ECLI:NL:RBOBR:2023:994

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
01/154547-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van ontucht en vervaardigen van kinderporno met betrekking tot jonge kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van ontucht en het vervaardigen van kinderporno met betrekking tot jonge kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, gedurende een periode van bijna twee jaar meerdere jonge kinderen seksueel heeft misbruikt en daarbij kinderporno heeft vervaardigd, verspreid en in bezit heeft gehad. De slachtoffers waren zeer jonge kinderen, variërend in leeftijd van 1 tot 6 jaar. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte een essentiële rol heeft gespeeld in het misbruik, door de medeverdachte aan te zetten tot het oppassen op deze kinderen met het doel hen seksueel te misbruiken. De verdachte gaf instructies en was vaak via videobellen aanwezig tijdens de misbruikmomenten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar, met aftrek van het voorarrest, en heeft daarnaast een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege opgelegd. De rechtbank heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de slachtoffers, waarbij de totale schadevergoeding aanzienlijk was, gezien de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers en hun families.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.154547.21
Datum uitspraak: 13 maart 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1963,
thans preventief gedetineerd te: P.I. Arnhem.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 september 2021, 20 december 2021, 14 maart 2022, 23 mei 2022, 15 augustus 2022, 3 november 2022, 17, 19, 23 en 24 januari 2023 en 13 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 augustus 2021.
De tenlastelegging is op de terechtzitting van 17 januari 2023 gewijzigd.
De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I bij dit vonnis gevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De jonge slachtoffers en hun ouders zullen in verband met hun privacy in het vonnis zoveel mogelijk met de initialen worden aangeduid, te weten:
- [slachtoffer 1] (feit 1)
- [slachtoffer 2] (feit 2)
- [slachtoffer 3] (feit 3)
- [slachtoffer 4] (feiten 4 en 5)
- [slachtoffer 5] (feiten 6, 7 en 8)
- [slachtoffer 6] (feiten 9, 10 en 11)
- [slachtoffer 7] (feit 12 en 13)
Verdachte wordt – verkort en zakelijk weergegeven – verdacht van:
1. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 1] , dat aan zijn en/of zijn mededader(s) zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 21 september 2019 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
2. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 2] , dat aan zijn en/of zijn mededader(s) zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 17 januari 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
3. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 3] , dat aan zijn en/of zijn mededader(s) zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 25 januari 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
4. Het op 15 februari 2020 en/of 27 juni 2020 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 4] , dat toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt en aan zijn en/of zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 4] , al dan niet tezamen en in vereniging;
5. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 4] , dat aan zijn en/of zijn mededader(s) zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 15 februari 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
6. Het op 11 juli 2020 en/of 8 augustus 2020 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 5] , dat de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt en aan zijn en/of zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 5] , al dan niet tezamen en in vereniging;
7. Het op 3 oktober 2020 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 5] , dat toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt en aan zijn en/of zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van ontuchtige handelingen, al dan niet tezamen en in vereniging;
8. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 5] , dat aan zijn en/of zijn mededader(s) zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 11 juli 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
9. Het in de periode van 9 oktober 2020 tot en met 8 januari 2021 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 6] , dat de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt en aan zijn en/of zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 6] , al dan niet tezamen en in vereniging;
10. Het in de periode van 25 september 2020 tot en met 8 januari 2021, bij een minderjarig kind, [slachtoffer 6] , dat toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt en aan zijn en/of zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van ontuchtige handelingen, al dan niet tezamen en in vereniging;
11. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 6] , dat aan zijn en/of zijn mededader(s) zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 25 september 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
12. Het op 29 augustus 2020 en/of 12 juni 2021 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 7] , dat de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt en aan zijn en/of zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 7] , al dan niet tezamen en in vereniging;
13. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 7] , dat aan zijn en/of zijn mededader(s) zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 29 augustus 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
14. Het bezit van kinderporno (algemeen) in de periode van 5 december 2010 tot en met 13 juni 2021.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs
Inleiding.
Op zaterdagavond 12 juni 2021 rond 22:45 uur meldt een man uit de regio Eindhoven bij de politie dat zijn kind van twee jaar, [slachtoffer 7] , diezelfde avond seksueel is misbruikt door de vrouwelijke oppas. In de slaapkamer bevond zich een camera en op de beelden hiervan is te zien en te horen dat de vrouwelijke oppas seksueel misbruik pleegt met zijn dochter en tegelijkertijd videocontact heeft met een man.
De oppas betreft medeverdachte [medeverdachte] en uit onderzoek is gebleken dat de man verdachte [verdachte] betreft.
Diezelfde nacht is medeverdachte [medeverdachte] aangehouden en de volgende dag is verdachte [verdachte] aangehouden.
De gegevensdragers van verdachte en medeverdachte zijn in beslag genomen en onderzocht en onderzoek Specht is opgestart. Uit dit onderzoek is de verdenking ontstaan dat er naast het seksueel misbruik van [slachtoffer 7] , ook sprake is geweest van seksueel misbruik door medeverdachte [medeverdachte] en verdachte van zes andere zeer jonge kinderen, te weten de [slachtoffers 1, 2, 3, 4, 5 en 6] , op welke kinderen medeverdachte [medeverdachte] ook heeft opgepast. Van dit seksueel misbruik zijn beeldopnames aangetroffen op gegevensdragers bij medeverdachte [medeverdachte] en/of bij verdachte [verdachte] . Uit onderzoek is tevens gebleken dat tijdens de vele oppasmomenten videogesprekken hebben plaatsgevonden tussen het telefoonnummer van verdachte en het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte] .
Naast voornoemde afbeeldingen is er ook nog (andere) kinderporno aangetroffen op gegevensdragers van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] en is gebleken dat de medeverdachte kinderpornografische afbeeldingen heeft verzonden aan de verdachte.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht op grond van de in haar schriftelijk requisitoir genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 tot en met 13 ten laste gelegde feiten, tezamen en in vereniging met een ander gepleegd. Ook acht de officier van justitie bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 14.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het medeplegen van ontucht met [slachtoffer 4] (feit 4), [slachtoffer 5] (feiten 6 en 7), [slachtoffer 6] (feiten 9 en 10) en [slachtoffer 7] (feit 12) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor zover uit de bewijsmiddelen blijkt dat tijdens het videobellen niet alleen ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden, maar ook sprake was van binnendringen van het lichaam, kan (tevens) een bewezenverklaring volgen voor de feiten 4, 6, 9 en 12.
Tevens wordt geen verweer gevoerd ten aanzien van het bezit van kinderporno met betrekking tot de [slachtoffer 4] (feit 5) en [slachtoffer 6] (feit 11). Tevens heeft de verdediging zich gerefereerd ten aanzien van het bezit én medeplegen vervaardigen kinderporno van [slachtoffer 7] (feit 13) en ten aanzien van het bezit van kinderporno algemeen (feit 14).
Op de in de pleitnota genoemde gronden heeft de raadsman verweer gevoerd ten aanzien van het medeplegen van het vervaardigen van kinderporno van alle in de tenlasteleggingen genoemde meisjes, met uitzondering van [slachtoffer 7] voor wat betreft 12 juni 2021.
Hij heeft daartoe -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat verdachte op geen enkel moment fysiek aanwezig was bij het plegen van de seksuele handelingen door de medeverdachte.
Het enkele bezit van het beeldmateriaal, doordat hij het toegezonden kreeg door de medeverdachte, is onvoldoende om het medeplegen van het vervaardigen van dat materiaal bewezen te kunnen verklaren.
Onvoldoende is gebleken dat verdachte een meer sturende, leidende of initiërende rol op de achtergrond heeft gehad, dat hij de uitdenker is geweest of dat hij anderszins handelingen heeft verricht, die in combinatie met elkaar van zodanig gewicht zijn geweest, dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking bij het vervaardigen van de kinderporno.
Gelet op het feit dat de bijdrage van [verdachte] bij het door [medeverdachte] vervaardigen van
kinderpornografisch materiaal in de periode vóór 12 juni 2021 van onvoldoende gewicht is
om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking, dient vrijspraak te volgen voor feiten 1, 2, 3, 5, 8 en 11.
Het oordeel van de rechtbank.
De bewijsmiddelen.
Voor de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bewijsbijlage (bijlage II) bij dit vonnis.
Bewijsoverwegingen en de bewijsbeoordeling ten aanzien van de ten laste gelegde feiten:

De betrouwbaarheid/geloofwaardigheid van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte].
Door de verdediging zijn de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van de door medeverdachte [medeverdachte] bij de politie afgelegde verklaringen, voor zover die – kort gezegd – inhielden dat verdachte in alles de initiator was en een aansturende en dominante rol had, betwist. Volgens verdachte was het een idee van medeverdachte [medeverdachte] , en niet van hem, om zich in te schrijven bij oppassites, kwamen ook de extreme ideeën met betrekking tot het seksueel misbruiken van kinderen vooral van medeverdachte [medeverdachte] en heeft zij een bepalende rol gehad in de wijze waarop zij de kinderen misbruikte. Tijdens de videobelmomenten heeft verdachte op geen enkel moment waargenomen dat de kinderen op welke wijze dan ook gepenetreerd werden; in zijn aanwezigheid was enkel sprake van orale seksuele handelingen. De verklaring van [medeverdachte] vindt op die onderdelen dan ook geen steun in andere bewijsmiddelen, aldus de verdediging.

Conclusie rechtbank ten aanzien van de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank acht de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] betrouwbaar en geloofwaardig en overweegt in dat verband het volgende.
De vele verklaringen die [medeverdachte] bij de politie heeft afgelegd zijn in essentie consistent en gedetailleerd. Zij heeft uitgebreid verklaard over de aanloop naar en de uitvoering van de ten laste gelegde feiten, waarbij zij zichzelf heeft belast en haar eigen aandeel zeker niet heeft gebagatelliseerd. Bovendien vindt haar verklaring, anders dan de verdediging heeft gesteld, op veel onderdelen steun in overige bewijsmiddelen, met name in de WhatsAppgesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Hoewel niet ten aanzien van élk afzonderlijk misbruikmoment communicatie tussen verdachte en de medeverdachte voorhanden is, kan uit de vele berichten die zijn gewisseld heel duidelijk worden afgeleid dat verdachte een sturende rol heeft gehad in de communicatie, in de relatie en de seksualiteitsbeleving. Dit geldt ook ten aanzien van de aanpak van hun gezamenlijke plan om te gaan oppassen op jonge kinderen om deze kinderen vervolgens te misbruiken en daar ofwel beeldmateriaal van te vervaardigen, ofwel te bewerkstelligen dat hij daarbij live aanwezig kon zijn via een videoverbinding. Dat medeverdachte [medeverdachte] het beeldmateriaal ook daadwerkelijk aan verdachte doorstuurde, is gebleken uit het digitaal onderzoek aan gegevensdragers van verdachte en de medeverdachte.
Ten slotte constateert de rechtbank dat de verklaringen van [medeverdachte] ook gesteund worden door de eigen verklaringen van verdachte. Zo heeft hij onder meer gezegd dat het kon kloppen dat 95% van het beeldmateriaal van het seksueel misbruik door [medeverdachte] aan hem werd toegezonden, dat hij [medeverdachte] vertelde wat zij met de kinderen moest doen (‘dierlijk tongen’, ‘aanzetten’), dat hij op de hoogte was van de oppasmomenten van [medeverdachte] en dat als hij daar niet live bij aanwezig kon zijn, dan de afspraak was dat [medeverdachte] hem ‘vids’ zou sturen.
De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] betrouwbaar en geloofwaardig zijn. In hetgeen de verdediging heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding tot een ander oordeel te komen. De rechtbank zal haar verklaringen dan ook bezigen tot het bewijs en (onder meer) deze verklaringen in beginsel als uitgangspunt nemen voor de beantwoording van de vraag of verdachte als medepleger kan worden aangemerkt.

Het medeplegen:
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
In januari 2018 hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte] elkaar via Lexa ontmoet en al snel een seksuele relatie gekregen, die zich op initiatief van verdachte vrijwel direct ontwikkelde als een zogenoemde BDSM-relatie. De medeverdachte kwam terecht in een voor haar onbekende wereld van ruwe seks en onderdanigheid, waarbij zij op commando van verdachte onder meer de wc-bril moet aflikken, urine moet drinken en de penis van verdachte moet aflikken nadat er anale seks had plaatsgevonden.
Zij wordt door hem aangesproken met teef, hoer of slavin, terwijl zij hem heer, God of meester moet noemen. Het is haar taak om verdachte te behagen en zijn opdrachten uit te voeren.
In een e-mail die zij op 16 februari 2018 aan verdachte stuurt schrijft medeverdachte [medeverdachte] dat zij zich heeft laten meeslepen in een wereld die niet de hare is. Verdachte heeft op haar e-mail gereageerd met de mededeling dat hij blij is dat ze heeft ingezien dat ze niet volledig in het 'metier' hoort. Desondanks zetten verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] de BDSM-relatie korte tijd daarna voort. Medeverdachte [medeverdachte] was idolaat van verdachte, wilde het contact met hem niet wilde verliezen en deed om die redenen alles om hem te ‘pleasen’. Zo ging zij op enig moment ook mee in zijn steeds extremer wordende seksuele fantasieën ten aanzien van – onder andere – het nazisme en seks met dieren. In maart 2018, kort nadat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] elkaar leerden kennen, wordt ook de dochter van [medeverdachte] (destijds 16 jaar oud) onderwerp van hun gewelddadige seksuele fantasieën. Ook hier komt het initiatief van verdachte. Hij geeft de medeverdachte opdracht om een foto van de vagina van haar dochter te sturen en uit zijn verlangens om, terwijl de medeverdachte toekijkt, haar ‘hoerenjong’ te verkrachten. Op zijn verzoek stuurt [medeverdachte] filmpjes van haar dochter die aan het douchen is naar verdachte en gaat zij uiteindelijk zelfs over tot het toedienen van verdovende en spierverslappende pillen aan haar dochter, ter uitvoering van de fantasieën die verdachte en de medeverdachte via de app hadden uitgewisseld.
Uit de bewijsmiddelen blijkt ook dat verdachte degene was die seks met kinderen in hun fantasieën introduceerde. Dat die fantasieën van verdachte, en niet (zozeer) vanuit [medeverdachte] kwamen, vindt bevestiging in de verklaring van [naam 1] een ex-vriendin van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte ook tijdens de seks met haar fantaseerde over jonge kinderen tijdens de seks. Dit begon met de fantasie dat jonge meisjes toekeken terwijl hij seks had met [naam 1] en ontwikkelde zich tot de fantasie dat het kind hem bevredigde of dat hij het kind bevredigde, aldus [naam 1] .
Uit digitaal onderzoek is ook gebleken dat verdachte al in 2015, voordat hij medeverdachte leerde kennen, op internet gezocht heeft op kinderporno. Ook hieruit blijkt dat verdachte ruim voor de start van de relatie met medeverdachte seksuele interesse in jonge kinderen had. Naar verdachte ter terechtzitting heeft bevestigd vroeg hij steeds opnieuw aan [medeverdachte] om hem het filmpje van ‘het meisje met het blauwe jurkje’ te sturen. Volgens [medeverdachte] betreft dit een filmpje van een meisje
'dat heftig genomen werd, van ondersteboven en van achteren’.Ook blijkt uit de communicatie tussen verdachte en medeverdachte dat hij haar opdrachten gaf om op internet te zoeken naar ‘mooie video’s van zeer jong vlees’ en haar opdracht geeft om tijdens telefoonseks extreme fantasieën met betrekking tot jonge meisjes te vertellen. Verdachte heeft ter terechtzitting bovendien erkend dat hij seksuele gevoelens heeft voor kinderen.
Vast staat voorts dat verdachte meermaals heeft gemasturbeerd bij het bekijken van de door medeverdachte [medeverdachte] gemaakte video’s van het seksueel misbruik van de oppaskinderen en tijdens de keren dat hij via videobellen live getuige was van dit seksueel misbruik.
Verdachte heeft ter zitting verwezen naar een chatgesprek waarin [medeverdachte] zou fantaseren over het op grove wijze penetreren van een jong meisje, zodat ze uitscheurt en bloedt. Hieruit zou volgens verdachte blijken dat de (extreme) seksuele fantasieën over jonge kinderen (ook) van [medeverdachte] kwamen. De rechtbank volgt verdachte hierin niet. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte al op 24 juli 2018 opdracht geeft aan [medeverdachte] om hem een fantasie te vertellen waarbij hij een meisje van 9 jaar met zijn penis penetreert. Hij spoort [medeverdachte] aan om ‘haar fantasie te gebruiken’. Vervolgens appt verdachte op 27 juli 2018 aan [medeverdachte] dat zij hem mag bellen ‘als ze loops genoeg is’ en geeft hij aan dat zij hem dan in dat gesprek moet vertellen dat ze een jong meisje beestachtig aanpakt, dat ze zich moet laten gaan en haar gemeenste fantasie met de meester moet delen. Pas ná deze berichten van verdachte stuurt medeverdachte [medeverdachte] het bericht waaraan verdachte ter zitting refereerde. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen afdoende blijkt dat zij deze fantasieën ‘kopieerde’ van verdachte; zij wist waar hij opgewonden van zou worden, wilde hem daarin tevreden stellen en vertelde hem vervolgens wat hij wilde horen.
Verdachte is vervolgens degene geweest die de eerste stap gezet heeft om ook daadwerkelijk uitvoering te geven aan wat aanvankelijk nog fantasie was. Hij geeft de medeverdachte de opdracht om zich in te schrijven op oppassites, zodat de medeverdachte de jonge kinderen seksueel kan misbruiken. Hij informeert bij een ex-partner van hem die ook ooit op oppassites ingeschreven stond, en zoekt actief mee naar oppassites in de regio [plaats] , waar medeverdachte [medeverdachte] op dat moment woonachtig is. [medeverdachte] schrijft zich op verzoek van verdachte in de periode van 2 augustus 2019 tot en met 13 december 2019 bij verschillende oppassites in, maakt de tekst voor haar advertentie en legt die ter goedkeuring voor aan verdachte. Op zijn advies houdt zij haar uurtarief laag en op zijn verzoek geeft ze het aan hem door als ze reacties krijgt van ouders die een oppas voor hun kind zoeken.
De medeverdachte is vervolgens daadwerkelijk gaan oppassen op jonge meisjes. Verdachte en de medeverdachte spreken af dat de medeverdachte de kennismakingsgesprekken met de oppaskinderen en hun ouder(s) telkens heimelijk filmt en dat zij deze filmpjes naar verdachte stuurt, omdat verdachte dat spannend vindt. Verdachte ontvangt en bekijkt deze kennismakingsfilmpjes vervolgens. De rechtbank acht aannemelijk dat het doel daarvan was dat verdachte de meisjes vooraf kon ‘goedkeuren’. Hij noteert de meeste van de oppasmomenten van de medeverdachte in zijn eigen agenda. Hij is ervan op de hoogte dat de medeverdachte gaat oppassen en dat zij daarbij de kinderen seksueel zal misbruiken, daarvan video’s zal maken en deze naar hem zal verzenden.
Tijdens een aantal oppasmomenten hebben videobelgesprekken tussen verdachte en de medeverdachte plaatsgevonden. Beiden hebben verklaard dat tijdens hun bel- en videobelgesprekken terwijl de medeverdachte aan het oppassen was, steeds sprake was van seksueel misbruik van de oppaskinderen.
Dat misbruik heeft zich, zoals ook de bedoeling van verdachte en de medeverdachte was, langzaam opgebouwd. De medeverdachte heeft zes keer op [slachtoffer 1] gepast, waarbij zij video’s maakt waarop onder andere te zien is dat [slachtoffer 1] een vibrator vasthoudt en daaraan likt, en dat de medeverdachte haar blote vagina bij het gezicht van het meisje houdt. Verdachte is op de hoogte van het oppassen (medeverdachte appt hem onder meer “
zaterdag om 11 is de kab weer aan de beurt voor haar opleiding”), spreekt over [slachtoffer 1] in appgesprekken met de medeverdachte en heeft een aantal video’s van de ontucht met [slachtoffer 1] van de medeverdachte ontvangen.
Bij het tweede meisje, [slachtoffer 2] , heeft de medeverdachte vier keer opgepast. Hierbij zijn de seksuele handelingen voor zover uit het dossier blijkt, beperkt gebleven tot het aanraken van/graaien in de schaamstreek van [slachtoffer 2] over de kleren.
De medeverdachte stelt hem op de hoogte van het feit dat de ouder van [slachtoffer 2] haar weer benadert om te komen oppassen en stuurt meteen een screenshot van dit bericht aan verdachte. Verdachte reageert daarop op dominante en dwingende wijze door aan de medeverdachte een bericht te sturen, inhoudende: ‘
Zo meteen ga je me bellen over de Indiase hoer ik wil dat je actie onderneemt’ en
‘Bel kut’.
Kort daarna stuurt de medeverdachte een berichtje naar de ouder van [slachtoffer 2] en biedt zij zich aan om eventueel bij haar thuis op [slachtoffer 2] te passen.
Van het misbruik van [slachtoffer 2] zijn door de medeverdachte video-opnames gemaakt en aan verdachte verzonden.
Ook over [slachtoffer 2] wordt in de appberichten tussen verdachte en medeverdachte gesproken. Zo heeft verdachte op enig moment aan de medeverdachte geappt ‘
die Indiase(de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] )
die had ook talent’waaruit de rechtbank afleidt dat verdachte daadwerkelijk kennis heeft genomen van de opnames.
Bij het derde oppasadres heeft medeverdachte drie maal op de [slachtoffers 3 en 4] gepast. Wederom worden door haar videobestanden gemaakt en verzonden aan verdachte waarop te zien is dat de medeverdachte [slachtoffers 3 en 4] seksueel misbruikt, waarbij zij het lichaam van beide meisjes seksueel binnendringt.
Tijdens het laatste oppasmoment is verdachte bovendien door middel van een videobelgesprek gedurende vijf minuten aanwezig geweest bij het seksueel misbruik van [slachtoffer 4] .
Na deze oppasavond blijkt uit meerdere chatgesprekken dat verdachte en medeverdachte afspreken om telefoonseks te hebben waarbij het seksueel misbruik van [slachtoffers 3 en 4] (naar hun etnische afkomst door verdachte als ‘nigger’ aangeduid) als fantasie gebruikt wordt. Verdachte appt in die tijd “ga me aftrekken op de neger”.
Vervolgens is door de medeverdachte op 3 dagen opgepast op het vijfde oppaskindje, [slachtoffer 5] .+ Van deze drie oppasmomenten worden door haar video’s gemaakt waarop te zien is dat de medeverdachte [slachtoffer 5] seksueel misbruikt en daarbij ook het lichaam van [slachtoffer 5] seksueel binnendringt. Deze video’s worden aan verdachte verzonden. De medeverdachte bestelt in opdracht van verdachte een roze en goudkleurige vibrator, die zij ook daadwerkelijk gebruikt bij het misbruik van [slachtoffer 5] . Op twee oppasmomenten is verdachte wederom via videogesprekken van telkens circa 20 minuten aanwezig tijdens het seksueel misbruik van [slachtoffer 5] . Hij geeft daarbij ook opdrachten aan de medeverdachte over de uit te voeren handelingen. Hij geeft voorts opdracht aan [medeverdachte] om hem na een oppasmoment te bellen omdat hij wil doorspreken hoe het gelopen is en hij geeft daarbij aan dat details belangrijk zijn.
Bij het zesde oppaskindje, [slachtoffer 6] , heeft de medeverdachte in totaal 8 keer opgepast. Tijdens alle oppasmomenten hebben er (soms langdurige) videogesprekken plaatsgevonden tussen verdachte en medeverdachte, waarbij de medeverdachte [slachtoffer 6] seksueel misbruikte. Ook zijn er video-opnames gemaakt van dit seksueel misbruik, waarop ook te zien is dat de medeverdachte het lichaam van [slachtoffer 6] seksueel is binnengedrongen. Verdachte heeft deze video’s van [medeverdachte] ontvangen en bekeken. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte voorafgaand en na de oppasmomenten met de medeverdachte spreekt over het oppassen. Verdachte vraagt ofwel om foto’s van het vorige oppasmoment, of geeft [medeverdachte] de opdracht om hem alvast te vertellen wat ze tijdens een komend oppasmoment met het meisje zal gaan doen. Zij moet het melden als ze bij het meisje is en hij geeft aan wanneer ze mag beginnen met de seksuele handelingen bij [slachtoffer 6] .
Ook bij [slachtoffer 7] , het zevende oppaskindje, heeft verdachte een sturende en dominante rol. Nadat verdachte meerdere keren gevraagd had aan de medeverdachte of zij al nieuwe kinderen had gevonden om op te passen, geeft de medeverdachte op 6 juni 2021 aan verdachte aan dat ze nieuws heeft: de ouders van [slachtoffer 7] hebben haar gevraagd of zij weer wilde komen oppassen. Uit de appgesprekken tussen verdachte en de medeverdachte volgt dat [medeverdachte] verdachte informeert over de datum van het oppasmoment en dat zij hem mededeelt dat zij het meisje dan gaat gebruiken. Ook geeft zij aan dat zij mooie video-opnames zal maken als ‘daddy’, waarmee verdachte wordt bedoeld, er niet bij kan zijn. Verdachte geeft daarop aan dat ze de eerste keer een beetje rustig aan moet doen, bijvoorbeeld leren likken, dat het niet te grof moet zijn de eerste keer, maar dat dat de keer erna weer kan. Ook geeft hij [medeverdachte] de opdracht om de strapon alleen te gebruiken om te leren pijpen, dat zij het meisje goed moet likken en tongen en dat ze het meisje dan moet leren hoe ze de medeverdachte hoort te likken. Hij kondigt aan dat hij op de app zal zetten wat hij graag ziet. Hij maakt vervolgens een plan voor het misbruik, waarbij hij [medeverdachte] ook twee opdrachten voor seksuele handelingen geeft die zij met het meisje moet uitvoeren als hij er niet meer ‘live’ bij kan zijn en waarvan zij dan video’s voor hem moet maken. Hij draagt de medeverdachte op om ook zelf met een plan te komen voor het misbruik, aan welke opdracht de medeverdachte gehoor geeft. In de aanloop naar het oppasmoment wordt door verdachte en de medeverdachte nog op meerdere momenten uitvoerig gesproken over het seksueel misbruik van [slachtoffer 7] .
Tijdens het oppassen door de medeverdachte is verdachte tijdens een deel van het seksueel misbruik via videobellen aanwezig en geeft hij de medeverdachte opdrachten die zij bij het meisje moet uitvoeren, zoals ‘dierlijk tongen’ en het draaien van het meisje of het opzij doen van haar armen, zodat hij het beter kan zien. Verdachte is tijdens het videobellen, zo blijkt uit de door de camera in de slaapkamer van het meisje gemaakte opnames, hoorbaar opgewonden en aan het masturberen. Als verdachte niet langer aanwezig kan zijn via videobellen, geeft hij de medeverdachte nog de opdracht om de tijd te nemen en van het meisje te genieten. De medeverdachte maakt van het (overige) seksuele misbruik video-opnames aan de hand van het lijstje met opdrachten dat zij van verdachte heeft gekregen en stuurt deze video’s op verzoek van verdachte ook weer aan hem toe. Zij gebruikt hierbij de strapon en de vibrators die ze in opdracht van verdachte heeft aangeschaft.
Op drie eerdere data vóór dit laatste oppasmoment op 12 juni 2021 heeft de medeverdachte eveneens op [slachtoffer 7] gepast.
Van het eerste oppasmoment, 29 augustus 2020, heeft de medeverdachte video-opnames gemaakt en aan verdachte toegezonden. Verdachte beloont de medeverdachte vervolgens voor deze opnames: Hij appt haar de dag erna dat zij de fantasie mag kiezen, omdat ze goed werk heeft geleverd.
Tijdens een ander oppasmoment, op 25 november 2020 is verdachte door middel van videobellen gedurende ruim een half uur aanwezig geweest tijdens het misbruik.
Conclusie rechtbank ten aanzien van het medeplegen.
Uit het voorgaande blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte, die de medeverdachte vanuit de op zijn initiatief ontstane BDSM-relatie volledig in zijn macht had, het initiatief nam tot het oppassen op jonge meisjes, met het doel deze meisjes seksueel te misbruiken. Hij gaf daarbij opdrachten aan de medeverdachte, stuurde aan op het maken van video’s, had een dominante, aansturende en regisserende rol bij het seksueel misbruik door medeverdachte [medeverdachte] van de [slachtoffers 1, 2,3, 4, 5, 6 en 7] en bij de aanloop daar naartoe. De samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] was intensief. In de vele appgesprekken werd over de meisjes en hun misbruik gesproken, er werd tijdens de telefoonseks teruggegrepen op eerdere oppasmomenten of reikhalzend uitgekeken naar de komende oppasdag. Verdachte was ofwel tijdens de oppasmoment via de videoverbinding aanwezig, ofwel hij kreeg de door de medeverdachte in zijn opdracht gemaakte videobestanden van het misbruik toegezonden, die hij dan bekeek voor zijn eigen seksuele genot. De rechtbank is van oordeel dat de rol van verdachte in de strafbare feiten essentieel is geweest; zonder zijn inbreng zou het misbruik zeer waarschijnlijk niet hebben plaatsgevonden.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte is komen vast te staan. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen van ontucht, óók voor zover die ontucht (mede) bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam, alsmede het medeplegen ten aanzien van het vervaardigen van de kinderporno, bewezen.
De rechtbank overweegt daarbij nog dat het, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, voor de bewezenverklaring van de ontucht
met seksueel binnendringenniet van belang is of het binnendringen van het lichaam van de meisjes nu wel of niet tijdens het videobellen tussen verdachte en de medeverdachte heeft plaatsgevonden. De rechtbank houdt verdachte, als medepleger, óók verantwoordelijk voor het seksueel misbruik, bestaande uit het seksueel binnendringen, waar verdachte weliswaar niet ‘live’ bij aanwezig was, maar waarvan hij wel middels het hem toegezonden beeldmateriaal op een later moment kennis van heeft genomen en waarvan hij op voorhand wist dat het zou gaan plaatsvinden.
De rechtbank acht het onder 1 tot en met 13 ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen.

Bezit kinderporno (algemeen).
Het onder 14 ten laste gelegde feit acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen, voor zover hierna bewezen is verklaard. Verdachte heeft dit feit ter terechtzitting bekend. Ten aanzien van de pleegperiode is de rechtbank uitgegaan van een kortere periode dan ten laste is gelegd, nu van de in de tenlastelegging genoemde kinderpornografische afbeeldingen is vastgesteld dat deze bestanden een "last access date" hadden tussen 7 oktober 2020 en 13 juni 2021 en uit het dossier niet kan worden afgeleid dat deze afbeeldingen al op een eerder moment dan 7 oktober 2020 in bezit van verdachte zijn geweest. Uit het procesdossier blijkt, zoals hiervoor bij het medeplegen reeds is besproken, dat verdachte reeds in 2015 kinderpornografische afbeeldingen heeft gedownload, maar dit betreft niet de in de tenlastelegging genoemde afbeeldingen.

De overige bewijsverweren.
Hetgeen de verdediging overigens ten aanzien van het bewijs als verweer heeft gevoerd, vindt zijn weerlegging in de inhoud van de bewijsmiddelen die de rechtbank voor de afzonderlijke feiten heeft gebezigd. De rechtbank heeft in het strafdossier of het verhandelde ter terechtzitting geen aanknopingspunten gevonden die maken dat aan de inhoud van die bewijsmiddelen moet worden getwijfeld.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:

1.( [slachtoffer 1] - 240b)

in de periode van 21 september 2019 tot en met 13 juni 2021 te Eindhoven en/of
[pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen,
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen – (te weten op een mobiele telefoon Huawei Y5 (goednummer 1813727) en/of Samsung mobiele telefoon SM-G930F (goednummer 1813726) en/of Asus laptop (goednummer 1813729) en/of Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1]
(geboren op [geboortedatum 2] 2013), een minderjarig kind dat aan zijn mededaders zorg en
waakzaamheid is toevertrouwd, is betrokken,
heeft vervaardigd en heeft verspreid (door het verzenden van beeldmateriaal per
mobiele telefoon) en in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met een vibrator oraal penetreren van het lichaam van [slachtoffer 1] ,
Bestandsnaam: [bestandsnaam], en
het laten poseren van/door dat [slachtoffer 1] , waarbij dat [slachtoffer 1] poseert in een omgeving en met een voorwerp, (vibrator in haar hand houden en aan een vibrator likken) en op een wijze die niet bij haar leeftijd past en
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnaam] ,
en
het houden van de blote vagina bij het gezicht van [slachtoffer 1] ,
waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnaam: [bestandsnaam]

2.( [slachtoffer 2] - 240b)

in de periode van 17 januari 2020 tot en met 13 juni 2021 te Eindhoven en/of [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen,
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen – (te weten op een mobiele telefoon Huawei Y5 (goednummer 1813727) en/of Sandisk USB stick (voorwerpnummer OBRBC21098_676766) en/of Asus laptop (goednummer 1813729) en/of
Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2017), een minderjarig kind dat aan zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, is betrokken
heeft vervaardigd en heeft verspreid en in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de hand(en) en/of vinger(s) betasten en aanraken van het geslachtsdeel van dat [slachtoffer 2] ,
(bestandsnamen: [bestandsnaam]
.

3.( [slachtoffer 3] - 240b)

in de periode van 25 januari 2020 tot en met 13 juni 2021 te Eindhoven en/of [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen,
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen – (te weten op een mobiele telefoon Huawei Y5 (goednummer 1813727) en/of Sandisk USB stick (voorwerpnummer OBRBC21098_676766) en/of Asus laptop (goednummer 1813729) en/of
Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 3]
(geboren op [geboortedatum 4] 2018), een minderjarig kind dat aan zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, is betrokken,
heeft vervaardigd en heeft verspreid (door het verzenden van beeldmateriaal per
mobiele telefoon) en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de vinger vaginaal penetreren van het lichaam van dat
[slachtoffer 3] ,
Bestandsnaam: [bestandsnaam] ,
en
het met de vingers en/of tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van dat
[slachtoffer 3] ,
en
het met de handen betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een andere persoon door dat [slachtoffer 3] ,
Bestandsnamen: [bestandsnaam] ,
en
het gedeeltelijk naakt laten poseren van/door dat [slachtoffer 3] , waarbij dat [slachtoffer 3] poseert in een erotisch getinte houding, op een wijze die niet bij haar leeftijd past en
waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnaam: [bestandsnaam] ,
en
het masturberen boven/bij het gezicht en/of het lichaam van [slachtoffer 3] ,
waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnaam: [bestandsnaam] ,

4.( [slachtoffer 4] - 244)

op 15 februari 2020 en 27 juni 2020 te Eindhoven,
tezamen en in vereniging met een ander,
met [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 5] 2016), die toen de
leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een minderjarig kind dat aan zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 4] , immers heeft zijn mededader,
meermalen, althans eenmaal,
(15 februari 2020)
- zichzelf gemasturbeerd bij het gezicht van dat [slachtoffer 4] en
(27 juni 2020)
- over de luier van dat [slachtoffer 4] gewreven bij de schaamstreek en
- de billen van dat [slachtoffer 4] betast/aangeraakt en
- [slachtoffer 4] (deels) uitgekleed en
- met de vingers de vagina en/of schaamlip(pen) van
dat [slachtoffer 4] betast/aangeraakt en erover heen gewreven en
- met de tong over en tussen de schaamlippen van dat [slachtoffer 4] gelikt en
- met haar, verdachtes, tong de anus van dat [slachtoffer 4] betast en gelikt en
- de vinger in de anus van dat [slachtoffer 4] gebracht/gehouden en
- een vibrator tegen de anus van dat [slachtoffer 4] gehouden.

5.( [slachtoffer 4] - 240b)

in de periode van 15 februari 2020 tot en met 13 juni 2021 te Eindhoven en/of [pleegplaats 1]
en/of [pleegplaats 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen,
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers,
bevattende afbeeldingen – (te weten op een mobiele telefoon Huawei
Y5 (goednummer 1813727) en/of Samsung mobiele telefoon SM-G930F
(goednummer 1813726) en/of Sandisk USB stick (voorwerpnummer
OBRBC21098_676766) en/of Asus laptop (goednummer 1813729) en/of
Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL/ goednummer 676834)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 4] , (geboren op [geboortedatum 5] 2016), een minderjarig kind dat aan zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, is betrokken,
heeft vervaardigd en heeft verspreid (door het verzenden van beeldmateriaal per
mobiele telefoon) en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met een vinger anaal penetreren van het lichaam van dat [slachtoffer 4] ,
Bestandsnaam: [bestandsnaam] ,
thumbnails Samsung [verdachte] ,
en
het met de hand(en) en/of vinger(s) en/of tong en/of vibrator betasten
en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of billen en/of anus van dat [slachtoffer 4] ,
Bestandsnamen: [bestandsnaam] ,
en
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door dat [slachtoffer 4] , waarbij die [slachtoffer 4] poseert in een erotisch getinte houding, die niet bij haar leeftijd past en
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnaam]
, thumbnails Samsung [verdachte] ,
en
het masturberen boven/bij het gezicht van [slachtoffer 4] ,
waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnaam: [bestandsnaam] ,

6.( [slachtoffer 5] - 244)

op 11 juli 2020 en 8 augustus 2020 te Eindhoven,
tezamen en in vereniging met een ander,
met [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ), geboren op [geboortedatum 6] 2019, die toen de leeftijd van twaalf
jaren nog niet had bereikt, een minderjarig kind dat aan zijn mededaders zorg en
waakzaamheid is toevertrouwd, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 5] ,
immers heeft zijn mededader,
(meermalen)
(11 juli 2020)
- [slachtoffer 5] opgemaakt met make-up en zwarte netkousen aangetrokken en
- de schaamlippen van dat [slachtoffer 5] aangeraakt/betast met haar, medeverdachtes,
hand(en) en/of vinger(s) en
- de hand gepakt van dat [slachtoffer 5] en dat [slachtoffer 5] de tepel van haar, medeverdachte, laten betasten en
- dat [slachtoffer 5] een tongzoen gegeven en
- dat [slachtoffer 5] een vibrator tegen haar eigen vagina laten aanhouden en
- een vibrator in de mond van dat [slachtoffer 5] geduwd/gestopt en
(hierbij) heeft gezegd “jij ook in jouw hoerebek, jij ook in je hoerebek,
nog een keer in je hoerenbek” en
(8 augustus 2020)
- [slachtoffer 5] (deels) uitgekleed en
- de schaamlippen van dat [slachtoffer 5] aangeraakt/betast met haar, medeverdachtes,
hand(en) en/of vinger(s) en
- dat [slachtoffer 5] een vibrator in haar eigen mond laten brengen en houden en eraan doen likken en
- zichzelf gemasturbeerd in de nabijheid van dat [slachtoffer 5] en
- gespuugd op de vagina en/of schaamstreek van dat [slachtoffer 5] en vervolgens over de vagina van dat [slachtoffer 5] gewreven en
- dat [slachtoffer 5] haar eigen vagina laten insmeren met een vloeibare stof en
- de vinger in de anus van dat [slachtoffer 5] geduwd/gebracht en gehouden.

7.( [slachtoffer 5] - 247)

op 3 oktober 2020 te Eindhoven,
tezamen en in vereniging met een ander,
met [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 6] 2019,
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, en een minderjarig kind was dat aan zijn mededaders zorg en waakzaamheid was toevertrouwd, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
immers heeft zijn mededader
- zichzelf gemasturbeerd in de nabijheid van dat [slachtoffer 5] en
- haar vagina tegen het gezicht van dat [slachtoffer 5] gehouden en nabij het gezicht van dat [slachtoffer 5] gehouden en over het gezicht en lichaam van dat [slachtoffer 5] geplast en/of gesquirt.

8.( [slachtoffer 5] – 240b)

in de periode van 11 juli 2020 tot en met 13 juni 2021 te Eindhoven en/of [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] ,
meermalen,
tezamen en in vereniging met een ander,
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen – (te weten op een mobiele telefoon Huawei Y5 (goednummer 1813727) en/of Samsung mobiele telefoon SM-G930F (goednummer 1813726) en/of Sandisk USB stick (voorwerpnummer
OBRBC21098_676766) en/of Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 6]
2019, een minderjarig kind dat aan zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, is betrokken,
heeft vervaardigd en heeft verspreid (via de mobiele telefoon) en in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de tong en vibrator oraal en met de vinger en vibrator/dildo anaal
penetreren van het lichaam van dat [slachtoffer 5] .
Bestandsnamen: [bestandsnaam] ,
en
het met de hand(en) en/of vinger(s) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van dat [slachtoffer 5] ,
Bestandsnamen: [bestandsnaam]
,
en
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van/door dat [slachtoffer 5] , waarbij dat [slachtoffer 5] gekleed is en opgemaakt is (te weten zwarte netkousen draagt) en poseert in een erotisch getinte houding, op een wijze die niet bij haar leeftijd past en
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele
strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnaam]
,
en
het masturberen boven/bij en ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van [slachtoffer 5] ,
en
het houden van een vagina bij het gezicht van dat [slachtoffer 5] ,
en
het urineren over het gezicht en/of het lichaam van dat [slachtoffer 5] ,
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnaam]

9.( [slachtoffer 6] - 244)

in de periode van 9 oktober 2020 tot en met 8 januari 2021 te [pleegplaats 3] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
met [slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] ), geboren op [geboortedatum 7] 2018, die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt, een minderjarig kind dat aan zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 6] , immers heeft zijn mededader
(meermalen)
- dat [slachtoffer 6] een tongzoen gegeven en
- daarbij gezegd “doe nog es je tong naar buiten” en “Ja tong naar buiten nu!”,
- met de tong over en tussen de schaamlippen van dat [slachtoffer 6] gelikt en
- de vinger in de anus van dat [slachtoffer 6] gebracht/gehouden en vervolgens heen en weer bewogen en daarbij gezegd “ [slachtoffer 6] , dan ga ik je neuken in je k….reet. Blijf maar lekker zo liggen ja” en/of “ik wil niks horen! Ja goed zo, zitten blijven” en
- de hand en/of vinger(s)van dat [slachtoffer 6] tegen haar, medeverdachtes, vagina
gehouden en [slachtoffer 6] met haar vinger(s) haar, medeverdachte, laten vingeren
en hierbij gezegd “ga maar door, jaa, toe maar, doe mamma maar vingeren he, doe je hand er maar in”, en
- de vinger en/of een voorwerp in de anus van dat [slachtoffer 6] gebracht/gehouden en
- de vinger(s) tussen de schaamlippen van dat [slachtoffer 6] gebracht/gehouden

10.( [slachtoffer 6] - 247 SR)

in de periode van 25 september 2020 tot en met 8 januari 2021 te [pleegplaats 3] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
met [slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum 7] 2018, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, en een minderjarig kind was dat aan zijn mededaders zorg en waakzaamheid was toevertrouwd, ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
immers heeft zijn mededader
(meermalen)
- dat [slachtoffer 6] gekust en
- de billen van dat [slachtoffer 6] betast/aangeraakt en
- [slachtoffer 6] (deels) uitgekleed en
- tegen dat [slachtoffer 6] gezegd “jawel [slachtoffer 6] , raak maar eens aan, raak jezelf maar
eens aan. Ja nu!”, en
- dat [slachtoffer 6] een tongzoen gegeven en
- daarbij gezegd “doe nog es je tong naar buiten” en “Ja tong naar buiten nu!”, en
- haar, medeverdachtes, vagina betast/aangeraakt in bijzijn van dat [slachtoffer 6] en
- zij, medeverdachte, zichzelf gemasturbeerd in het bijzijn van dat [slachtoffer 6] en
dichtbij het gezicht van dat [slachtoffer 6] en
- met de vinger(s) de vagina en schaamlippen van dat [slachtoffer 6] betast/aangeraakt en/of erover heen gewreven en
- op de vagina van dat [slachtoffer 6] gespuugd en
- met de tong over de schaamlippen van dat [slachtoffer 6] gelikt en
- met de vinger(s) de vagina en/of schaamlippen van dat [slachtoffer 6] betast en erover heen gewreven en
- met de vinger(s) de anus van [slachtoffer 6] betast en erover gewreven

11.( [slachtoffer 6] - 240b)

in de periode van 25 september 2020 tot en met 13 juni 2021 te [pleegplaats 3] en/of Eindhoven
en/of [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen,
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen – te weten op een mobiele telefoon Huawei Y5 (goednummer 1813727) en/of Samsung mobiele telefoon SM-G930F (goednummer 1813726) en/of Sandisk USB stick (voorwerpnummer
OBRBC21098_676766) en/of Asus laptop (goednummer 1813729) en/of
Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL/ goednummer 676834)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum 7] 2018, een minderjarig kind dat aan zijn mededaders zorg en waakzaamheid
is toevertrouwd, is betrokken,
heeft vervaardigd en heeft verspreid (door het verzenden van beeldmateriaal per
mobiele telefoon) en in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de tong en/of vinger anaal en/of oraal penetreren van het
lichaam van dat [slachtoffer 6] ,
Bestandsnamen: [bestandsnaam]
thumbnails Samsung [verdachte] ,
en
het met de hand(en) en/of vinger(s) betasten en aanraken van het
geslachtsdeel en billen van dat [slachtoffer 6] ,
Bestandsnamen: [bestandsnaam]
,
en/of [bestandsnaam] ,
thumbnails Samsung [verdachte] ,
en
het met de vinger betasten en aanraken van het geslachtsdeel, van een andere persoon door dat [slachtoffer 6] ,
Bestandsnamen: [bestandsnaam] ,
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van [slachtoffer 6] ,
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnaam]
,

12.( [slachtoffer 7] - 244)

op 29 augustus 2020 en/of 12 juni 2021 te [pleegplaats 4] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
met [slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum 8] 2018), die toen de
leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een minderjarig kind dat aan zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van [slachtoffer 7] , immers heeft zijn mededader,
(meermalen),
- [slachtoffer 7] uitgekleed en
- met de hand(en) en/of vinger(s) over de schaamlippen en vagina
van dat [slachtoffer 7] gewreven en de schaamlippen en vagina van dat [slachtoffer 7] betast/aangeraakt en
- een vloeistof over/tussen de schaamlippen en/of vagina van dat [slachtoffer 7]
gewreven/gesmeerd en
- vervolgens netkousen/panty’s bij dat [slachtoffer 7] aangetrokken en
- [slachtoffer 7] make-up opgedaan en
- dat [slachtoffer 7] een kus gegeven en
- dat [slachtoffer 7] een tongzoen gegeven en (hierbij) gezegd “nou gaat [slachtoffer 7] mamma
kussen, nou gaat [slachtoffer 7] mamma kussen” en “Kom dan kus!” en “aah lekker, kusje aah”, en
- een riem om de nek van dat [slachtoffer 7] gedaan/gehouden en/of
- ( vervolgens) dat [slachtoffer 7] aan die riem naar zich toegetrokken en
- een dildo/vibrator in de mond van dat [slachtoffer 7] gebracht/geduwd en gehouden en hierbij het hoofd van dat [slachtoffer 7] met de hand(en) vastgehouden en [slachtoffer 7] aan haar paardenstaart vastgehouden en hierbij gezegd “handjes op je rug,
handje open, jaa goed zo. Jaa, vieze slet die je bent, jaa je wil hem he, je wil hem in je bek hebben. Tongetje laten zien en zuig maar” en
- een dildo/vibrator in de anus van dat [slachtoffer 7] gebracht/geduwd en gehouden en heen en weer bewogen en daarbij gezegd “diep in die reet, kontje zo, jaa”, en
- een vinger van haar, verdachte, in de anus van dat [slachtoffer 7]
gebracht/geduwd en gehouden en
- een vinger in de vagina van dat [slachtoffer 7] gebracht/geduwd en gehouden en
- met haar tong de vagina en/of schaamlippen,
van die [slachtoffer 7] betast en gelikt en
- een vibrator tegen de vagina van dat [slachtoffer 7] gehouden en
- een kus gegeven op de vagina van dat [slachtoffer 7] en
- dat [slachtoffer 7] haar, medeverdachtes, vagina laten likken met de tong en
- het gezicht van dat [slachtoffer 7] (met kracht) tegen de vagina van haar, medeverdachte, aanduwen en/of houden en/of
- het gezicht van dat [slachtoffer 7] vastgehouden en haar gezicht tegen medeverdachtes vagina gedrukt en heen en weer bewogen tegen de vagina van medeverdachte, en hierbij gezegd “tong naar buiten, tong naar buiten, kreunen. Hou maar vast, hou maar vast. AAAAH kom maar vieze hoer, kom maar kleine slet” en
- dat [slachtoffer 7] met haar vinger(s) en/of handen de vagina van haar, medeverdachte, laten aanraken/betasten en over de vagina van haar, medeverdachte, laten wrijven en
- geplast over het lichaam van dat [slachtoffer 7] en (daarbij) gezegd “ [slachtoffer 7]
proeven”.

13.( [slachtoffer 7] – 240b)

in de periode van 29 augustus 2020 tot en met 13 juni 2021 te [pleegplaats 4] en/of [pleegplaats 1]
en/of [pleegplaats 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
(meermalen),
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen – (te weten op een mobiele telefoon Huawei Y5 (goednummer 1813727) en/of een Samsung mobiele telefoon SM-G930F (goednummer 1813726) en/of Sandisk USB stick (voorwerpnummer OBRBC21098_676766) en/of Asus laptop (goednummer 1813729) en/of Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL / goednummer 676834)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 7] , (geboren op [geboortedatum 8] 2018), een minderjarig kind dat aan zijn mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, is betrokken, heeft vervaardigd en heeft verspreid (door het verzenden van beeldmateriaal per
mobiele telefoon) en in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de/een vinger(s) en/of hand(en) en/of tong en/of dildo en/of
vibrator oraal en/of anaal vaginaal penetreren van het lichaam van dat [slachtoffer 7] ,
bestandsnamen: [bestandsnaam]
,
thumbnails Samsung [verdachte] ,
en
het met de vinger(s) en/of hand(en) en/of tong en/of mond
en/of vibrator betasten/aanraken van het geslachtsdeel en/of billen van dat
[slachtoffer 7] ,
Bestandsnamen: [bestandsnaam]
, thumbnails Samsung [verdachte] ,
en
het met de hand en/of tong en/of mond betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een andere persoon door dat [slachtoffer 7] ,
bestandsnamen: [bestandsnaam]
, thumbnails Samsung [verdachte] ,
en
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van dat [slachtoffer 7] , waarbij dat [slachtoffer 7] , gekleed (te weten een zwart rokje van tule en/of zwarte kousen) is en/of opgemaakt is en/of
poseert met een voorwerp (een riem om haar nek) en in een erotisch getinte houding, die niet bij haar leeftijd past en waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele
strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnaam]
, thumbnails Samsung [verdachte] ,
en
het plassen op het lichaam van dat [slachtoffer 7] ,
waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnaam: [bestandsnaam] ,
en
het masturberen boven/bij het gezicht en/of het lichaam van [slachtoffer 7] ,
bestandsna(a)m(en):
[bestandsnaam] , thumbnails Samsung [verdachte] ,
en
het houden van de vagina bij/naast het gezicht en/of lichaam van dat [slachtoffer 7] ,
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnaam]
,

14.(240b algemeen)

in de periode van 7 oktober 2020 tot en met 13 juni 2021, te [pleegplaats 2] , althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
afbeeldingen - en/of een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen - te weten, een Samsung mobiele telefoon AMA202F, goednummer 676834 van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken,
in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis en/of eikel en/of dildo en/of tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
bestandsnamen: [bestandsnaam]
,
en
het met een vinger vaginaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
Bestandsnaam: [bestandsnaam]
en
het met een hand en/of vinger betasten/aanraken van het eigen geslachtsdeel, door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
Bestandsnaam: [bestandsnaam]
en
het door een dier vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
Bestandsnaam: - [bestandsnaam]
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en poseert in een erotisch getinte houding
op een wijze die niet bij haar leeftijd past
en waarbij door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel en billen van die persoon in beeld gebracht worden,
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnamen: - [bestandsnaam]
en
het houden van een stijve penis bij/naast het gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling.
Bestandsnaam: [bestandsnaam] .
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 15 jaren met aftrek van het voorarrest en een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege geëist.
Ten aanzien van het (strafrechtelijk) beslag heeft de officier van justitie onttrekking aan het verkeer gevorderd van de goederen vermeld op de beslaglijst te weten:
8. Samsung Sm A202F/Ds,
16. Externe harde schijf Lacie,
17. Externe harde schijf Samsung.
Teruggave aam verdachte:
9. Samsung SM-A520F werktelefoon,
10. 7 cd/dvd’s,
11. Spindel met DVD’s/cd.
12. Digitale camera Fuji.
13. DVD in zwart doosje,
14. USB-stick,
15. Laptop Asus R54DS,
18. Cd/dvds in zwarte map,
19. Zwart tasje met 2 verstelbare riemen,
21. Tom-Tom ,
23. VHS, 676836.
Ten aanzien van de navolgende goederen hoeft geen beslissing te worden genomen:
20. Laptop Dell in laptoptas. Hiervan heeft verdachte al afstand gedaan.
22. De Lenovo computer, werklaptop, is al terug naar de werkgever.
Naast de hierna bij de bespreking van de benadeelde partijen genoemde en gevorderde schadevergoedingsmaatregelen heeft de officier van justitie tevens het hoofdelijk opleggen van de volgende schadevergoedingsmaatregelen gevorderd ten aanzien van de slachtoffers die geen vordering benadeelde partij hebben ingediend, te weten:
- een bedrag van € 5.000,-- ten behoeve van [slachtoffer 1] ;
  • een bedrag van € 2.500,-- voor elke ouder van de [slachtoffers 3 en 4] ;
  • een bedrag van € 25.000,-- ten behoeve van de [slachtoffer 3]
  • een bedrag van € 25.000,-- ten behoeve van [slachtoffer 4] .
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht (bijlage III).
Het standpunt van de officier van justitie:
De officier van justitie heeft betoogd dat een zeer hoge gevangenisstraf op zijn plaats is.
Het betreft zeven misbruikslachtoffertjes, die in een periode van bijna 2 jaar
misbruikt zijn op vrijwel alle dagen dat medeverdachte [medeverdachte] kwam oppassen, waarbij de misbruikhandelingen erger en erger werden tot het gebruik van hulpmiddelen en plassen of ejaculeren over de kinderen aan toe. Er is totaal voorbij gegaan aan de indringende
signalen van pijn en onwil van de kinderen.
Naast een zeer hoge gevangenisstraf is door de officier van justitie aangevoerd dat zij het aan de slachtoffers, hun families en de maatschappij verplicht is om er alles aan te doen om te voorkomen dat deze verdachte op enig moment opnieuw dit soort feiten zal plegen. Een
behandeling in een gedwongen kader ligt dan ook alleszins in de rede.
De deskundigen zijn van mening dat sprake is van een of meer persoonlijkheidsstoornissen en seksuele stoornissen, waaronder een pedofiele en een sadistische stoornis.
- Het herhalingsgevaar wordt als matig tot hoog ingeschat
Een behandeling voor zijn stoornissen is aangewezen. De psychiater merkt daarbij nog op dat dit enorm lastig zal zijn en dat het uitoefenen van toezicht (lees: het beperken van zijn vrijheden om herhaling te voorkomen) dan ook van wezenlijk belang wordt geacht. - De benodigde behandeling kan alleen worden gerealiseerd binnen het kader
van een tbs-maatregel met dwangverpleging.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. In het bijzonder dient acht te worden geslagen op de strafoplegging in vergelijkbare zaken, de onderlinge rolverdeling tussen verdachte en medeverdachte, zijn justitiële voorgeschiedenis, de inhoud van de triple rapportage, zijn proceshouding, de media-aandacht in deze zaak en de eventuele oplegging van een vrijheidsbenemende maatregel.
Het is niet zo dat verdachte medeverdachte [medeverdachte] als een willoos werktuig heeft gebruikt om zijn seksuele behoeftes te bevredigen. Fantasieën over seks met kinderen zijn bij hem ontstaan, maar zonder het aandeel van medeverdachte waren deze fantasieën waarschijnlijk nooit bewaarheid geworden. Verdachte is niet allesbepalend geweest met betrekking tot de slachtoffers.
Een zoekslag op rechtspraak.nl laat een ander beeld zien met betrekking tot de strafoplegging in min of meer vergelijkbare zaken dan het beeld dat ten grondslag ligt aan de door de officier van justitie geformuleerde eis.
De deskundigen adviseren een verminderde toerekeningsvatbaarheid.
De afgelopen anderhalf jaar is er niet altijd een even correct en genuanceerd beeld geschetst in de media.
Indien de rechtbank een tbs-maatregel noodzakelijk acht, dan verzoekt verdachte de op te leggen gevangenisstraf aanzienlijk te matigen, zodat verdachte snel met een behandeling kan beginnen.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De ernst van de bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft tezamen en in vereniging met de medeverdachte gedurende een periode van bijna 21 maanden jonge tot zeer jonge meisjes seksueel misbruikt en/of met betrekking tot deze meisjes tezamen en in vereniging met medeverdachte kinderporno vervaardigd, verspreid en in bezit gehad. De leeftijd van de meisjes varieerde van aanvankelijk 6 jaar oud tot uiteindelijk net 1 en 2 jaar oud.. De keuze voor kinderen van deze jonge leeftijd werd mede ingegeven door de angst van verdachte en de medeverdachte dat de kinderen zouden gaan praten en het seksueel misbruik zou worden ontdekt. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, als mededader, een essentiële, aansturende en bepalende rol heeft gehad in het seksueel misbruik, dat door de medeverdachte met de jonge kinderen is gepleegd.
De medeverdachte heeft zich, daartoe aangezet door verdachte, ingeschreven bij oppassites met slechts één doel: het misbruiken van de kinderen die aan haar zorg en waakzaamheid waren toevertrouwd. Daarbij zijn zij berekenend te werk gegaan. Verdachte adviseerde de medeverdachte met betrekking tot de tekst van haar advertenties en het te hanteren (lage) uurtarief. Medeverdachte wist met haar nette voorkomen, haar beveiligingspas/VOG en het feit dat zij zelf ook een dochter heeft het vertrouwen te winnen van de ouders, maar zodra de ouders weg waren was zij alleen nog maar bezig met het seksueel misbruik en op welke wijze zij aan de seksuele wensen van verdachte kon voldoen. Zij heeft daarbij haar overwicht als volwassene en oppas ten aanzien van deze jonge kinderen misbruikt om de seksuele handelingen met de kinderen te kunnen verrichten.
Uit de misbruikbeelden blijkt dat de medeverdachte een aantal kinderen op een hardhandige en grove manier heeft benaderd. Zo werden zij door haar met ‘hoer’ en ‘slet’ aangesproken. Ook blijkt uit de beelden dat de medeverdachte tijdens het seksueel misbruik totaal geen oog meer had voor de belangen van het kind. Een aantal kinderen maakt op de door de rechtbank bekeken beelden een ontredderde en angstige indruk. Als de oppaskinderen durfden te protesteren of niet meewerkten, werd dit niet alleen genegeerd maar werd door verdachte op harde toon gezegd dat zij niets wilde horen. De kinderen moeten zich heel machteloos en eenzaam hebben gevoeld op die momenten. De lichamelijke en seksuele integriteit van de kinderen is op ernstige wijze geschonden.
De medeverdachte heeft voorts video’s van het seksueel misbruik gemaakt en deze beelden op verzoek van verdachte naar hem gestuurd. Verdachte is daarbij vele malen door middel van videobellen aanwezig geweest op het moment dat de medeverdachte de kinderen sekseel misbruikte. Daarbij gaf verdachte aanwijzingen, die de medeverdachte zonder aarzeling opvolgde.
In de vele app-contacten is tussen verdachte en de medeverdachte op denigrerende wijze over de kinderen gesproken. Grove seksuele fantasieën met de misbruikslachtoffertjes als onderwerp werden door de verdachte en de medeverdachte met elkaar gedeeld en er werd gerefereerd aan de misbruikmomenten die eerder hadden plaatsgevonden. Soms kwam in de apps naar voren dat werd uitgekeken naar een volgend misbruikmoment. In het geval van [slachtoffer 7] werd vooraf aan het oppas- en misbruikmoment door de verdachte een plan gemaakt, waarin werd genoteerd welke handelingen de medeverdachte met [slachtoffer 7] zou uitvoeren, waarna de medeverdachte dit plan aanvulde en vervolgens ook daadwerkelijk uitvoering gaf aan het door verdachte en haar bedachte misbruikplan. Ook deze omstandigheden rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
De aard van het misbruik is door verdachte en de medeverdachte opgebouwd. Bij een van de eerste meisjes was er nog ‘slechts’ sprake van het betasten over de kleding van de vagina, maar al snel gingen de seksuele handelingen bij de kinderen steeds verder, waarbij door de medeverdachte onder meer gebruik is gemaakt van een vibrator/dildo, waarmee het lichaam van de meisjes seksueel werd binnengedrongen. De medeverdachte heeft de kinderen bovendien in een vernederende setting gebracht, waarbij onder meer over kinderen heen is geplast en/of gesquirt. Verdachte en de medeverdachte zijn op een respectloze manier met de kinderen omgegaan. De kinderen werden door verdachte en de medeverdachte gezien als een gebruiksvoorwerp. Zij werden in hun woning en/of hun eigen slaapkamer, waar zij zich bij uitstek veilig zouden moeten kunnen voelen, misbruikt, en verdachte en zijn medeverdachte lijken zich op geen enkel moment zich rekenschap te hebben gegeven van de (mogelijke) gevolgen van het seksueel misbruik voor de kinderen op latere leeftijd.
Het seksueel misbruik is door toeval aan het licht gekomen, namelijk als gevolg van een niet door de medeverdachte opgemerkte camera in de slaapkamer van [slachtoffer 7] . De rechtbank acht aannemelijk dat als dit niet zou zijn gebeurd, het seksueel misbruik gewoon zou zijn doorgegaan, bij [slachtoffer 7] , maar ook bij andere mogelijk nieuwe slachtoffertjes.
Verdachte was zich zeer wel bewust van het ontoelaatbare van zijn handelen, hetgeen blijkt uit het feit dat hij stelselmatig belastende gegevens van zijn telefoons en andere gegevensdragers heeft gewist en ook medeverdachte [medeverdachte] opdroeg haar telefoons en andere gegevensdragers te ontdoen van belastend materiaal.
Zoals hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte, als medepleger, verantwoordelijk gehouden kan worden voor het seksueel misbruik dat (feitelijk) door de medeverdachte is gepleegd. Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte] aangezet tot dit seksuele misbruik en heeft, om te voldoen aan zijn eigen seksuele fantasieën, berekenend gebruik gemaakt van haar beïnvloedbaarheid en (seksuele) grenzeloosheid. Hij was vanaf het begin betrokken bij ieder oppaskind doordat hij kennis nam van video’s van de kennismakingsgesprekken, hij wist wanneer medeverdachte [medeverdachte] moest oppassen en wilde ook daarvan op de hoogte worden gebracht. Verdachte was vele malen middels videobellen aanwezig tijdens het seksueel misbruik en gaf dan ook aanwijzingen.
Verdachte wilde telkens video’s en/of afbeeldingen van dit misbruik en beloonde medeverdachte [medeverdachte] op zijn manier, als zij in zijn ogen goed werk had geleverd bij de kinderen. Hij stuurde haar dan een foto van zijn penis en zo nu en dan stond hij de medeverdachte toe om langs te komen voor een fysieke BDSM-seksafspraak.
Verdachte en de medeverdachte hebben het welzijn van de kinderen, die door hun ouders aan de waakzaamheid en zorg van de medeverdachte waren toevertrouwd, volledig ondergeschikt gemaakt aan hun eigen seksuele behoeften. Verdachte en medeverdachte hebben daarmee ook het vertrouwen van de ouders ernstig beschaamd.
Verdachte heeft ter zitting uitgesproken berouw te hebben van wat hij en de medeverdachte de kinderen hebben aangedaan en hij heeft aangegeven dat hij zich bewust is van de gevolgen van hun handelen voor de slachtoffers. Hoewel de rechtbank aanneemt dat dit het geval is, wijst de rechtbank erop dat dit berouw verdachte er ten tijde van het ten laste gelegde niet van heeft weerhouden om door te gaan met het (medeplegen van het) misbruik. Het misbruik heeft over een lange periode en – vanwege corona – met onderbrekingen plaatsgevonden. Verdachte en de medeverdachte hebben derhalve alle tijd en gelegenheid gehad om zich te bezinnen en te stoppen met het seksueel misbruik van de kinderen, maar hebben dat niet gedaan.
Het is algemeen bekend dat seksueel misbruik gedurende lange tijd aanzienlijke psychische schade tot gevolg kan hebben, zowel voor de kinderen als voor hun ouders. Namens een aantal ouders is op de zitting onder meer aangegeven dat zij leven in grote angst en onzekerheid over de gevolgen van het misbruik en daarmee over de toekomst van hun kind. Voor de ouders is niets meer hetzelfde als vóór het misbruik van het kind. Sommige ouders durven het sindsdien niet meer aan om aan hun kind aan een oppas toe te vertrouwen, hetgeen ingrijpende gevolgen heeft voor hun dagelijks leven.
Verdachte was, naast de kinderpornografische video’s/afbeeldingen van de slachtoffertjes die door de medeverdachte zijn vervaardigd tijdens het seksueel misbruik, tevens in het bezit van een hoeveelheid ander kinderpornografisch materiaal. Het gaat daarbij om vèrgaande en extreme seksuele (misbruik)handelingen. Ook het in bezit hebben hiervan levert een ernstig strafbaar feit op, met name omdat bij de vervaardiging van kinderporno kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte is ook mede verantwoordelijk te houden voor dat misbruik omdat hij door kinderporno te verzamelen heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar dergelijk strafbaar materiaal. Voor een effectieve bestrijding van de vervaardiging van dit soort porno is het noodzakelijk niet alleen degenen die het vervaardigen, maar ook degenen die het verzamelen fors te bestraffen.
Strafmatigend
De psycholoog dr. [naam 2] en de psychiater dr. [naam 3] hebben in hun respectievelijke rapportages d.d. 27 oktober 2022 en 30 oktober 2022 geadviseerd het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt deze adviezen over en zal hier in strafmatigende zin rekening mee houden.
De op te leggen straf
De rechtbank is, gelet op al het voorgaande, van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en in verband met een juiste normhandhaving, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren met aftrek van het voorarrest.
Hoewel aan verdachte minder feiten zijn ten laste gelegd en bewezen verklaard dan aan de medeverdachte en verdachte niet degene is geweest die de kinderen feitelijk heeft misbruikt, is de rechtbank van oordeel dat zijn rol en aandeel in feiten waarvoor hij wél als mededader verantwoordelijk wordt gehouden, rechtvaardigen dat hij voor die feiten zwaarder wordt gestraft dan de medeverdachte.
De rechtbank zal een lagere gevangenisstraf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank acht aannemelijk dat alle media-aandacht rondom onderhavige zaak en de daarin reeds verwerkte oordelen, een zware wissel hebben getrokken en nog steeds trekken op verdachte en zijn privéleven. Tegelijkertijd ziet de rechtbank deze media-aandacht als een onvermijdelijke consequentie van zaken als onderhavige, die veel onrust en verontwaardiging in de samenleving veroorzaken.
De rechtbank ziet hierin dan ook geen aanleiding om de op te leggen gevangenisstraf te matigen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De op te leggen maatregel
Op 30 oktober 2022 heeft de psychiater dr. [naam 3] een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De conclusie en het advies luiden – zakelijk weergegeven – onder meer:
Onderzoeker meent dat het aannemelijk is dat betrokkene behept is met een perverse persoonlijkheidsstructuur, een structuurdiagnostische categorie die in DSM-termen gevat zou kunnen worden als een combinatie van een persoonlijkheidsstoornis (in termen van de inmiddels verlaten DSM-IV-TR: een cluster B persoonlijkheidsstoornis) en een parafiele stoornis.
Ook zouden twee andere classificaties volgens DSM-5(-TR) bij een bewezen-
verklaring van de feiten op betrokkene van toepassing kunnen zijn, nl. de seksueel-sadisme
stoornis en de pedofiele stoornis.
De genoemde perverse persoonlijkheidsstructuur is, indien inderdaad aanwezig, ook ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten (indien bewezen) aanwezig geweest.
Een structureel forse libidineuze stuwing, een onvermogen tot voldoende inhibitie, maar zeker geen onvermogen om op enig moment – bv. op momenten dat de seksuele opwinding even luwde – op de rem te trappen, leiden – bij acceptatie van de hypothese van de perverse persoonlijkheidsstructuur – tot een advies om alle tenlastegelegde feiten in verminderde mate aan betrokkene toe te rekenen.
Betrokkene ervaart vanuit zijn perverse persoonlijkheidsstructuur, indien aanwezig, een sterke drang tot het creëren van seksueel-perverse scenario’s. Hij vond medeverdachte bereid om hem hierbij te helpen.
Het risico op seksueel-gewelddadige recidive is volgens de specifiek daarvoor ontworpen risicotaxatie-instrumenten – ook los van de in dit rapport gepleegde diagnostiek – matig-hoog.
Betrokkene heeft door het plegen van het misbruik (indien bewezen) ‘bloed geproefd’ en dat niet eenmaal, maar vele malen. Betrokkene’s perverse persoonlijkheidsstructuur, indien aanwezig, heeft daarmee de krachtigst denkbare stimulans gekregen. Dat smaakt dan ongetwijfeld naar meer. Los daarvan is het ook denkbaar dat betrokkene’s perverse seksualiteit ook op andere manieren tot expressie zou kunnen komen, op manier waar hij medeverdachte in het geheel niet bij nodig heeft.
De enige beschermende factor volgens risicotaxatie-instrument Saprof is het in het verleden door betrokkene gevoerde financiële beheer. De recidiverisico verhogende factoren overvleugelen de recidiverisico verlagende factoren op dit moment ruimschoots.
Behandeling van een perverse persoonlijkheidsstructuur is in engere zin niet goed mogelijk, toezicht uitoefenen wel. Bij aanvaarding van de hypothese dat betrokkene wel eens behept zou kunnen zijn met een perverse persoonlijkheidsstructuur, wordt een plaatsing in een kliniek geadviseerd die voldoende toezicht kan uitoefenen op betrokkenes handel en wandel en die op termijn ook kan zorgdragen voor het uitbouwen van beschermende factoren als wonen en vrijetijdsbesteding.
Het naar de mening van onderzoeker enige werkzame juridische kader, tegen de achtergrond van de verondersteld bij betrokkene aanwezige pathologie, is dat van de maatregel tbs met bevel tot verpleging van overheidswege. Elk ander kader dan de tbs voldoet niet, omdat alleen de tbs de waarborg biedt dat betrokkene gedurende langere tijd, zo lang als nodig, binnen een passende setting therapeutisch bejegend en gemonitord kan worden. Een situatie waarin hij zou kunnen kiezen voor een gevangenisstraf in plaats van voor een behandeltraject, wordt ten sterkste door onderzoeker ontraden, omdat het recidiverisico na ontslag uit de PI, bij iemand die geen inzicht heeft in wat hem beweegt, ook al heeft hij ogenschijnlijk de beste bedoelingen, onacceptabel hoog is. Omdat betrokkene vanuit de aard
van zijn persoonlijkheidsstructuur heel waarschijnlijk niet in staat is om zich gedurende langere tijd aan een behandeltraject te conformeren, op een gegeven moment toch afspraken en voorwaarden ter discussie zal gaan stellen, is de voorwaardelijke variant van de tbs naar de mening van onderzoeker niet op zijn plaats.
Geadviseerd wordt om betrokkene de maatregel tbs met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen.
Op 27 oktober 2022 heeft de psycholoog dr. [naam 2] een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De conclusie en het advies luiden onder meer:
Onderzochte is lijdende aan psychische stoornissen in de vorm van een matige of ernstige recidiverende depressieve stoornis, een erectiestoornis, een seksueel sadismestoornis, een pedofiele stoornis, een vermijdende persoonlijkheidsstoornis en een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis.
Voornoemde stoornissen waren tevens aanwezig ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde. Geadviseerd wordt om de tenlastegelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
Vanuit risicotaxatie met behulp van de Static-99R komt vanuit een score van 3 naar voren dat betrokkene een matig risico heeft op recidive met een zedendelict. Verdere inschatting met behulp van de STABLE-2007 geeft vanuit een score van 13 aanleiding om het recidiverisico naar boven bij te stellen en wel naar een matig-hoog risico. Dit omdat bij betrokkene vanuit deze score sprake is van een hoog niveau wat betreft dynamisch risico en criminogene behoeften. Vanuit een analyse van de doorwerking van de stoornissen in de tenlastegelegde feiten heeft ondergetekende geen reden om dit risico naar beneden bij te stellen. Betrokkene gaf slechts beperkt inzicht in zijn gedachten, emoties en gedragingen omtrent de tenlastegelegde feiten en bekende weliswaar dat hij betrokken was geweest bij de feiten, maar verwees voor wat betreft het initiatief hiertoe en de uitvoering hiervan regelmatig naar medeverdachte. Ook zijn de aanwezigheid van een depressieve stoornis, seksueel sadismestoornis, pedofiele stoornis, erectiestoornis en de twee persoonlijkheidsstoornissen risicoverhogend in de zin dat betrokkene hiermee naar alle verwachting nog lange tijd zal kampen, waardoor het risico bestaat dat hij zich opnieuw in een relatie zal begeven waarin deze stoornissen kunnen leiden tot grensoverschrijdende gedragingen.
Vanuit een analyse van beschermende factoren met behulp van de SAPROF komt naar voren dat betrokkene vanuit interne factoren wordt beschermd door een redelijke zelfcontrole. In motivationele zin is betrokkene in staat werk te verrichten, vrijetijdsactiviteiten te hebben, is zijn financieel management goed te noemen, lijkt hij gemotiveerd tot het volgen van een behandeling en staat hij positief ten aanzien van autoriteit. Met betrekking tot externe factoren (sociaal netwerk, intieme relatie, professionele zorg, levensomstandigheden, externe controle) zijn geen beschermende factoren aanwezig.
Positief is dat betrokkene zegt dat hij zichzelf schaamt over hetgeen hij heeft gedaan en dat hij niet opnieuw een relatie wil hebben. Ook positief is dat het risico niet erg hoog is dat hij opnieuw een vrouw als medeverdachte zal tegenkomen.
Vanuit de meerdere aanwezige risicofactoren en slechts beperkt aanwezige beschermende risicofactoren zijn de contextuele en situatieve condities naar mening van ondergetekende niet voldoende om het recidiverisico substantieel te verlagen. Als zodanig meent ondergetekende dat betrokkene een matig-hoog risico voor recidive met een zedendelict heeft.
Vanuit de aanwezigheid van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis en een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis en het vastgestelde matig-hoge recidiverisico is een behandeling van deze persoonlijkheidspathologie geïndiceerd, zodat hij leert zich minder ontwijkend op te stellen, hij meer positieve emotionaliteit ontwikkelt, hij meer betrokkenheid ontwikkelt bij andere mensen, zijn zelfbeeld verbetert en hij minder controlebehoeftig wordt. Ook is het van belang dat betrokkene wordt behandeld voor zijn depressie, zodat hij minder negatieve emotionaliteit ervaart. Verder is een behandeling voor de seksueel sadismestoornis, pedofiele stoornis en erectiestoornis van belang, omdat ook deze stoornissen doorwerkten in de tenlastegelegde feiten en recidiverisico-verhogend zijn indien deze persisteren.
De aanbevelingen kunnen naar inschatting van ondergetekende alleen worden gerealiseerd vanuit het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Tevens heeft de rechtbank kennis genomen van een milieurapportage betreffende verdachte, opgemaakt door [naam 4] en van door de verdediging overgelegde stukken betreffende de persoon van verdachte.
Ter terechtzitting zijn de deskundigen psychiater [naam 3] en de psycholoog [naam 2] als deskundige gehoord. Zij persisteren bij het de adviezen tot het opleggen van de maatregel van tbs met dwangverpleging. Voorts heeft de psychiater, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting, aangegeven dat er thans geen twijfel meer is over de diagnostiek, de eerdere hypothetische reserve met betrekking tot het aanwezig zijn van een pedofiele stoornis vervalt. Hiervan kan definitief gesproken worden, bij welke conclusie psycholoog [naam 2] zich heeft aangesloten.
De rechtbank neemt de bovenstaande conclusies en adviezen over. Met de psycholoog en de psychiater is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling noodzakelijk maakt.
De rechtbank overweegt voorts dat is voldaan aan de formele voorwaarden om de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen. De bewezen verklaarde misdrijven betreffen misdrijven waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Voorts merkt de rechtbank op dat het een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de terbeschikkingstelling kan daarom een periode van vier jaren te boven gaan.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld. De rechtbank zal voorts bevelen dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd.
Contactverbod ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht
Namens [slachtoffer 7] is verzocht een niet nader omschreven contactverbod voor een zo maximaal mogelijke duur op te leggen.
De officier van justitie heeft het verzoek niet overgenomen.
De rechtbank ziet, gelet op alle omstandigheden en hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen in het onderhavige geval geen aanleiding een contactverbod aan verdachte op te leggen.
De vorderingen van de benadeelde partijen.
Het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de ingediende vorderingen.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om welwillend naar alle ingediende vorderingen van de benadeelde partijen te kijken. De officier van justitie heeft zich ten aanzien van alle vorderingen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De officier van justitie is van mening dat er sprake is van hoofdelijke aansprakelijkheid voor beide verdachten voor het geheel aan geleden schade en dat telkens een schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd voor de toegewezen bedragen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van alle materiële schadeposten van de meisjes en de ouders gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het standpunt van de verdediging betreffende de gevorderde immateriële schade zal hierna per benadeelde partij worden ingegaan.

De vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 2] )
De benadeelde partij, [slachtoffer 2] , heeft de navolgende bedragen gevorderd:
  • reiskosten € 103,60;
  • immateriële schade € 10.000,--,
te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft de niet-ontvankelijkheid bepleit, nu verdachte volgens de verdediging van het feit dient te worden vrijgesproken.
Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen met betrekking tot het medeplegen van het vervaardigen van kinderporno, dan kan aan [slachtoffer 2] een bedrag van € 8.000,-- worden toegewezen.
Beoordeling vordering [slachtoffer 2].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 5.000,-- terzake vervaardigen kinderporno.
De rechtbank heeft voor de hoogte van de immateriële schade aansluiting gezocht bij uitspraken waarbij in vergelijkbare zaken immateriële schade is toegekend.
Daarnaast acht de rechtbank, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, een materiële schadevergoeding toewijsbaar tot een bedrag van € 103,60 (post: reiskosten), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2020 (immateriële schade) en 13 januari 2023 (materiële schade) tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade, voor zover deze een bedrag van € 5.000,-- te boven gaat.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het vervaardigen van kinderporno samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade van € 5.103,60.

De vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 5] )
De benadeelde partij, [slachtoffer 5] , heeft de navolgende bedragen gevorderd:
  • immateriële schade terzake ontucht € 20.000,--
  • immateriële schade terzake het maken van kinderpornografische afbeeldingen
€ 5.000,--,
te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling.
Het standpunt van de verdediging.
Gelet op bepleite vrijspraak ten aanzien van het vervaardigen van kinderporno, is door de verdediging afwijzing van de immateriële schade bepleit, voor zover deze schade is gebaseerd op het vervaardigen van kinderporno.
Bij een toewijzing wordt verzocht het bedrag met betrekking tot immateriële schade te matigen tot een bedrag van € 8.000.--. Mocht het medeplegen van het vervaardigen van kinderporno eveneens worden bewezen, dan kan aan [slachtoffer 6] een bedrag van
€ 16.000,-- worden toegekend.
Beoordeling vordering [slachtoffer 5] .
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 13.000,-- (€ 5.000,-- terzake vervaardigen kinderporno en € 8.000,-- terzake seksueel binnendringen).
De rechtbank heeft voor de hoogte van de immateriële schade aansluiting gezocht bij uitspraken waarbij in vergelijkbare zaken immateriële schade is toegekend. Deze immateriële schadevergoeding zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade, voor zover deze een bedrag van € 13.000,-- te boven gaat.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het bewezen verklaarde samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade van
€ 13.000,--.

De vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 6] )
De benadeelde partij, [slachtoffer 6] , heeft de navolgende bedragen gevorderd:
- materiële/verplaatste schade € 826,18, bestaande uit:
o reiskosten € 249,60
o verletkosten € 576,58
- immateriële schade € 30.000,--,
te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling.
Tevens wordt vergoeding van de proceskosten verzocht ten bedrage van € 1.442,00.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich gerefereerd ten aanzien van de gevorderde materiële kosten en proceskosten.
Gelet op bepleite vrijspraak ten aanzien van het vervaardigen van kinderporno, is primair de niet-ontvankelijkheid van de immateriële schade bepleit, voor zover deze schade is gebaseerd op het vervaardigen van kinderporno.
Bij een toewijzing wordt verzocht het bedrag met betrekking tot immateriële schade te matigen tot een bedrag van € 8.000.--. Mocht het medeplegen van vervaardigen worden bewezen dan kan aan meisje Verdachte een bedrag van € 16.000,-- worden toegekend.
Beoordeling vordering [slachtoffer 6] .
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 13.000,-- (€ 5.000,-- terzake vervaardigen kinderporno en € 8.000,-- terzake ontuchtige handelingen).
De rechtbank heeft voor de hoogte van de immateriële schade aansluiting gezocht bij uitspraken waarbij in vergelijkbare zaken immateriële schade is toegekend.
Daarnaast acht de rechtbank, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, een materiële schadevergoeding toewijsbaar tot een bedrag van € 826,18 (posten: reiskosten en verletkosten), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2021 (immateriële schade) en 30 december 2022 (materiële schade) tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade, voor zover deze een bedrag van € 13.000,-- te boven gaat.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte hoofdelijk veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 1.196,--.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het bewezen verklaarde samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.

De vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 7] )
De benadeelde partij, [slachtoffer 7] , heeft de navolgende bedragen gevorderd:
  • materiële schade in totaal € 1.252.95, terzake dekbed (€ 34,95), pyjama (€ 13.95), slaapzak (€ 22,94), hoeslaken (€ 23,90), reiskosten € 233,69 en verletkosten € 923,52).
  • immateriële schade € 30.000,--,
te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling.
Tevens wordt vergoeding van de proceskosten verzocht ten bedrage van € 1.442,00.
Naast een vergoeding van de schade verzoekt het slachtoffer tevens om oplegging van een contactverbod voor een zo maximaal mogelijke duur.
Het standpunt van de verdediging.
Referte ten aanzien van de gevorderde materiële kosten en proceskosten.
Aan [slachtoffer 7] kan een bedrag van € 16.000,-- aan immateriële schadevergoeding worden toegewezen.
Beoordeling vordering [slachtoffer 7] .
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 13.000,-- (€ 5.000,-- terzake vervaardigen kinderporno en € 8.000,-- terzake ontuchtige handelingen).
De rechtbank heeft voor de hoogte van de immateriële schade aansluiting gezocht bij uitspraken waarbij in vergelijkbare zaken immateriële schade is toegekend.
Daarnaast acht de rechtbank, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, een materiële schadevergoeding toewijsbaar tot een bedrag van € 1252,95, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2021 (immateriële schade) en vanaf 30 december 2022 (materiële schade) tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade, voor zover deze een bedrag van € 13.000,-- te boven gaat.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte hoofdelijk veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 1.196,--.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het bewezenverklaarde samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.

De vorderingen van de benadeelde partij; ouders van [slachtoffer 7] .
De vader en moeder van [slachtoffer 7] hebben ieder apart een vordering ingediend.
Moeder van [slachtoffer 7] heeft een vordering ingediend terzake:
- materiële schade € 387,07, bestaande uit:
o reiskosten € 76,63
o eigen risico zorgverzekeraar € 313,44
  • immateriële schade € 10.000,-- (waaronder shockschade),
  • te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling
  • proceskosten € 498,--
Vader van [slachtoffer 7] heeft een vordering ingediend terzake:
  • immateriële schade € 10.000,-- (waaronder shockschade),
  • te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling
  • proceskosten € 498,--
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft de gevorderde immateriële schade van de ouders van [slachtoffer 7] betwist en heeft bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen.
Beoordeling vorderingen ouders [slachtoffer 7] .
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding stelt de rechtbank voorop dat er geen discussie kan zijn over het leed en het verdriet dat de ouders van [slachtoffer 7] is aangedaan, doordat zij (onder meer) onverwacht geconfronteerd zijn met de schokkende beelden van het seksueel misbruik van hun dochtertje. Zij moeten leven met het besef dat hun dochtertje seksueel is misbruikt en met de onzekerheid welke psychische gevolgen dit in de toekomst zal hebben voor hun dochter. Dat de ouders van [slachtoffer 7] . verzocht hebben om vergoeding van de psychische schade, voor het leed dat hen door verdachte en de medeverdachte is aangedaan, acht de rechtbank invoelbaar. Er bestaat echter slechts recht op schadevergoeding als is voldaan aan de eisen van de wet. Het enkele feit dat hun dochter is misbruikt is onvoldoende voor het toekennen van immateriële schade. Er kan enkel immateriële schade worden toegekend indien er sprake is van zogenaamde shockschade
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van de ouders van [slachtoffer 7] met betrekking tot de immateriële schade, ondanks het gegeven dat zij geconfronteerd zijn met de beelden van het misbruik, op dit moment onvoldoende zijn onderbouwd. Uit de door de benadeelde partij overgelegde stukken van de psycholoog blijkt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende in hoeverre er sprake is van shockschade. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van deze vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Daarbij betrekt de rechtbank dat namens de ouders van [slachtoffer 7] uitgebreide juridische betogen zijn gevoerd, die een uitvoerige bestudering van specialistische civielrechtelijke vraagstukken zouden vereisen.
De rechtbank zal de benadeelde partijen, de ouders van [slachtoffer 7] dan ook niet-ontvankelijk verklaren in de respectievelijke vorderingen met betrekking tot de gevorderde immateriële schade.
De door de moeder van [slachtoffer 7] gevorderde materiële schade (een bedrag van in totaal € 387,07) is door de verdediging niet betwist en kan als rechtstreekse schade van het bewezen verklaarde worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte hoofdelijk veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 498,--.
Ten aanzien van de vordering van de vader van [slachtoffer 7] ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het bewezen verklaarde samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.

De vorderingen van de benadeelde partijen;

ouders van [slachtoffer 2] , ouders [slachtoffer 5] en ouders [slachtoffer 6]

De vader en moeder van [slachtoffer 2] hebben ieder voor zich een vordering ingediend voor immateriële schade ter hoogte van € 2.500,-- per ouder.
De vader en moeder van [slachtoffer 5] hebben ieder voor zich een vordering ingediend voor immateriële schade ter hoogte van € 2.500,-- per ouder.
De vader en moeder van [slachtoffer 6] hebben ieder voor zich een vordering ingediend voor immateriële schade ter hoogte van € 2.500,-- per ouder,
Voormelde bedragen telkens te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling.
Het standpunt van de verdediging.
De raadslieden hebben de gevorderde immateriële schade van de ouders van de meisjes betwist. Juridisch gezien kunnen de ouders geen aanspraak maken op een schadevergoeding wanneer de grondslag daarvoor enkel is gelegen in de wetenschap dat hun kind het slachtoffer is geworden van ernstige zedendelicten. Het betoog van de benadeelden dat zij een aanspraak kunnen maken op een immateriële schadevergoeding omdat het misbruik van hun kind ook een onrechtmatige daad jegens hen opleverde, berust op een onjuiste rechtsopvatting. Als derden kunnen zij geen aanspraak maken op vergoeding van immaterieel leed dat het gevolg is van de ten laste gelegde feiten.
Beoordeling vorderingen ouders [slachtoffers 2, 5 en 6]
De rechtbank stelt voorop dat ook ten aanzien van deze ouders geldt dat er geen discussie kan zijn over het leed en het verdriet dat deze ouders is aangedaan, doordat zij moeten leven met het besef dat hun dochtertje seksueel is misbruikt en de onzekerheid welke psychische gevolgen dit in de toekomst voor haar zal hebben.
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van de ouders van de [slachtoffers 2, 5 en 6] met betrekking tot de immateriële schade op dit moment onvoldoende zijn onderbouwd.
Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen.. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van deze vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De rechtbank zal de benadeelde partijen, de ouders van de [slachtoffers 2, 5 en 6] dan ook niet -ontvankelijk verklaren in de respectievelijke vorderingen.
De rechtbank ziet in de omstandigheden van de zaak aanleiding de proceskosten te compenseren.
Schadevergoedingsmaatregelen.
De rechtbank zal voor de toegewezen bedragen telkens tevens de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de in het dictum genoemde datum tot de dag der algehele voldoening
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte en/of de medeverdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte en/of de medeverdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Slachtoffers [slachtoffers 1, 3 en 4] , alsmede de ouders van [slachtoffers 3 en 4]
Het standpunt/de eis van de officier van justitie
Door en namens de [slachtoffers 1, 3 en 4] en de ouders van [slachtoffers 3 en 4] zijn geen vorderingen benadeelde partij ingediend.
De officier van justitie heeft aangegeven dat ten aanzien van [slachtoffer 1] , de ouders van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en ten behoeve van de [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] de volgende schadevergoedingsmaatregelen hoofdelijk dienen te worden opgelegd.
  • een bedrag van € 5.000,-- ten behoeve van [slachtoffer 1] ;
  • een bedrag van € 2.500,-- voor elke ouder van de [slachtoffers 3 en 4] ;
  • een bedrag van € 25.000,-- ten behoeve van de [slachtoffer 3]
  • een bedrag van € 25.000,-- ten behoeve van [slachtoffer 4] .
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat ten aanzien van [slachtoffer 1] geen schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd vanwege de bepleite vrijspraak voor feit 1. Indien de rechtbank de verdediging niet volgt in haar standpunt kan volgens de verdediging de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd tot een bedrag van € 8.000,--.
Met betrekking tot de ouders van [slachtoffers 3 en 4] dient te worden afgezien van het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel, gelet op hetgeen is bepleit met betrekking tot de vorderingen benadeelde partij van de ouders ten aanzien van de andere meisjes.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] is de verdediging primair van mening dat geen schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd. Subsidiair is bepleit dat deze tot een bedrag van € 8.000,-- kan worden opgelegd.
Ten aanzien van [slachtoffer 4] dient primair te worden afgezien van oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, subsidiair kan een bedrag van € 8000,-- of € 16.000,-- worden opgelegd indien de rechtbank ook feit 5 bewezen acht.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank stelt vast dat de voornoemde benadeelden geen vordering benadeelde partij hebben ingediend.
De rechtbank overweegt dat artikel 36f eerste lid van het Wetboek van Strafrecht de mogelijkheid biedt om ook ten aanzien van slachtoffers die zich niet als benadeelde partij in het strafproces hebben gevoegd, de schadevergoedingsmaatregel op te leggen, indien en voor zover de verdachte jegens deze slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank kan met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de slachtoffers, de [slachtoffers 1, 3 en 4] , ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten schade hebben geleden of nog zullen lijden. Onder die omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding over te gaan tot het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de slachtoffers.
De rechtbank zoekt voor het bepalen van de hoogte van het bedrag aansluiting bij de voormelde toegewezen bedragen ten aanzien van de benadeelde partijen die wel een vordering hadden ingediend. Dit houdt in dat ten aanzien van het seksueel misbruik, waarbij mede sprake is van seksueel binnendringen een bedrag van € 8.000,-- billijk wordt geacht en ten aanzien van het vervaardigen van kinderporno een bedrag van € 5.000,--.
Ten aanzien van zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 3] wordt de schadevergoedingsmaatregel opgelegd voor een bedrag € 5.000,--, hoofdelijk, nu verdachte en de medeverdachte het vervaardigen van de kinderporno gezamenlijk hebben gepleegd en dus samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd jegens de slachtoffers.
Ten aanzien van [slachtoffer 4] zal de rechtbank een bedrag van € 13.000,-- opleggen, hoofdelijk, nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd.
De rechtbank zal, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, ten aanzien van de ouders van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] geen schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu zij van oordeel is dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de ouders ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten schade in de zin van de wet hebben geleden.
Gijzeling
Ingevolge het bepaalde in art 36f lid 5 van het Wetboek van Strafrecht beloopt de aan verdachte op te leggen gijzeling ten hoogste een jaar. De rechtbank heeft het totaal van de op te leggen dagen gijzeling naar evenredigheid van de toegekende bedragen verdeeld over de verschillende schadevergoedingsmaatregelen.
Het beslag.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 55, 57, 60a, 240b, 244, 247, 248, 249 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de medeschuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
2. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de medeschuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
3. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de medeschuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
4. Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de medeschuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
5. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de medeschuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
6. Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de medeschuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
7. Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de medeschuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
8. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de medeschuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
9. Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de medeschuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
10. Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de medeschuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
De feiten 9 en 10 begaan in eendaadse samenloop voor wat betreft de periode van 9 oktober 2020 tot 8 januari 2021.
11. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de medeschuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
12. Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de medeschuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
13. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de medeschuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
14. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf en maatregelen.
 Een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
 Een maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
 Onttrekking aan het verkeer van de navolgende in beslag genomen voorwerpen:
8. Samsung Sm A202F/Ds;
16. Externe harde schijf Lacie;
17. Externe harde schijf Samsung.
 Beveelt de teruggave van de navolgende in beslag genomen voorwerpen aan verdachte:
9. Samsung SM-A520F werktelefoon
10. 7 cd/dvd’s
11. Spindel met DVD’s/cd
12. Digitale camera Fuji
13. DVD in zwart doosje
14. USB-stick
15. Laptop Asus R54DS
18. Cd/dvd’s in zwarte map
19. Zwart tasje met 2 verstelbare riemen
21. Tom-Tom
23. VHS, 676836.
Ten aanzien van feit 1 ( [slachtoffer 1] ):
 Maatregel van schadevergoeding van € 5.000,-- subsidiair 36 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van € 5.000,-- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag immateriële schade (€ 5000,-- vervaardigen kinderporno).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Ten aanzien van de feit 2 ( [slachtoffer 2] ):
 Maatregel van schadevergoeding van € 5.103,60 subsidiair 36 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van € 5.103,60, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 5.000,-- immateriële schade en € 103,60 materiële schade (post: reiskosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag tot een hoogte door zijn mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente, ten aanzien van de immateriële schade vanaf 12 maart 2020 (laatste oppasmoment) en ten aanzien van de materiële schade vanaf 13 januari 2023 (datum indienen vordering) tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 2] ):
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 5.103,60, te weten
€ 5.000,-- immateriële schade en € 103,60 materiële schade (post: reiskosten).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2020 (laatste oppasmoment) en ten aanzien van de materiële schade vanaf 13 januari 2023 (datum indienen vordering) tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (resterende deel immateriële schade) niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de zijn opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van de feit 3 ( [slachtoffer 3] ):
 Maatregel van schadevergoeding van € 5.000,-- subsidiair 36 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van € 5.000,-- bij
gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag immateriële schade (€ 5000,-- vervaardigen kinderporno).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting
niet op.
Ten aanzien van de feiten 4 en 5 ( [slachtoffer 4] ):
 Maatregel van schadevergoeding van € 13.000,-- subsidiair 60 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] van een bedrag van € 13.000,-- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag immateriële schade (€ 5000,-- vervaardigen kinderporno en € 8.000 seksueel binnendringen).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Ten aanzien van de feiten 6, 7 en 8 ( [slachtoffer 5] ):
 Maatregel van schadevergoeding van € 13.000,-- subsidiair 60 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] van een bedrag van € 13.000,-- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag immateriële schade (€ 5000,-- vervaardigen kinderporno en € 8.000,-- seksueel binnendringen).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente, ten aanzien van de immateriële schade vanaf 3 oktober 2020 (laatste oppasmoment) tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 5] ):
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van een bedrag van € 13.000,-- terzake immateriële schade (€ 5000,-- vervaardigen kinderporno en € 8.000,-- seksueel binnendringen).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2020 (laatste oppasmoment) tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (resterende deel immateriële schade) niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van de feiten 9, 10 en 11 ( [slachtoffer 6] ).
 Maatregel van schadevergoeding van € 13.826.18 subsidiair 63 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] van een bedrag van € 13.826,18, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 63 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 13.000,-- immateriële schade (€ 5.000,-- vervaardigen kinderporno en € 8.000,-- seksueel binnendringen) en € 826,18 materiële schade (posten: reiskosten en verletkosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag tot een hoogte door zijn mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente, ten aanzien van de immateriële schade vanaf 8 januari 2021 (laatste oppasmoment) en ten aanzien van de materiële schade vanaf 30 december 2022 (datum indienen vordering) tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 6] ):
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van een bedrag van € 13.826,18, te weten
€ 13.000,-- immateriële schade en € 826,18 materiële schade (posten: reiskosten en verletkosten).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2021 (laatste oppasmoment) en ten aanzien van de materiële schade vanaf 30 december 2022 (datum indienen vordering) tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (resterende deel immateriële schade) niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt verdachte tevens hoofdelijk in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op € 1.196,--.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van de feiten 12 en 13 ( [slachtoffer 7] ):
 Maatregel van schadevergoeding van € 14.252,95 subsidiair 65 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] van een bedrag van € 14.252.95, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 65 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 13.000,-- immateriële schade en
€ 1.252.95 materiële schade (posten: dekbed, pyjama, slaapzak, hoeslaken, reiskosten en verletkosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente, ten aanzien van de immateriële schade vanaf 12 juni 2021 (laatste oppasmoment) en ten aanzien van de materiële schade vanaf 30 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 7] ):
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] van een bedrag van € 14.252,95, te weten
€ 13.000,-- immateriële schade en € 1252,95 materiële schade (posten: dekbed, pyjama, slaapzak, hoeslaken, reiskosten en verletkosten).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2021 (laatste oppasmoment) en ten aanzien van de materiële schade vanaf 30 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (resterende deel immateriële schade) niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt verdachte tevens hoofdelijk in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op € 1.196--.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
(t.a.v. de vorderingen van de ouders van de meisjes)
Ten aanzien van feit 2
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 2] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van feit 2
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 2] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van de feiten 6, 7 en 8
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 5] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van de feiten 6, 7 en 8
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 5] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van de feiten 9, 10 en 11
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 6] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van de feiten 9, 10 en 11
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 6] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van de feiten 12 en 13
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 7] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van de feiten 12 en 13:
 Maatregel van schadevergoeding van € 387,07 subsidiair 4 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [ouder slachtoffer 7] van een bedrag van € 387,07, bij
gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit materiële schade (posten: eigen risico en reiskosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting
niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (moeder [slachtoffer 7] ):
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [ouder slachtoffer 7] van een bedrag van € 387,07, te weten
materiële schade (posten: eigen risico en reiskosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (immateriële schade) niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt verdachte tevens hoofdelijk in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op € 498,--.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.M. Hettinga, voorzitter,
mr J.J.A. Donkersloot en mr. L. Soeteman, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 13 maart 2023.