Op 18 maart 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een 15-jarig meisje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 en 13 augustus 2021 seksuele handelingen heeft verricht met het slachtoffer, dat op dat moment nog niet de leeftijd van zestien jaren had bereikt. De tenlastelegging omvatte onder andere het (tong)zoenen, het betasten van de vagina, en het zich laten pijpen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar en gedetailleerd beoordeeld, en heeft op basis van deze verklaringen en de bekennende verklaring van de verdachte tot een bewezenverklaring van enkele ontuchtige handelingen besloten. De rechtbank sprak de verdachte echter vrij van andere ten laste gelegde handelingen wegens onvoldoende bewijs.
De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 450 dagen opgelegd, waarvan 73 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringstoezicht, deelname aan diagnostisch onderzoek en behandeling, en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd. Tevens is de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, tot schadevergoeding van € 3.000,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte aansprakelijk is voor de immateriële schade die het slachtoffer heeft geleden door zijn handelen.