ECLI:NL:RBOBR:2024:1035

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
C/01/400524 / FA RK 24-134 en C/01/400529/ FA RK 24-137
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel en verzoek schadevergoeding in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 14 februari 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene beroep aantekende tegen een crisismaatregel die door de burgemeester was afgegeven. De crisismaatregel was op 3 januari 2024 van kracht en gold tot en met 6 januari 2024. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester de wet niet in acht had genomen, omdat de psychiater die de medische verklaring had afgegeven, in het jaar voorafgaand aan de maatregel zorg had verleend aan betrokkene. Hierdoor was de crisismaatregel onrechtmatig. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en veroordeelde de gemeente tot betaling van €450,- aan betrokkene, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift op 11 januari 2024.

Daarnaast was er een verzoek tot schadevergoeding van de zorgaanbieder, maar de rechtbank wees dit verzoek af, omdat de gemeente al schadeplichtig was en er geen plaats was voor dubbele genoegdoening. Betrokkene had ook een verzoek ingediend voor schadevergoeding van €100,- voor de periode van 3 januari 2024, maar dit verzoek werd eveneens afgewezen. De rechtbank concludeerde dat betrokkene niet tegen haar wil was opgenomen en dat zij op de hoogte was van het ontslag dat op 3 januari 2024 zou plaatsvinden.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor zorgaanbieders en gemeenten om de wettelijke vereisten van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg strikt na te leven, vooral met betrekking tot de afgifte van crisismaatregelen en de rol van de betrokken psychiater.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummers : C/01/400524 / FA RK 24-134 (
beroep tegen crisismaatregel) en
: C/01/400529/ FA RK 24/137 (
verzoek schadevergoeding)
Uitspraak : 14 februari 2024
Beschikking betreffende beroep tegen een crisismaatregel en verzoek schadevergoeding
van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het beroep ex artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel, ten aanzien van:

[naam betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [postcode] , [postbus] ,
verblijvende te [naam zorgaanbieder] , [adres instelling] , [postcode] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat mr. A.J.C.W. Scholte-van de Ven,
tegen

de (burgemeester van de) gemeente [naam gemeente] ,

hierna te noemen: de burgemeester danwel de gemeente,
en

[naam zorgaanbieder] ,

gevestigd te [adres instelling] , [postcode] te [plaats] ,
hierna te noemen: de zorgaanbieder.

Het procesverloop

Het procesverloop in de procedure met betrekking tot het beroep tegen de crisismaatregel blijkt uit: het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 11 januari 2024.
Het procesverloop in de procedure met betrekking tot het verzoek tot schadevergoeding blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 11 januari 2024;
  • het verweerschrift van de zorgaanbieder, ingekomen ter griffie op 23 januari 2024;
  • de brief van mr. A.J.C.W. Scholte-van de Ven van 29 januari 2024;
  • een aanvullend verweer van de zorgaanbieder van 9 februari 2024.

De feiten

Op 7 december 2023 heeft de burgemeester ten behoeve van betrokkene een crisismaatregel afgegeven, geldend tot en met 10 december 2023. Op 12 december 2023 heeft deze rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend met een geldigheidsduur van drie weken, derhalve tot en met 2 januari 2024.
Op 3 januari 2024 heeft de burgemeester ten behoeve van betrokkene een crisismaatregel afgegeven, geldend tot en met 6 januari 2024. Op 3 januari 2024 in de middag is betrokkene ontslagen uit de instelling. Op 8 januari 2024 heeft deze rechtbank het verzoek tot voortzetting van de op 3 januari 2024 genomen crisismaatregel afgewezen, omdat niet voldaan was aan artikel 5:7 aanhef en onder d Wvggz. Dit artikel bepaalt dat de psychiater die de medische verklaring opstelt minimaal één jaar geen zorg aan betrokkene verleend heeft.
De verpleegkundige rapportage van 2 januari 2024 15:46 uur betreffende betrokkene vermeldt:
“Geïnformeerd hoe ze tegenover ontslag staat en hoe ouders het vinden. Heeft ouders niet gesproken over hoe het is dat ze met ontslag gaat, zowel voor ouders niet als voor haar zelf.”

Het verzoek en het verweer

Betrokkene verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • de crisismaatregel van 3 januari 2024 als onrechtmatig te beoordelen;
  • de gemeente [naam gemeente] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 450,- aan betrokkene, vanwege de onrechtmatige beslissing tot afgifte van de crisismaatregel en de zes dagen van spanningen et cetera die dit voor betrokkene met zich heeft gebracht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift, dan wel tot enig bedrag dat de rechtbank in goede justitie behoort te nemen;
  • [naam zorgaanbieder] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 450,- aan betrokkene, vanwege verleende verplichte zorg zonder opname en € 100,- vanwege verplichte zorg met opname, derhalve totaal € 550,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift, dan wel tot enig bedrag dat de rechtbank in geode justitie behoort te nemen.
De zorgaanbieder voert verweer.
Voor zover aan de orde zal op de stellingen van partijen ingegaan worden bij de beoordeling.

De beoordeling

De onrechtmatigheid van de crisismaatregel
Betrokkene en de zorgaanbieder gaan er beide vanuit dat de medische verklaring niet aan het wettelijke vereiste van artikel 5:7 aanhef en onder d Wvggz voldoet, nu de psychiater in het voorafgaande jaar zorg heeft verleend aan betrokkene. In de medische verklaring heeft de psychiater het volgende genoteerd: “
Cliënte was in maart 2023 kortdurend in behandeling bij [naam zorgaanbieder] en is toen mede gezien door ondergetekende. Op 3 januari 2024 was ondergetekende de dagpsychiater en waren er helaas geen andere mogelijkheden voor beoordeling op korte termijn door een onafhankelijke psychiater”.
De burgemeester betwist de stelling dat de crisismaatregel onrechtmatig is genomen niet.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de wet niet in acht is genomen bij het nemen van de crisismaatregel. Het beroep dient gegrond verklaard te worden.
Het verzoek om schadevergoeding van de gemeente [naam gemeente]
Betrokkene stelt dat zij immaterieel nadeel heeft ondervonden doordat zij onmacht, onzekerheid, spanning, stress, verdriet, frustratie en boosheid heeft ervaren door de onrechtmatig genomen crisismaatregel. Betrokkene heeft van 3 januari 2024 tot en met 8 januari 2024 in onzekerheid verkeerd vanwege de onrechtmatige crisismaatregel van de burgemeester, waardoor zij een billijk bedrag verzoekt van € 75,- per dag, zijnde totaal € 450,-, van de gemeente [naam gemeente] .
De gemeente heeft geen verweer gevoerd.
Nu niet weersproken is dat de wet niet in acht is genomen door de burgemeester en ook de hoogte van de verzochte schadevergoeding niet is betwist, ligt het verzoek voor toewijzing gereed. De rechtbank zal hierbij bepalen dat het bedrag van €450,- vermeerderd wordt met de wettelijke rente per datum van indiening van het verzoekschrift, te weten 11 januari 2024.
Het verzoek om schadevergoeding van de zorgaanbieder voor de periode van 3 tot en met 8 januari 2024
De rechtbank is van oordeel dat, nu de gemeente schadeplichtig is en veroordeeld zal worden tot het betalen van een schadevergoeding, er geen plaats meer is voor het toewijzen van een schadevergoedingsbedrag te laste van de zorgaanbieder. Dat zou immers dubbele genoegdoening zijn, terwijl eenzelfde schade niet tweemaal kan worden verhaald.
Dit verzoek zal om die reden afgewezen worden.
Het verzoek om schadevergoeding van de zorgaanbieder voor 3 januari 2024
Vast staat dat de voortzetting van de crisismaatregel eindigde op 2 januari 2024 om 23.59 uur en dat betrokkene in de middag van 3 januari 2024 is ontslagen uit de accommodatie.
Betrokkene stelt dat zij er niet mee bekend was dat de voortgezette crisismaatregel uiterlijk 3 januari 2024 zou komen te vervallen. Voorts geeft zij aan dat het op 2 januari 2024 duidelijk was dat zij niet vrijwillig in de accommodatie wilde verblijven. Nu zij zonder juridische titel en tegen haar wil was opgenomen, is betrokkene van mening dat haar een billijke vergoeding toekomt van € 100,-.
De zorgaanbieder stelt zich op het standpunt dat het verzoek tot schadevergoeding
dient te worden afgewezen, omdat het gangbaar is in de praktijk dat een patiënt de dag na het verstrijken van de termijn pas naar huis gaat. Het gebeurt in de praktijk namelijk niet dat een patiënt om 23:59 uur met ontslag gaat. Met betrokkene is besproken dat zij op 3 januari 2024 de accommodatie mocht verlaten. Betrokkene heeft hiertegen geen bezwaar geuit. Derhalve was er geen sprake van gedwongen opname.
Dat betrokkene niet bekend was wanneer de voortzetting van de crisismaatregel eindigde, laat de rechtbank voor rekening van betrokkene. In ieder geval uit de beschikking van de rechtbank had het voor haar duidelijk geweest kunnen zijn dat de maatregel per 3 januari 2024 kwam te vervallen. Dat ontslag aanstaande was volgt ook uit de hiervoor aangehaalde verpleegkundige rapportage. Uit de rapportage blijkt niet dat betrokkene toen heeft aangegeven die nacht de accommodatie al te willen verlaten.
Op grond van hetgeen zojuist overwogen is, is de rechtbank van oordeel dat niet gezegd kan worden dat betrokkene tegen haar wil, is gehouden in de accommodatie. Toen het ontslag besproken werd, heeft zij geen bezwaar gemaakt dat dat de volgende ochtend zou plaatsvinden. De omstandigheid dat de maatregel om middernacht afliep maakt dat niet anders.
Dit verzoek om schadevergoeding zal worden afgewezen.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep tegen de crisismaatregel van 3 januari 2024 gegrond;
veroordeelt de gemeente tot het betalen van €450,-, vermeerderd met de wettelijke rente per 11 januari 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.C.M. de Klerk, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: HNvd(G
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.