ECLI:NL:RBOBR:2024:1005
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Poging doodslag met hamer in Eindhoven; vrijspraak na onvoldoende bewijs
In de zaak tegen Z.V.W.O.V.H.T.L. heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 13 maart 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende poging tot doodslag. De verdachte werd beschuldigd van het slaan van een slachtoffer met een hamer op 26 mei 2023 in Eindhoven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte aanwezig was tijdens het geweldsincident, maar dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte daadwerkelijk de geweldshandelingen heeft gepleegd. De verklaringen van de betrokkenen waren tegenstrijdig en de rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte een actieve rol had in het geweld. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlasteleggingen. De benadeelde partij, die een schadevergoeding had gevorderd, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken.