ECLI:NL:RBOBR:2024:1494

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
10 april 2024
Zaaknummer
C/01/397355 / FA RK 23-4048
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en omzetting van een Thaise adoptie naar een sterke adoptie in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 februari 2024 uitspraak gedaan over de erkenning van een adoptie uit Thailand en de omzetting van een zwakke adoptie naar een sterke adoptie. Verzoekers, een gehuwd stel met de Nederlandse nationaliteit, hebben een kind geadopteerd dat in Thailand is geboren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in Thailand is goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten en dat het kind als een verlaten kind onder de hoede van het Department of Children and Youth (DCY) in Thailand staat. De rechtbank heeft de erkenning van de Thaise adoptie uitgesproken, maar benadrukt dat deze erkenning enkel betrekking heeft op de zwakke adoptie, waarbij de familierechtelijke betrekkingen met de biologische ouders niet worden verbroken.

Vervolgens heeft de rechtbank de mogelijkheid onderzocht om de zwakke adoptie om te zetten in een sterke adoptie volgens het Haags Adoptieverdrag. De rechtbank concludeert dat aan de voorwaarden voor omzetting is voldaan, aangezien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is en de benodigde toestemmingen zijn verkregen. De rechtbank heeft daarom besloten de zwakke adoptie om te zetten in een sterke adoptie, waardoor de familierechtelijke betrekkingen met de biologische ouders worden verbroken. Tevens is de rechtbank akkoord gegaan met de wijziging van de voornamen van de minderjarige en de inschrijving van de geboorteakte in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/397355 / FA RK 23-4048
Uitspraak : 28 februari 2024
Beschikking over (erkenning) buitenlandse adoptie, omzetting van een zwakke adoptie in een sterke adoptie, voornaam- en geslachtsnaamwijziging in de zaak van:
[Naam verzoeker 1]
en
[Naam verzoeker 2]
hierna te noemen: verzoekers,
beiden wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,
hierna: de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Gelet op het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in de procedure betrokken:
de raad voor de kinderbescherming, locatie [plaats] ,
hierna te noemen: de raad.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen ter griffie op 29 september 2023;
  • een brief van de raad van 27 oktober 2023;
  • het F9-formulier met bijlagen van mr. Appelman van 9 november 2023;
  • een brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 13 december 2023;
  • het raadsrapport van 10 januari 2024.
1.2.
Een mondelinge behandeling is achterwege gebleven.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker 1] is geboren op [geboortedatum] in de gemeente [naam gemeente] en [verzoeker 2] op [geboortedatum] in de gemeente [naam gemeente] .
2.2.
Verzoekers zijn op [datum] in de gemeente [naam gemeente] met elkaar gehuwd.
2.3.
Verzoekers hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.4.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op [datum] (nr. [nummer] ) aan verzoekers toestemming verleend tot opneming ter adoptie van een eerste buitenlands kind, welke toestemming geldig was tot [datum] .
2.5.
Op [datum] is te [woonplaats] , Thailand , geboren een kind van het [geslachtsaanduiding] geslacht genaamd [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige), [geslachtsaanduiding] van [naam moeder] , geboortedatum onbekend (moeder). De identiteit van de vader is niet bekend.
2.6.
De minderjarige heeft de Thaise nationaliteit.
2.7.
Uit de verklaring van het Department of Children and Youth (DCY) te Bangkok, Thailand van [datum] (no. [nummer] ) blijkt dat de minderjarige een verlaten kind is onder de hoede van het DCY en beschikbaar is voor adoptie. Uit die verklaring blijkt ook dat het DCY de bevoegde instantie is om namens de ouders van de minderjarige toestemming te geven voor adoptie. Tot slot blijkt uit die verklaring dat The Child Adoption Board of Thailand op [datum] “pre-approval” heeft verleend voor plaatsing van de minderjarige bij verzoekers in Nederland onder supervisie van Wereldkinderen voor ten minste zes maanden voorafgaand aan de adoptie, welke plaatsing aanvangt op de datum waarop verzoekers kennismaken met The Child Adoption Board.
2.8.
Uit de verklaring van het DCY van [datum] (no. [nummer] ) blijkt dat The Child Adoption Board de adoptie van de minderjarige door verzoekers heeft goedgekeurd en dat deze wettelijke status zal krijgen door registratie bij de Thaise ambassade in Den Haag .
2.9.
Blijkens de “Registration of Adoption” (Registration no. [nummer] ) is de adoptie van de minderjarige door verzoekers naar Thais recht op [datum] geregistreerd bij de Thaise ambassade in Den Haag , onder vermelding van voornoemde verklaring van het DCY van [datum] . De rechtbank heeft hierbij geconstateerd dat die verklaring in de “Registration of Adoption” is aangeduid met het nummer [nummer] .
2.10.
De minderjarige staat sinds [datum] op het adres van verzoekers in de Basisregistratie Personen (BRP) ingeschreven.
2.11.
De raad heeft onderzoek gedaan en de rechtbank geadviseerd om de verzoeken toe te wijzen.

3.De verzoeken

Verzoekers verzoeken de rechtbank:
primair:
voor recht te verklaren dat wordt erkend de Registration of Adoption d.d. [datum] ;
de Registration of Adoption om te zetten in een sterke adoptie (artikel 27 Haags Adoptieverdrag 1993);
subsidiair:
3. de adoptie uit te spreken van de minderjarige (artikel 1:227 jo. 1:228 BW);
primair en subsidiair:
4. te bepalen dat de geslachtsnaam van de minderjarige zal worden vastgesteld als [geslachtsnaam] ;
5. de voornamen van de minderjarige te wijzigen, in die zin dat zij voortaan [voornamen] zal heten.

4.De beoordeling

Rechtsmacht

4.1.
De Nederlandse rechter heeft op grond van artikel 3 sub a Rv rechtsmacht, omdat verzoekers en de minderjarige hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
Erkenning Thaise adoptie
4.2.
Bij beantwoording van de vraag of de in de hierboven onder 2.9 genoemde “Registration of Adoption” vervatte Thaise adoptiebeslissing in Nederland erkend kan worden, moet allereerst worden nagegaan of het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie van 29 mei 1993 (Haags Adoptieverdrag, hierna: HAV) van toepassing is. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.3.
Voor de toepasselijkheid van het HAV is vereist dat het verdrag voor beide betrokken landen in werking was getreden op de datum van het verzoek tot verlening van beginseltoestemming (artikel 41 jo. artikel 14 HAV). Dat is hier het geval. In Nederland is het HAV op 1 oktober 1998 in werking getreden en in Thailand op 1 augustus 2004, en verzoekers hebben op [datum] verzocht om verlening van beginseltoestemming. Voor de toepasselijkheid van het HAV is daarnaast vereist dat een minderjarige, die zijn gewone verblijfplaats heeft in een verdragsluitende staat (staat van herkomst), naar een andere verdragsluitende staat (staat van opvang) is overgebracht met het oog op een adoptie die familierechtelijke betrekkingen tot stand brengt in de staat van opvang of herkomst (artikel 2 HAV). Ook dat is hier het geval. Het HAV is dus van toepassing.
4.4.
In het HAV worden bepaalde eisen gesteld voordat in de staat van herkomst beslist mag worden om een kind aan de zorg van aspirant-adoptiefouders toe te vertrouwen. Die eisen houden, kort gezegd, in dat de Centrale Autoriteiten van beide betrokken staten de adoptie goedkeuren en dat tussen die Centrale Autoriteiten afstemming plaatsvindt over de vraag of de adoptie doorgang kan vinden (artikel 17 HAV). Als de adoptie conform de eisen van het HAV tot stand komt, wordt door de bevoegde autoriteit van de staat van herkomst een schriftelijke verklaring afgegeven waaruit dit blijkt. Deze conformiteitsverklaring heeft tot gevolg dat de adoptie van rechtswege wordt erkend in de andere verdragsluitende staten (artikel 23 HAV).
4.5.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat het DCY op [datum] voornoemde conformiteitsverklaring heeft afgegeven (“Certificate of Conformity of Intercountry Adoption, no. [nummer] . Dat betekent dat de Thaise adoptiebeslissing van rechtswege in Nederland kan worden erkend. Uit het door verzoekers overgelegde rapport van het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) van [datum] blijkt echter dat Thailand alleen de zogenaamde ‘zwakke adoptie’ kent, waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en zijn biologische ouders niet worden verbroken door de adoptie. Uit voornoemd IJI-rapport blijkt dat op grond van Thais recht de biologische ouders het ouderlijk gezag over de geadopteerde verliezen nadat de adoptie definitief is geworden, maar dat de rechten en plichten van de geadopteerde jegens zijn of haar biologische ouders onaangetast blijven. De geadopteerde blijft erfgenaam van zijn biologische ouders en behoudt ook zijn of haar onderhoudsverplichtingen jegens biologische familie.
4.6.
De rechtbank zal voor recht verklaren dat de Thaise adoptiebeslissing zoals vermeld in de “Registration of Adoption” van [datum] wordt erkend, welke erkenning op grond van wat hiervoor is overwogen enkel erkenning van de zwakke adoptie inhoudt.
Omzetting zwakke Thaise adoptie in een sterke Nederlandse adoptie
4.7.
Op grond van het HAV kan een zwakke adoptie worden omgezet in een adoptie die tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en zijn ouders worden verbroken (een ‘sterke adoptie’) als:
het recht van de staat van opvang dit toestaat, en
de benodigde toestemmingen van de ouders, instellingen en autoriteiten in het land van herkomst zijn gegeven met het oog op die sterke adoptie (artikel 27 HAV).
4.8.
Naar Nederlands recht is, in gevallen die onder het toepassingsgebied van het HAV vallen, omzetting van een zwakke adoptie in een sterke adoptie mogelijk op grond van artikel 11 van de Uitvoeringswet HAV. Een verzoek tot omzetting wordt toegewezen als:
  • de adoptie in het kennelijk belang is van het kind, en
  • op de dag van de indiening van het verzoek is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 1:228, eerste lid, onder a en d, BW.
4.9.
De rechtbank acht de omzetting in het kennelijk belang van de minderjarige, omdat zij al geruime tijd bij verzoekers verblijft en uit de stukken blijkt dat zij een ‘verlaten kind’ is. Aan het in artikel 1:228, eerste lid, onder a BW genoemde minderjarigheidsvereiste is eveneens voldaan. Ten aanzien van het in artikel 27 HAV genoemde toestemmingsvereiste en het in artikel 1:228, eerste lid, onder d BW genoemde vereiste van niet-tegenspreken overweegt de rechtbank als volgt. In punt 6 van het hiervoor in 4.6 genoemde conformiteitscertificaat is de zin
“the adoption had the effect of terminating the pre-existing legal parent-child relationship”opgenomen. Uit voormeld IJI-rapport begrijpt de rechtbank dat een dergelijke tekst moet worden uitgelegd als een instemming van de bevoegde autoriteit met de mogelijkheid dat de zwakke adoptie in de staat van opvang wordt omgezet naar een sterke adoptie. In dit geval is die instemming gegeven door het DCY. Uit de hierboven onder 2.7 genoemde verklaring van het DCY blijkt dat de minderjarige een verlaten kind is en dat zij onder hoede van het DCY is geweest. In zo’n geval berust de bevoegdheid tot het verlenen van toestemming voor de adoptie bij het DCY in plaats van bij de ouder(s) (artikel 1598/22 van het Thaise Burgerlijk het Handelswetboek). Naar het oordeel van de rechtbank kan daarmee de toestemming dan wel raadpleging of voorlichting van de biologische ouders van de minderjarige achterwege blijven. Aan de hierboven genoemde voorwaarden van artikel 27 onder b) HAV en artikel 1:228, eerste lid, onder d is dan ook voldaan.
4.10.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank het verzoek tot omzetting van de zwakke Thaise adoptie in een sterke Nederlandse adoptie zal toewijzen.
4.11.
Aan een beoordeling van het subsidiaire verzoek om de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken komt de rechtbank niet toe nu de primaire verzoeken zullen worden toegewezen.
Namen
4.12.
De geslachtsnaam en voornamen van een persoon zonder Nederlandse nationaliteit worden bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft (artikel 10:19 BW). De geslachtsnaam en voornamen van een persoon met de Nederlandse nationaliteit worden bepaald door het Nederlandse recht (artikel 10:20 BW). Bij verandering van nationaliteit bepaalt het recht van de staat van de nieuwe nationaliteit die namen, waaronder begrepen de regels over de gevolgen van de nationaliteitsverandering voor de naam (artikel 10:22 BW).
4.13.
De minderjarige heeft op dit moment de Thaise nationaliteit. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijzigde gaat, levert dit een grondslag op voor verkrijging van de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank zal daarom Nederlands recht toepassen op de verzoeken over de geslachtsnaam en de voornamen van de minderjarige.
4.14.
Het derde lid van artikel 1:5 BW is van toepassing op de vraag welke geslachtsnaam de minderjarige na de adoptie door verzoekers heeft. Omdat verzoekers met elkaar zijn gehuwd en van verschillend geslacht zijn, heeft de minderjarige van rechtswege de geslachtsnaam van de vader. De minderjarige zal daarom na de adoptie de geslachtsnaam [geslachtsnaam] hebben, zoals verzoekers ook hebben verklaard.
4.15.
Wijziging van de voornamen van de minderjarige is mogelijk op grond van het vierde lid van artikel 1:4 BW. De rechtbank is van oordeel dat uit de overgelegde stukken voldoende blijkt van een zwaarwichtig belang bij de verzochte wijziging van de voornamen bestaat. De verzochte wijziging is ook geoorloofd naar de maatstaven genoemd in het tweede lid van artikel 1:4 BW. De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen.
Geboortegegevens minderjarige
4.16.
Bij de stukken bevindt zich een originele in Thailand (Local Registration Office: [locatie] ) opgemaakte geboorteakte.
4.17.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft geconcludeerd dat voornoemde geboorteakte in aanmerking komt voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag nu deze is voorzien van de vereiste legalisaties en een Engelstalige vertaling.
4.18.
De rechtbank zal op grond van het bepaalde in artikel 1:25, vijfde lid, BW de inschrijving van voornoemde geboorteakte in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag gelasten. Hierbij heeft de rechtbank nog in aanmerking genomen dat de toevoeging ‘ [geslacht] ’ geen onderdeel uitmaakt van de voornamen van de minderjarige, maar slechts een verwijzing naar het geslacht betreft.
Gezag
4.19.
Verzoekers zijn gehuwd. Daarom zullen zij op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan van rechtswege gezamenlijk het gezag over de minderjarige uitoefenen (artikel 1:251 BW). De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2 aanhef en onder k, van het Besluit Gezagsregisters ambtshalve bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
De beslissing
De rechtbank:
verklaart voor recht dat wordt erkend de beslissing, zoals vervat in de “Registration of Adoption” van [datum] (Registration No. [nummer] ), tot adoptie naar het recht van Thailand van de minderjarige van het [geslachtsaanduiding] geslacht: [geslacht] [naam minderjarige] , geboren op [datum] te [woonplaats] , Thailand , door verzoekers;
spreekt uit de omzetting van de zwakke adoptie naar het recht van Thailand in een sterke adoptie naar Nederlands recht;
gelast de inschrijving van de in Thailand opgemaakte geboorteakte (Identification No. [nummer] ) van voornoemde minderjarige in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag , met dien verstande dat de titel “ [geslacht] ” geen onderdeel uitmaakt van de in te schrijven voornamen van de minderjarige;
gelast de toevoeging van een latere vermelding van de erkenning en omzetting van de adoptie aan de geboorteakte van de minderjarige in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag ;
gelast de wijziging van de voornamen van de minderjarige in:
[naam];
verstaat dat de geslachtsnaam van de minderjarige na de adoptie zal zijn:
[geslachtsnaam];
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking, mits daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag ;
draagt de griffier op, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. V.R. de Meyere, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Schoot, griffier, op
28 februari 2024.
Conc: MVd(O
Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.