Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs.
Ten aanzien van feit 3.
Ten aanzien van feiten 1 en 2.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
Beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
gevangenisstrafvoor de duur van
3 jaren met aftrekovereenkomstig artikel 27 Sr;
een maatregel van schadevergoeding van € 3.500,- subsidiair 45 dagen gijzeling.Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van € 3.500,-. De rechtbank bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 45 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade. De toegewezen schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verbeurdverklaringvan het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven goed, te weten:
onttrekking aan het verkeervan het inbeslaggenomen nog niet teruggegeven goed, te weten: