Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.De procedure
- de akte van ZTN van 11 oktober 2023
- de akte van Enexis van 3 januari 2024.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in de bodemzaak tussen ZT NETHERLANDS B.V. (hierna: ZTN) en ENEXIS NETBEHEER B.V. (hierna: Enexis). De zaak betreft een schadevergoeding die ZTN vordert van Enexis vanwege een te late aansluiting op het elektriciteitsnetwerk. In een eerder tussenvonnis van 13 september 2023 was reeds vastgesteld dat Enexis aansprakelijk was voor de schade die ZTN had geleden door het overschrijden van de wettelijke termijn voor aansluiting. De rechtbank had toen bepaald dat ZTN in de gelegenheid moest worden gesteld om de hoogte van de schade te begroten.
In het eindvonnis heeft de rechtbank de schade van ZTN vastgesteld op € 173.473,59, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 augustus 2021. De rechtbank heeft overwogen dat ZTN kosten heeft gemaakt voor het gebruik van aggregaten in de periode van 30 oktober 2020 tot en met 17 december 2020, omdat de aansluiting door Enexis te laat was gerealiseerd. De rechtbank heeft de kosten voor de huur van aggregaten en brandstof in aanmerking genomen, maar ook besparingen op transport- en leveringskosten in mindering gebracht.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat Enexis de proceskosten van ZTN moet vergoeden, welke zijn vastgesteld op € 10.718,33. De rechtbank heeft de vordering van ZTN tot schadevergoeding en proceskosten toegewezen, en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak in het kader van aansprakelijkheid van netbeheerders voor schade door vertraging in aansluiting op het elektriciteitsnet.