Uitspraak
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
4.
[eiser 4],
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch ,
eiseres in het incident,
hierna te noemen: “Pettelaar”,
gemachtigde: mr. I.O.D.V. Wetzels.
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van Meerendonk, met producties (genummerd 1 t/m 21),
- de spreekaantekening inclusief vermeerdering van eis aan de zijde van [eisers] ,
- de spreekaantekeningen van Meerendonk.
De kantonrechter heeft ter zitting geoordeeld dat Pettelaar voldoende belang heeft bij tussenkomst in deze procedure en heeft Pettelaar toegelaten als tussenkomende partij.
2.De relevante feiten
31 december 2023 loon van Meerendonk.
’s-Hertogenbosch aan Pettelaarpark 90 een onderneming, die als handelsnaam had: “Mövenpick Hotel”. Het gebouw werd door Meerendonk gehuurd.
De heer [A] , partner in Pettelaar, heeft vervolgens op zaterdag 28 oktober 2023 [eiser 4] hierover geïnformeerd. Vervolgens hebben de heer [B] (Regional Vice President Mövenpick Netherlands, hierna te noemen: “ [B] ”) en [eiser 4] op zondag 29 oktober 2023 met elkaar gesproken, waarbij aan de orde is gekomen dat ook Meerendonk en Mövenpick Netherlands waren overvallen door de beoogde datum waarop partijen de overgang wensten te realiseren.
15 december 2023 is ondertekend (hierna: de “Overeenkomst”).
De Overeenkomst gaat uit van een “as is” overdracht van het Mövenpick Hotel per
1 januari 2024 van Meerendonk naar Pettelaar.
In de Overeenkomst is bepaald dat Meerendonk het gebouw aan Pettelaar oplevert inclusief al het hotelmeubilair, de zogenoemde Furniture Fixtures and Equipment (“FF&E”), vergunningen en dat het personeel eveneens mee zal overgaan (overgang van onderneming in de zin van 7:662 e.v. BW).
In de brief wordt aan de werknemers medegedeeld dat sprake is van voortzetting van activiteiten van de onderneming en dat de werknemers daarmee automatisch van rechtswege overgaan naar Pettelaar per 1 januari 2024. In het kader van overgang van onderneming, zo is eveneens gemeld, zal Pettelaar de bestaande arbeidsvoorwaarden respecteren.
Tot slot is in de brief stilgestaan bij de mogelijkheid dat Pettelaar een overeenkomst met het COA zou sluiten en dat in de eerste week van januari 2024 gesprekken zullen plaatsvinden tussen alle werknemers van het Mövenpick Hotel en Pettelaar.
per 1 januari 2024 overgedragen door Meerendonk aan Pettelaar.
11 januari 2024 liet Meerendonk weten dat zij dit niet zou doen.
“Deze betaling wordt aan uw cliënten gedaan onder de voorwaarde dat in rechte komt vast te staan dat Hotel Park Meerendonk BV (HPM) dan wel Hotel Pettelaar Den Bosch Exploitatie BV (HP) verplicht is dit aan uw cliënten te betalen (…).”
3.Het geschil
- in het incident wordt veroordeeld tot betaling aan ieder van [eisers] van een schadevergoeding van een bedrag gelijk aan de door [eisers] in het incident werkelijk gemaakte kosten voor juridische bijstand, voor zover niet gecompenseerd met de vergoeding van proceskosten op grond van artikel 237 Rv binnen veertien dagen na het in deze te wijzen vonnis; en
- in het incident wordt veroordeeld tot betaling aan ieder van [eisers] van de proceskosten, het salaris van de gemachtigde van ieder van [eisers] daaronder begrepen, alsmede de nakosten, binnen veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis; en
- in het incident wordt veroordeeld tot betaling aan ieder van [eisers] van de wettelijke rente over het hiervoor gevorderde wanneer Pettelaar deze kosten niet tijdig aan ieder van [eisers] heeft voldaan.
[eisers] stellen zich op het standpunt dat Pettelaar deze kosten aan hen moet vergoeden wegens misbruik van procesrecht. [eisers] voeren aan dat zij er een spoedeisend belang bij hebben dat hierover in deze procedure wordt beslist, omdat zij deze kosten op korte termijn aan hun gemachtigde moeten betalen.
Verder voeren [eisers] (onder meer) als verweer aan dat Pettelaar geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, omdat gesteld noch gebleken is dat Pettelaar de uitspraak door een rechter in een bodemprocedure niet kan afwachten.
(18 maart 1986, ECLI:EU:C:1986:127) bepaald dat voor de beantwoording van de vraag of sprake is van identiteitsbehoud dient te worden gelet op omstandigheden die kenmerkend zijn voor de overgang, zoals de aard van de betrokken onderneming of vestiging (1), of materiële activa worden overgedragen (2), de waarde van de immateriële activa op het tijdstip van de overdracht (3), of vrijwel al het personeel door de nieuwe ondernemer wordt overgenomen (4), of de klantenkring wordt overgedragen (5), de mate waarin de voor en na overdracht verrichte activiteiten met elkaar overeenkomen (6) en de duur van de onderbreking van die activiteiten (7).
De waarde van de immateriële acitiva, zoals de bekendheid van Hotel Mövenpick, speelt geen rol meer, want er verblijven geen hotelgasten meer die zelf hun kamer(s) kunnen boeken.
Over eventuele toekomstige salaristermijnen dient de wettelijke verhoging slechts te worden betaald voor zover Meerendonk met die loonbetaling zodanig te laat is dat zij volgens de systematiek van artikel 7:625 BW de wettelijke verhoging verschuldigd is.
5.De beoordeling in de tussenkomst
De kantonrechter ziet daarom geen grond om af te wijken van de hoofdregel van artikel 237 Rv en zal het liquidatietarief als uitgangspunt voor de begroting van de proceskosten nemen.
Deze kosten worden begroot op € 1.086,00 wegens salaris gemachtigde en op € 135,00 wegens nakosten (plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing), in totaal dus een bedrag van € 1.221,00.
6.De beslissing
1 maart 2024 waarop die eiser op grond van zijn arbeidsovereenkomst met Meerendonk recht heeft, en voor zover dit op grond van de arbeidsovereenkomst tussen Meerendonk en die eiser op de datum van dit vonnis al betaald had moeten zijn, wordt Meerendonk veroordeeld om dat loon te betalen binnen 5 dagen na dit vonnis,