ECLI:NL:RBOBR:2024:135

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
01/191187-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van gevangenisstraf en gedragsbeïnvloedende maatregel in zaak van seksueel misbruik van kwetsbaar slachtoffer

In de zaak tegen de verdachte, die zijn verstandelijk beperkte zus [slachtoffer] heeft misbruikt, heeft de rechtbank Oost-Brabant op 18 januari 2024 een vonnis uitgesproken. De verdachte is schuldig bevonden aan meerdere feiten van seksueel misbruik, waaronder het seksueel binnendringen van [slachtoffer] en het plegen van ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, handelingen heeft gepleegd die de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] ernstig hebben geschonden. De feiten vonden plaats in de periode van 2022, waarbij de verdachte gebruik maakte van de kwetsbaarheid van zijn zus, die niet in staat was om weerstand te bieden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaren, met aftrek van voorarrest, en heeft een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €10.000,- toegewezen aan [slachtoffer] voor immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank benadrukt de ernst van de feiten en het gebrek aan inzicht van de verdachte in de morele verwerpelijkheid van zijn handelen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01/191187-22
Datum uitspraak: 18 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren op [1959] te [geboorteplaats] ,
wonende te [stichting ] ,
thans preventief gedetineerd te P.I. Vught.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 januari 2023, 5 april 2023, 15 juni 2023, 30 augustus 2023, 15 november 2023, 13 december 2023, 14 december 2023 en 11 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 9 december 2022.
Na wijziging van de tenlastelegging ter zitting van 30 augustus 2023 en 13 december 2023 is aan verdachte ten laste gelegd dat:
Feit 1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2022 tot en met 26 juli 2022 te Uden, gemeente Maashorst, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
met [slachtoffer] , geboren op [1951] ,
van wie hij, verdachte, wist dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten onder meer
- het ontkleden van die [slachtoffer] en/of het ontkleden van zichzelf en/of
- het betasten en/of aanraken en/of masseren van de borsten en/of de vagina, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer] en/of
- het duwen en/of brengen en/of heen en weer bewegen van een vibrator/dildo, althans een voorwerp, in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het duwen en/of brengen en/of heen en weer bewegen van zijn/hun penis en/of vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het zich aftrekken op, althans in de nabijheid van, die [slachtoffer] en/of
- het zich in de directe nabijheid van die [slachtoffer] laten aftrekken en/of (vervolgens) in haar directe nabijheid te ejaculeren en/of
- het in het bezit hebben van naaktfoto’s van die [slachtoffer] ;
Feit 2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2022 tot en met 26 juli 2022 te Uden, gemeente Maashorst, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
met [slachtoffer] , geboren op [1951] ,
van wie hij, verdachte, wist dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten onder meer
- het ontkleden van die [slachtoffer] en/of het ontkleden van zichzelf en/of
- het betasten en/of aanraken en/of masseren van de borsten en/of de vagina, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer] en/of
- het zich aftrekken op, althans in de nabijheid van, die [slachtoffer] en/of
- het zich in de directe nabijheid van die [slachtoffer] laten aftrekken en/of (vervolgens) in haar directe nabijheid te ejaculeren en/of
- het in het bezit hebben van naaktfoto’s van die [slachtoffer] ;
Feit 3, primair.
hij op of omstreeks 25 april 2022 te Tilburg, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met [slachtoffer] , geboren op [1951] ,
van wie hij, verdachte, wist dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten onder meer
- het ontkleden van die [slachtoffer] en/of het ontkleden van zichzelf en/of
- het likken van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het betasten en/of aanraken en/of masseren van de borsten en/of de vagina, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer] en/of
- het duwen en/of brengen en/of heen en weer bewegen van een vibrator/dildo, althans een voorwerp, in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het duwen en/of brengen en/of heen en weer bewegen van zijn/hun penis en/of vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het zich aftrekken op, althans in de nabijheid van, die [slachtoffer] en/of
- het zich in de directe nabijheid van die [slachtoffer] laten aftrekken en/of pijpen en/of (vervolgens) op het lichaam van, althans in de nabijheid van, die [slachtoffer] te ejaculeren;
Feit 3, subsidiair.
hij op of omstreeks 25 april 2022 te Tilburg, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met [slachtoffer] , geboren op [1951] ,
van wie hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handeling(en) te plegen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- in de periode daaraan voorafgaand met [medeverdachte 1] heeft gechat over het verrichten van (diverse) seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, met die [slachtoffer] en/of
- in de periode daaraan voorafgaand via de chat met die [medeverdachte 1] (praktische) afspraken heeft gemaakt over de uitvoering daarvan (een matras beneden heeft neergelegd en/of de bank heeft vrijgemaakt en/of massageolie heeft klaargezet) en/of
- met die [medeverdachte 1] heeft afgesproken vorenstaande te laten plaatsvinden op 25 april 2022 en/of
- die [slachtoffer] op 25 april 2022 met de auto bij haar woonvoorziening heeft opgehaald en/of
- met die [slachtoffer] naar [medeverdachte 1] toe is gereden en/of zijn, verdachtes, auto heeft geparkeerd en/of met die [slachtoffer] naar de woning van [medeverdachte 1] toe is gegaan en/of
- met die [slachtoffer] de woning van die [medeverdachte 1] is binnengegaan,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Feit 3, meer subsidiair.
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2022 tot en met 25 april 2022 te Oss en/of Tilburg althans in Nederland,
heeft gepoogd om een ander, te weten
[medeverdachte 1]
door giften, beloften en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
opzettelijk uit te lokken tot het (mede)plegen van de navolgende strafbare feiten, te weten:
het met [slachtoffer] ,
van wie hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, plegen van een of meer handelingen, bestaande uit of mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam
(artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
buiten echt plegen van een of meer ontuchtige handelingen
(art. 247 Wetboek van Strafrecht)
door
met die [medeverdachte 1] een afspraak te maken en/of die [medeverdachte 1] daarbij seks met die [slachtoffer] in het vooruitzicht te stellen en/of met die [slachtoffer] naar die [medeverdachte 1] te gaan en/of voorafgaande daaraan die [medeverdachte 1] berichten heeft gestuurd inhoudende:
“ik zoek extra handje voor massage van [alias slachtoffer] ” en/of
“ [alias slachtoffer] heeft een verstandelijke beperking van ongeluk jaren geleden”
(d.d. 15 april 2022, p. 525 proces-verbaal)
en/of
“eerst gewone massage en over naar erotische” en/of
“ja aan haar borsten strelen” en/of
in reactie op het bericht van die [medeverdachte 1] inhoudende: “dus ook in haar kutje doen”: “ja klopt”
(d.d. 15 april 2022, p. 526 proces-verbaal)
en/of
“en neuken als we evt willen”
(d.d. 15 april 2022, p. 527 proces-verbaal)
en/of
“ja vooral likken en vingeren”
(d.d. 15 april 2022, p. 528 proces-verbaal)
en/of
“wil je [alias slachtoffer] ook mee uitkleden”
(d.d. 15 april 2022, p. 530 proces-verbaal)
en/of
“voorzijde borsten wrijven” en/of
“ja maar eerst ook kutje likken”
(d.d. 15 april 2022, p. 533 proces-verbaal)
en/of
in reactie op het bericht van die [medeverdachte 1] inhoudende: “Kan je nichtje in haar kutje wat hebben?”: “likken en vingeren kan”
(d.d. 24 april 2022, p. 539 proces-verbaal)
Feit 4, primair.
hij op of omstreeks 10 mei 2022 te Oss, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met [slachtoffer] , geboren op [1951] ,
van wie hij, verdachte, wist dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten onder meer
- het ontkleden van die [slachtoffer] en/of het ontkleden van zichzelf en/of
- het likken van de vagina en/of likken aan de borsten van die [slachtoffer] en/of
- het betasten en/of aanraken en/of masseren van de borsten en/of de vagina, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer] en/of
- het duwen en/of brengen en/of heen en weer bewegen van een vibrator/dildo, althans een voorwerp, in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het duwen en/of brengen en/of heen en weer bewegen van zijn/hun vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het zich in de directe nabijheid van die [slachtoffer] laten aftrekken en/of pijpen en/of (vervolgens) op het lichaam van, althans in de nabijheid van, die [slachtoffer] te ejaculeren;
Feit 4, subsidiair.
hij op of omstreeks 10 mei 2022 te Oss, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met [slachtoffer] , geboren op [1951] ,
van wie hij, verdachte, wist dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten onder meer
- het ontkleden van die [slachtoffer] en/of het ontkleden van zichzelf en/of
- het likken van de vagina en/of likken aan de borsten van die [slachtoffer] en/of
- het betasten en/of aanraken en/of masseren van de borsten en/of de vagina, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer] en/of
- het zich in de directe nabijheid van die [slachtoffer] laten aftrekken en/of pijpen en/of (vervolgens) op het lichaam van, althans in de nabijheid van, die [slachtoffer] te ejaculeren;
Feit 5.
hij in of omstreeks de periode van 3 februari 2022 tot en met 1 juni 2022 te Oss, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
heeft gepoogd om een ander, te weten [betrokkene 1]
door giften, beloften en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
opzettelijk uit te lokken tot het (mede)plegen van de navolgende strafbare feiten, te weten:
het met [slachtoffer] ,
van wie hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, plegen van een of meer handelingen, bestaande uit of mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]
(artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
buiten echt plegen van een of meer ontuchtige handelingen
(art. 247 Wetboek van Strafrecht)
door
met die [betrokkene 1] een afspraak te maken en/of die [betrokkene 1] daarbij seks met die [slachtoffer] in het vooruitzicht te stellen en/of door die [betrokkene 1] berichten te sturen inhoudende:
“interesse in neef en [alias slachtoffer] ?” en/of
“wij zoeken bi-man erbij voor trio-spel” en/of
“we kunnen ook wij 2en spelen en zij kijkt toe”
(d.d. 3 feb 2022, p. 106 en 107 proces-verbaal)
en/of
“ja, ik zoek een extra handje voor massage van mijn [alias slachtoffer] ” en/of
“het is wel met mij samen bloot” en/of
“we kunnen erotische massage doen ja”
(d.d. 8 mei 2022, p. 1010 en 1011 proces-verbaal)
en/of
“een andere pik vindt ze altijd interessant”
(d.d. 9 mei 2022, p. 1020 proces-verbaal)
en/of
in reactie op het bericht van die [betrokkene 1] inhoudende: “ik heb echt zin in een mooie, warme kut”: “wellicht de 18de in [alias slachtoffer] ”
(d.d. 12 mei 2022, p. 1039 proces-verbaal)
en/of
in reactie op het bericht van die [betrokkene 1] inhoudende: “wordt ze altijd goed nat”: “eerst goed likken” en/of
in reactie op het bericht van die [betrokkene 1] inhoudende: “en vingeraar ook tegelijk”: “ok, mooi kan ook” en/of
in reactie op het bericht van die [betrokkene 1] inhoudende:” en tieten zuigen mag ik ook graag doen”: “ja mag ook bij [alias slachtoffer] ”
(d.d. 12 mei 2022, p. 1039 proces-verbaal)
en/of
“als je zachtjes met haar doet, vindt ze alles goed
(d.d. 13 mei 2022, p. 1050 proces-verbaal);
Feit 6.
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2022 tot en met 15 april 2022 te Oss, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
heeft gepoogd om een ander, te weten [betrokkene 2]
door giften, beloften en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
opzettelijk uit te lokken tot het (mede)plegen van de navolgende strafbare feiten, te weten:
het met [slachtoffer] ,
van wie hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, plegen van een of meer handelingen, bestaande uit of mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]
(artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
buiten echt plegen van een of meer ontuchtige handelingen
(art. 247 Wetboek van Strafrecht)
door
met die [betrokkene 2] een afspraak te maken en/of die [betrokkene 2] daarbij seks met die [slachtoffer] in het vooruitzicht te stellen en/of door die Voorstman berichten te sturen inhoudende:
“heb je interesse in een date”
(d.d. 29 maart 2022, p. 1165 proces-verbaal)
en/of
“of we halen je op”
(d.d. 29 maart 2022, p. 1166 proces-verbaal)
en/of
“en wat zou je hier met ons willen doen?” en/of
“met elkaar uitkleden?”
(d.d. 29 maart 2022, p. 1167 proces-verbaal)
en/of via Whatsappberichten met die [betrokkene 2] gesproken over onder meer gratis seks met die [alias slachtoffer] ( [slachtoffer] . [slachtoffer] )
(p. 1175 dossier proces-verbaal).
Voor zover in de tenlastelegging verder taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Inleiding.
Op 26 juli 2022 is de 71-jarige [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) door haar broer, [verdachte] , opgehaald uit haar woonvoorziening van ‘ [stichting ] ’. [slachtoffer] is ernstig verstandelijk beperkt en kan niet praten. Ongeveer een half uur nadat [slachtoffer] teruggebracht wordt, vindt een verzorgster van de woonvoorziening bloed in de incontinentieluier van [slachtoffer] . Vast staat dat [slachtoffer] niet meer ongesteld wordt. Drie verzorgsters gaan op zoek naar de oorzaak en zien dat [slachtoffer] een scheurtje aan haar vagina en opgezwollen schaamlippen heeft. Er loopt op dat moment bloed uit [slachtoffer] ’s vagina. De huisarts die [slachtoffer] onderzoekt, geeft aan dat het geen spontane wond is en benoemt het vermoeden van seksueel misbruik. [verdachte] heeft bij het terugbrengen van [slachtoffer] niets gemeld aan de woonvoorziening.
Uit de letselrapportage van de GGD blijkt dat [slachtoffer] letsel in haar vagina heeft op een plaats waar verwonding kan ontstaan door uitrekking als een voorwerp met geweld in de vagina geduwd wordt.
In augustus 2022 wordt [verdachte] verhoord door de politie. Naar aanleiding van de verhoren van [verdachte] en later – eerst als getuige daarna als medeverdachte – [medeverdachte 2] is er forensisch en digitaal onderzoek gedaan. Door de politie zijn gegevens opgevraagd bij de [website] , waaruit volgt dat [verdachte] veelvuldig seksueel getint contact heeft gehad met anderen. Uiteindelijk heeft de informatie van deze website ertoe geleid dat [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en medeverdachte [medeverdachte 1] zijn aangehouden op verdenking van – kortgezegd – in welke vorm dan ook seksueel contact met [slachtoffer] .
Het standpunt van de officier van justitie.
Op basis van de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden heeft de officier van justitie gevorderd dat de ten laste gelegde feiten 1, 2, 3 subsidiair, 4 primair, 5 en 6 wettig en overtuigend bewezen moeten worden.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft op de gronden als vermeld in haar pleitaantekeningen primair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken voor feit 1. Het binnendringen bij [slachtoffer] kan namelijk niet wettig en overtuigend bewezen worden. De in de vagina van [slachtoffer] aangetroffen deeltjes zeggen niets over de datum waarop dit is gebeurd. Ook zijn er geen aanwijzingen dat er een penis of vingers bij [slachtoffer] zijn ingebracht.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 2.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 3 primair en subsidiair en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft feit 3 meer subsidiair. Uit niets blijkt namelijk dat er seksuele handelingen met [slachtoffer] hebben plaatsgevonden op 25 april 2022 of dat verdachte toen heeft gevraagd of aangedrongen om die handelingen bij [slachtoffer] te verrichten.
Ook voor feit 4 primair moet verdachte worden vrijgesproken. Voor het binnendringen en het betasten van [slachtoffer] is geen bewijs. De seksuele handelingen tussen verdachte en [medeverdachte 3] werden op 5 à 6 meter afstand van de aangeklede [slachtoffer] uitgevoerd. Dat deze handelingen plaatsvonden in de directe nabijheid van [slachtoffer] kan dus evenmin worden bewezen. Met betrekking tot het subsidiair tenlastegelegde ontkleden van het bovenlichaam van [slachtoffer] refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Tot slot moet verdachte worden vrijgesproken voor de feiten 5 en 6, omdat verdachte nooit geprobeerd heeft om een afspraak met de genoemde personen te realiseren. Van een begin van uitvoering kan dan ook niet worden gesproken.
Het oordeel van de rechtbank.
Bewijsmiddelen. [1]
De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen zijn - omwille van de leesbaarheid van het vonnis - uitgewerkt in de aan dit vonnis gehechte bewijsbijlage. De inhoud daarvan moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd. De bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 en 6 volgt - tenzij hieronder toegelicht - genoegzaam uit de in de bewijsbijlage weergegeven bewijsmiddelen.
Nadere bewijsoverwegingen.

Ten aanzien van alle feiten.

De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen allereerst vast dat als [verdachte] in berichten spreekt over zijn ‘ [alias slachtoffer] ’, ‘ [alias slachtoffer] ’ of ‘ [alias slachtoffer] ’ het telkens over zijn zus [slachtoffer] gaat. Dit blijkt onder meer uit de omstandigheid dat [verdachte] ter terechtzitting aangeeft samen met [slachtoffer] bij [medeverdachte 2] te zijn geweest, terwijl verdachte in de chatgesprekken met [medeverdachte 2] steeds over [slachtoffer] spreekt. Ook heeft verdachte ter terechtzitting aangegeven dat [medeverdachte 3] bij hem is geweest, terwijl verdachte in de chatgesprekken met [medeverdachte 3] over zijn [alias slachtoffer] en over [alias slachtoffer] spreekt. [verdachte] heeft in de chatgesprekken aan [medeverdachte 2] ook een foto van hem en [slachtoffer] in het zwembad gestuurd. Daarnaast heeft [verdachte] ter terechtzitting aangegeven dat hij geen andere geestelijk gehandicapte vrouwen kent of in zijn omgeving heeft.

Ten aanzien van feiten 1 en 2 (met [medeverdachte 2] ).

Aan verdachte wordt onder feit 1 en 2 verweten dat hij samen met [medeverdachte 2] ontuchtige handelingen (feit 2) bij [slachtoffer] heeft verricht, waaronder het seksueel binnendringen bij [slachtoffer] (feit 1).
Het doel van de afspraken
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat er op 17 mei 2022 en op 26 juli 2022 een afspraak tussen [verdachte] , [medeverdachte 2] en [slachtoffer] heeft plaatsgevonden bij [medeverdachte 2] thuis in Uden. Het doel van die afspraken was beide keren een erotische massage van onder meer [slachtoffer] . Hierover spreken [verdachte] en [medeverdachte 2] vanaf het begin steevast in hun chatgesprekken. Ook verklaart [verdachte] ter terechtzitting dat hij op 17 mei 2022 en 26 juli 2022 met [slachtoffer] bij [medeverdachte 2] thuis is geweest voor een erotische massage.
17 mei 2022.
Voorafgaand aan 17 mei 2022 wordt gesproken over wat [verdachte] en [medeverdachte 2] met [slachtoffer] willen doen: [slachtoffer] wordt van onder tot boven gemasseerd met reukloze olie,
waaronder haar borsten en vagina. Daarbij zijn ze alle drie bloot en [verdachte] en [medeverdachte 2] doen eventueel ook man-man handelingen. [verdachte] spreekt over de nauwe vagina van [slachtoffer] , waardoor opgepast moet worden met vingeren. Uit de berichten en de verklaring van [medeverdachte 2] volgt dat [verdachte] op 10 mei 2022 een foto van de blote borsten van [slachtoffer] naar [medeverdachte 2] stuurt. [medeverdachte 2] reageert hierop dat het heerlijke borsten zijn. Ook vraagt [verdachte] die dag of [medeverdachte 2] glijmiddel heeft, dat zou wel handig zijn omdat ze zo smal is en dat ze kunnen kijken wat eventueel past. Op 17 mei 2022 rond 9 uur ’s ochtends appt [verdachte] dat ze er zijn. Diezelfde dag rond 15 uur appt [verdachte] [medeverdachte 2] , bedankt hem voor de goede “verzorging” en zegt dat ze graag nog eens zouden komen. De rechtbank slaat acht op de aanhalingstekens die [verdachte] in dat bericht gebruikt. Dit lijkt te duiden op verzorging in seksuele zin van beiden, [verdachte] en [slachtoffer] . [verdachte] spreekt immers in een meervoudsvorm. De rechtbank constateert dat [verdachte] in een chatgesprek met een ander, te weten een persoon met de gebruikersnaam [gebruikersnaam] , op 17 mei 2022 rond half 1 ’s nachts aangeeft dat hij [slachtoffer] morgenochtend met een man gaat bewerken; een trio massage. De mannen gaan [slachtoffer] masseren en elkaar pijpen en trekken. De rechtbank begrijpt dat verdachte de ochtend van 17 mei 2022 bedoelt, gelet op het tijdstip waarop de berichten zijn verstuurd en de specifieke inhoud van het bericht over de trio-massage. In de avond en nacht van 17 op 18 mei 2022 chat [verdachte] wederom met [gebruikersnaam] , ook over wat er die dag gebeurd is. [verdachte] bevestigt in die chat desgevraagd dat het aardig gelukt is te doen wat ze wilden. Heerlijk volgens [verdachte] . Met [slachtoffer] is niet geneukt, ze is toch te smal en hij (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ) had een aardig dikke. Hij (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ) heeft [verdachte] wel gepijpt. [verdachte] bevestigt ter terechtzitting dat hij op 17 mei 2022 naakt was en erotisch is gemasseerd en afgetrokken. [verdachte] verklaart ook dat hij en [medeverdachte 2] beiden tot een hoogtepunt zijn gekomen.
[medeverdachte 2] verklaart dat [slachtoffer] naakt op de massagetafel lag en dat hij [slachtoffer] heeft ingesmeerd met olie.
De rechtbank is van oordeel dat het seksueel binnendringen van [slachtoffer] op 17 mei 2022 niet kan worden bewezen. Enkel op basis van de berichten hierover voorafgaand aan de afspraak kan de rechtbank niet vaststellen dat dit op deze datum ten uitvoer is gebracht. Voor de ontuchtige handelingen zoals opgenomen in de bewezenverklaring is dat gelet op het voorgaande anders.
26 juli 2022.
De rechtbank constateert dat er geen berichtenverkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] van de periode kort voorafgaand aan 26 juli 2022 in het procesdossier zit. Wel stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer] die dag is opgehaald door [verdachte] bij haar woonvoorziening en samen met [verdachte] naar [medeverdachte 2] is gegaan. Dit verklaren beide verdachten. Kort nadat [slachtoffer] door [verdachte] is teruggebracht wordt bij [slachtoffer] vaginaal letsel geconstateerd. Gezien de aard van het geconstateerde letsel en de later aangetroffen lijm- en verfdeeltjes in de vagina van [slachtoffer] , moet dit zijn ontstaan door het binnendringen van de vagina met een voorwerp. Beide verdachten ontkennen dat zij iets in de vagina van [slachtoffer] hebben ingebracht en wijzen naar de ander als (mogelijke) schuldige.
[verdachte] op de wc op 26 juli 2022?
[verdachte] heeft verklaard dat hij op 26 juli 2022 in de woning van [medeverdachte 2] misselijk werd en dat hij daardoor zo’n 10 minuten op de wc van [medeverdachte 2] heeft gezeten. [slachtoffer] heeft hij ondertussen bij [medeverdachte 2] op de massagetafel achtergelaten. Hij heeft niet gezien wat er toen met [slachtoffer] is gebeurd. Toen [verdachte] er wel bij was, is er niet bij [slachtoffer] binnengedrongen, dus het letsel moet volgens hem door [medeverdachte 2] zijn veroorzaakt. De rechtbank hecht geen geloof aan deze verklaring van verdachte. Uit het procesdossier volgt namelijk dat [verdachte] de wc van [medeverdachte 2] niet juist kan omschrijven ondanks dat hij daar volgens zijn verklaring enige tijd zou zijn geweest. Bovendien is [verdachte] volgens [medeverdachte 2] niet zo lang naar het toilet geweest. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het alternatieve scenario dat [medeverdachte 2] alleen verantwoordelijk kan zijn voor het ontstaan van het vaginale letsel bij [slachtoffer] niet wordt ondersteund door de overige bevindingen in dit onderzoek.
Aandeel beide verdachten
De rechtbank stelt vast dat de verdachten in de eerdere wél bij de rechtbank bekende berichten voorafgaand aan het eerste treffen op 17 mei 2022, onder andere over het nodig hebben van glijmiddel omdat [slachtoffer] zo smal is, met elkaar hebben gesproken over hoe zij samen uitvoering konden geven aan het seksueel binnendringen van de smalle en nauwe vagina van [slachtoffer] . Het lijkt er op dat dit bij die eerste ontmoeting niet is gelukt. [verdachte] gaat dan op 26 juli 2022 voor een tweede keer naar [medeverdachte 2] toe met [slachtoffer] . Vervolgens wordt direct na die afspraak bij [slachtoffer] vaginaal letsel, ontstaan door het binnendringen met een voorwerp, geconstateerd. De rechtbank concludeert op grond van deze omstandigheden dat het niet anders kan zijn dan dat [verdachte] en [medeverdachte 2] gezamenlijk uitvoering hebben gegeven aan hetgeen zij eerder hebben besproken over het seksueel binnendringen van [slachtoffer] . Daarvoor ziet de rechtbank ook steun in de omstandigheid dat geen berichten teruggevonden zijn op de telefoons van beide verdachten uit de cruciale periode voorafgaand aan en kort na 26 juli 2022 (toen [verdachte] op de hoogte werd gesteld van het letsel en het daaropvolgende politieonderzoek), terwijl uit de verklaringen van beide verdachten over het tot stand komen van de afspraak en de latere berichten tussen de verdachten wel blijkt dat contact heeft plaatsgevonden. In de berichten van begin augustus 2022 wordt gesproken over het wissen van berichten en vernietigen van SIM-kaarten. Kennelijk moest er informatie verdwijnen. Beide verdachten hebben voor het uit beider toestellen verdwijnen van de betreffende berichten ter zitting geen plausibele verklaring kunnen of willen geven. Uit het in de wél aanwezige berichten gezamenlijk overleg daarover leidt de rechtbank af dat beide verdachten er samen belang bij hadden om deze informatie verborgen te houden en ziet daarin ondersteuning voor de gezamenlijke betrokkenheid van verdachten bij het seksueel binnendringen van [slachtoffer] . Een alternatief scenario waarbij één van beiden zonder de ander seksuele handelingen met of bij [slachtoffer] heeft verricht, kan daarmee naar het oordeel van de rechtbank ter zijde worden geschoven.
Op basis van hetgeen hierboven is overwogen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank de ten laste gelegde feiten 1 en 2, zoals hieronder in de bewezenverklaring opgenomen, dus wettig en overtuigend bewezen.

Ten aanzien van feit 3 (met medeverdachte [medeverdachte 1] ).

Vrijspraak primair ten laste gelegde feit.
In overeenstemming met het standpunt van de officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte, concludeert de rechtbank dat niet kan worden bewezen dat verdachte en [medeverdachte 1] op 25 april 2022 daadwerkelijk seksuele handelingen met [slachtoffer] hebben verricht. De rechtbank spreekt verdachte hierom vrij van het onder 3 primair ten laste gelegde.
Het subsidiair ten laste gelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat het samenstel van de bewezenverklaarde gedragingen een begin van uitvoering vormen van het verrichten van seksuele handelingen met [slachtoffer] , die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van [slachtoffer] .
Verdachte heeft voorafgaand aan de afspraak uitgebreid gechat met [medeverdachte 1] over welke seksuele handelingen er met [slachtoffer] verricht zouden gaan worden en in het verlengde daarvan een afspraak gemaakt om die handelingen te verrichten. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat het inderdaad het idee was om ‘gore seks’ met elkaar te hebben. Ook heeft [medeverdachte 1] op de dag van de afspraak een matras beneden neergelegd – zodat [slachtoffer] de trap niet op hoefde te lopen – en heeft hij de bank vrijgemaakt en massageolie klaargezet. [slachtoffer] werd door verdachte opgehaald bij haar woning. Toen [slachtoffer] en verdachte bij [medeverdachte 1] voor de deur stonden heeft hij hen zoals afgesproken binnengelaten in zijn woning, waar zij enige tijd met elkaar hebben doorgebracht. Al deze gedragingen van verdachte zijn naar het oordeel van de rechtbank naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op de voltooiing van de vooraf besproken seksuele handelingen en daarom is sprake van een begin van uitvoering van het verrichten van de voorgenomen seksuele handelingen met [slachtoffer] , die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van [slachtoffer] .
De rechtbank acht het onder 3 subsidiair ten laste gelegde dus wettig en overtuigend bewezen.

Ten aanzien van feit 4 (met [medeverdachte 3] ).

Aan verdachte wordt onder feit 4 verweten dat hij samen met [medeverdachte 3] op 10 mei 2022 ontuchtige handelingen bij [slachtoffer] heeft verricht (feit 4 subsidiair), waaronder het seksueel binnendringen bij [slachtoffer] (feit 4 primair).
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast. Uit de verklaringen van verdachte en [medeverdachte 3] alsmede de chatberichten tussen hen volgt dat verdachte en [medeverdachte 3] op 10 mei 2022 in de woning van [verdachte] in Oss bij elkaar zijn gekomen met het voornemen om seksuele handelingen te verrichtenbij elkaar én bij [slachtoffer] . [slachtoffer] is die dag ook aanwezig in de woning van verdachte.
Op basis van de chats stelt de rechtbank vast dat voorafgaand aan de afspraak op 10 mei 2022 uitgebreid wordt gesproken over het verrichten van seksuele handelingen bij [slachtoffer] : strelen en likken van haar borsten, beffen, vingeren en penetreren. Pijpen kan ze niet. De rechtbank stelt eveneens vast dat er daadwerkelijk seksuele handelingen bij [slachtoffer] zijn verricht. Dezelfde avond reageert [medeverdachte 3] immers op de vraag van [verdachte] of het goed is bevallen met ‘ [alias slachtoffer] ’, dat zij een lekker zacht lichaam heeft, hetgeen een bevestiging van aanraking van [medeverdachte 3] bij [slachtoffer] betreft. Om vast te stellen welke handelingen daadwerkelijk bij ‘ [alias slachtoffer] ’ oftewel [slachtoffer] verricht zijn, kijkt de rechtbank naar de berichten die verdachte en [medeverdachte 3] ná de afspraak naar andere gesprekspartners hebben gestuurd en naar wat verdachten daar zelf over hebben verklaard. De dag na de afspraak, rond 1 uur ’s nachts, geeft verdachte in zijn gesprek met [gebruikersnaam] immers aan dat zijn [alias slachtoffer] die ochtend op bezoek was met een extra man en dat zij beiden zijn klaargekomen. De rechtbank begrijpt dat verdachte de ochtend van 10 mei 2022 bedoelt, gelet op het tijdstip waarop de berichten zijn verstuurd. Verder stuurt [medeverdachte 3] maanden later een bericht aan een derde over zijn seksuele handelingen met een rijschoolhouder en zijn nichtje. Dit bericht is naar het oordeel van de rechtbank zonder meer aan [verdachte] , die immers rijschoolhouder was, en [slachtoffer] te koppelen. In dat bericht bevestigt [medeverdachte 3] dat er gebeft is en met haar tieten gespeeld is. De rechtbank acht deze achteraf door verdachte en [medeverdachte 3] bevestigde handelingen wettig en overtuigend bewezen. Niet wordt achteraf gechat over dat er vingers of voorwerpen bij [slachtoffer] zijn ingebracht en de rechtbank acht deze handelingen dan ook niet bewezen. Ter terechtzitting verklaart verdachte nog dat zij elkaar in het bijzijn van [slachtoffer] afgetrokken hebben, hetgeen ondersteund wordt door de Whatsapp-chat van verdachte met [medeverdachte 2] een kleine week later, waarin wordt benoemd dat zij tegen haar aan (de rechtbank begrijpt gepositioneerd waren) en dat zij zich hebben afgetrokken op [slachtoffer] .
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank het tenlastegelegde ‘likken van de vagina’ van [slachtoffer] bewezen. De gebruikte bewoordingen (enkel het likken van de vagina, zonder nadere duiding) kunnen naar het oordeel van de rechtbank echter niet zonder meer gekwalificeerd worden als seksueel binnendringen. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde seksueel binnendringen van [slachtoffer] dan ook niet bewezen.
In het licht van het hetgeen hiervoor door de rechtbank is vastgesteld, acht de rechtbank de verklaring van verdachte en [medeverdachte 3] dat bij [slachtoffer] slechts de bovenkleding is uitgedaan, dat zij niet is aangeraakt en in een andere ruimte op zeker 5 meter afstand zat toen zij bij elkaar seksuele handelingen verrichten, ongeloofwaardig.
De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde feit dus wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte vrijspreken voor het onder 4 primair ten laste gelegde.

Ten aanzien van feiten 5 en 6 (respectievelijk [betrokkene 1] en [betrokkene 2] ).

De rechtbank overweegt dat aan verdachte onder feit 5 en 6 wordt verweten dat hij heeft gepoogd om [betrokkene 1] en [betrokkene 2] uit te lokken tot het medeplegen van – kortgezegd – seksuele handelingen met [slachtoffer] , waaronder het binnendringen van [slachtoffer] . Anders dan door de verdediging is betoogd, is bij artikel 46a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) een daadwerkelijke uitvoering van deze seksuele handelingen dan wel een begin van uitvoering hiervan niet vereist. Het gaat namelijk om gedragingen die er
niettoe leiden dat het tot een begin van uitvoering komt van het misdrijf waarop die gedragingen waren gericht. Artikel 46a Sr stelt de gedraging strafbaar, wanneer gepoogd wordt een ander te bewegen tot het plegen van een misdrijf. Het enkele proberen een ander te bewegen tot een strafbaar feit is in dit geval dus al strafbaar. Uit de berichten die verdachte aan [betrokkene 1] (de hierboven reeds meermalen genoemde [gebruikersnaam] ) en [betrokkene 2] stuurde, blijkt dat verdachte de gesprekspartner seksuele handelingen met [slachtoffer] belooft en daarbij ook bereid is om gelegenheid en inlichtingen te verschaffen zoals het zoeken naar een ontmoetingsmoment dan wel de bereidheid van verdachte om in het vervoer van [betrokkene 2] tussen Nijmegen en Oss te voorzien.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldaan aan het ‘proberen een ander te bewegen’ als bedoeld in artikel 46a Sr. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van een poging tot uitlokking van seksuele handelingen met [slachtoffer] , waaronder het seksueel binnendringen van [slachtoffer] .
Partiële vrijspraak feit 6.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten biedt dat verdachte gedurende de gehele tenlastegelegde periode heeft gepoogd om [betrokkene 2] uit te lokken tot het plegen van seksueel misbruik. De rechtbank acht op basis van de in de bewijsbijlage weergegeven bewijsmiddelen enkel de datum 29 maart 2022 wettig en overtuigend bewezen. De getuige verklaart namelijk maar één dag via WhatsApp contact met verdachte te hebben gehad en ook de berichten tussen verdachte en [betrokkene 2] zijn van 29 maart 2022. De rechtbank zal verdachte dus partieel vrijspreken voor een deel van de tenlastegelegde periode.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, en het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Feit 1.
op 26 juli 2022 te Uden, gemeente Maashorst, tezamen en in vereniging met een ander, met [slachtoffer] , geboren op [1951] , van wie hij, verdachte en zijn mededader, wisten dat zij aan een zodanige verstandelijke handicap leed dat zij niet in staat was daartegen weerstand te bieden, handelingen te plegen, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten onder meer
- het ontkleden van die [slachtoffer] en het ontkleden van zichzelf en
- het betasten van de borsten en de vagina van die [slachtoffer] en
- het duwen van een voorwerp in de vagina van die [slachtoffer] en
- het zich aftrekken in de nabijheid van die [slachtoffer] en
- het zich in de directe nabijheid van die [slachtoffer] laten aftrekken en vervolgens in haar directe nabijheid te ejaculeren;
Feit 2.
op 17 mei 2022 te Uden, gemeente Maashorst, tezamen en in vereniging met een ander, met [slachtoffer] , geboren op [1951] , van wie hij, verdachte en zijn mededader, wisten dat zij aan een zodanige verstandelijke handicap leed dat zij niet in staat was daartegen weerstand te bieden ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten onder meer
- het ontkleden van die [slachtoffer] en het ontkleden van zichzelf en
- het betasten van de borsten en de vagina van die [slachtoffer] en
- het zich aftrekken in de nabijheid van die [slachtoffer] en
- het zich in de directe nabijheid van die [slachtoffer] laten aftrekken en vervolgens in haar directe nabijheid te ejaculeren;
Feit 3, subsidiair.
op 25 april 2022 te Tilburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer] , geboren op [1951] , van wie hij, verdachte en zijn mededader, wisten dat zij aan een zodanige verstandelijke handicap leed dat zij niet in staat was daartegen weerstand te bieden, handelingen te plegen, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- in de periode daaraan voorafgaand met [medeverdachte 1] heeft gechat over het verrichten van (diverse) seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, met/van die [slachtoffer] en
- in de periode daaraan voorafgaand via de chat met die [medeverdachte 1] (praktische) afspraken heeft gemaakt over de uitvoering daarvan (een matras beneden heeft neergelegd en/of de bank heeft vrijgemaakt en massageolie heeft klaargezet) en
- met die [medeverdachte 1] heeft afgesproken vorenstaande te laten plaatsvinden op 25 april 2022 en
- die [slachtoffer] op 25 april 2022 met de auto bij haar woonvoorziening heeft opgehaald en
- met die [slachtoffer] naar [medeverdachte 1] toe is gereden en zijn, verdachtes, auto heeft geparkeerd en met die [slachtoffer] naar de woning van [medeverdachte 1] toe is gegaan en
- met die [slachtoffer] de woning van die [medeverdachte 1] is binnengegaan,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Feit 4, subsidiair.
op 10 mei 2022 te Oss, tezamen en in vereniging met een ander, met [slachtoffer] , geboren op [1951] , van wie hij, verdachte en zijn mededader, wisten dat zij aan een zodanige verstandelijke handicap leed dat zij niet in staat was daartegen weerstand te bieden, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten onder meer
- het ontkleden van die [slachtoffer] en het ontkleden van zichzelf en
- het likken van de vagina en likken aan de borsten van die [slachtoffer] en
- het betasten van de borsten en de vagina van die [slachtoffer] en
- het zich in de directe nabijheid van die [slachtoffer] laten aftrekken en vervolgens in de nabijheid van, die [slachtoffer] te ejaculeren;
Feit 5.
in de periode van 3 februari 2022 tot en met 1 juni 2022 in Nederland, heeft gepoogd om een ander, te weten [betrokkene 1] door beloften en het verschaffen van gelegenheid en inlichtingen opzettelijk uit te lokken tot het medeplegen van de navolgende strafbare feiten, te weten:
het met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte en zijn mededader wisten dat zij aan een zodanige verstandelijke handicap leed dat zij niet in staat was daartegen weerstand te bieden, plegen van handelingen, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]
en
buiten echt plegen van een of meer ontuchtige handelingen
door
die [betrokkene 1] daarbij seks met die [slachtoffer] in het vooruitzicht te stellen en door die [betrokkene 1] berichten te sturen inhoudende:
“interesse in neef en [alias slachtoffer] ?” en
“wij zoeken bi-man erbij voor trio-spel” en
“we kunnen ook wij 2-en spelen en zij kijkt toe”
(d.d. 3 feb 2022, p. 106 en 107 proces-verbaal)
en
“ja, ik zoek een extra handje voor massage van mijn [alias slachtoffer] ” en
“het is wel met mij samen bloot” en
“we kunnen erotische massage doen ja”
(d.d. 8 mei 2022, p. 1010 en 1011 proces-verbaal)
en
“andere pik vindt ze altijd interessant”
(d.d. 9 mei 2022, p. 1020 proces-verbaal)
en
in reactie op het bericht van die [betrokkene 1] inhoudende: “ik heb echt zin in een mooie, warme kut”: “wellicht de 18de in [alias slachtoffer] ”
(d.d. 12 mei 2022, p. 1039 proces-verbaal)
en
in reactie op het bericht van die [betrokkene 1] inhoudende: “wordt ze altijd goed nat”: “eerst goed likken” en
in reactie op het bericht van die [betrokkene 1] inhoudende: “en vingeraar ook tegelijk”: “ok, mooi kan ook” en
in reactie op het bericht van die [betrokkene 1] inhoudende:” en tieten zuigen mag ik ook graag doen”: “ja mag ook bij [alias slachtoffer] ”
(d.d. 12 mei 2022, p. 1039 proces-verbaal)
en
“als je zachtjes met haar doet, vindt ze alles goed”
(d.d. 13 mei 2022, p. 1050 proces-verbaal);
Feit 6.
op 29 maart 2022 in Nederland, heeft gepoogd om een ander, te weten [betrokkene 2]
door beloften en het verschaffen van gelegenheid en inlichtingen opzettelijk uit te lokken tot het medeplegen van de navolgende strafbare feiten, te weten:
het met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte en zijn mededader wisten dat zij aan een zodanige verstandelijke handicap leed dat zij niet in staat was daartegen weerstand te bieden, plegen van handelingen, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]
en
buiten echt plegen van een of meer ontuchtige handelingen
door
die [betrokkene 2] daarbij seks met die [slachtoffer] in het vooruitzicht te stellen en door die Voorstman berichten te sturen inhoudende:
“heb je interesse in een date”
(d.d. 29 maart 2022, p. 1165 proces-verbaal)
en
“of we halen je op”
(d.d. 29 maart 2022, p. 1166 proces-verbaal)
en
“en wat zou je hier met ons willen doen?” en
“met elkaar uitkleden?”
(d.d. 29 maart 2022, p. 1167 proces-verbaal)
en via Whatsappberichten met die [betrokkene 2] gesproken over onder meer gratis seks met die [alias slachtoffer] ( [slachtoffer] )
(p. 1175 dossier proces-verbaal).
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat zij in de zaak [medeverdachte 1] heeft geoordeeld dat er sprake was van vrijwillige terugtred ex artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank merkt op dat de vaststelling dat [medeverdachte 1] vrijwillig is teruggetreden niet maakt dat er door verdachte geen strafbare poging is ondernomen tot het in vereniging seksueel binnendringen van [slachtoffer] . Het misdrijf is namelijk niet voltooid als gevolg van omstandigheden van de wil van [medeverdachte 1] afhankelijk. Het was namelijk [medeverdachte 1] en niet verdachte die actief heeft verhinderd dat het gevolg, te weten handelingen waaronder het seksueel binnentreden van [slachtoffer] , is ingetreden.

Oplegging van straf en maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar wordt opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Zij heeft aansluiting gezocht bij de OM-richtlijnen voor seksueel misbruik van minderjarigen, nu [slachtoffer] net zo weerloos is en de geestelijke toestand van een kind heeft. Verder stelt de officier van justitie dat het om meermalen gepleegde ontucht gaat en het op grote schaal aanbieden van een zeer weerloos slachtoffer, terwijl verdachte haar broer en wettelijk vertegenwoordiger was. De officier van justitie heeft verzocht dat daarbij aan verdachte wordt opgelegd een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM) zoals bedoeld in artikel 38z Sr omdat wel degelijk sprake is van een reële kans op herhaling en verdachte daarom na zijn gevangenisstraf nog in de gaten gehouden moet worden.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft namens verdachte bepleit dat de verdediging tot een bewezenverklaring van minder feiten komt en dat de door de officier van justitie gevorderde straf hierom te hoog is.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank merkt op dat weinig aansluiting gevonden kon worden bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. Hier wordt in deze zaak dus ook geen aansluiting bij gezocht. Ook zijn er geen vergelijkbare zaken gevonden in de jurisprudentie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Aan de feiten gerelateerde factoren.
Verdachte heeft zich samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij [slachtoffer] , waarvan eenmaal – samen met [medeverdachte 2] – mede het seksueel binnendringen van [slachtoffer] . Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot het medeplegen van ontuchtige handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van [slachtoffer] samen met [medeverdachte 1] . Tot slot heeft verdachte tweemaal gepoogd een ander uit te lokken tot het medeplegen van ontuchtige handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van [slachtoffer] .
Jarenlang heeft verdachte niet of nauwelijks contact gezocht met [slachtoffer] in de zorginstelling waar zij verbleef. Zij was zijn hele leven een zus op afstand, ze woonde altijd in een instelling en hij kwam er zeer sporadisch. Hij werd na het overlijden van hun ouders familievertegenwoordiger voor [slachtoffer] . Op enig moment in 2020 heeft hij het contact hervat en niet lang daarna heeft hij [slachtoffer] – in eerste instantie online, maar later ook fysiek – betrokken in zijn seksuele fantasieën met andere mannen. Juist bij verdachte, haar broer, had [slachtoffer] zich veilig moeten kunnen voelen. Hij was per slot van rekening verantwoordelijk voor haar. Verdachte zag haar echter alleen als een middel om toegang te krijgen tot seks met andere mannen. Op vrijwel dagelijkse basis zocht hij online contact met andere mannen en heeft veelvuldig seksuele gesprekken gevoerd, waarvan vele gesprekken over [slachtoffer] . Hierbij gebruikte verdachte [slachtoffer] , zijn lichamelijk en geestelijk gehandicapte zus, onder meer als ‘lokkertje’ om seks met hen te hebben. Al in een chat van 29 augustus 2021 met [medeverdachte 3] refereerde verdachte aan [slachtoffer] als een verwaarloosd wezen en aan het haar inleiden in seks. Juist het feit dat zij niet kon praten of zich goed verweren heeft verdachte gebruikt om aan zijn gerief te komen. Zij was voor hem kennelijk een makkelijke prooi. Daarbij aarzelde hij niet om [slachtoffer] aan anderen ter beschikking te stellen en stelde hij haar niet alleen bloot aan zijn eigen lusten maar ook aan die van andere mannen. In de enorme hoeveelheid onlinegesprekken heeft verdachte samen met anderen grove ideeën en voorstellen geuit. Niet alle gesprekken lijken daadwerkelijk opvolging te hebben gekregen. De toon van deze gesprekken geeft de rechtbank echter wel een beeld van de respectloze manier waarop verdachte met zijn zus omgaat.
Verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke en geestelijke integriteit, waardigheid en de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , een zeer kwetsbaar slachtoffer, op onaanvaardbare wijze geschonden. [slachtoffer] kan zelf niet vertellen wat er gebeurd is of wat de impact van de ‘ontmoetingen’ op haar is geweest. Uit de wijze waarop zij zich na 26 juli 2022 heeft verzet bij verzorgingshandelingen in de instelling waar zij verblijft, blijkt echter wel dat deze handelingen bij haar nare herinneringen of associaties opriepen. Tot op heden heeft verdachte geen volledige openheid gegeven over wat hij met [slachtoffer] heeft gedaan, terwijl sprake is van letsel waar hij verantwoordelijk voor is. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij hiermee nog steeds gebruik maakt van haar beperking en zich daar achter blijft verschuilen. De enige die [slachtoffer] een stem kan en zou moeten geven over deze nare ervaringen laat het ten diepste afweten.
Ook heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de medewerkers van de zorginstelling waar [slachtoffer] verblijft in de familie van hun cliënten had. Een vertrouwen dat in onze maatschappij rotsvast zou moeten kunnen zijn. Mantelzorg door familie is van groot belang en onmisbaar. De rechtbank acht hierom een stevig signaal naar de samenleving op zijn plaats; op familie, met name familie van kwetsbare slachtoffers, zou vertrouwd moeten kunnen worden.
Ondanks het voorgaande heeft verdachte prioriteit gegeven aan de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens en seksuele behoeftes en is daarbij voorbijgegaan aan de kwetsbaarheid van het beperkte slachtoffer. Die kwetsbaarheid en de impact van verdachtes handelen blijkt overigens ook uit de schriftelijke slachtofferverklaring en de toelichting op de vordering tot schadevergoeding die namens [slachtoffer] zijn voorgedragen dan wel ingediend. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Voor dergelijk verwerpelijk en kwetsend gedrag is een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
Zorgelijk is verder dat verdachte weinig tot geen inzicht heeft getoond in het moreel verwerpelijke van zijn handelen. Zo heeft hij ter terechtzitting enkel verklaard dat hij [slachtoffer] niet in de seksuele gesprekken had moeten betrekken en dat het zijn verantwoordelijkheid was dat er bij [medeverdachte 2] niks met [slachtoffer] zou gebeuren. Zijn eigen aandeel in de bewezenverklaarde feiten ontkent of minimaliseert verdachte. Ook tegenover zijn naaste familie is verdachte niet open geweest over de inhoud van de zaak. Hij lijkt niet te willen of kunnen beseffen dat wat er met [slachtoffer] gebeurd is zeer kwalijk is, hetgeen ook volgt uit zijn tegenstrijdige en gesloten houding op zitting. Verdachte lijkt nauwelijks in staat te reflecteren op zijn handelen en kan desgevraagd enkel benoemen dat hij hulp zou willen krijgen bij zijn verslaving aan het seksuele chatten. Dit baart de rechtbank zorgen.
Aan verdachte gerelateerde factoren.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze ter zitting naar voren zijn gebracht.
De rapporten van de gedragsdeskundigen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de Pro Justitia-dubbelrapportage over verdachte van psychiater B.A. Blansjaar en GZ-psycholoog S. Labrijn van respectievelijk 13 oktober 2023 en 10 november 2023, alsmede de reclasseringsrapportage van 21 november 2023.
Psychiater Blansjaar heeft onder meer - zakelijk weergegeven - als volgt gerapporteerd.
Het onderzoek heeft geen duidelijke aanwijzingen geleverd voor een psychische stoornis, verstandelijke handicap of psychogeriatrische aandoening van betrokkene. Het onderzoek naar de persoonlijkheid van verdachte werd echter in enigermate beperkt doordat hij geen toestemming heeft gegeven voor het inwinnen van heteroanamnestische informatie bij zijn echtgenote. Dit leidt tot het advies verdachte het ten laste gelegde bij bewezenverklaring volledig toe te rekenen. Het risico op recidive bij bewezenverklaring kan, gezien de gegevens in de beschikbaar gestelde stukken over eerdere grensoverschrijdende gedragingen van verdachte, zijn uitlatingen daarover en de onderzoeksbevindingen die wijzen op narcistische persoonlijkheidstrekken, als matig verhoogd worden ingeschat, met name wanneer verdachte opnieuw in contact zou komen met kwetsbare potentiële slachtoffers. Geadviseerd wordt bij bewezenverklaring het recidivegevaar te beperken door reclasseringstoezicht, wat zou kunnen worden verlengd in het kader van een GVM.
Psycholoog Labrijn heeft onder meer - zakelijk weergegeven - als volgt gerapporteerd.
Het diagnostische onderzoek kent beperkingen. Het was niet mogelijk met referenten uit de
persoonlijke levenssfeer van betrokkene te spreken. Betrokkene zelf hoopte in het onderzoek
naar voren te komen als psychisch gezond. Er is voldoende informatie naar voren gekomen om conclusies te kunnen trekken. Er zijn in het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen voor psychiatrische pathologie in engere zin. Dat betekent dat de feiten aan betrokkene toegerekend kunnen worden. Betrokkene was dwangmatig bezig met erotisch chatten. Zijn collectie erotische foto’s is zeer groot. In het verleden is er ruis ten aanzien van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit wijst op seksuele preoccupatie, maar kan niet als aparte stoornis worden beschouwd. De persoonlijkheid wordt gekleurd door gebrekkig ontwikkelde empathische vermogens, een beperkt contact met het eigen gevoelsleven, egocentrisch denken, de neiging te externaliseren. Het recidivegevaar wordt ingeschat als laag op basis van de risicotaxatie instrumenten. Gezien het ontbreken van pathologie en het als laag ingeschatte recidivegevaar, wordt geen interventieadvies gegeven.
Reclasseringswerker J. Monnee heeft gerapporteerd en kort samengevat dat bij een veroordeling tot tbs of (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf de reclassering de oplegging van een GVM ex artikel 38z Sr adviseert op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de tbs of gevangenisstraf. Vanwege de ernst van de gepleegde delicten en het beperkte zicht op betrokkene is langdurige intensieve controle noodzakelijk, om potentiële nieuwe slachtoffers te kunnen voorkomen.
De rechtbank neemt de conclusie van de psychiater en psycholoog over, in die zin dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is en dat er door zijn beperkte medewerking aan de onderzoeken geen volledig beeld van verdachte is gekregen. Door verdachtes houding is er onvoldoende zicht op hem gekomen. Ook lijkt verdachte niet in staat om een hulpvraag te formuleren. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de maatschappij tegen verdachte beschermd moet worden.
Gevangenisstraf.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur.
De rechtbank zal dezelfde straf opleggen als de door de officier van justitie gevorderde straf. Dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring van één strafbaar feit komt, doet niets af aan de passende eis.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
GVM?
De psychiater en de reclassering geven verder in hun rapporten ter overweging om aanvullend een GVM op te leggen. Gelet op (i) de bewezenverklaring van meerdere ernstige zedendelicten, (ii) het feit dat uit het rapport van de psychiater blijkt dat het recidiverisico als matig verhoogd wordt ingeschat en (iii) er nog onvoldoende inzicht is in de belevingswereld van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is om de GVM op te leggen. Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd om verdachte na detentie – indien dat dan alsnog nodig blijkt – onder toezicht te stellen en te behandelen, zodat het risico op herhaling van zedendelicten wordt geminimaliseerd.
Aan de eisen, gesteld in artikel 38z Sr is voldaan. Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Oplegging van de maatregel wordt noodzakelijk geacht ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen en er is een met redenen omkleed en ondertekend advies omtrent verdachte opgesteld door de reclassering.
Conclusie.
Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, passend en geboden. De rechtbank legt daarbij een GVM op.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

Namens [slachtoffer] wordt een schadevergoeding van € 15.000,- aan immateriële schade gevorderd. Daarbij is aangevoerd dat alle (mede)verdachten hoofdelijk aansprakelijk gehouden moeten worden voor het gehele bedrag door middel van groepsaansprakelijkheid ex artikel 6:166 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Alle (mede)verdachten hebben namelijk een bijdrage geleverd aan de seksuele gedragingen die het gevaar voor schade hebben doen ontstaan. Niet is vereist dat ieders bijdrage even groot of gelijksoortig is geweest. Ook is niet vereist dat de gedragingen naar tijd en plaats een eenheid vormen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in de zaak van verdachte volledig kan worden toegewezen, omdat het zonder hem allemaal niet gebeurd was. Hij is verantwoordelijk voor de schade. In de zaken [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] kan de vordering tot het geschatte bedrag van € 3.000,- voor elk van hen toegewezen worden. Alle drie de (mede)verdachten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de schade. Dit alles vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat er bij [slachtoffer] geen begrip is omtrent de verdachte verweten handelingen en er hierom geen geestelijke schade bij [slachtoffer] is ontstaan. Ook zal een schadevergoeding niet voor (financiële) genoegdoening bij [slachtoffer] zorgen. Zij kent het begrip geld niet en meer of minder geld betekent voor haar in haar leven geen verschil.
Het oordeel van de rechtbank.
Dat [slachtoffer] zelf niet kan aangeven of en in hoeverre zij schade heeft geleden, staat er niet aan in de weg dat de rechtbank kan vaststellen dat zij immateriële schade heeft geleden door de seksuele handelingen verricht door verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . De rechtbank is van oordeel dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van de hieronder bewezenverklaarde strafbare feiten. De rechtbank acht de bewezenverklaarde feiten zo ernstig dat zij van oordeel is dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat de in artikel 6:106, aanhef en onder b BW bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen, zelfs zonder dat concrete gegevens zijn aangevoerd waaruit de onbetwistbare conclusie kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Dat [slachtoffer] geen besef van geld heeft neemt niet weg dat de toegewezen schadevergoeding haar meer levensvreugde kan geven, bijvoorbeeld – zoals door mr. Oehlen is bepleit – in de vorm van door de schadevergoeding bekostigde activiteiten die met haar ondernomen kunnen worden.
De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van groepsaansprakelijkheid, omdat naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een groep in de zin van artikel 6:166 BW. Het gaat bij de bewezenverklaarde feiten telkens om op zichzelf staande gebeurtenissen, op verschillende data en plaatsen, waarbij enkel [verdachte] steeds betrokken was. De andere twee verdachten raakten door hem uitsluitend bij hem en [slachtoffer] betrokken, niet bij elkaar. Zij zijn dan ook niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door de ander.
Nu feitelijk in alle zaken samen niet meer gevorderd is dan € 15.000,-, kan de rechtbank uitsluitend een verdeling maken van dat bedrag bij het toewijzen van de vorderingen.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezenverklaarde feiten en door [verdachte] toegebrachte schade, immateriële schadevergoeding tot een geschat bedrag van € 10.000,-.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de overige in de zaak van verdachte gevorderde immateriële schadevergoeding, omdat de rechtbank van oordeel is dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aansprakelijk zijn voor dat bedrag.
Het bedrag van € 10.000,-wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2022 – de laatste datum waarop de rechtbank vaststelt dat door [verdachte] (en een ander) daadwerkelijk seksuele handelingen met/bij [slachtoffer] zijn gepleegd – tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank overweegt op grond van wat namens [slachtoffer] is aangevoerd en de impact die de feiten op haar gehad moeten hebben, dat het toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding billijk is.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2022 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van het feit aan verdachte toebehoorden. Verdachte heeft immers – volgens zijn eigen verklaring – veelal gechat vanaf zijn telefoon.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
33, 33a, 36f, 45, 46a, 47, 57, 243, 247, 248 Sr.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 3 primair en feit 4 primair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
met iemand van wie hij weet dat hij aan een zodanige verstandelijke handicap lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is daartegen weerstand te bieden, handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 2:
met iemand van wie hij weet dat hij aan een zodanige verstandelijke handicap lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is daartegen weerstand te bieden, ontuchtige handelingen plegen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
een poging tot met iemand van wie hij weet dat hij aan een zodanige verstandelijke handicap lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is daartegen weerstand te bieden, handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 4 subsidiair:
met iemand van wie hij weet dat hij aan een zodanige verstandelijke handicap lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is daartegen weerstand te bieden, ontuchtige handelingen plegen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 5:
een poging om een ander door beloften en het verschaffen van gelegenheid en inlichtingen te bewegen met iemand van wie hij weet dat hij aan een zodanige verstandelijke handicap lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is daartegen weerstand te bieden, ontuchtige handelingen te plegen
en
een poging om een ander door beloften en het verschaffen van gelegenheid en inlichtingen te bewegen met iemand van wie hij weet dat hij aan een zodanige verstandelijke handicap lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is daartegen weerstand te bieden handelingen te plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 6:
een poging om een ander door beloften en het verschaffen van gelegenheid en inlichtingen te bewegen met iemand van wie hij weet dat hij aan een zodanige verstandelijke handicap lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is daartegen weerstand te bieden, ontuchtige handelingen te plegen
en
een poging om een ander door beloften en het verschaffen van gelegenheid en inlichtingen te bewegen met iemand van wie hij weet dat hij aan een zodanige verstandelijke handicap lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is daartegen weerstand te bieden handelingen te plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf en maatregelen:
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 subsidiair, feit 4 subsidiair, feit 5 en feit 6:
 Een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 jaren met aftrekovereenkomstig artikel 27 Sr;
 een
gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel;

verbeurdverklaringvan de inbeslaggenomen goederen, te weten:
o 1 STK GSM OBRBC22168_732629, zwart, merk: Wiko;
o 1 STK GSM OBRBC22168_732630, blauw, merk: Redmi;

een maatregel van schadevergoeding van € 10.000,- subsidiair 85 dagen gijzeling.Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van € 10.000,-. De rechtbank bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 85 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade. De toegewezen schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van € 10.000,-, bestaande uit immateriële schade. De toegewezen schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor zover deze ziet op het overige gevorderde geldbedrag niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De rechtbank veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Boersma, voorzitter,
mr. A. Bernsen en mr. M.J.C. van der Vegte, leden,
in tegenwoordigheid van mr. G. van de Luijtgaarden, griffier,
en is uitgesproken op 18 januari 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Team Zeden (OB), onderzoek Moerbei / OBRBC22168, gesloten op 15 juli 2023, aantal doorgenummerde bladzijden 1723.