ECLI:NL:RBOBR:2024:1193

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
25 maart 2024
Zaaknummer
01/274992-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van wederrechtelijke vrijheidsberoving en veroordeling voor ontuchtige handelingen in een strafzaak tegen een verdachte

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van wederrechtelijke vrijheidsberoving en ontuchtige handelingen. De zaak kwam aan het licht na aangiften van drie jonge vrouwen die stelden dat zij in een club in België en op de terugweg in de auto door de verdachte en zijn medeverdachten waren bedreigd, betast, verkracht, mishandeld en van hun vrijheid beroofd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de wederrechtelijke vrijheidsberoving, omdat niet kon worden aangetoond dat de verdachte opzet had op het beroven van de vrijheid van de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat het gezamenlijke doel van de verdachte en zijn medeverdachten was om seksuele aandacht te krijgen en handelingen met een seksuele strekking te verrichten, en niet om de vrijheid van de vrouwen te beroven. De verdachte werd echter wel veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen, waarbij hij onder andere met kracht zijn lippen op de mond van een van de slachtoffers drukte en zijn tong in haar mond probeerde te stoppen. De rechtbank oordeelde dat deze gedragingen in strijd waren met de sociaal-ethische norm en onmiskenbaar seksueel getint waren. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 99 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht, en werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.274992.22
Datum uitspraak: 26 maart 2024.
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren [2000] te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 januari 2023, 26 februari 2024 en 12 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van de verdachte en zijn raadsman mr. P.C. Saris naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 december 2022.
De tenlastelegging is als bijlage (1) aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
Feit 1 primair:
Medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] op 23 oktober 2022 te Eindhoven en/of elders in Nederland, en/of Brussel en/of Schaarbeek, althans in België, en/of op de route tussen Brussel en Eindhoven (snelweg E19/E34/A67).
Feit 1 subsidiair:
Medeplichtigheid aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] op 23 oktober 2022 te Eindhoven en/of elders in Nederland, en/of Brussel en/of Schaarbeek, althans in België, en/of op de route tussen Brussel en Eindhoven (snelweg E19/E34/A67).
Feit 2:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid van [slachtoffer 2] op 23 oktober 2022 te Eindhoven en/of elders in Nederland, en/of Brussel en/of Schaarbeek, althans in België, en/of op de route tussen Brussel en Eindhoven (snelweg E19/E34/A67).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Onderzoek Roadster.

Op 23 oktober 2022 is er een melding binnengekomen bij de politie waarbij de melder aangaf dat een drietal jonge vrouwen, die bij zijn vrouw in het restaurant werkzaam waren, met een viertal mannen mee naar een club in België zijn gegaan in een Volkswagen Golf. In de club en op de terugweg in de auto zouden de vrouwen zijn bedreigd, betast, verkracht, mishandeld en van hun vrijheid beroofd. Later meldden zij zich bij het politiebureau in Eindhoven en is het onderzoek Roadster gestart.
Omwille van de leesbaarheid van dit vonnis zullen de drie jonge vrouwen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] hierna bij hun voornaam genoemd worden.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 1 primair ten laste gelegde medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving op de terugweg van België naar Eindhoven. Daarnaast heeft de officier van justitie gerekwireerd tot een bewezenverklaring van feit 2, het plegen van ontuchtige handelingen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Met betrekking tot de wederrechtelijke vrijheidsberoving heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte en ook niet van een zodanige materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken. De rol van verdachte heeft zich namelijk enkel beperkt tot de rol van chauffeur. Van medeplichtigheid is eveneens geen sprake. Ook heeft hij geen situatie doen ontstaan of daaraan bijgedragen dat de drie vrouwen niet weg konden. Van vrijheidsberoving was geen sprake. Met betrekking tot feit 2 is de raadsman van mening dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor aanranding. De verklaringen van aangeefster en die van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] zijn tegenstrijdig en onbetrouwbaar. Daarnaast is enkel het aanraken van het been en een aai over de wang van aangeefster onvoldoende om te spreken van ontucht.
Voorwaardelijk verzoek van de verdediging.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] als onbetrouwbaar en kennelijk leugenachtig dient te worden bestempeld. Mocht de rechtbank zijn verklaringen als belastend bewijsmiddel gebruiken, dan verzoekt de raadsman om [medeverdachte 1] als getuige te horen.
Het oordeel van de rechtbank.

Feit 1: wederrechtelijke vrijheidsberoving.

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Bij deze beoordeling dient het volgende te worden vooropgesteld.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van wederrechtelijke vrijheidsberoving gedurende de heenweg van Eindhoven naar België en evenmin in de club in België. Voor de wederrechtelijke vrijheidsberoving die zou hebben plaatsgevonden op de terugweg van België naar Eindhoven, ligt dat genuanceerder. Een belangrijke vraag in onderhavige zaak is of de verdachte en zijn medeverdachte (voorwaardelijk) opzet hebben gehad op de wederrechtelijke vrijheidsbeneming van [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1]. Het antwoord op die vraag is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht.
Uit de bewijsmiddelen vloeit naar het oordeel van de rechtbank onder andere voort dat de intentie van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] – vanaf het moment van hun aanwezigheid in de club in België – seksueel van aard was. De rechtbank leidt dat onder andere af uit de bewoordingen die door verdachte en zijn medeverdachten zijn gebezigd. Woorden zoals: “Ik wil maar 1 ding en dat is dat [verdachte] me een kutje geeft vanavond”, “Ik heb zin om jouw kontje en jouw kutje helemaal nat te likken” en “Jij gaat met mij mee naar huis, wij gaan neuken”. Ook de gedragingen van verdachten duiden daarop. Daarbij wijst de rechtbank op het tongzoenen in de club, het aanraken van de aangeefsters, de seksuele handelingen in de auto en de gedragingen bij terugkomst in Eindhoven. Het gezamenlijke doel was het krijgen van aandacht en daarbij het verrichten van handelingen met een seksuele strekking en niet het beroven van de vrijheid van [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1].
Daar komt bij dat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende is komen vast te staan dat het opzet van verdachte (en zijn medeverdachte) erop gericht was [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] te dwingen om in de auto te blijven zitten en zij daardoor die auto feitelijk vervolgens niet konden verlaten. Uit de verklaringen van de aangeefsters blijkt bijvoorbeeld niet dat zij hebben gevraagd of zij de auto mochten verlaten. De auto heeft verder op de terugweg nog een stop gemaakt bij een tankstation en de vrouwen zijn in de buurt van de woning van één van de vrouwen afgezet in Eindhoven. Dat de jonge vrouwen door de gebeurtenissen in de auto bang waren en het gevoel hadden zich niet tegen het gedrag van met name de medeverdachte te kunnen verweren, levert nog niet het bewijs van wederrechtelijke vrijheidsberoving op. Uit de verklaringen van [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] komt naar het oordeel van de rechtbank een beeld naar voren dat zij zelf zo snel mogelijk naar huis wilden zodat er een einde zou komen aan de uiterst bedreigende en intimiderende setting waarin ze zich bevonden.
Het voorgaande brengt mee dat onvoldoende bewijs voorhanden is dat [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] opzettelijk - ook niet in voorwaardelijke zin - van hun vrijheid werden beroofd. De rechtbank zal verdachte derhalve van dit feit vrijspreken.

Feit 2: plegen van ontuchtige handelingen.

Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan in de bewijsbijlage, die van dit vonnis deel uitmaakt. De inhoud van die bijlage (2) dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Betrouwbaarheid van de verklaringen.
De verdediging heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] in twijfel getrokken en heeft betoogd dat deze daarom niet gebruikt kunnen worden voor een bewijsconstructie. De rechtbank overweegt in dat verband het volgende.
In strafzaken geldt als uitgangspunt dat aangiftes en andere verklaringen kritisch en zorgvuldig worden bezien. Verklaringen dienen te worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Het enkele feit dat in verklaringen op onderdelen tegenstrijdigheden voorkomen, maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen maken en de wijze waarop zij zijn afgelegd.
De rechtbank neemt bij de selectie en waardering van het bewijs in aanmerking hetgeen aangeefsters in verschillende stadia hebben verklaard. Het is de rechtbank, evenals de verdediging, opgevallen dat er kleine verschillen in die verklaringen zitten. De rechtbank is echter van oordeel dat de aangeefsters in de kern en op hooflijnen consistent zijn geweest in hun verklaringen tijdens het verhoor bij de politie en bij de rechter-commissaris. Daar komt bij dat de verklaringen, die binnen een zeer kort tijdsbestek na het tenlastegelegde zijn afgelegd, op hoofdlijnen overeenkomen met de verklaringen die in een later stadium zijn afgelegd en met berichten die zij via hun telefoon hebben gestuurd kort na het tenlastegelegde. Een uur nadat de vrouwen in Eindhoven waren afgezet, wordt bij de politie een melding gedaan waarin al in grote lijnen wordt verteld wat hen is overkomen. Dat de verklaringen op enkele onderdelen niet volledig overeenkomen, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid van hun verklaringen. [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] verklaren namelijk ieder voor zich op eigen wijze over wat zij al dan niet hebben waargenomen en zijn bij doorvragen helder in hun verduidelijkende antwoorden. Daar komt nog bij dat hun verklaringen elkaar inhoudelijk ondersteunen over dezelfde gedetailleerde gebeurtenissen en in de volgorde waarop deze hebben plaatsgevonden. Tot slot stelt de rechtbank vast dat de beschrijving van de verschillende letsels, de camerabeelden en het forensisch bewijs passen bij hetgeen zij verklaren. Ook daarin vindt de rechtbank aanleiding uit te gaan van de betrouwbaarheid van hun verklaringen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging en gebruikt deze verklaringen in de bewijsconstructie.
Is sprake van ontuchtige handelingen?
Daarnaast stelt de verdediging zich op het standpunt dat de gedraging van verdachte niet als ontuchtig kan worden aangemerkt. Verdachte zou namelijk slechts zijn hand op het been van [slachtoffer 2] hebben gelegd en over haar wang hebben geaaid.
De rechtbank overweegt dat onder ontuchtige handelingen moet worden verstaan: handelingen van seksuele aard, die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Bepalend is of het slachtoffer door de handeling(en) in haar seksuele schaamtegevoel wordt gekwetst en of dit ook in de maatschappij in het algemeen zo wordt gevoeld.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte – onder andere – gedurende een geruime tijd over de bovenbenen van [slachtoffer 2] heeft gewreven en geknepen. Daarbij wreef hij in de richting van haar kruis. Verdachte en [slachtoffer 2] bevonden zich op dat moment in een rijdende auto. Ook buiten de auto is verdachte verder gegaan met zijn gedragingen. Verdachte heeft – onder andere – met kracht zijn lippen op de mond van [slachtoffer 2] gedrukt, zijn tong in haar mond proberen te stoppen – waarbij [slachtoffer 2] haar tanden op elkaar hield – en hard in haar bil geknepen. Anders dan gesteld door de raadsman gaat het dus niet ‘slechts’ om een hand van verdachte op het been van [slachtoffer 2] en het aaien van haar wang.
Voornoemde gedragingen worden niet per definitie gekwalificeerd als een ontuchtige handeling. Echter, de rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen, in samenhang bezien met alle andere gedragingen en de eerder genoemde bewoordingen die zijn geuit, eveneens gedragingen zijn die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm en welke gedragingen onmiskenbaar seksueel getint waren. Daarbij neemt de rechtbank ook in overweging dat een aantal van die gedragingen gedeeltelijk heeft plaatsgevonden in een op de snelweg rijdende auto, waardoor [slachtoffer 2] zich niet aan de handelingen van verdachte kon onttrekken. Daarbij was de sfeer in de auto intimiderend en bedreigend en vonden er op de achterbank andere seksuele handelingen plaats door medeverdachte [medeverdachte 2]. [slachtoffer 2] heeft non-verbaal en verbaal kenbaar gemaakt deze gedragingen niet te willen en tegelijkertijd kon zij zich niet of in onvoldoende mate aan deze gedragingen onttrekken.
Bespreking overige verweer van de verdediging.
Het overige verweer van de verdediging vindt zijn weerlegging in de inhoud van de bewijsmiddelen die de rechtbank voor de bewezenverklaring heeft gebruikt en zoals die in de bij dit vonnis behorende bijlage (2) zijn opgenomen.
Conclusie.
De rechtbank is met betrekking tot de ten laste gelegde feitelijke aanranding van de eerbaarheid gelet op de in de bewijsbijlage gebezigde bewijsmiddelen en de hiervoor genoemde overwegingen van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen, zoals hierna bij de bewezenverklaring is vermeld.
Voorwaardelijk verzoek van de verdediging.
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen blijkt dat de rechtbank de verklaring van [medeverdachte 1] niet heeft gebruikt voor het bewijs dat verdachte het onder 2 aan hem ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Nu niet is voldaan aan de voorwaarde waaronder het verzoek is gedaan, hoeft de rechtbank niet te beslissen op het voorwaardelijke verzoek van de verdediging tot het horen van medeverdachte [medeverdachte 1].

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in het in de bijlage uitgewerkte bewijsmiddelenoverzicht, komt de rechtbank tot het oordeel dat ten aanzien van verdachte wettig en overtuigend bewezen is dat:
hij op 23 oktober 2022 in Nederland en in België en op de route tussen Brussel en Eindhoven (snelweg E19/E34/A67), door andere feitelijkheden, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte,- met kracht met zijn, verdachtes, handen in de billen van die [slachtoffer 2] geknepen en- met kracht zijn mond op de mond van die [slachtoffer 2] geduwd en gehouden en- met zijn, verdachtes, tong de lippen van die [slachtoffer 2] betast en
- de benen van die [slachtoffer 2] betasten bestaande die andere feitelijkheden hierin dat verdachte:- voornoemde handelingen heeft verricht terwijl deze handelingen deels plaatsvonden in een (met een hoge snelheid) rijdend voertuig waarin meerdere personen aanwezig waren en die [slachtoffer 2] naast hem moest plaatsnemen in de bijrijdersstoel, waardoor die [slachtoffer 2] zich niet of in onvoldoende mate kon onttrekken aan de handelingen van verdachte en/of- deze handelingen onverhoeds heeft uitgevoerd en- met kracht de hand van die [slachtoffer 2] heeft vastgehouden en- met zijn hand over het been in de richting van het geslachtsdeel van die [slachtoffer 2] heeft gewreven en- meermalen met kracht in het been van die [slachtoffer 2] heeft geknepen en- meermalen met kracht in het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft geknepen en- met kracht die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en vervolgens naar zich toe getrokken en vastgehouden en- met zijn hand het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en het hoofd van die [slachtoffer 2] in de richting van hem, verdachte, heeft gedraaid en- een vinger in de mond van die [slachtoffer 2] heeft geprobeerd te duwen en- terwijl die [slachtoffer 2] zei dat ze het niet wilde en zijn, verdachtes, hand wegduwde en haar lichaam van hem, verdachte, wegdraaide en daarmee voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet van die [slachtoffer 2] en- aldus voor die [slachtoffer 2] een bedreigende en intimiderende situatie heeft doen ontstaan waaraan die [slachtoffer 2] zich niet/onvoldoende kon onttrekken;

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd voor feit 1 primair en feit 2 een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie geëist dat een gedragsbeïnvloedende maatregel wordt opgelegd, inhoudende een locatie- en contactverbod, voor de duur van vijf jaren. Voor iedere afzonderlijke overtreding dient hechtenis te worden opgelegd voor de duur van twee weken.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich – bij bewezenverklaring – op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend is. Er bestaat geen ruimte voor een voorwaardelijke straf, omdat verdachte negenennegentig dagen in voorarrest heeft gezeten en zich vervolgens al anderhalf jaar aan de voorwaarden van de schorsing heeft gehouden. Verdachte heeft nadien geen contact opgenomen met de slachtoffers. Een contact- en locatieverbod is derhalve niet noodzakelijk.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan aanranding. De verdachte heeft [slachtoffer 2] onzedelijk betast door – onder andere – met zijn hand over haar been te wrijven, in haar billen te knijpen en zijn mond tegen de hare te drukken waarbij hij zijn tong in haar mond probeerde te stoppen. Dit gebeurde onder meer in een rijdende auto, terwijl de sfeer in de auto bedreigend en intimiderend was. Door aldus te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 2]. Bovendien is het handelen van de verdachte voor het slachtoffer beangstigend geweest en heeft het grote impact op haar (gehad), zoals ook volgt uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring. Dat neemt de rechtbank hem zeer kwalijk.
Gelet op de vrijspraak voor feit 1 ziet de rechtbank aanleiding om een lichtere straf dan de geformuleerde strafeis op te leggen. De rechtbank is van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Verdachte heeft in deze strafzaak negenennegentig dagen in voorarrest gezeten en houdt zich inmiddels anderhalf jaar aan de schorsingsvoorwaarden. Daar houdt de rechtbank ook rekening mee.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van negenennegentig dagen, met aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten. Deze straf betekent per saldo dat verdachte het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf reeds heeft uitgezeten en hij niet terugkeert naar detentie. Dat brengt met zich dat het reeds geschorste bevel van de voorlopige hechtenis van verdachte op grond van het bepaalde bij artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering per direct zal worden opgeheven.
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, zal de rechtbank geen gedragsbeïnvloedende maatregel aan verdachte opleggen. Uit het dossier en ter terechtzitting is onvoldoende gebleken dat er sprake is van een omstandigheid als omschreven in artikel 38v vierde lid Wetboek van Strafrecht, te weten dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens de slachtoffers. Niet is gebleken dat verdachte na de schorsing van de voorlopige hechtenis contact heeft gezocht met [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] of [slachtoffer 1]. Verdachte maakt ook geen deel uit van het onderzoek naar het beïnvloeden van de getuige(n). Er is geen sprake van acuut gevaar en verdachte zou door oplegging van de maatregel onnodig in zijn vrijheid worden beperkt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft gesteld dat – bij een veroordeling voor feit 1 – de vordering onvoldoende is gemotiveerd met betrekking tot de toekomstige kosten. De raadsman heeft zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de overige materiële kosten gerefereerd. Daarnaast heeft de raadsman matiging van de immateriële schade bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Nu verdachte van de wederechtelijke vrijheidsberoving is vrijgesproken, zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij daarom voor zowel de gevorderde materiële als immateriële schade niet ontvankelijk verklaren.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft gesteld dat – bij een veroordeling voor feit 1 – de vordering onvoldoende is gemotiveerd met betrekking tot de toekomstige kosten. De raadsman heeft zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de overige materiële kosten gerefereerd. Daarnaast heeft de raadsman matiging van de immateriële schade bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Nu verdachte van de wederechtelijke vrijheidsberoving is vrijgesproken, zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij daarom voor zowel de gevorderde materiële als immateriële schade niet ontvankelijk verklaren.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft gesteld dat – indien een bewezenverklaring van beide feiten volgt – de vordering onvoldoende is gemotiveerd met betrekking tot de toekomstige kosten. De kosten met betrekking tot de rolluiken en videodeurbel kunnen niet worden aangemerkt als rechtstreekse schade. De raadsman heeft matiging van de immateriële schade met betrekking tot de wederrechtelijke vrijheidsberoving bepleit. De raadsman heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd met betrekking tot de overige materiële schade en de immateriële schade met betrekking tot de ontucht.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten:
  • Eigen risico 2023: € 375,--;
  • Niet vergoede ziektekosten: € 36,85;
  • Immateriële schade: € 1.000,--.
De rechtbank acht een vergoeding van de immateriële schade op zijn plaats. Nu verdachte van de wederechtelijke vrijheidsberoving is vrijgesproken, zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij voor de gevorderde immateriële schade echter wel matigen. De rechtbank zal de hoogte van de vergoeding voor immateriële schade van de benadeelde partij naar billijkheid schatten op een bedrag van € 1.000,--.
Het bedrag van € 411,85 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het indienen van de vordering tot aan de dag der algehele voldoening. Het bedrag van € 1000 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, omdat de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente zoals hiervoor is vermeld.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil. Verder wordt de verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de volgende onderdelen van de vordering:
Eigen risico 2024 en kosten toekomstige behandeling: € 385,-- en € 750,--.
De rechtbank is van oordeel dat een verdere onderbouwing van deze schadeposten ontbreekt en van deze schade nu nog ongewis is of en in welke omvang deze zich zal voordoen. De uiteindelijke omvang van deze schadepost is op dit moment daarom niet te begroten. Behandeling van dit deel van de vordering in dit strafgeding zou leiden tot een onevenredige belasting daarvan. In zoverre kan de benadeelde partij in de vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen, eventueel nadat de schade, voor zover in de toekomst gelegen, in voldoende mate is uitgekristalliseerd om deze te kunnen begroten.
Kleding en schoenen: € 250,--.
De rechtbank begrijpt dat [slachtoffer 2] de kleding en schoenen die zij droeg ten tijde van de aanranding niet meer wenst te dragen en dat daaraan nare herinneringen zijn verbonden. De rechtbank is van oordeel dat dergelijke items in het handelsverkeer nog wel materiële waarde hebben en door de gebeurtenissen niet in waarde zijn verminderd voor een ander. Zij kan de kleding derhalve verkopen en zo haar schade beperken. De rechtbank acht deze post onvoldoende onderbouwd.
Rolluiken, beveiligingscamera en videodeurbel: € 6.795,-- en € 548,--.
De rechtbank is van oordeel dat niet is vast komen te staan dat deze schadeposten rechtstreekse schade betreft en dus zijn aangeschaft vanwege de bewezenverklaarde aanranding. Daarbij merkt de rechtbank ook op dat uit de facturen is gebleken dat de rolluiken op 28 februari 2023 zijn aangeschaft en dus geruime tijd na de aanranding. De rechtbank vermoedt dat het aanschaffen mogelijk samenhangt met het dossier omtrent het beïnvloeden van de getuige(n), dat is opgemaakt op 2 februari 2023, maar daar is verdachte niet voor vervolgd.

Hoofdelijkheid.

De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij is in de zaak van verdachte en in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] ingediend. Nu verdachte wordt vrijgesproken van het medeplegen van en medeplichtigheid aan wederrechtelijke vrijheidsberoving stelt de rechtbank vast dat verdachte enkel wordt veroordeeld voor de ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 2]. De rechtbank is van oordeel dat dit feit nauw samenhangt met een aantal van de bewezenverklaarde feiten van medeverdachte [medeverdachte 2], waaronder de bedreiging van [slachtoffer 2]. De ontuchtige handelingen zijn gepleegd binnen hetzelfde feitencomplex. De rechtbank acht het een onevenredige belasting van het strafgeding indien moet worden bepaald welk gedeelte van de materiële schade is ontstaan door de ontuchtige handelingen en welk gedeelte door de bedreiging. Gelet op de nauwe samenhang van de strafbare feiten is de rechtbank van oordeel dat beide verdachten een onrechtmatige daad hebben gepleegd en hierdoor jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade met betrekking tot het eigen risico van 2023 (€ 375,--) en de kosten voor de niet vergoede ziektekosten (€ 36,85).

Beslag.

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van het inbeslaggenomen goed.
Met betrekking tot het inbeslaggenomen geldbedrag van € 875,-- overweegt de rechtbank het volgende. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dat geldbedrag teruggegeven dient te worden aan verdachte. Gebleken is echter dat er sinds 13 december 2022 conservatoir beslag rust op dat inbeslaggenomen geldbedrag. De rechtbank zal derhalve in deze strafrechtelijke procedure geen beslissing nemen op dit deel van het beslag.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
36f, 246 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

Vrijspraak feit 1
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Bewezenverklaring feit 2
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Feit 2: feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Strafbaarheid
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Straf en maatregel
Legt op ten aanzien van feit 2:
 Een
gevangenisstrafvoor de duur van
99 dagenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.

Maatregel van schadevergoedingtot een bedrag
van € 1.411,85,--.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van € 1.411,85,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 24 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het toegewezen bedrag met betrekking tot de materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Het toegewezen bedrag met betrekking tot de immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag van € 411,85 (eigen risico 2023 en niet vergoede ziektekosten) door [medeverdachte 2] is betaald.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partijen.
 Benadeelde partij [slachtoffer 1]:
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
 Benadeelde partij [slachtoffer 3]:
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
 Benadeelde partij [slachtoffer 2]:
Wijstde vordering van de benadeelde partij
toeen veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van
€ 1.411,85bestaande uit materiële (eigen risico 2023 en niet vergoede ziektekosten) en immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf respectievelijk 16 februari 2024 en 23 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in het niet toegewezen deel van de gevorderde materiële schadevergoeding.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag van € 411,85 (eigen risico 2023 en niet vergoede ziektekosten) door [medeverdachte 2] is betaald.
Beslissing op de in beslag genomen voorwerpen.
Gelast de teruggave van het onder verdachte in beslag genomen goed, te weten:
- Een Rolex horloge (met goednummer G1990010);
Voorlopige hechtenis.
Heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van heden. De voorlopige hechtenis is geschorst per 30 januari 2023.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. A.E. de Kryger en mr. R.B.H. Hebbink, leden,
in tegenwoordigheid van mr. K.D.A.J. Hombergen, griffier,
en is uitgesproken op 26 maart 2024.
Bijlage 1: tenlastelegging

Feit 1hij op of omstreeks 23 oktober 2022 te Eindhoven, en/of elders in Nederland, en/of Brussel en/of Schaarbeek, althans in België, en/of op de route tussen Brussel en Eindhoven (snelweg E19/E34/A67), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] mee te nemen naar een club, althans een uitgaansgelegenheid in Brussel en/of Schaarbeek, althans naar België en/of- (aldaar) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] te zeggen dat ze moesten blijven zitten en/of dat zij hun telefoons niet mochten gebruiken en/of dat zij niet weg mochten gaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of- (meermalen) de mobiele telefoon van die [slachtoffer 1] af te nemen en/of- een persoon met die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] mee te sturen als zij in de club naar het toilet gingen en/of te bepalen dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] niet alleen naar het toilet mochten gaan en/of niet te reageren op het verzoek van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] om weg te gaan en/of- de haren van die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat zij en haar vriendinnen moesten blijven zitten, anders liep het niet goed af en/of dat als ze zou gaan praten dan liep het niet goed af en/of dat ze dan zou gaan slapen en/of dat ze niet wist wat hij bij zich had (en/of daarbij een vuurwapen, althans een voorwerp tegen haar lichaam aan hield) en/of dat hij haar ouders en/of familie af zou maken en/of dat hij wist wie haar familie was en/of dat hij wist waar ze woont en/of dat hij geen grapjes maakt, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of- (op dwingende toon) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat zij nergens naartoe zou gaan en dat ze naast hem moest blijven zitten en doen wat hij wilde, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of- die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of- meermalen, in elk geval eenmaal die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen dat hij hen zou (neer)schieten en/of zou laten slapen en/of zou afmaken en/of iets zou aandoen en/of doodmaken en/of dat hij hun families ging schieten en/of afmaken en/of dat hij, verdachte, een wapen bij zich had, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of- meermalen, in elk geval eenmaal die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] uit te schelden en/of tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] te schreeuwen en/of- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] te dwingen in een voertuig plaats te nemen en/of (op dwingende wijze) te bepalen op welke plaats zij moest(en) gaan zitten in het voertuig en/of- (op dwingende wijze) te bepalen dat die [slachtoffer 1] op zijn, verdachtes, schoot moest gaan zitten en/of die [slachtoffer 1] op zijn schoot vast te houden en/of- meermalen, in elk geval eenmaal (met kracht) aan de haren van die [slachtoffer 1] te trekken en/of (met kracht) (gedurende enige tijd) de keel van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of die [slachtoffer 1] te verwurgen en/of die [slachtoffer 1] de ademhaling te beletten en/of belemmeren en/of meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) (met kracht) op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de rug en/of de nek en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan/stompen en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) het hoofd van die [slachtoffer 1] tegen het raam van een voertuig te slaan en/of een deel van het lichaam van die [slachtoffer 1] uit een geopende deur van een (met een hoge snelheid) rijdend voertuig te duwen en/of houden en/of- (met gebalde vuist) (met kracht) op/tegen de neus en/of het gezicht, althans het lichaam van die [slachtoffer 3] te slaan/stompen en/of- het (deels) laten plaatsvinden van voornoemde handeling(en) in een gedurende enige tijd (met hoge snelheid) rijdend voertuig waarin zich meerdere personen bevonden, waardoor die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] niet weg konden gaan en/of- een fysiek overwicht te hebben op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3], omdat verdachte en/of zijn mededader(s) getalsmatig in de meerderheidwaren en/of- voor die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] een bedreigende en/of intimiderende situatie te doen ontstaan en/of- (aldus) een (psychische) druk uit te oefenen op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3], waardoor zij niet weg konden gaan;

(art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of één of meer (onbekend gebleven) personen op of omstreeks 23 oktober 2022 te Eindhoven en/of elders in Nederland, en/of Brussel en/of Schaarbeek, althans in België, en/of op de route tussen Brussel en Eindhoven (snelweg E19/E34/A67), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] mee te nemen naar een club, althans een uitgaansgelegenheid in Brussel en/of Schaarbeek, althans naar België en/of
- (aldaar) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] te zeggen dat ze moesten blijven zitten en/of dat zij hun telefoons niet mochten gebruiken en/of dat zij niet weg mochten gaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (meermalen) de mobiele telefoon van die [slachtoffer 1] af te nemen en/of
- een persoon met die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] mee te sturen als zij in de club naar het toilet gingen en/of te bepalen dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] niet alleen naar het toilet mochten gaan en/of niet te reageren op het verzoek van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] om weg te gaan en/of
- de haren van die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat zij en haar vriendinnen moesten blijven zitten, anders liep het niet goed af en/of dat als ze zou gaan praten dan liep het niet goed af en/of dat ze dan zou gaan slapen en/of dat ze niet wist wat hij bij zich had (en/of daarbij een vuurwapen, althans een voorwerp tegen haar lichaam aan hield) en/of dat hij haar ouders en/of familie af zou maken en/of dat hij wist wie haar familie was en/of dat hij wist waar ze woont en/of dat hij geen grapjes maakt, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (op dwingende toon) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat zij nergens naartoe zou gaan en dat ze naast hem moest blijven zitten en doen wat hij wilde, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of
- meermalen, in elk geval eenmaal die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen dat hij hen zou (neer)schieten en/of zou laten slapen en/of zou afmaken en/of iets zou aandoen en/of doodmaken en/of dat hij hun families ging schieten en/of afmaken en/of dat hij, verdachte, een wapen bij zich had, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- meermalen, in elk geval eenmaal die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] uit te schelden en/of tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] te schreeuwen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] te dwingen in een voertuig plaats te nemen en/of (op dwingende wijze) te bepalen op welke plaats zij moest(en) gaan zitten in het voertuig en/of
- (op dwingende wijze) te bepalen dat die [slachtoffer 1] op zijn, verdachtes, schoot moest gaan zitten en/of die [slachtoffer 1] op zijn schoot vast te houden en/of
- meermalen, in elk geval eenmaal (met kracht) aan de haren van die [slachtoffer 1] te trekken en/of (met kracht) (gedurende enige tijd) de keel van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of die [slachtoffer 1] te verwurgen en/of die [slachtoffer 1] de ademhaling te beletten en/of belemmeren en/of meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) (met kracht) op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de rug en/of de nek en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan/stompen en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) het hoofd van die [slachtoffer 1] tegen het raam van een voertuig te slaan en/of een deel van het lichaam van die [slachtoffer 1] uit een geopende deur van een (met een hoge snelheid) rijdend voertuig te duwen en/of houden en/of
- (met gebalde vuist) (met kracht) op/tegen de neus en/of het gezicht, althans het lichaam van die [slachtoffer 3] te slaan/stompen en/of
- het (deels) laten plaatsvinden van voornoemde handeling(en) in een gedurende enige tijd (met hoge snelheid) rijdend voertuig waarin zich meerdere personen bevonden, waardoor die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] niet weg konden gaan en/of
- een fysiek overwicht te hebben op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3], omdat verdachte en/of zijn mededader(s) getalsmatig in de meerderheid waren en/of
- voor die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] een bedreigende en/of intimiderende situatie te doen ontstaan en/of
- (aldus) een (psychische) druk uit te oefenen op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3], waardoor zij niet weg konden gaan, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 23 oktober 2022 te Eindhoven en/of elders in Nederland, en/of Brussel en/of Schaarbeek, althans in België, en/of op de route tussen Brussel en Eindhoven (snelweg E19/E34/A67), opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- die [medeverdachte 2] en/of (onbekend gebleven) persoon/personen en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] te vervoeren van Eindhoven naar Brussel en/of Schaarbeek, althans naar België en/of van Brussel en/of Schaarbeek, althans België naar Eindhoven en/of
- het voornoemde voertuig te doen besturen en/of (met een hoge snelheid) te blijven rijden en/of
- zich niet te distantiëren van (het gedrag en/of de handelingen van) die [medeverdachte 2] en/of (onbekend gebleven) persoon/personen (en derhalve bij te dragen aan het fysieke overwicht op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3]) en/of
- niet te reageren op het verzoek van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] om weg te gaan;
(art 48 ahf/sub 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
(art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

Feit 2hij op of omstreeks 23 oktober 2022 te Eindhoven en/of elders in Nederland, en/of Brussel en/of Schaarbeek, althans in België, en/of op de route tussen Brussel en Eindhoven (snelweg E19/E34/A67), door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte,-(met kracht) met zijn, verdachtes, hand(en) in de bil(len) van die [slachtoffer 2] geknepen, althans de bil(len) van die [slachtoffer 2] betast en/of aangeraakt en/of-(met kracht ) zijn mond op de mond van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gehouden en/of- met zijn, verdachtes, tong de lippen van die [slachtoffer 2] betast en/of aangeraakt en/of- de benen van die [slachtoffer 2] betast en/of aangeraakt en/of- de borsten van die [slachtoffer 2] betast en/of aangeraakten bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte- voornoemde handeling(en) heeft verricht terwijl deze handeling(en) (deels) plaatsvonden in een (met een hoge snelheid) rijdend voertuig waarin meerdere personen aanwezig waren en/of die [slachtoffer 2] naast hem moest plaatsnemen in de bijrijdersstoel, waardoor die [slachtoffer 2] zich niet of in onvoldoende mate kon onttrekken aan de handelingen van verdachte en/of- deze handelingen onverhoeds heeft uitgevoerd en/of- (met kracht) de hand van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of- met zijn hand over het been in de richting van het geslachtsdeel van die [slachtoffer 2] heeft gewreven en/of- meermalen, in elk geval eenmaal (met kracht) in het been van die [slachtoffer 2] heeft geknepen en/of- meermalen, in elk geval een maal (met kracht) in het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft geknepen en/of- (met kracht) die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) naar zich toe getrokken en/of vastgehouden en/of- met zijn hand het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en/of het hoofd van die [slachtoffer 2] in de richting van hem, verdachte, heeft gedraaid en/of- aan de haren van die [slachtoffer 2] heeft getrokken en/of- een vinger in de mond van die [slachtoffer 2] heeft geprobeerd te duwen en/of- (terwijl die [slachtoffer 2] onder meer huilde en/of tranen in haar ogen had en/of meermalen zei dat ze het niet wilde en/of dat hij het niet moest doen en/of hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, hand wegduwde en/of haar lichaam van hem, verdachte, wegdraaide) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 2] en/of-(aldus) voor die [slachtoffer 2] een bedreigende en/of intimiderende situatie heeft doen ontstaan waaraan die [slachtoffer 2] zich niet/onvoldoende kon onttrekken;

(art 246 Wetboek van Strafrecht)