7.3Oorzaak.De bestuurder van de Renault Clio had niet voldoende rechts gehouden en had het voertuig niet voortdurend onder controle.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten
[verbalisant 2] en [verbalisant 1] d.d. 13 april 2023, niet doorgenummerd.
Abusievelijk hebben wij in het proces-verbaal “Forensisch Onderzoek” (…) Renault Clio vermeld. Daar waar wordt gesproken over Renault Clio dient te worden gelezen Renault Twingo.
3.
Een proces-verbaal inhoudende de verklaring van verdachte, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 21 december 2022, dossierpagina’s 52-53.
[De rechtbank begrijpt: Op 26 oktober 2022, op de Zuidelijke Rondweg te Sint-Oedenrode] reed ik naar school toe. Ik reed met een Renault Twingo. Mijn rechter wielen kwamen in de berm. Ik wilde terug op de weg komen met al mijn wielen (…) Ik ging als een raket en de auto draaide.
Ik denk dat het tot een aanrijding is gekomen omdat ik van de weg af reed met twee wielen en gas gaf. De auto ging als een raket en maakte een soort van sprong. Hierna begon de auto te draaien en raakte ik in botsing.
4.
Een proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] , opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 5] d.d. 14 december 2022, dossierpagina’s 60 en 61.
Over de aanrijding van 26 oktober 2022 op de Zuidelijke Rondweg te Sint-Oedenrode kan ik, [slachtoffer 2] , u het volgende verklaren. Ik reed als bestuurder van mijn Renault Captur. Naast mij zat mijn vrouw. De weg maakte een hele flauwe bocht naar rechts. Op dat moment zag ik een auto uit tegenovergestelde richting aan komen rijden. Toen die auto dichterbij kwam, zag ik dat het rechter voorwiel van die auto naast het wegdek kwam. Het volgende moment zag ik dat het rechter voorwiel helemaal dwars op de rijrichting staan. Ik besefte op dat moment dat het fout ging en dat er een aanrijding zou plaatsvinden. Het ging snel. Na de aanrijding stapte ik uit.
5.
Een proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 5] d.d. 14 december 2022, dossierpagina’s 62-63.
Over de aanrijding van 26 oktober 2022 kan ik, [slachtoffer 1] , u het volgende verklaren. Wij reden in onze Renault Captur. Mijn man bestuurde de auto en ik zat er naast. We reden over de Zuidelijke Rondweg van Sint-Oedenrode. Ik zag dat de weg een hele flauwe bocht naar rechts maakte. Het volgende moment zag ik een auto recht op ons af komen. Ik besefte in een fractie van een in seconde dat er een aanrijding ging gebeuren maar kon niets doen of zeggen omdat de volgende seconde de knal al gebeurde. Wij reden op dat moment gewoon rechts in onze rijstrook. Na de botsing zag ik dat mijn rechter pols in een zigzag stond. Toen de hulpdiensten kwamen hoorde ik dat ik mee naar het ziekenhuis moest. Daar heb ik 9 dagen verbleven en ben ik aan mijn rechter pols geopereerd. Ik heb een gecompliceerde polsbreuk in mijn rechter arm en een scheur in mijn linker arm. Na het ziekenhuis hebben mijn man en ik nog 3,5 week in een zorghotel verbleven. Nu zijn we weer thuis. Ik heb wel iedere dag zorg aan huis voor het aankleden en wassen. Dit kan ik niet zelf en de vraag is of ik dit ooit weer zelf zal kunnen.
6.
Een schriftelijk bescheid, te weten de schriftelijke slachtofferverklaring, voorgedragen tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 1 maart 2024.
Over de gevolgen: Niet meer fietsen (…) dagelijkse pijn aan pols, beperkingen in de beweging van pols (…).
7.
Een geschrift betreffende een medische verklaring betreffende [slachtoffer 1] d.d. 11 januari 2023, dossierpagina’s 52-53.
Datum onderzoek 26 oktober 2022.
- verschillende schaafwonden;
- kneuzingen;
- pols fractuur rechts.
Patiënt heeft een operatie ondergaan in verband met onderarm fractuur rechts.
8.
Een geschrift betreffende een medische verklaring betreffende [slachtoffer 2] d.d. 8 februari 2023, dossierpagina’s 50-51.
Datum onderzoek 26 oktober 2022.
- bloeduitstorting boven linkerheupkom;
- schaafwonden ellebogen beiderzijds en duim links.
Op CT bloeduitstorting in de buikwand boven de heupen links.
Bewijsoverwegingen.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 26 oktober 2022 met haar Renault Twingo op de Zuidelijke Randweg te Sint-Oedenrode aan de rechterzijde van de weg in de berm terecht is gekomen en daarom een abrupte stuurbeweging heeft gemaakt om terug te keren op de weg. Daarbij heeft zij de controle over het voertuig verloren, waarna zij op de verkeerde weghelft terecht is gekomen. Vervolgens is verdachte met haar personenauto frontaal gebotst tegen de personenauto van meneer [slachtoffer 2] en mevrouw [slachtoffer 1] .
Verder stelt de rechtbank vast dat verdachte in aanloop naar het ongeval bezig is geweest met haar telefoon. Zo is uit de gegevens van haar telefoon gebleken dat zij tot drie maal toe heeft gebeld dan wel heeft proberen te bellen. Aan de hand van de gegevens uit de telefoon is gebleken dat 34 seconden voor het verkeersongeval een gesprek werd gestart door verdachte. Dit gesprek werd beëindigd 2 seconden na het verkeersongeval. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte vlak voor en ten tijde van het ongeluk aan het bellen was.
Kwalificatie ten aanzien van feit 1.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de verdachte zich bij dit ongeval zodanig heeft gedragen dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de WVW.
Bij de beoordeling van de schuldvraag komt het, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Bovendien verdient opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. Verdachte is tijdens het rijden in de grasberm aan de rechterzijde van de weg terechtgekomen. Daarna heeft zij een abrupte stuurbeweging gemaakt om weer op de weg te komen en is zij de controle over haar auto verloren. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat verdachte was afgeleid doordat zij tijdens het rijden haar mobiele telefoon heeft gebruikt. Of de telefoon zich al dan niet in de telefoonhouder bevond, acht de rechtbank in dit kader niet van belang. Uit de gegevens uit de telefoon is namelijk gebleken dat zij kort voorafgaand aan het ongeval op meerdere momenten contact heeft proberen te leggen met haar telefoon en dat het tweemaal tot een verbinding is gekomen. Daarvoor heeft zij haar telefoontoestel daadwerkelijk moeten hanteren, aangezien haar telefoon niet via bluetooth met haar auto verbonden was. Hierdoor heeft zij haar aandacht kennelijk niet of onvoldoende op de weg gehouden. Er is dus niet enkel sprake geweest van een kort moment van onoplettendheid.
Zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank merkt het door mevrouw [slachtoffer 1] opgelopen letsel aan als zwaar lichamelijk letsel, gezien de aard van het letsel, de noodzakelijkheid van medisch ingrijpen en het langdurig herstel. Mevrouw [slachtoffer 1] heeft negen dagen in het ziekenhuis verbleven en is geopereerd aan haar gecompliceerde polsbreuk. Daarna heeft zij nog drieënhalve week in een zorghotel verbleven. Verder is de rechtbank gebleken dat zij door het letsel tot op heden nog wordt belemmerd in haar dagelijks leven.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2.
De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte ook gevaarzetting oplevert in de zin van artikel 5 WVW. Zoals reeds hiervoor is overwogen heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte, doordat zij tijdens het rijden bezig is geweest met haar telefoon, afgeleid is geraakt van de weg waardoor zij in de berm terecht is gekomen en vervolgens door een abrupte stuurbeweging op de verkeerde weghelft is geraakt. Door haar handelen heeft verdachte gevaar op de weg veroorzaakt. Dit gevaar heeft zich ook verwezenlijkt in de frontale botsing tegen de personenauto van meneer [slachtoffer 2] , waardoor meneer [slachtoffer 2] letsel heeft opgelopen. Feit 2 kan daarom wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.