotiveerd was met betrekking tot de plaatsing van een zendmast en de impact daarvan op omwonenden. Het college heeft in een herstelbesluit van 17 oktober 2023 een nieuwe beslissing genomen, waarbij het bezwaar van eiser gegrond werd verklaard, maar de omgevingsvergunning voor de zendmast in stand werd gelaten met extra voorschriften. De rechtbank oordeelt dat het college een evenwicht heeft gevonden tussen de belangen van de derde-partij, die de zendmast gebruikt voor zijn hobby, en de belangen van eiser, die een goede leefomgeving wenst. Echter, het college heeft ten onrechte geen proceskostenvergoeding toegekend aan eiser, wat de rechtbank nu corrigeert. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het herstelbesluit voor zover het betreft de proceskostenvergoeding, en kent eiser een vergoeding toe van € 3.340,50, naast het griffierecht van € 184,-. De rechtbank laat het herstelbesluit voor het overige in stand.