Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Inleiding.
De bewijsvraag.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
verkrachting
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
waarvan 6 maanden voorwaardelijken een proeftijd van 2 jaren.
wijstde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk
toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van een bedrag van
€ 3.000,-, bestaande uit immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 25 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
legtaan verdachte
opde verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van € 3.000,- en bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 40 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Dit bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 25 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door zijn medeplichtige is betaald.