Uitspraak
ECHTBANK Oost-Brabant
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie met producties;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
- de akte overlegging producties van Nunner;
- de antwoordakte van Riho;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 januari 2024.
2.Samenvatting
3.Inhoudsopgave
4.De feiten
Ben bij de aanbieding van het warehouse uitgegaan van volle pallet in en uit omdat ik nog geen andere data had over samengestelde pallets. Voor karton pick heb ik nu een uurtarief ingevuld als wij dat anders willen zou ik aanvullende informatie nodig hebben."
Actie voor morgen.
De volgende bijlagen zijn aan de Overeenkomst gehecht en maken hier integraal deel van uit:
- bijlage 1: Service Level Agreement
- bijlage 2: Logistieke Services Voorwaarden (“LSV 2014”)
- bijlage 3: Tarieven Warehousing en Transport (zoals eerder gedistribueerd)
Hierbij de tarieven die berekend zijn voor de RIHO-operatie, waarbij het uitgangspunt het budget is.
Wij ontvangen pallets die hoger zijn dan 2,4m, hierdoor worden de pallets af gestapeld bij ons inbound proces, die kosten voor het afstapelen worden op 'open boek' gefactureerd;
De facturatie van de handling tijd voor mixpallets vindt plaats op 'open boek';
De facturatie van het monteren van de pick pallets vindt plaats op 'open boek'.
In de bijlage SLA voor Riho (…). Tarieven zijn compleet alleen voor Duitsland heb ik gisteren nog een nieuw voorstel aan [A] gestuurd en zullen deze ook maandag of uiterlijk dinsdag afwikkelen”. [5]
Shared, will be discussed on Tuesday 11-01.” [6]
Hierbij de komplete versie van de SLA, zou iedereen nog eenmaal kunnen checken. Als er opmerkingen zijn dan horen wij dat graag.” [7]
Completed, need to be signed.
KPI’s need to be added in KPI dashboard.” [10]
5.Het geschil
6.De beoordeling
€ 10.59 per pallet inbound lijkt me aan de hoge kant.”
quotation” op basis van “
estimated data”;
had kunnenworden, omdat [A] en [B] niet bevoegd waren om Riho te vertegenwoordigen. Dat was alleen [E] . Nunner wist dat, omdat [E] ook de raamovereenkomst moest tekenen. De rechtbank begrijpt dat Riho hiermee bedoelt dat Nunner er niet vanuit kon en mocht gaan dat Riho met die tarieven bij de SLA instemde, gelet op de gestelde onbevoegdheid van [A] en [B] .
- “
- “
Bij e-mail van 8 oktober 2021 ontving Nunner de laatste wijzigingsvoorstellen van [A] . Nunner heeft dat verwerkt in het concept en [A] heeft daarop zijn akkoord gegeven” (CvAiR, para. 29, productie 14, Nunner). [16]
Nunner zal met spoed producten op slechte pallets uit China ompakken om aantekening arbeidsinstructie op te lossen.” [17] In dit bericht zegt Riho dus zelf dat producten “op” slechte pallets uit China moeten worden omgepakt. Daaruit kan worden afgeleid dat het om haar eigen pallets uit China gaat. Hieruit volgt dat partijen zijn overeengekomen dat Nunner de slechte Chinese pallets afkomstig van (een leverancier van) Riho zou vervangen door de producten op nieuwe pallets om te pakken. De rechtbank volgt Nunner daarom in haar stelling dat het gaat om Chinese pallets afkomstig van een leverancier van Riho, die Nunner op last van de arbeidsinspectie moest vervangen. Nunner is dus niet gehouden die 263 pallets te retourneren. De rechtbank zal de vordering tot vervangende schadevergoeding van die 263 pallets afwijzen.
nietaan haar zijn teruggegeven (zie rov. 6.21) en zij heeft nagelaten dit te doen. Nunner heeft op zitting onweersproken toegelicht dat de goederen van Riho op de pallets van Riho zijn uitgereden na 15 juni 2022, en dat één pallet met goederen kan binnenkomen en die goederen vervolgens op 10 verschillende pallets op andere momenten kunnen uitgaan. Ook heeft Nunner op zitting naar voren gebracht dat zij daarvan een palletadministratie bijhoudt en dat zij op basis daarvan nog 204 Riho-pallets (zoals hierboven besproken) in stock heeft en geen 3937, hetgeen Riho niet onderbouwd heeft weersproken. Zo blijkt bijvoorbeeld nergens uit welke pallets zij en haar afnemers van Nunner wel hebben ontvangen.
EWR”) wordt gedefinieerd en dat Riho voor die EWR opdracht moet geven, danwel daarmee moet instemmen op grond van artikel 4.10 SLA:
De facturatie van het monteren van de pick pallets vindt plaats op `open boek", en de tekst bij de “
baseline rates” in de SLA waar staat “
activities on open book; (…) and assembly of pick pallets.” [21]
selectiebetreft van de bij productie 80 van Nunner overgelegde specificaties (zie randnr. 116 van de conclusie van antwoord). Deze ongemotiveerde betwisting is onvoldoende in het licht van de onderbouwing door Nunner. Hiermee staat dus - behoudens een klein deel - vast dat Nunner het werk voor de gedeclareerde EWR voor het bouwen van de pallets heeft uitgevoerd. Niet vast is komen te staan dat Nunner op 15 juni 2022, toen Riho haar werkzaamheden had opgeschort, meerwerk heeft verricht. Dat heeft Riho gemotiveerd betwist en Nunner heeft niet toegelicht hoe het mogelijk is dat zij desalniettemin op die dag deze werkzaamheden heeft verricht, namelijk het monteren van pallets.
ingestemdmet het daarvoor benodigde meerwerk. In dit geval had dan ook van Nunner verwacht mogen worden dat zij dat meerwerk aan Riho had voorgehouden om instemming te verkrijgen. In plaats daarvan heeft Nunner die kosten vanaf de eerste facturatie op 15 februari 2022 achteraf aan Riho gefactureerd, zonder daarbij duidelijk te maken waar die EWR-kosten op zagen. Nunner heeft immers de volledige specificatie van het gefactureerde meerwerk pas met de overlegging van productie 80 aan Riho gegeven, te weten op de roldatum van de zitting van 9 januari 2024.
is gesteld”, wat betekent dat een aanbod of voorstel in beginsel onvoldoende is. Bovendien heeft Nunner conform artikel 6:55 BW de opschorting de facto opgeheven nadat Riho die zekerheid op 20 juni 2022 daadwerkelijk had geboden met het sluiten van het - door partijen zo genoemde - Deelakkoord. Aan dit verweer van Riho wordt daarom voorbij gegaan.
Nunner heeft ter zitting weersproken dat onjuiste tarifering zou zijn toegepast bij de transportfacturen en dat de transporten op ondeugdelijke wijze zouden zijn ingevuld.
hoofdelijk voor alle vorderingen van Nunner op Riho BE en Riho DE, tezamen of van ieder van hen in afzonderlijke zin, die voortvloeien uit reeds bestaande rechtsverhoudingen en handelingen dan wel voortkomen uit opdrachten vanaf 20 juni 2022 door Riho BE en Riho DE” geldt dat zij ook in de wettelijke handelsrente verschuldigd is.
Bovendien volgt ook uit de tekst van de bankgarantie dat Riho niet gehouden is de bankgarantie te retourneren. Uit de artikelen 1 en 2 blijkt dat Riho de bankgarantie kan inroepen zodra zij beschikt over een ‘onherroepelijke’ rechterlijke uitspraak waaruit blijkt dat zij enig bedrag van Nunner te vorderen heeft. Daarbij is expliciet de mogelijkheid genoemd van hoger beroep of cassatie. Daaruit volgt ook dat de bankgarantie is verstrekt voor het scenario dat de vordering van Riho in eerste aanleg zou worden afgewezen, maar in appel (alsnog) gedeeltelijk wordt toegewezen. De bankgarantie dient dus als zekerheid zolang de onderhavige procedure loopt, ook indien er hoger beroep of cassatie wordt ingesteld. Gelet op het voorgaande, wordt de vordering van Nunner op dit punt afgewezen.
7.De beslissing
woensdag 15 mei 2024voor het nemen van een akte door Nunner over de in rov. 6.65 en 6.73 genoemde punten, waarna Riho op de rol van vier weken daarna op
12 juni 2024een antwoordakte kan nemen,