ECLI:NL:RBOBR:2024:1071

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
01.073710.23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door gebruik van mobiele telefoon tijdens het rijden

Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 26 oktober 2022 te Sint-Oedenrode. De verdachte, als bestuurder van een Renault Twingo, heeft tijdens het rijden haar mobiele telefoon gebruikt, wat leidde tot een ongeval waarbij zij de controle over het voertuig verloor en frontaal botste met een tegemoetkomende auto. Dit resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de passagier van de andere auto, mevrouw [slachtoffer 1], die een gebroken pols opliep en langdurige medische zorg nodig had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, in strijd met artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden. De uitspraak volgde op een onderzoek ter terechtzitting op 1 maart 2024, waar de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging in overweging nam. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die zelf ook ernstige gevolgen van het ongeval ondervond.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.073710.23
Datum uitspraak: 15 maart 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1980] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 26 januari 2024.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1 primair:
zij op of omstreeks 26 oktober 2022 te Sint-Oedenrode, gemeente Meierijstad als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Zuidelijke Randweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- haar aandacht niet/onvoldoende gericht te houden op de weg (door tijdens het rijden een mobiele telefoon te gebruiken) waardoor zij, verdachte, met het motorrijtuig in de grasberm aan de rechterzijde van de weg is terechtgekomen, en/of
- (vervolgens) een abrupte stuurbeweging te maken om terug te sturen waarbij zij, verdachte, de controle over het motorrijtuig verloor en/of hierdoor op de verkeerde weghelft is terechtgekomen, en/of
- niet aan de verplichting te voldoen zoveel mogelijk rechts te houden, als gesteld in artikel 3 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990,

waardoor er een (frontale) botsing is ontstaan tussen die personenauto en/of een haar, verdachte, tegemoetkomende personenauto, waardoor de passagier van laatstgenoemde personenauto, genaamd [slachtoffer 1] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken pols en/of een gescheurde pols, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;

T.a.v. feit 1 subsidiair:
zij op of omstreeks 26 oktober 2022 te Sint-Oedenrode, gemeente Meierijstad als
bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Zuidelijke Randweg,
- haar aandacht niet/onvoldoende gericht heeft gehouden op de weg (door tijdens
het rijden een mobiele telefoon te gebruiken) waardoor zij, verdachte, met het
voertuig in de grasberm aan de rechterzijde van de weg is terechtgekomen, en/of
- (vervolgens) een abrupte stuurbeweging heeft gemaakt om terug te sturen waarbij
zij, verdachte, de controle over het voertuig verloor en/of hierdoor op de verkeerde
weghelft is terechtgekomen, en/of
- niet aan de verplichting heeft voldaan zoveel mogelijk rechts te houden, als gesteld
in artikel 3 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990,
waardoor er een (frontale) botsing is ontstaan tussen die personenauto en/of een
haar, verdachte, tegemoetkomende personenauto,
(waardoor de passagier van laatstgenoemde personenauto, genaamd [slachtoffer 1]
, letsel heeft bekomen,) door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
T.a.v. feit 2:
zij op of omstreeks 26 oktober 2022 te Sint-Oedenrode, gemeente Meierijstad als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Zuidelijke Randweg,
- haar aandacht niet/onvoldoende gericht heeft gehouden op de weg (door tijdens het rijden een mobiele telefoon te gebruiken) waardoor zij, verdachte, met het voertuig in de grasberm aan de rechterzijde van de weg is terechtgekomen, en/of
- (vervolgens) een abrupte stuurbeweging heeft gemaakt om terug te sturen waarbij zij, verdachte, de controle over het voertuig verloor en/of hierdoor op de verkeerde weghelft is terechtgekomen, en/of
- niet aan de verplichting heeft voldaan zoveel mogelijk rechts te houden, als gesteld in artikel 3 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990,
waardoor er een (frontale) botsing is ontstaan tussen die personenauto en/of een haar, verdachte, tegemoetkomende personenauto,
(waardoor de bestuurder van laatstgenoemde personenauto, genaamd [slachtoffer 2] , letsel heeft bekomen,)
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd het onder feit 1 primair ten laste gelegde, met als schuldcategorie zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, en het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor feit 1 primair dient te worden vrijgesproken, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte afgeleid was door het gebruik van haar telefoon. Immers haar telefoon bevond zich in de telefoonhouder en niet in haar hand. Nu enkel sprake is geweest van één enkele verkeersfout, te weten het naar rechts sturen waardoor zij in de grasberm terecht is gekomen, is geen sprake van zeer, dan wel aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Daarnaast is ook geen sprake van zwaar lichamelijk letsel bij mevrouw [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De bewijsmiddelen.
1.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 24 februari 2023, dossierpagina’s 8-40.
Op 26 oktober 2022 (…) had op de Zuidelijke Randweg, gelegen binnen de als zodanig aangegeven bebouwde kom van Sint-Oedenrode in de gemeente Meierijstad het
verkeersongeval plaatsgevonden. (…)
6.1
Ecall Renault Capture.ECall staat voor Emergency Call. Dit veiligheidssysteem in auto's neemt na een ongeluk automatisch contact op met de 112-centrale en geeft daarbij onder meer de precieze plek en het aantal inzittenden door.
Op 31 oktober 2022, heb ik [verbalisant 1] , de eCall data van de Renault Capture opgevraagd bij de Landelijke Meldkamer te Driebergen. In de data (…) zag ik dat:
de Renault Capture voorzien van kenteken [kenteken] , een eCall had verzonden om 17:22:18 uur.
De eCall data wordt geregistreerd aan de hand van de daadwerkelijke tijd.
6.2
Mobiele telefoon (bestuurder Twingo).Op 26 oktober 2022 werd (…) een Samsung Galaxy 51 voorzien van serienummer [nummer] onder verdachte [verdachte] , in beslag genomen.
6.2.1
Analyse gegevens.Op 21 november 2022 werd (…) de gegevens aanwezig op de Samsung Galaxy 51 voorzien van serienummer [nummer] , geanalyseerd. Uit deze analyse werd vastgesteld dat via de app "Whatsapp" onderstaande telefoongesprekken zijn gevoerd:
1. 26-10-2022 om 17:20:25 uur, een uitgaand WhatsApp gesprek naar het contact [naam 1] . Het gesprek werd niet beantwoord.
2. 26-10-2022 om 17:20:42 uur, een uitgaand WhatsApp gesprek naar het contact
[naam 2] . Het gesprek werd beantwoord en duurde 38
seconden.
3. 26-10-2022 om 17:21:44 uur, een uitgaand WhatsApp gesprek naar het contact
[naam 1] . Het gesprek werd beantwoord en duurde 36 seconden.
In de analyse is gezocht naar bluetooth verbindingen waarmee de telefoon verbonden zou kunnen zijn met bijvoorbeeld een handsfree set. Rondom het tijdstip van ongeval werden er geen bluetooth verbindingen gevonden.
6.3
Bevindingen gegevens naderonderzoek (telefoon en Ecall).Uit bovenstaande gegevens bleek dat:
- De bestuurder van de Clio een gesprek was gestart op 26 oktober 2022 om 17:21:44 uur, met een duur van 36 seconden;
- Het gesprek werd beëindigd op 26 oktober 2022 om 17:22:20;
- De eCall van de Renault werd gedaan op 26 oktober 2022 om 17:22:18 uur.
Aan de hand van bovenstaande gegevens bleek dat er een gesprek werd gestart door de bestuurder van de Clio 34 seconden voor het verkeersongeval. Dit gesprek werd beëindigd 2 seconden na het verkeersongeval. Ik, [verbalisant 1] , berekende dat bij een snelheid van 50 km/h (13,9 m/s), de maximum toegestane snelheid ter plaatse, het telefoongesprek werd gestart 472,6 meter voor de locatie van het verkeersongeval.
7.2
Toedracht.De bestuurder van de Renault Clio heeft gereden over de Zuidelijk Randweg, komende uit de richting van Boskant en gaande in de richting van Nijnsel. De bestuurder van de Renault Capture heeft gereden over de Zuidelijk Randweg, komende uit de richting van Nijnsel en gaande in de richting van Boskant. In de bocht naar links was de Clio in de grasberm aan de rechterzijde van de weg terecht gekomen. Het is passend dat de bestuurder een abrupte stuurbeweging maakte om terug te sturen waarbij de bestuurder de controle over het voertuig verloor en hierdoor op de verkeerde weghelft terecht kwam. Op de verkeerde weghelft voor de bestuurder van de Clio kwam deze in botsing met de Capture. Gelet op de bevindingen uit het nader onderzoek (…) is het passend dat de bestuurder van de Clio werd afgeleid.
7.3
Oorzaak.De bestuurder van de Renault Clio had niet voldoende rechts gehouden en had het voertuig niet voortdurend onder controle.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten
[verbalisant 2] en [verbalisant 1] d.d. 13 april 2023, niet doorgenummerd.
Abusievelijk hebben wij in het proces-verbaal “Forensisch Onderzoek” (…) Renault Clio vermeld. Daar waar wordt gesproken over Renault Clio dient te worden gelezen Renault Twingo.
3.
Een proces-verbaal inhoudende de verklaring van verdachte, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 21 december 2022, dossierpagina’s 52-53.
[De rechtbank begrijpt: Op 26 oktober 2022, op de Zuidelijke Rondweg te Sint-Oedenrode] reed ik naar school toe. Ik reed met een Renault Twingo. Mijn rechter wielen kwamen in de berm. Ik wilde terug op de weg komen met al mijn wielen (…) Ik ging als een raket en de auto draaide.
Ik denk dat het tot een aanrijding is gekomen omdat ik van de weg af reed met twee wielen en gas gaf. De auto ging als een raket en maakte een soort van sprong. Hierna begon de auto te draaien en raakte ik in botsing.
4.
Een proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] , opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 5] d.d. 14 december 2022, dossierpagina’s 60 en 61.
Over de aanrijding van 26 oktober 2022 op de Zuidelijke Rondweg te Sint-Oedenrode kan ik, [slachtoffer 2] , u het volgende verklaren. Ik reed als bestuurder van mijn Renault Captur. Naast mij zat mijn vrouw. De weg maakte een hele flauwe bocht naar rechts. Op dat moment zag ik een auto uit tegenovergestelde richting aan komen rijden. Toen die auto dichterbij kwam, zag ik dat het rechter voorwiel van die auto naast het wegdek kwam. Het volgende moment zag ik dat het rechter voorwiel helemaal dwars op de rijrichting staan. Ik besefte op dat moment dat het fout ging en dat er een aanrijding zou plaatsvinden. Het ging snel. Na de aanrijding stapte ik uit.
5.
Een proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 5] d.d. 14 december 2022, dossierpagina’s 62-63.
Over de aanrijding van 26 oktober 2022 kan ik, [slachtoffer 1] , u het volgende verklaren. Wij reden in onze Renault Captur. Mijn man bestuurde de auto en ik zat er naast. We reden over de Zuidelijke Rondweg van Sint-Oedenrode. Ik zag dat de weg een hele flauwe bocht naar rechts maakte. Het volgende moment zag ik een auto recht op ons af komen. Ik besefte in een fractie van een in seconde dat er een aanrijding ging gebeuren maar kon niets doen of zeggen omdat de volgende seconde de knal al gebeurde. Wij reden op dat moment gewoon rechts in onze rijstrook. Na de botsing zag ik dat mijn rechter pols in een zigzag stond. Toen de hulpdiensten kwamen hoorde ik dat ik mee naar het ziekenhuis moest. Daar heb ik 9 dagen verbleven en ben ik aan mijn rechter pols geopereerd. Ik heb een gecompliceerde polsbreuk in mijn rechter arm en een scheur in mijn linker arm. Na het ziekenhuis hebben mijn man en ik nog 3,5 week in een zorghotel verbleven. Nu zijn we weer thuis. Ik heb wel iedere dag zorg aan huis voor het aankleden en wassen. Dit kan ik niet zelf en de vraag is of ik dit ooit weer zelf zal kunnen.
6.
Een schriftelijk bescheid, te weten de schriftelijke slachtofferverklaring, voorgedragen tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 1 maart 2024.
Over de gevolgen: Niet meer fietsen (…) dagelijkse pijn aan pols, beperkingen in de beweging van pols (…).
7.
Een geschrift betreffende een medische verklaring betreffende [slachtoffer 1] d.d. 11 januari 2023, dossierpagina’s 52-53.
Datum onderzoek 26 oktober 2022.
  • verschillende schaafwonden;
  • kneuzingen;
  • pols fractuur rechts.
Patiënt heeft een operatie ondergaan in verband met onderarm fractuur rechts.
8.
Een geschrift betreffende een medische verklaring betreffende [slachtoffer 2] d.d. 8 februari 2023, dossierpagina’s 50-51.
Datum onderzoek 26 oktober 2022.
  • bloeduitstorting boven linkerheupkom;
  • schaafwonden ellebogen beiderzijds en duim links.
Op CT bloeduitstorting in de buikwand boven de heupen links.
Bewijsoverwegingen.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 26 oktober 2022 met haar Renault Twingo op de Zuidelijke Randweg te Sint-Oedenrode aan de rechterzijde van de weg in de berm terecht is gekomen en daarom een abrupte stuurbeweging heeft gemaakt om terug te keren op de weg. Daarbij heeft zij de controle over het voertuig verloren, waarna zij op de verkeerde weghelft terecht is gekomen. Vervolgens is verdachte met haar personenauto frontaal gebotst tegen de personenauto van meneer [slachtoffer 2] en mevrouw [slachtoffer 1] .
Verder stelt de rechtbank vast dat verdachte in aanloop naar het ongeval bezig is geweest met haar telefoon. Zo is uit de gegevens van haar telefoon gebleken dat zij tot drie maal toe heeft gebeld dan wel heeft proberen te bellen. Aan de hand van de gegevens uit de telefoon is gebleken dat 34 seconden voor het verkeersongeval een gesprek werd gestart door verdachte. Dit gesprek werd beëindigd 2 seconden na het verkeersongeval. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte vlak voor en ten tijde van het ongeluk aan het bellen was.
Kwalificatie ten aanzien van feit 1.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de verdachte zich bij dit ongeval zodanig heeft gedragen dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de WVW.
Bij de beoordeling van de schuldvraag komt het, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Bovendien verdient opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. Verdachte is tijdens het rijden in de grasberm aan de rechterzijde van de weg terechtgekomen. Daarna heeft zij een abrupte stuurbeweging gemaakt om weer op de weg te komen en is zij de controle over haar auto verloren. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat verdachte was afgeleid doordat zij tijdens het rijden haar mobiele telefoon heeft gebruikt. Of de telefoon zich al dan niet in de telefoonhouder bevond, acht de rechtbank in dit kader niet van belang. Uit de gegevens uit de telefoon is namelijk gebleken dat zij kort voorafgaand aan het ongeval op meerdere momenten contact heeft proberen te leggen met haar telefoon en dat het tweemaal tot een verbinding is gekomen. Daarvoor heeft zij haar telefoontoestel daadwerkelijk moeten hanteren, aangezien haar telefoon niet via bluetooth met haar auto verbonden was. Hierdoor heeft zij haar aandacht kennelijk niet of onvoldoende op de weg gehouden. Er is dus niet enkel sprake geweest van een kort moment van onoplettendheid.
Zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank merkt het door mevrouw [slachtoffer 1] opgelopen letsel aan als zwaar lichamelijk letsel, gezien de aard van het letsel, de noodzakelijkheid van medisch ingrijpen en het langdurig herstel. Mevrouw [slachtoffer 1] heeft negen dagen in het ziekenhuis verbleven en is geopereerd aan haar gecompliceerde polsbreuk. Daarna heeft zij nog drieënhalve week in een zorghotel verbleven. Verder is de rechtbank gebleken dat zij door het letsel tot op heden nog wordt belemmerd in haar dagelijks leven.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2.
De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte ook gevaarzetting oplevert in de zin van artikel 5 WVW. Zoals reeds hiervoor is overwogen heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte, doordat zij tijdens het rijden bezig is geweest met haar telefoon, afgeleid is geraakt van de weg waardoor zij in de berm terecht is gekomen en vervolgens door een abrupte stuurbeweging op de verkeerde weghelft is geraakt. Door haar handelen heeft verdachte gevaar op de weg veroorzaakt. Dit gevaar heeft zich ook verwezenlijkt in de frontale botsing tegen de personenauto van meneer [slachtoffer 2] , waardoor meneer [slachtoffer 2] letsel heeft opgelopen. Feit 2 kan daarom wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1 primair:
op 26 oktober 2022 te Sint-Oedenrode als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig personenauto, daarmede rijdende over de weg, de Zuidelijke Randweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend,
- haar aandacht niet/onvoldoende gericht te houden op de weg door tijdens het rijden een mobiele telefoon te gebruiken waardoor zij, verdachte, met het motorrijtuig in de grasberm aan de rechterzijde van de weg is terechtgekomen, en
- vervolgens een abrupte stuurbeweging te maken om terug te sturen waarbij zij, verdachte, de controle over het motorrijtuig verloor en hierdoor op de verkeerde weghelft is terechtgekomen, en
- niet aan de verplichting te voldoen zoveel mogelijk rechts te houden, als gesteld in artikel 3 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, waardoor er een frontale botsing is ontstaan tussen die personenauto en een haar, verdachte, tegemoetkomende personenauto, waardoor de passagier van laatstgenoemde personenauto, genaamd [slachtoffer 1] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken pols en een gescheurde pols werd toegebracht.
Ten aanzien van feit 2:
op 26 oktober 2022 te Sint-Oedenrode als bestuurder van een voertuig personenauto, daarmee rijdende op de weg, de Zuidelijke Randweg,
- haar aandacht niet/onvoldoende gericht heeft gehouden op de weg door tijdens het rijden een mobiele telefoon te gebruiken waardoor zij, verdachte, met het voertuig in de grasberm aan de rechterzijde van de weg is terechtgekomen, en
- vervolgens een abrupte stuurbeweging heeft gemaakt om terug te sturen waarbij zij, verdachte, de controle over het voertuig verloor en hierdoor op de verkeerde weghelft is terechtgekomen, en
- niet aan de verplichting heeft voldaan zoveel mogelijk rechts te houden, als gesteld in artikel 3 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, waardoor er een frontale botsing is ontstaan tussen die personenauto en een haar, verdachte, tegemoetkomende personenauto, waardoor de bestuurder van laatstgenoemde personenauto, genaamd [slachtoffer 2] , letsel heeft bekomen, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De rechtbank constateert in dit specifieke geval dat sprake is van een eendaadse samenloop. Het gaat om exact hetzelfde feitencomplex dat enkel vanwege de (enigszins) uiteenlopende gevolgen in meer dan één strafbepaling valt, terwijl de verschillende strafbepalingen wel vergelijkbare belangen beschermen. Voor de bestraffing past de rechtbank daarom enkel de bepaling toe waarop de zwaarste straf is gesteld, in dit geval artikel 6 WVW 1994.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis en daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft gevraagd rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Het ongeval heeft grote gevolgen voor haar gehad. Zo kan zij sinds het ongeluk niet meer lopen door de gevolgen van een complexe botbreuk in haar been. Hierdoor is zij onder meer haar baan definitief kwijt geraakt en is het nog steeds onzeker of zij ooit weer zal kunnen lopen, terwijl zij ook een jong kind heeft om voor te zorgen. Verder heeft de raadsman benadrukt dat verdachte niet opzettelijk heeft verzwegen dat zij, terwijl zij aan het rijden was, gebruik heeft gemaakt van haar telefoon. Verdachte kan zich dat niet meer herinneren en zij kon zich oprecht niet voorstellen dat zij dit gedaan had. Tot slot heeft de raadsman naar voren gebracht dat een geldboete voor verdachte niet haalbaar is en heeft hij gevraagd voor feit 1 te volstaan met een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis voorwaardelijk en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden. Voor feit 2 heeft hij gevraagd toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten.
Verdachte heeft een ongeval veroorzaakt doordat zij tijdens het rijden met haar telefoon meerdere malen heeft gebeld of heeft geprobeerd te bellen waardoor zij haar aandacht niet of onvoldoende op de weg gericht heeft gehouden. Als gevolg hiervan is zij uiteindelijk met haar auto frontaal gebotst tegen de auto van meneer [slachtoffer 2] en mevrouw [slachtoffer 1] . Door de botsing heeft meneer [slachtoffer 2] letsel en mevrouw [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Het ongeval heeft grote impact op hen gehad, onder meer doordat mevrouw [slachtoffer 1] al geruime tijd nadelige gevolgen van het ongeval ondervindt. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat zij nog altijd forse beperkingen ondervindt en dat het onduidelijk is of een verdere verbetering nog te verwachten is.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee, ondanks het feit dat zij haar telefoongebruik niet volmondig heeft erkend, dat zij ter terechtzitting berouw heeft getoond en het zichtbaar erg moeilijk heeft met de gevolgen van het ongeluk voor de slachtoffers.
Persoonlijke omstandigheden.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat het ongeluk tot op de dag van vandaag ook grote gevolgen voor verdachte heeft gehad. Zij kan nog steeds niet lopen, zij moet nogmaals geopereerd worden en ook is nog onzeker of zij in de toekomst weer zal kunnen lopen. Ook is zij door het ongeval definitief haar baan kwijtgeraakt, terwijl zij ook de zorg draagt voor haar jonge zoontje.
De op te leggen straf.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de soort en zwaarte van de op te leggen straf rekening gehouden met de mate van schuld en acht geslagen op de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze oriëntatiepunten geven in het geval van het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel en waarbij sprake is van een aanmerkelijke schuld, een taakstraf van 120 uren aan. Als bijkomende straf is op grond van die oriëntatiepunten een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen aan de orde van 6 maanden.
Alles afwegende ziet de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om af te wijken van de oriëntatiepunten. De rechtbank acht een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis passend. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat vanwege de ernst van de feiten en in het belang van de verkeersveiligheid de bijkomende straf van een ontzegging van de rijbevoegdheid van
6 maanden passend en geboden is.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt en van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 6, 175, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf en de overtreding:
Ten aanzien van feit 1 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht

in eendaadse samenloop begaan met

Ten aanzien van feit 2:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straffen.
Ten aanzien van feit 1 primair:
Een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis
en
Een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.J. Verborg, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. R. van den Munckhof, leden,
in tegenwoordigheid van mr. M.M.A. Akkers, griffier,
en is uitgesproken op 15 maart 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, genummerd PL2100-2022233682-1, sluitingsdatum 7 februari 2023, aantal doorgenummerde pagina’s 1-68.