In deze zaak vordert de eiseres, een adviseur verzekeringsarts bij het UWV, de opheffing van haar non-actiefstelling die op 18 juli 2023 is ingegaan. De eiseres stelt dat de non-actiefstelling onterecht is en dat UWV geen zwaarwegend belang heeft om haar op non-actief te stellen. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de processtukken en de mondelinge behandeling die op 18 december 2023 heeft plaatsgevonden. De eiseres heeft betoogd dat de op non-actiefstelling voortvloeit uit een inhoudelijk verschil van inzicht over de komst van een externe regievoerder, wat heeft geleid tot onrust binnen de organisatie. UWV daarentegen stelt dat de eiseres zich niet aan gemaakte afspraken heeft gehouden en dat haar gedrag heeft geleid tot een onveilig werkklimaat. De kantonrechter oordeelt dat de non-actiefstelling niet langer kan voortduren, omdat UWV onvoldoende heeft gedaan om de impasse met de eiseres op te lossen. De kantonrechter wijst de vordering van de eiseres toe en beveelt UWV om binnen twee dagen na betekening van het vonnis de op non-actiefstelling op te heffen en de eiseres in staat te stellen haar werkzaamheden te hervatten. Tevens wordt UWV veroordeeld in de proceskosten.