ECLI:NL:RBOBR:2024:1068

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
01.326487.23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere overvallen en diefstal met geweld in Eindhoven

Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere gewapende overvallen en een diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De zaak betreft een reeks incidenten die plaatsvonden in Eindhoven, waarbij de verdachte op verschillende data, te weten 8 november, 10 november, 13 november en 3 december 2023, overvallen heeft gepleegd op een supermarkt en twee afhaalrestaurants. Tijdens deze overvallen bedreigde hij de medewerkers met een mes en eiste hij geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten wettig en overtuigend heeft gepleegd, mede op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd voor immateriële en materiële schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.326487.23
Parketnummer vordering: 01.326160.21
Datum uitspraak: 15 maart 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1989] ,
thans gedetineerd te: P.I. Dordrecht.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 26 januari 2024.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 8 november 2023 te Eindhoven (bij een bedrijfspand gelegen aan de [adres 1] ), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [getuige 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- (eerst) die [getuige 1] een mes heeft getoond, en/of
- (daarbij) heeft geroepen 'geld, geld, geld', en/of
- (vervolgens) de kassalade open heeft getrokken en/of een mes in de kassa heeft gestoken, en/of
- (vervolgens) een stekende, danwel zwaaiende beweging heeft gemaakt met dat mes in de richting van die [getuige 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 10 november 2023 te Eindhoven (bij een bedrijfspand gelegen aan [adres 2] ) een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- (eerst) een mes te tonen en/of in de richting te bewegen van die [slachtoffer 2] , en/of
- (daarbij) te roepen 'geld, geld, geld';
T.a.v. feit 3:
hij op of omstreeks 13 november 2023 te Eindhoven (bij een bedrijfspand gelegen aan de [adres 2] ), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een geldbedrag in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- (eerst) die [slachtoffer 3] te duwen en/of
- (vervolgens) een mes te tonen en/of in de richting te bewegen van die [slachtoffer 4] , en/of
- (daarbij) te roepen 'geld, geld, geld',

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

T.a.v. feit 4:
hij op of omstreeks 3 december 2023 te Eindhoven (bij een bedrijfspand gelegen aan de [adres 3] ), een handtas, met inhoud (waaronder in ieder geval begrepen: portemonnee met pasjes, bril, geld, make-up, medicijnen, Apple Airtag, Apple Earpods, en/of Apple iPhone), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 01.326160.21 is aangebracht bij vordering van 19 januari 2024. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te Oost-Brabant van
17 februari 2022. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd de feiten 1, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich – kort en zakelijk weergegeven – op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de tenlastelegging, nu niet zonder enige twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is geweest die de feiten heeft gepleegd.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
Bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] d.d. 8 november 2023, dossierpagina’s 18-20, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van poging diefstal met geweld dan wel een poging overval op onze
winkel [benadeelde 1] aan de [adres 1] te Eindoven. Gisteren, woensdag 8 november 2023 was ik aan het werk in de winkel samen met één van onze medewerkers [getuige 1] . [getuige 1] stond achter de kassa en ik was in het magazijn producten aan het scannen. Omstreeks 21.50 uur kwam [getuige 1] naar het magazijn gerend. Hij leek in paniek, hij
riep iets van “mes”. Ik vroeg wat er aan de hand was. Ik hoorde hem zeggen dat er
iemand met een mes in de winkel had geprobeerd geld weg te nemen. We hebben meteen de beelden gekeken. De persoon zag er als volgt uit:
-man;
-lang, +/- 1.90 meter;
-normaal postuur;
-regenpak aan, zwart of heel donkerblauw van kleur met reflecterende strepen;
-capuchon op;
-witte sneakers met zwarte streep;
-blanke huidskleur;
-sprak ABN.
Op de beelden zag ik dat de man binnenkwam, naar de kassa liep, een mes aan mijn
collega liet zien en ik hoorde dat hij een paar keer riep “GELD, GELD, GELD”.
Er werd duidelijk ABN gesproken. Op de beelden zie je dat mijn collega achteruit
stapt en dat de man de kassalade opentrekt. Ondertussen roept mijn collega naar achteren naar mij. Op dat moment vlucht de man de winkel uit en haalt één keer met het mes uit richting mijn collega. De man heeft geen geld of andere zaken buit kunnen maken.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 17 november 2023, dossierpagina’s 21-22, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Omstreeks 21.45 uur stond ik achter de kassablok, vlak voor de uitgang van die winkel. Ik zag een man via de ingang de winkel ingelopen kwam. Ik zag dat die man direct naar de kassa toeliep, waar ik achter stond. Op het moment dat die man bij de kassa stond, zag ik dat hij in zijn rechterhand een klein mes vast had. Ik hoorde hem roepen: “Geld, geld, geef mij geld”. Dit riep hij in het Nederlands. Doordat ik bleef staan, zag ik dat hij zelf probeerde om de kassalade te openen. Ik zag dat hij met het mes in de kassa stak. Later zag ik dat de kassa licht beschadigd was. Nadat het hem niet gelukt was om de kassa te openen, liep hij weg de winkel uit via de uitgang. Op het moment dat hij weg ging, riep ik naar de eigenaar en liep ik ook naar de eigenaar toe. De eigenaar was op dat moment achter in de winkel aan het werken. Vlak voordat hij wegliep, maakte hij een stekende beweging met dat mes naar mij toe.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 8 november 2023, dossierpagina’s 23-25, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op woensdag 8 november 2023, omstreeks 21.50 uur, vond er een poging diefstal met geweld plaats in de [benadeelde 1] , gelegen op het adres [adres 4] Eindhoven. Naar aanleiding van deze diefstal bekeek ik de camerabeelden afkomstig uit het camerasysteem van de supermarkt zelf. Ik bekeek de beelden en ik zag dat een lange blanke man, gekleed in een donkerkleurige regenpak met reflecterende strepen de winkel ingelopen kwam. Ik zag dat hij een capuchon droeg en dat zijn handen in zakken hield. Ik zag op het tijdstip 21:51:15 de blanke man, gekleed in donkerblauwe regenkleding vanuit rechts in beeld verschijnt. Ik zag dat hij richting de kassa liep. Ik zag dat hij ter hoogte van de kassa zijn handen uit de zakken haalt en direct over de balie heen boog in de richting van de kassamedewerker, die daar in een stoel zat. Ik zag dat hij geen handschoenen droeg en dat hij een voorwerp vast had in zijn rechterhand. Ik zag dat de voorzijde van dat voorwerp zilverkleurig was. Ik zag dat de man achter kassa opstond en ik zag dat de man met het voorwerp in de richting van de man wees. Ik zag vervolgens dat de man probeerde om de kassa te openen. Ik zag dat toen dat niet lukte de man in het regenpak met het voorwerp uithaalde naar de man achter de kassa. Ik zag dat man achter de kassa hierdoor naar achteren toe bewoog. Ik zag dat de man achter de kassa niet geraakt werd. Ik zag dat de man vervolgens met een lichte versnelde pas links wegliep het beeld uit.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] d.d. 10 november 2023, dossierpagina’s 26-29, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 10 november 2023 was ik werkzaam bij mijn [benadeelde 2]
[benadeelde 2] op de [adres 2] . Ik heb dit afhaalrestaurant samen met mijn vrouw.
Omstreeks 20.14 uur was ik samen met mijn collega [slachtoffer 4] aan het werk. Mijn vrouw was
op dat moment aan het bezorgen. Iemand kwam het afhaalrestaurant binnenlopen en ik
hoorde dat die man “Geld, geld, geld” riep. Ik schrok heel erg. Ik keek naar de man en
ik zag dat de man een mes vast had. Dit was niet een heel groot mes. Ik zag dat de man het mes in mijn richting bewoog en riep: “Geld, geld, pak, pak, pak”. Ik wees naar de kassa, omdat ik niet dichterbij durfde te komen. Ik zag dat de man de spullen op de balie omgooide. Ik opende de kassa en ik haalde de lade van het kleingeld eruit. De man greep in de kassa en pakte briefjes van 50 euro uit de kassa.
Ik kan de man als volg omschrijven:
- smal gezicht;
- smal postuur;
- lange man, ongeveer 180-190;
- 35-45 jaar oud (maar dat kan ik moeilijk inschatten, niet jong maar ook niet oud);
- blanke huidskleur;
- stoppelbaardje;
- donkere regenjas met een witte (reflector) streep op de rug;
- capuchon op;
- donkere handschoenen.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] d.d. 12 november 2023, dossierpagina’s 36-37, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Wij zagen dat [slachtoffer 4] haar telefoon pakte en ons camerabeelden liet zien. Wij
zagen op de camerabeelden dat de verdachte in beeld verscheen met een mes in zijn
hand. Wij hoorden dat deze man riep: “Geld, geld, geld” en “Pak, pak pak”. Wij zagen
op het camerabeeld dat [slachtoffer 2] erg schrok van de man met het mes. Wij zagen [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2] richting de balie wees, maar stil bleef staan. Wij hoorden de man weer om geld
roepen en zagen dat [slachtoffer 2] een lade opende. Wij zagen dat dit een kassa was en
wij zagen een lade met kleingeld. Wij zagen dat [slachtoffer 2] de lade met kleingeld uit
de kassa pakte en dat er toen briefgeld zichtbaar was. Wij zagen dat de verdachte
geld uit de kassa pakte en de winkel verliet. Aan de hand van het camerabeeld kunnen wij de verdachte met het mes als volgt omschrijven:
- man;
- smal postuur;
- vrij lange man;
- donkere regenjas met een witte (reflector) streep op de rug;
- verdachte droeg de capuchon van de regenjas;
- verdachte droeg donkere handschoenen.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 13 november 2023, dossierpagina 41, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op zondag 12 november 2023 omstreeks 00.11 uur vernam ik via de mail dat er twee biljetten van 50 euro (100 euro in totaal) weg genomen was uit de kassa van het restaurant.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] d.d. 13 november 2023, dossierpagina’s 30-33, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op 13 november 2023, omstreeks 19.08 uur was ik aan het werk in [benadeelde 2] ,
gelegen aan de [adres 2] te Eindhoven. Op eerder genoemde dag, datum en tijdstip bevond ik mij in de keuken van het restaurant. Ik hoorde dat er iemand het restaurant binnenkwam. Ik keek op en zag dat een man in het restaurant stond. Ik zag dat een werkneemster van mij weg werd geduwd bij de deur. Ik kan die man als volgt omschrijven:
Man, licht getint dan wel blanke huidskleur;
Lengte: tussen de 190-195 cm;
Postuur: slank.
Ik zag dat de man zich meteen over de balie heen boog en ik zag dat hij met zijn linkerhand heel gericht onder de toonbank bracht. Ik zag dat de man zijn rechterhand een mes hield. Ik zag dat het mes ongeveer dertig centimeter lang was. Ik zag dat de man het mes op de toonbank hield. Ik hoorde dat de man riep ‘Geld, geld!’. Ik hoorde niet of de man een accent had. Ik denk dat de man maar vijf tot tien seconden binnen was. Afgelopen vrijdag, 10 november 2023, is het restaurant ook al overvallen door een overvaller met een mes. Ik vermoed dat de overvaller van vanavond dezelfde persoon is als degene die het restaurant vrijdag 10 november overviel. Ik denk dit omdat de persoon dezelfde lengte en hetzelfde postuur had. Alleen was het mes van vandaag veel groter. De man die vandaag ons overviel, leek precies te weten waar de kassa zich bevond.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 17 november 2023, dossierpagina’s 34-35, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op die maandag 13 november 2023 was ik ook aan het werk. Ik weet niet meer precies hoe laat het was. Maar ik wilde naar buiten lopen om een bestelling weg te gaan brengen. Ik zag een man naar de ingang van het restaurant gelopen kwam. Ik dacht dat hij een gast was, die voor ons restaurant kwam. Ik zag en voelde dat hij mij bij de ingang vastpakte bij mijn rechterhand. Ik zag en voelde dat hij mij met enige kracht terug het restaurant induwde en opzij zodat hij naar de kassa toe kon lopen. Op het moment dat hij mij vastpakte, zag ik geen mes bij die man. Echter doordat hij na het wegduwen van mij licht verdraaide met zijn lichaam, zag ik dat hij in zijn linkerhand een groot mes vast had. Ik zag dat hij richting de kassa toeliep. Ik weet eigenlijk niet meer of dat hij bij de kassa uit was gekomen of daar iets heeft gedaan. Ik hoorde hem wel in het Nederlands roepen: “Geld, geld”. Toen hij meerdere collega's zag staan in de keuken, is hij weer vertrokken zonder dat hij iets mee heeft kunnen nemen.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] d.d. 11 januari 2024, dossierpagina’s 44-45, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op donderdag 11 januari 2024 was ik werkzaam in het onderzoek Tekwar dat zich richt op een gewapende overval, gepleegd op maandag 13 november 2023 bij het [benadeelde 2] , gelegen aan de [adres 2] te Eindhoven. Op donderdag 11 januari 2024 was ik doende om de camerabeelden van de overval te beschrijven. Ik zag dat er een man met een mes in de richting van de toonbank liep. Ik zag dat de man het mes in zijn rechterhand vasthield. Ik zag dat het mes zilver van kleur was met een zwartkleurig lemmet. Ik hoorde dat de man riep “geld, geld”. Ik kan de man verder als volgt omschrijven: Blank, zwartkleurige muts, zwartkleurige jas en zwart kleurige handschoenen met wit logo. Ik zag dat de jas binnenstebuiten gedragen werd. Ik zag dat er een witkleurige label zichtbaar was. Tevens zag ik een plakrand op de naden. Zodoende concludeer ik dat de jas binnenstebuiten gedragen werd. Ik zag dat de man direct over de toonbank hing en met zijn linkerhand onder de toonbank greep. Ik zag dat de man ten alle tijden het mes vasthield. De man verliet het restaurant zonder buit.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] d.d. 3 december 2023, dossierpagina’s 50-57, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op zondag 3 december 2023, omstreeks 18.45 uur, was ik samen met mijn partner en
dochter werkzaam in [benadeelde 3] . Omstreeks bovengenoemde datum en
tijdstip kwam er een man het restaurant in gelopen voorzien van het volgende signalement:
- man;
- ongeveer 30 jaar oud;
- zwarte trainingsbroek met witte strepen;
- donkerjas (gewatteerd) tot de broeksband;
- witte muts;
- Nederlandse afkomst en sprak de Nederlandse taal;
- sportschoenen witte accenten.
Ik hoorde dat de jongen vier stukken sushi bestelde. Ik denk dat dit een afleiding was. Ik ging aan de slag met lopende en zijn bestelling. Direct hierna hing de bovengenoemde persoon met zijn lichaam over de balie en pakte mijn handtas welke op de balie stond. Op de beelden zag ik later dat de man een aantal keren aanzette om over de balie te leunen. Ik heb een felroze handtas. De tas is merkloos. In deze tas had ik best wel wat spullen zitten waaronder:
- portemonnee merk: Coach;
- bril;
- id-kaart;
- rijbewijs;
- bankpas van ABN-AMRO en Rabobank;
- ongeveer 500 euro aan contant geld;
- 2 setjes earpods;
- verschillende papieren;
- Apple IPhone xr (rood van kleur);
- make-up;
- medicijnen;
- Apple Airtag (niet aangesloten/geregistreerd).
Direct nadat de man mijn tas had gepakt vluchtte hij linksaf in de richting van de Beukenlaan/Cederlaan.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 15 december 2023, dossierpagina’s 60-62, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Naar aanleiding van de diefstal van een handtas met inhoud op zondag 3 december 2023 vanuit het [benadeelde 3] , gelegen op het adres [adres 3] te Eindhoven, bekeek ik de beelden afkomstig van het camerasysteem van bovengenoemde restaurant.
Ik zag twee Aziatische vrouwen achter de toonbank in het keukengedeelte. Ik zag dat de deur geopend werd en dat een man de winkel inkwam. Ik zag dat de man bij binnenkomst de capuchon van zijn jas afdeed en naar de toonbank, gedeelte waar kassa stond liep.
Ik zag dat de man de voorste vrouw aansprak. Ik kan man als volgt omschrijven:
- Man, blank;
- Droeg een donkerblauwe gewatteerde jas met capuchon;
- Droeg witte muts;
- Droeg witte handschoenen;
- Droeg een zwarte trainingsbroek voorzien van een witte bies aan de zijkant;
- Droeg sportschoenen, zwarte zool met witte rand en voorzien van witte en grijze vlakken.
(…)
Ik zag dat dezelfde man over de toonbank heen boog en vanachter de toonbank een rode tas pakte en met versnelde pas naar de voordeur liep. Ik zag dat de man via de voordeur het restaurant verliet en uit zicht verdween.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] d.d. 17 november 2023, dossierpagina’s 84-87, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Op vrijdag 17 november 2023 was ik doende in het onderzoek Tekwar dat zich richt op drie
overvallen. Ik bekeek de camerabeelden van de drie overvallen om de overeenkomsten van de verdachte te vergelijken. Ik zag dat de beelden opgenomen waren op woensdag 8 november 2023, vrijdag 10 november 2023 en maandag 13 november 2023.
Ik zag dat de verdachte zichtbaar op woensdag 8 november 2023 het volgend signalement had:
- Man;
- Blank;
- Blauwkleurige regenbroek met een witkleurige -horizontale- streep over de kuit;
- Blauwkleurige regenjas met een witkleurige -horizontale- streep over de rug;
- Blauwkleurige capuchon op;
- Witkleurige schoenen;
- Mes in zijn rechterhand.
Ik zag dat de verdachte zichtbaar op vrijdag 10 november 2023 het volgend signalement had:
- Man;
- Blank;
- Blauwkleurige regenbroek met een witkleurige -horizontale- streep over de kuit;
- Blauwkleurige regenjas met een witkleurige -horizontale- streep over de rug;
- Blauwkleurige capuchon op met een witkleurig logo aan de voorzijde;
- Zwartkleurige handschoenen met een witte opdruk.
Ik zag dat de verdachte zichtbaar op maandag 13 november 2023 het volgend signalement had:
- Man;
- Blank;
- Blauwkleurige broek;
- Blauwkleurige jas dat binnenstebuiten is gedraaid;
- Blauwkleurige muts op;
- Zwartkleurige handschoenen met een witte opdruk;
- Mes in zijn rechterhand.
Te zien aan het witkleurige label, is het zichtbaar dat de jas binnenstebuiten werd gedragen.
Ik zag dat de verdachte op vrijdag 10 november en maandag 13 november zwartkleurige
handschoenen droeg met een witkleurige tekst op de bovenzijde. Op maandag 13 november 2023 had de aangever van het [benadeelde 2] verklaard dat hij het vermoeden had dat het om dezelfde dader gaat. Gezien de overeenkomsten in de zaken onder meer voor wat betreft deze signalementsgegevens, het feit dat de plaatsen delict allemaal op de [adres 4] zijn gelegen, betreft het hier vermoedelijk dezelfde verdachte, die alle drie de overvallen pleegt. Daarbij ook het feit dat de overvallen binnen een tijdsbestek van vijf dagen hadden plaatsgevonden.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] d.d. 3 december 2023, dossierpagina’s 58-59, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Op zondag 3 december 2023 omstreeks werd er een handtas gestolen bij de [benadeelde 3]
gelegen aan de [adres 3] te Eindhoven. Door de aangever zijn camerabeelden beschikbaar gesteld waarop de diefstal staat. Ik bekeek de camerabeelden. Ik zag dat de verdachte voldeed aan het volgende signalement:
- Man;
- Groot qua lengte (ongeveer 1.80 meter);
- Blanke huidskleur;
- Normaal postuur;
- Zwarte jas;
- Trainingsbroek;
- Witte muts;
- ( Donkere) schoenen met witte zool en op de neus en zijkant van de schoen witte vlakken.
Gezien bovenstaand signalement sloeg ik aan op overeenkomsten met de overvallen
gepleegd op de [adres 4] te Eindhoven. Tevens vergeleek ik de camerabeelden met de
(poging) overval welke gepleegd is op de [benadeelde 1] welke plaatsgevonden heeft
op 8 november 2023. Op de camerabeelden van de diefstal bij de [benadeelde 3] is te zien dat verdachte over de balie heen buigt waarbij kort een gedeelte van het gezicht van verdachte zichtbaar is. Ik zag dat het gezicht van verdachte gelijkenissen toonde met het gezicht van de verdachte op de camerabeelden bij de overvallen. Tevens viel het mij op, dat de verdachte van de diefstal van de [benadeelde 1] schoenen draagt die identiek zijn aan de schoenen die verdachte draagt bij de diefstal van de handtas bij de [benadeelde 3] .
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] d.d. 8 december 2023, dossierpagina’s 63-65, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Op donderdag 7 december 2023 ontving ik een vijftal aantal meldingen vanaf Politie.nl en een MMA melding waarin een naam van een mogelijke verdachte genoemd werd voor de overvallen die gepleegd waren op 8 november 2023, 10 november 2023 en 13 november 2023 aan de [adres 4] te Eindhoven. In alle meldingen werd de naam van [verdachte] genoemd en dat [verdachte] op het [adres 5] te Eindhoven woont. Hiermee wordt bedoeld [verdachte] , geboren [1989] te [geboorteplaats] .
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] d.d. 7 december 2023, dossierpagina 66, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Op donderdag 7 december 2023 om 09.27 uur had ik telefonisch contact met de melder [melder 1] . Ik vertelde hem dat ik belde omdat hij een tip had gegeven over een verdachte persoon, die de politie in de media had getoond. Ik hoorde dat [melder 1] zei dat de verdachte persoon [verdachte] betrof. Ik stelde hem de vraag waarom hij dat denkt, en waarvan zij elkaar kennen. Ik hoorde dat [melder 1] zei dat hij daar geen antwoorden op wil geven. Dat hij het alleen houdt bij het doorgeven van de naam.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] d.d. 7 december 2023, dossierpagina 67, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Op donderdag 7 december 2023, omstreeks 09.24 uur, nam ik telefonisch contact op met [getuige 2] . [getuige 2] had zich telefonisch bij de politie gemeld na een getuige oproep. Hierbij had Bureau Brabant beelden uitgezien welke waren uitgezonden van een
gewapende overal. Ik vroeg [getuige 2] waarom hij zich telefonisch had gemeld en ik hoorde dat hij verklaarde dat:
- Hij zijn halfbroertje, [verdachte] op de beelden herkend.
- [verdachte] een bekende bij de politie is.
- Hij herkent hem op de beelden van Bureau Brabant aan de zwart/witte Puma schoenen.
- Dat zijn vrouw deze schoenen ook heeft en ze het daar op een verjaardag van een van zijn
kinderen over gehad hebben.
- Hij herkende hem aan het regenpak wat de overvaller droeg want [verdachte] is vaak op de fiets in de regen.
- Hij herkende hem tevens aan zijn lange en smalle postuur, en zijn grote neus.
- Hij hem niet alleen herkend maar ook zijn familie en vrienden.
- Hij bij [naam 1] en de kinderen verblijft op het [adres 5] in Eindhoven.
- [verdachte] de woning altijd via de achterzijde betreed en verlaat.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] d.d. 7 december 2023, dossierpagina 68, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Op donderdag 7 december 2023 om 09.27 uur had ik telefonisch contact met de melder [melder 2] . Ik vertelde haar dat ik belde omdat zij een tip had gegeven over een verdachte persoon, die de politie in de media had getoond. Ik hoorde dat ze zei dat ze de persoon herkende als [verdachte] . Hij is haar schoonbroer. Ze herkende hem aan zijn gezicht, neus, lengte en zijn schoenen. Op zaterdag 28 oktober 2023 was [melder 2] op de verjaardag van haar neefje, dat is de zoon van [naam 1] en [verdachte] . De verjaardag werd gehouden in de woning van [naam 1] . Ze schrok omdat [verdachte] de woning binnen kwam, terwijl hij niet in de woning van [naam 1] mag zijn. Waarna ze zag dat [verdachte] schoenen droeg van het merk Poema. Het waren exacte dezelfde schoenen als dat [melder 2] zelf ook regelmatig draagt.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] d.d. 7 december 2023, dossierpagina 69, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Op donderdag 7 december 2023, omstreeks 15.36 uur, nam ik telefonisch contact op met een melder genaamd [melder 3] . [melder 3] had zich telefonisch bij de politie gemeld na een getuige oproep. Hierbij had Bureau Brabant beelden uitgezonden van een gewapende
overvallen welke waren gepleegd op 8, 10 en 13 november 2023. Ik vroeg [melder 3] waarom hij zich telefonisch had gemeld en ik hoorde dat hij samengevat verklaarde:
- Die persoon op de beelden van bureau Brabant herken ik;
- Dat is mijn broer [verdachte] !
- Ik herken hem aan zijn slungelachtig postuur;
- Ik herken hem aan zijn opvallende neus;
- Hij woont in de wijk tegenover het Evoluon;
- Hij woont bij zijn vriendin [naam 1] in huis;
- Hij is een gevaar voor zichzelf en de kinderen;
- Hij maakt ongelukken met de auto terwijl hij geen rijbewijs heeft;
- Hij is heel licht ontvlambaar;
- Hij zou wel eens een mes bij zich kunnen hebben.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 6] en [verbalisant 11] d.d. 13 december 2023, dossierpagina’s 76-78, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Ik doorzocht de slaapkamer van [naam 1] . Het was mij bekend dat in die slaapkamer tijdens de aanhouding kleding bestemd voor mannen, aan was getroffen. Ik zag zichtbaar op de vloer een paar sportschoenen, merk Puma staan. Ik zag dat deze sportschoenen een zwarte zool had met een witte rand. Ik zag dat de schoenen voorzien waren van grijze en witte vlakken met daarbij zwarte strepen. Ik zag dat de maat 46 was. Ik zag dat deze sportschoenen overeenkwamen met schoenen, gedragen tijdens de poging diefstal met geweld op 8 november 2023 bij de [benadeelde 1] , gelegen aan de [adres 4] te Eindhoven. Daarnaast zag ik dat deze schoenen ook overeenkwamen met schoenen, gedragen tijdens een diefstal op 3 december 2023 uit een Sushi restaurant, [benadeelde 3] , gelegen op het adres [adres 3] te Eindhoven. Hierop nam ik deze schoenen in beslag. Ik toonde deze schoenen aan [naam 1] en vroeg haar van wie deze schoenen waren. Wij hoorden haar zeggen dat deze schoenen eigendom waren van [verdachte] . Op het moment dat ik de schoenen aan [naam 1] toonde, hoorden wij dat het zoontje [naam zoon 1] zei dat die schoenen van zijn vader waren. Het is ons bekend dat verdachte [verdachte] de vader is van zowel [naam zoon 1] als [naam zoon 2] .
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 12 december 2023, dossierpagina’s 90-92, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 12 december 2023 omstreeks 14.40 uur was ik aanwezig in de woning, [adres 6] te Veldhoven. De bewoonster [naam 2] overhandigde mij een tas met kleding en ik hoorde haar zeggen dat de kleding in die tas eigendom was van [verdachte] en dat deze tas afgeven was door [naam 1] . Vervolgens stelde ik een onderzoek in naar die tas met kleding. Ik zag dat er meerdere kledingstukken zoals shirts, sokken, ondergoed en broeken in zaten. Ook zag ik dat in die tas een zwarte trainingsbroek met aan de zijkant een witte bies / streep zat.
Op dinsdag 12 december 2023 omstreeks 16.00 uur bekeek ik de beschikbare beelden van de camerasysteem van genoemd Sushi restaurant en ik zag dat de persoon op de beelden inderdaad een donkerkleurige zwarte trainingsbroek met aan de zijkant een witte bies/ streep droeg. Ik zag dat de persoon een paar sportschoenen droeg. Ik herkende deze schoenen aan de hand van de vormen en kleuren als sportschoenen merk Puma en ik zag dat deze schoenen, merk Puma, overeenkwamen met de sportschoenen, merk Puma, die vandaag 12 december 2023 in de woning [adres 5] te Eindhoven waren aangetroffen. Daarnaast zag ik dat gedragen trainingsbroek tijdens de diefstal bij [benadeelde 3] op 3 december 2023 overeenkwam met de aangetroffen zwarte trainingsbroek met witte bies in de tas met kleding in de woning van getuige [getuige 3] . Ook zag ik dat de aangetroffen sportschoenen overeenkwamen met de gedragen schoenen ten tijde van de poging diefstal met geweld, gepleegd op woensdag 8 november 2023 omstreeks 21.50 uur
in de [benadeelde 1] , gelegen op het adres [adres 4] te Eindhoven.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 14 december 2023, dossierpagina’s 98-99, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 14 december 2023 uur stelde ik een onderzoek in aan de in beslag genomen telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] , waarvan verdachte [verdachte] , geboren op [1989] geregistreerd stond als gebruiker. Ik zag in de webhistorie van de telefoon dat er met behulp van de telefoon in de periode van 10 november 2023 tussen 21:23:09 en 21:25:13 gezocht was op een melding met titel “ [URL 1] ” en URL [URL 2] ”. Ik opende bovenstaande URL-link en ik zag dat de melding betrekking had met een overval op de [adres 4] en dat de melding via alameringen.nl verzonden was op 10 november 2023 om 20:28 uur. Op genoemde datum en tijdstip vond er maar één diefstal met geweld, aangemeld als overval plaats in de [adres 4] Eindhoven. En dat was bij het [benadeelde 2] , gelegen op het adres [adres 2] te Eindhoven.
Ik zag in de webhistorie dat er met behulp van de telefoon in de periode 9 november 2023 tussen 09:16:09 en 09 november 2023 09:22:22 gezocht was op meldingen op onderstaande sites:
- [URL 3]
[URL 3]
- [URL 4] ;
- [URL 5] ;
- [URL 6]
[URL 6]
- [URL 7]
[URL 7]
- [URL 8] ;
- [URL 9]
[URL 9]
Op woensdag 8 november 2023 werd er niet direct na de poging diefstal met geweld melding gedaan door de medewerkers van de [benadeelde 1] , gelegen op het adres [adres 1] te Eindhoven, bij de politie. Er werd pas op donderdagmiddag 9 november 2023 aangifte hiervan gedaan. Hierdoor is er geen melding c.q. bericht verstuurd naar een van bovengenoemde sites.
Ik heb de webhistorie vanaf 7 augustus 2020 tot 7 december 2023 geraadpleegd. En ik zag dat alleen op bovengenoemde data 112 meldingen geraadpleegd waren met behulp van de telefoon.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen.
Gelet op alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoon is geweest die de feiten 1, 2, 3 en 4 heeft gepleegd. De rechtbank zal eerst de feiten 1 tot en met 3 bespreken en overweegt hiertoe als volgt.
Uit de aangiftes van [slachtoffer 6] (feit 1), [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] (feit 2 en 3) blijkt dat er steeds een lange, slanke man de winkel/ het restaurant binnen gelopen kwam en vervolgens onder dreiging van een mes riep “geld, geld, geld”. De camerabeelden van deze incidenten zijn door verbalisanten bekeken. Het signalement kwam steeds overeen: een blanke, slanke, lange man, met een blauwkleurige (regen)broek en een blauwkleurige (regen)jas. Verder was te zien dat bij de overval op het [benadeelde 2] op 13 november 2023, zijnde de tweede keer dat er werd geprobeerd het restaurant te overvallen, de man de blauwkleurige jas binnenstebuiten droeg, vermoedelijk omdat hij niet wilde dat zijn jas herkend werd van de eerdere overval op het restaurant. De overvaller had zowel op 10 november als op
13 november 2023 zwartkleurige handschoenen met een witkleurige tekst op de bovenzijde aan. Gezien de overeenkomsten onder meer voor wat betreft deze signalementsgegevens, het feit dat de supermarkt en het restaurant op de [adres 4] zijn gelegen en gelet op het feit dat de overvallen binnen een tijdsbestek van enkele dagen hadden plaatsgevonden, vermoedden de verbalisanten dat het bij alle drie de overvallen om dezelfde dader ging. Ook aangeefster [slachtoffer 4] van [benadeelde 2] had het vermoeden dat de overvaller dezelfde persoon was omdat de persoon dezelfde lengte en postuur had en omdat de overvaller precies leek te weten waar de kassa zich bevond.
Vervolgens zijn de camerabeelden van de overvallen getoond bij Bureau Brabant en is verdachte eenduidig door zijn broer, halfbroer, schoonzus en een vriend van zijn broer herkend op de beelden en zij hebben dit allen bij de politie gemeld. Zij herkenden hem onder andere aan zijn lange, smalle postuur. Hierna is de woning van de (ex)-vriendin van verdachte doorzocht en daar zijn Puma schoenen aangetroffen die overeenkwamen met de schoenen gedragen tijdens de poging tot overval bij de [benadeelde 1] op 8 november 2023. De (ex)-vriendin en het zoontje van verdachte gaven aan dat dit de schoenen van verdachte waren. De halfbroer en schoonzus van verdachte hebben eveneens verklaard dat zij de schoenen op de camerabeelden herkenden als de Puma schoenen van verdachte. Tot slot is er onderzoek verricht aan de telefoon van verdachte. Hieruit is gebleken dat verdachte op vrijdag 10 november 2023 ongeveer een uur na de overval gezocht heeft naar 112 meldingen via [website] met betrekking tot de gepleegde overval op het [benadeelde 2] , gelegen op de [adres 4] . Daarnaast is gebleken dat er ook op donderdag 9 november 2023 omstreeks 09.15 uur meerdere sites met 112 meldingen geraadpleegd zijn door verdachte vermoedelijk op zoek naar nieuwsberichten over de poging tot overval op de [benadeelde 1] een dag eerder, terwijl op dat moment nog niet bekend was dat er een poging tot overval had plaatsgevonden op woensdag 8 november 2023 bij de supermarkt omdat er pas in de middag van 9 november 2023 aangifte is gedaan.
Gelet op al het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte de persoon is geweest die eerst heeft geprobeerd de [benadeelde 1] te overvallen, daarna het [benadeelde 2] heeft overvallen en vervolgens heeft geprobeerd het [benadeelde 2] nogmaals te overvallen.
Verdachte heeft de feiten ontkend maar heeft zelf niets wezenlijks tegen de beschuldigingen ingebracht. Dat zijn familie hem wellicht zou hebben aangegeven vanwege wraak of omdat de vriend van zijn broer achter zijn (ex)-vriendin aanzit, heeft verdachte niet aannemelijk gemaakt, vindt geen steun in het dossier en acht de rechtbank daarom ongeloofwaardig. Ook over het gericht op internet zoeken naar meldingen over de gepleegde overvallen heeft verdachte ongeloofwaardig verklaard. Hij stelt in algemene zin wel vaker 112-meldingen op internet te bekijken. Deze verklaring is echter in strijd met de onderzoeksbevindingen met betrekking tot de telefoon van verdachte. De feiten 1, 2 en 3 zijn wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4.
De politie heeft bij de halfbroer en schoonzus van verdachte een tas met kleding van verdachte onderzocht. Er zat in de tas een zwarte trainingsbroek met een witte bies. De camerabeelden van de diefstal bij de [benadeelde 3] zijn bekeken en hieruit bleek dat de dader op de beelden een donkerkleurige zwarte trainingsbroek met aan de zijkant een witte bies/ streep droeg. Deze broek kwam overeen met de aangetroffen zwarte trainingsbroek met witte bies uit de tas met kleding. Verder bleek uit de camerabeelden dat de dader sportschoenen droeg. Deze sportschoenen kwamen overeen met de sportschoenen die zijn aangetroffen in de woning van de (ex)-vriendin van verdachte. Deze schoenen kwamen ook overeen met de gedragen schoenen bij de poging tot overval bij de [benadeelde 1] op 8 november 2023. Gelet hierop en gelet op het door aangeefster [slachtoffer 5] en door verbalisanten beschreven overeenkomende signalement met de eerdere (pogingen tot) overval stelt de rechtbank vast dat het ook verdachte is geweest die enkele weken na de eerste drie feiten, de diefstal heeft gepleegd bij de [benadeelde 3] . Feit 4 is daarom ook wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
op 8 november 2023 te Eindhoven bij een bedrijfspand gelegen aan de [adres 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag dat aan [benadeelde 1] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en te doen volgen van bedreiging met geweld tegen [getuige 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- eerst die [getuige 1] een mes heeft getoond, en
- daarbij heeft geroepen ‘geld, geld, geld’, en
- vervolgens de kassalade open heeft getrokken en een mes in de kassa heeft gestoken, en
- vervolgens een stekende, danwel zwaaiende beweging heeft gemaakt met dat mes in de richting van die [getuige 1] ,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Ten aanzien van feit 2:
op 10 november 2023 te Eindhoven bij een bedrijfspand gelegen aan [adres 2] een geldbedrag, dat aan [benadeelde 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- eerst een mes te tonen en in de richting te bewegen van die [slachtoffer 2] , en
- daarbij te roepen ‘geld, geld, geld’.
Ten aanzien van feit 3:
op 13 november 2023 te Eindhoven bij een bedrijfspand gelegen aan de [adres 2]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag dat aan [benadeelde 2] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- eerst die [slachtoffer 3] te duwen en
- vervolgens een mes te tonen en in de richting te bewegen van die [slachtoffer 4] , en
- daarbij te roepen ‘geld, geld, geld’,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Ten aanzien van feit 4:
op 3 december 2023 te Eindhoven bij een bedrijfspand gelegen aan de [adres 3] ,
een handtas met inhoud waaronder in ieder geval begrepen: portemonnee met pasjes, bril, geld, make-up, medicijnen, Apple Airtag, Apple Earpods en Apple iPhone, die aan [slachtoffer 5] , toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft gevraagd de eis van de officier van justitie aanzienlijk te matigen. Zij heeft gevraagd een groot deel voorwaardelijk op te leggen met daaraan gekoppeld reclasseringscontact. Verdachte heeft begeleiding en behandeling nodig om zijn leven op de rit te krijgen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten.
Verdachte heeft zich in slechts enkele dagen tijd schuldig gemaakt aan een overval en een tweetal pogingen daartoe op de [benadeelde 1] en tweemaal bij [benadeelde 3] . Verdachte heeft steeds onder dreiging van een mes geroepen dat hij geld wilde hebben. Een overval, zeker wanneer daarbij geweld wordt gebruikt of ermee wordt gedreigd, is voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben. Overvallen leiden bovendien tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. Verdachte heeft met die gevoelens geen rekening gehouden toen hij besloot op een gewelddadige manier snel aan geld te willen komen.
Tot slot heeft verdachte zich slechts enkele weken later schuldig gemaakt aan de diefstal van een handtas van aangeefster [slachtoffer 5] in haar restaurant de [benadeelde 3] . De rechtbank kan zich voorstellen dat aangeefster door deze zeer brutale diefstal angstige momenten heeft beleefd. Daarnaast heeft zij overlast en schade opgelopen als gevolg van het handelen van verdachte.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en steeds heeft ontkend de feiten te hebben gepleegd.
Persoonlijke omstandigheden.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld. Ook liep verdachte nog in een proeftijd van een eerdere veroordeling. Deze veroordelingen en proeftijd hebben verdachte er niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat er nogal wat problemen spelen in het leven van verdachte, maar dat verdachte niet wil dat hier in deze zaak uitgebreid aandacht aan wordt besteed. Op basis van het dossier kan de rechtbank vaststellen dat er in ieder geval problemen lijken te spelen op het gebied van huisvesting en de relatie met zijn (ex)-vriendin en zijn kinderen. Verder zijn er aanwijzingen voor middelenproblematiek. Verdachte zelf ontkent dit laatste overigens. Al met al ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om nu bijzondere voorwaarden te formuleren in het kader van een voorwaardelijk strafdeel. Bij de voorwaardelijke invrijheidstelling kan de problematiek bij verdachte en de noodzaak van begeleiding en behandeling opnieuw worden beoordeeld en kunnen in dat kader alsnog bijzondere voorwaarden worden gesteld.
De op te leggen straf.
De rechtbank acht uit een oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de maatschappij een vrijheidsbeneming van lange duur op zijn plaats. De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .

De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 1.500,00 bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, ten aanzien van de feiten 2 en 3.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij integraal toe te wijzen te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft primair gevraagd de vordering niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft zij gevraagd de vordering aanzienlijk te matigen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is ten aanzien van de gevorderde immateriële schade van oordeel dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van de bewezenverklaarde strafbare feiten. De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij op grond van artikel 6:106, eerste lid aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek een vergoeding wegens geleden immateriële schade toekomt. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade, rekening houdend met in de rechtspraak in soortgelijke gevallen toegekende bedragen aan smartengeld en naar billijkheid, toewijzen tot een bedrag van € 750,00.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige gedeelte van de vordering. De benadeelde partij kan dit gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, de vordering gedeeltelijk toewijsbaar tot een bedrag van € 750,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2023 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .

De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 1.600,00 bestaande uit
€ 100,00 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, ten aanzien van de feiten 2 en 3.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij integraal toe te wijzen te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft primair gevraagd de vordering niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft zij zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag aan materiële schade kan worden toegewezen en heeft zij gevraagd de vordering ten aanzien van de immateriële schade aanzienlijk te matigen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht de door de benadeelde partij opgevoerde niet weersproken materiële schade voldoende gesteld en onderbouwd en is van oordeel dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde feit 2 en daarom voor vergoeding in aanmerking komt.
De rechtbank is ten aanzien van de gevorderde immateriële schade van oordeel dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van de bewezenverklaarde strafbare feiten. De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij op grond van artikel 6:106, eerste lid aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek een vergoeding wegens geleden immateriële schade toekomt. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade, rekening houdend met in de rechtspraak in soortgelijke gevallen toegekende bedragen aan smartengeld en naar billijkheid, toewijzen tot een bedrag van € 750,00.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige gedeelte van de vordering. De benadeelde partij kan dit gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, de vordering gedeeltelijk toewijsbaar tot een bedrag van € 850,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2023 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] .

De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert een schadevergoeding van € 2.864,03 bestaande uit
€ 2.414,03 aan materiële schade en € 450,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, ten aanzien van feit 4.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij integraal toe te wijzen te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft primair gevraagd de vordering niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft zij het volgende naar voren gebracht. Het gevorderde bedrag ten aanzien van de tas dient fors te worden gematigd omdat sprake was van een merkloze tas waarvan niet bekend is hoe oud de tas was. Dit geldt ook voor de portemonnee. Met betrekking tot het contante geld dient de vordering afgewezen te worden vanaf het bedrag van € 500,00. Bij de aangifte heeft de benadeelde partij het immers over € 500,00. Ook de post ten aanzien van de waardebonnen van de [bedrijf] moet worden afgewezen omdat niet duidelijk is of de bonnen ooit ingeleverd zouden worden. De posten ID-kaart en rijbewijs zijn toewijsbaar. Over de Iphone heeft de raadsvrouw opgemerkt dat deze een restwaarde had van nul. De vordering ten aanzien van de Apple oortjes dient te worden afgewezen omdat uit de bonnetjes blijkt dat deze niet op naam van de benadeelde partij stonden. Over de bril heeft de raadsvrouw aangevoerd dat deze door de verzekering kan worden vergoed, zij heeft verzocht deze post daarom te matigen. De posten met betrekking tot de sjaal, parfum en make-up dienen te worden afgewezen. Tot slot dient ook de gevorderde immateriële schade te worden gematigd.
Het oordeel van de rechtbank.
Het verzoek, voor zover het gaat over de geleden materiële schade, is opgebouwd uit de volgende posten:
Tas € 189,00;
Portemonnee € 155,95;
Contant geld + kasgeld € 800,00;
Rood zakje met geld € 500,00;
x waardebon [bedrijf] van 15 euro € 75,00;
ID kaart en rijbewijs € 126,00;
Iphone xr € 308,70;
Apple oortje € 225,35;
Bril € 145,25;
Sjaal Gucci € 74,25;
Parfum € 35,60;
Teint Foundation € 27,50;
Lipstick € 13,41;
Lip gloss € 18,04;
Mascara € 10,40;
Eye pencil € 9,60;
Gezicht crème € 16,40;
Hydraterende gel
€ 28,80;
€ 2.414,03
De rechtbank acht de door de benadeelde partij [slachtoffer 5] opgevoerde niet weersproken post 6 voldoende onderbouwd en de rechtbank is van oordeel dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde feit 4 en daarom ook voor vergoeding in aanmerking komt.
De rechtbank zal voor de opgevoerde posten 1, 2 en 7 schattenderwijs naar billijkheid een bedrag toekennen van € 50,00 voor de tas, € 50,00 voor de portemonnee en € 200,00 voor de Iphone, nu de hoogte van de opgevoerde schade onvoldoende is onderbouwd en de daadwerkelijke kosten onduidelijk zijn gebleven, maar wel duidelijk is dat de tas, de portemonnee en de telefoon zijn gestolen en er dus schade is geleden.
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij wat betreft de posten 3 en 4 grotendeels niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat uit de aangifte slechts een weggenomen bedrag is gebleken van € 500,00. Voor dit bedrag zal de vordering met betrekking tot deze posten daarom worden toegewezen en het overige gedeelte zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
De opgevoerde posten 5, 8 en 9 zullen integraal worden toegewezen nu de rechtbank van oordeel is dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde feit 4 en daarom ook voor vergoeding in aanmerking komt. Dat het bonnetje ten aanzien van de Apple oortjes op naam van de man van de benadeelde partij stond maakt niet dat zij deze schade niet heeft geleden. Verder is ten aanzien van de bril niet gebleken dat zij die via de verzekering vergoed heeft gekregen.
Anders dan de verdediging acht de rechtbank de opgevoerde posten 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 18 (de sjaal, parfum en make up) wel voor toewijzing vatbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is deze schade voldoende onderbouwd en het rechtstreekse gevolg van het strafbare feit. Hetgeen de raadsvrouw hierover heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande de vordering ten aanzien van de materiële schade gedeeltelijke toewijzen tot een bedrag van € 1.260,38, bestaande uit
Tas € 50,00;
Portemonnee € 50,00;
Contant geld + kasgeld € 500,00;
Rood zakje met geld € -
x waardebon [bedrijf] van 15 euro € 75,00;
ID kaart en rijbewijs € 126,00;
Iphone xr € 200,00;
Apple oortje € 225,35;
Bril € 145,25;
Sjaal Gucci € 74,25;
Parfum € 35,60;
Teint Foundation € 27,50;
Lipstick € 13,41;
Lip gloss € 18,04;
Mascara € 10,40;
Eye pencil € 9,60;
Gezicht crème € 16,40;
Hydraterende gel
€ 28,80;
€ 1.260,38.
De benadeelde partij wordt voor het overige deel van de materiële schade niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank is ten aanzien van de gevorderde immateriële schade van oordeel dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde strafbare feit. De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij op grond van artikel 6:106, eerste lid aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek een vergoeding wegens geleden immateriële schade toekomt. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade, rekening houdend met in de rechtspraak in soortgelijke gevallen toegekende bedragen aan smartengeld en naar billijkheid, integraal toewijzen.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, de vordering gedeeltelijk toewijsbaar tot een bedrag van € 1.710,38 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2023 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01.326160.21.

De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De rechtbank zal de gevorderde tenuitvoerlegging afwijzen omdat tenuitvoerlegging op dit moment niet opportuun is, gelet op de duur van de thans aan verdachte opgelegde gevangenisstraf.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 45, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
Ten aanzien van feit 2:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
Ten aanzien van feit 3:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
Ten aanzien van feit 4:
diefstal
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
Een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht
Schadevergoedingsmaatregelen en beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen:
Ten aanzien van feit 2 en 3:
Maatregel van schadevergoeding.
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 2] , van een bedrag van € 750,00. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 15 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade. De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 750,00, bestaande uit immateriële schade. De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van feit 2 en 3:
Maatregel van Schadevergoeding.
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 4] , van een bedrag van € 850,00. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 17 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit € 100,00 materiële schade en € 750,00 immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 4] , van een bedrag van € 850,00, bestaande uit € 100,00 materiële schade en € 750,00 immateriële schade. De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van feit 4:
Maatregel van schadevergoeding.
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 5] , van een bedrag van € 1.710,38. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 27 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit € 1.260,38 materiële schade en € 450,00 immateriële schade. Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] .
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 5] , van een bedrag van
€ 1.710,38, bestaande uit € 1.260,38 materiële schade en € 450,00 immateriële schade. De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:

Wijst af de vordering met parketnummer 01.326160.21 van de officier van justitie d.d. 19 januari 2024.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. E.C.L. Pechaczek en mr. L.J. Verborg, leden,
in tegenwoordigheid van mr. M.M.A. Akkers, griffier,
en is uitgesproken op 15 maart 2024.
Mr. L.J. Verborg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, Districtsrecherche Eindhoven, Onderzoeknummer OB2R0023137, Onderzoeknaam Tekwar, BVH nummer: PL2100-2023238622, sluitingsdatum 15 januari 2024, aantal doorgenummerde pagina’s 1-139.