ECLI:NL:RBOBR:2023:988

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
01/154214-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens seksueel misbruik van minderjarigen en vervaardigen van kinderporno

In deze strafzaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer tegen een verdachte die gedurende bijna 21 maanden zeven jonge meisjes seksueel heeft misbruikt en kinderporno heeft vervaardigd, verspreid en in bezit heeft gehad. De verdachte, geboren in 1968 en thans preventief gedetineerd, heeft de meisjes, die aan haar zorg waren toevertrouwd, op grove wijze misbruikt. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 12 jaren op, met aftrek van het voorarrest, en een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking. De rechtbank acht een tbs-maatregel niet geïndiceerd, mede op basis van deskundigenadviezen die het recidiverisico als laag inschatten. De zaak kwam aan het licht na een melding van een ouder, waarna de verdachte en haar medeverdachte zijn aangehouden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de rol van de verdachte in de misdrijven zwaar meegewogen in haar oordeel. De slachtoffers en hun ouders zijn in het vonnis zoveel mogelijk met initialen aangeduid ter bescherming van hun privacy. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoedingen zijn opgelegd voor de geleden schade door de slachtoffers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.154214.21
Datum uitspraak: 13 maart 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1968,
thans preventief gedetineerd te: P.I. Zuid Oost, locatie Ter Peel.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting
van 27 september 2021, 20 december 2021, 14 maart 2022, 23 mei 2022, 15 augustus 2022, 3 november 2022, 17, 19, 23 en 24 januari 2023 en 13 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 augustus 2021.
De tenlastelegging is op de terechtzitting van 17 januari 2023 gewijzigd.
De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I bij dit vonnis gevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De jonge slachtoffers en hun ouders zullen in verband met hun privacy in het vonnis zoveel mogelijk met de initialen worden aangeduid, te weten:
- [slachtoffer 1] (feit 1)
- [slachtoffer 2] (feiten 2 en 3)
- [slachtoffer 3] (feiten 4, 5 en 6)
- [slachtoffer 4] (feiten 7 en 8)
- [slachtoffer 5] (feiten 9, 10 en 11)
- [slachtoffer 6] (feiten 12, 13 en 14)
- [slachtoffer 7] (feiten 15 en 16)
[slachtoffer 8] zal in het vonnis zoveel mogelijk worden aangeduid als [slachtoffer 8] (feit 17).
Verdachte wordt – verkort en zakelijk weergegeven – verdacht van:
1. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 1] , dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 21 september 2019 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
2. Het plegen van ontuchtige handelingen op 17 januari 2020 en/of 12 maart 2020 bij een aan haar zorg toevertrouwde minderjarige, [slachtoffer 2] ;
3. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 2] , dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 17 januari 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
4. Het op 25 januari 2020 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 3] , dat toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 3] ;
5. Het op 15 februari 2020 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 3] , dat toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van ontuchtige handelingen;
6. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 3] , dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 25 januari 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
7. Het op 15 februari 2020 en/of 27 juni 2020 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 4] dat toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 4] al dan niet tezamen en in vereniging;
8. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 4] dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 15 februari 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
9. Het op 11 juli 2020 en/of 8 augustus 2020 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 5] , dat de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 5] , al dan niet tezamen en in vereniging;
10. Het op 3 oktober 2020 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 5] , dat de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van ontuchtige handelingen, al dan niet tezamen en in vereniging;
11. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 5] , dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 11 juli 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
12. Het in de periode van 9 oktober 2020 tot en met 8 januari 2021 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 6] dat de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt en aan haar en/of haar mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 6] al dan niet tezamen en in vereniging;
13. Het in de periode van 25 september 2020 tot en met 8 januari 2021, bij een minderjarig kind, [slachtoffer 6] dat toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van ontuchtige handelingen, al dan niet tezamen en in vereniging;
14. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 6] dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 25 september 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
15. Het op 29 augustus 2020 en/of 12 juni 2021 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 7] , dat de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 7] , al dan niet tezamen en in vereniging.
16. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 7] , dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 29 augustus 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
17. Primair: het op 1 juni 2020 opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, benadelen van de gezondheid van haar [slachtoffer 8] door het toedienen van Clonazolam via een smoothie;
subsidiair tenlastegelegd als dwang.
18. Het verspreiden en/of het in bezit hebben van kinderporno (algemeen) in de periode van 19 juni 2018 tot en met 13 juni 2021.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Inleiding.
Op zaterdagavond 12 juni 2021 rond 22:45 uur meldt een man uit de regio Eindhoven bij de politie dat zijn kind van twee jaar, [slachtoffer 7] , die avond seksueel is misbruikt door de vrouwelijke oppas. In de slaapkamer bevond zich een camera en op de beelden hiervan is te zien en te horen dat de vrouwelijke oppas seksueel misbruik pleegt met zijn [slachtoffer 8] en tegelijkertijd videocontact heeft met een man.
De oppas betreft verdachte [verdachte] en uit onderzoek is gebleken dat de man medeverdachte [medeverdachte] betreft.
Diezelfde nacht is verdachte [verdachte] aangehouden en de volgende dag is medeverdachte [medeverdachte] aangehouden.
De gegevensdragers van verdachte en medeverdachte zijn in beslag genomen en onderzocht en onderzoek Specht is opgestart. Uit dit onderzoek is de verdenking ontstaan dat er naast het seksueel misbruik van [slachtoffer 7] , ook sprake is geweest van seksueel misbruik door verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte] van zes andere zeer jonge kinderen, te weten de [slachtoffers 1, 2, 3, 4, 5 en 6] , op welke kinderen verdachte [verdachte] ook heeft opgepast. Van dit seksueel misbruik zijn beeldopnames aangetroffen op gegevensdragers bij verdachte [verdachte] en/of bij medeverdachte [medeverdachte] . Uit onderzoek is tevens gebleken dat tijdens de vele oppasmomenten videogesprekken hebben plaatsgevonden tussen het telefoonnummer van verdachte en het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte] .
Naast voornoemde afbeeldingen is er ook nog (andere) kinderporno aangetroffen op gegevensdragers van verdachte en de medeverdachte en is gebleken dat verdachte kinderpornografische afbeeldingen verzonden heeft aan de medeverdachte.
Tevens is (onder meer) de verdenking ontstaan dat verdachte [verdachte] haar [slachtoffer 8] heeft gedrogeerd door het heimelijk toedienen van verdovende en spierontspannende pillen in een smoothie.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht op grond van de in haar schriftelijk requisitoir genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 tot en met 16, feit 17 primair en 18 ten laste gelegde feiten. Dit tezamen en in vereniging met een ander gepleegd, voor zover medeplegen ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte heeft bekend de ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd, tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] .
De verdediging van verdachte heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat medeverdachte [medeverdachte] de opdrachten gaf, dat verdachte deze opdrachten uitvoerde en dat zij daarbij soms verder ging dan [medeverdachte] haar vroeg, omdat zij hem wilde pleasen door mee te gaan in zijn fantasieën.
Het oordeel van de rechtbank.
De bewijsmiddelen.
Voor de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bewijsbijlage (bijlage II) bij dit vonnis.
Verdachte heeft een volledige bekentenis afgelegd, zodat gelet op het bepaalde in artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering, kan worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. Om redenen van efficiëntie is er evenwel voor gekozen om met betrekking tot de feiten die tevens aan de medeverdachte ten laste zijn gelegd de(zelfde) uitgewerkte bewijsmiddelen op te nemen. De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting is, eveneens gelet op artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering, niet nader uitgewerkt
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierna in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen, eventueel in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:

1.( [slachtoffer 1] - 240b)

in de periode van 21 september 2019 tot en met 13 juni 2021 te Eindhoven en/of
[pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen,
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - (te
weten op een mobiele telefoon Huawei Y5 (goednummer 1813727) en/of Samsung
mobiele telefoon SM-G930F (goednummer 1813726) en/of Asus laptop (goednummer
1813729) en/of Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1]
(geboren op [geboortedatum 2] 2013), een minderjarig kind dat aan haar zorg en waakzaamheid is
toevertrouwd, is betrokken,
heeft vervaardigd en heeft verspreid (door het verzenden van beeldmateriaal per
mobiele telefoon) en in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met een vibrator oraal penetreren van het lichaam van [slachtoffer 1] ,
Bestandsnaam: [bestandsnamen] en
het laten poseren van/door dat [slachtoffer 1] , waarbij dat [slachtoffer 1] poseert in een omgeving en met een voorwerp (vibrator in haar hand houden en aan een vibrator likken) en op een wijze die niet bij haar leeftijd past en
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
en
het houden van de blote vagina boven/bij het gezicht van [slachtoffer 1] ,
waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnaam: [bestandsnamen]

2.( [slachtoffer 2] - 249)

op 17 januari 2020 en/of 12 maart 2020 te Eindhoven,
meerdere malen,
ontucht heeft gepleegd met een aan haar zorg toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2017),
immers heeft zij, verdachte, met de handen en/of vinger(s) de schaamstreek van die [slachtoffer 2] betast en/of aangeraakt en/of in de schaamstreek geknepen en/of over die schaamstreek gewreven.

3.( [slachtoffer 2] – 240b)

in de periode van 17 januari 2020 tot en met 13 juni 2021 te Eindhoven en/of [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2]
tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen,
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - (te
weten op een mobiele telefoon Huawei Y5 (goednummer 1813727) en/of Sandisk USB
stick (voorwerpnummer OBRBC21098_676766) en/of Asus laptop (goednummer 1813729)
en/of Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2017), een minderjarig kind dat
aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, is betrokken,
heeft vervaardigd en heeft verspreid en in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de hand(en) en/of vinger(s) betasten en aanraken van het geslachtsdeel van dat [slachtoffer 2] .
Bestandsnamen: [bestandsnamen]

4.( [slachtoffer 3] - 244)

op 25 januari 2020 te Eindhoven,
met [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 4] 2018), die toen
de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een minderjarig kind dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd,
handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 3] ,
immers heeft zij, verdachte,
(meermalen),
- [slachtoffer 3] (deels) uitgekleed en
- een vloeibare substantie over de schaamlippen en/of vagina van dat [slachtoffer 3]
gesmeerd/gedaan en
- dat [slachtoffer 3] een kus gegeven en over het gezicht van dat [slachtoffer 3] gelikt en
- een vinger van haar, verdachte, in de vagina van dat [slachtoffer 3] gebracht/geduwd en
gehouden en
- met de hand(en) en/of vinger(s) de vagina en/of schaamlippen van dat [slachtoffer 3]
betast/aangeraakt en/of erover heen gewreven en
- met haar tong de vagina van dat [slachtoffer 3] betast en gelikt en
- met de tong over en/of tussen de schaamlippen van dat [slachtoffer 3] gelikt.

5.( [slachtoffer 3] – 247)

op 15 februari 2020 te Eindhoven,
met [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 4] 2018),
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, en een minderjarig kind was
dat aan haar zorg en waakzaamheid was toevertrouwd, buiten echt, ontuchtige
handelingen heeft gepleegd,
immers heeft zij, verdachte,
(meermalen),
- dat [slachtoffer 3] een kus gegeven en over het gezicht van dat [slachtoffer 3] gelikt en
- dat [slachtoffer 3] haar, verdachtes, vagina laten betasten/aanraken met de hand en
- haar, verdachtes, (blote) vagina in de nabijheid van het gezicht van dat [slachtoffer 3] gehouden
en zichzelf gemasturbeerd bij het gezicht van dat [slachtoffer 3]

6.( [slachtoffer 3] - 240b)

in de periode van 25 januari 2020 tot en met 13 juni 2021 te Eindhoven en/of [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen,
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - (te weten op een mobiele telefoon Huawei Y5 (goednummer 1813727) en/of Sandisk USB stick (voorwerpnummer OBRBC21098_676766) en/of Asus laptop (goednummer 1813729) en/of
Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 3] , (geboren op [geboortedatum 4] 2018), een minderjarig kind dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, is betrokken,
heeft vervaardigd en heeft verspreid (door het verzenden van beeldmateriaal per
mobiele telefoon) en in bezit heeft/hebben gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de vinger vaginaal penetreren van het lichaam van dat [slachtoffer 3] ,
Bestandsnaam: [bestandsnamen]
en
het met de vingers en/of tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van dat
[slachtoffer 3] ,
en
het met de handen betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een andere persoon door dat [slachtoffer 3] ,
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
en
het gedeeltelijk naakt laten poseren van/door dat [slachtoffer 3] , waarbij dat [slachtoffer 3] poseert in een erotisch getinte houding, op een wijze die niet bij haar leeftijd past en
waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnaam: [bestandsnamen]
en
het masturberen boven/bij het gezicht en/of het lichaam van [slachtoffer 3] ,
waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele
prikkeling
Bestandsnaam: [bestandsnamen]

7.( [slachtoffer 4] – 244)

op 15 februari 2020 en 27 juni 2020 te Eindhoven,
tezamen en in vereniging met een ander,
met [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 5] 2016), die toen de
leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een minderjarig kind dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 4] immers heeft zij, verdachte,
meermalen, althans eenmaal,
(15 februari 2020)
- zichzelf gemasturbeerd bij het gezicht van dat [slachtoffer 4] en
(27 juni 2020)
- over de luier van dat [slachtoffer 4] gewreven bij de schaamstreek en
- de billen van dat [slachtoffer 4] betast/aangeraakt en
- [slachtoffer 4] (deels) uitgekleed en
- met de vingers de vagina en/of schaamlippen van dat [slachtoffer 4] betast/aangeraakt en erover heen gewreven en
- met de tong over en tussen de schaamlippen van dat [slachtoffer 4] gelikt en
- met haar, verdachtes, tong de anus van dat [slachtoffer 4] betast en gelikt en
- de vinger in de anus van dat [slachtoffer 4] gebracht/gehouden en
- een vibrator tegen de anus van dat [slachtoffer 4] gehouden.

8.( [slachtoffer 4] - 240b)

in de periode van 15 februari 2020 tot en met 13 juni 2021 te Eindhoven en/of [pleegplaats 1]
en/of [pleegplaats 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen,
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - (te
weten op een mobiele telefoon Huawei Y5 (goednummer 1813727) en/of Samsung
mobiele telefoon SM-G930F (goednummer 1813726) en/of Sandisk USB stick
(voorwerpnummer OBRBC21098_676766) en/of Asus laptop (goednummer 1813729) en/of Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL/ goednummer 676834),
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, te weten [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 5] 2016), een minderjarig kind dat aan
haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, is betrokken,
heeft vervaardigd en heeft verspreid (door het verzenden van beeldmateriaal per mobiele
telefoon) en in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met een vinger anaal penetreren van het lichaam van dat [slachtoffer 4]
Bestandsnaam: [bestandsnamen] , thumbnails Samsung [medeverdachte]
en
het met de hand(en) en/of vinger(s) en/of tong en/of vibrator betasten
en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of billen en/of anus van dat [slachtoffer 4]
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
en
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door dat [slachtoffer 4] waarbij dat [slachtoffer 4] poseert
in een erotisch getinte houding, die niet bij haar leeftijd past en
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt
tot seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
, thumbnails Samsung [medeverdachte]
en
het masturberen bij het gezicht van [slachtoffer 4]
waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele
prikkeling
Bestandsnaam: [bestandsnamen]

9.( [slachtoffer 5] - 244)

op 11 juli 2020 en 8 augustus 2020 te Eindhoven,
tezamen en in vereniging met een ander,
met [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 6] 2019, die toen de leeftijd van twaalf
jaren nog niet had bereikt, een minderjarig kind dat aan haar zorg en waakzaamheid is
toevertrouwd, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 5] ,
immers heeft zij, verdachte,
(meermalen)
(11 juli 2020)
- [slachtoffer 5] opgemaakt met make-up en zwarte netkousen aangetrokken en
- de schaamlippen van dat [slachtoffer 5] aangeraakt/betast met haar, verdachtes, hand(en)
en/of vinger(s) en
- de hand gepakt van dat [slachtoffer 5] en dat [slachtoffer 5] de tepel van haar, verdachte, laten betasten en
- dat [slachtoffer 5] een tongzoen gegeven en
- dat [slachtoffer 5] een vibrator tegen haar eigen vagina laten aanhouden en
- een vibrator in de mond van dat [slachtoffer 5] geduwd/gestopt en (hierbij) gezegd “jij ook in
jouw hoerebek, jij ook in je hoerebek, nog een keer in je hoerenbek”
(8 augustus 2020)
- [slachtoffer 5] (deels) uitgekleed en
- de schaamlippen van dat [slachtoffer 5] aangeraakt/betast met haar, verdachtes, hand(en) en/of
vinger(s) en
- dat [slachtoffer 5] een vibrator in haar eigen mond laten brengen en houden en eraan doen
likken en
- zichzelf gemasturbeerd in de nabijheid van dat [slachtoffer 5] en
- gespuugd op de vagina en/of schaamstreek van dat [slachtoffer 5] en vervolgens over de vagina
van dat [slachtoffer 5] gewreven en
- dat [slachtoffer 5] haar eigen vagina laten insmeren met een vloeibare stof en
- de vinger in de anus van dat [slachtoffer 5] geduwd/gebracht en gehouden.

10.( [slachtoffer 5] – 247)

op 3 oktober 2020 te Eindhoven,
tezamen en in vereniging met een ander,
met [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 6] 2019, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, en een minderjarig kind was dat aan haar zorg en waakzaamheid was toevertrouwd, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
immers heeft zij, verdachte
- zichzelf gemasturbeerd in de nabijheid van dat [slachtoffer 5] en
- haar vagina tegen het gezicht van dat [slachtoffer 5] gehouden en nabij het gezicht van dat
[slachtoffer 5] gehouden en over het gezicht en lichaam van dat [slachtoffer 5] geplast en/of gesquirt.

11.( [slachtoffer 5] – 240b)

in de periode van 11 juli 2020 tot en met 13 juni 2021 te Eindhoven en/of
[pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] ,
meermalen,
tezamen en in vereniging met een ander,
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - (te weten op een mobiele telefoon Huawei Y5 (goednummer 1813727) en/of Samsung mobiele telefoon SM-G930F (goednummer 1813726) en/of Sandisk USB stick (voorwerpnummer
OBRBC21098_676766) en/of Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 6] 2019, een minderjarig kind dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, is betrokken,
heeft vervaardigd en heeft verspreid (via de mobiele telefoon) en in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de tong en vibrator oraal en met de vinger en vibrator/dildo anaal penetreren van het
lichaam van dat [slachtoffer 5] .
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
en
het met de hand(en) en/of vinger(s) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van dat [slachtoffer 5] ,
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
en
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van/door dat [slachtoffer 5] , waarbij dat [slachtoffer 5] gekleed is en opgemaakt is (te weten zwarte netkousen draagt) en poseert in een erotisch getinte houding, op een wijze die niet bij haar leeftijd past en
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
en
het masturberen boven/bij en ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van [slachtoffer 5] ,
en
het houden van een vagina bij het gezicht van dat [slachtoffer 5] ,
en
het urineren over het gezicht en/of het lichaam van dat [slachtoffer 5] ,
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot
seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnamen]

12.( [slachtoffer 6] - 244)

in de periode van 9 oktober 2020 tot en met 8 januari 2021 te [pleegplaats 3] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
met [slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum 7] 2018, die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt, een minderjarig kind dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 6] immers heeft zij, verdachte
(meermalen)
- dat [slachtoffer 6] een tongzoen gegeven en
- daarbij gezegd “doe nog es je tong naar buiten” en “Ja tong naar buiten nu!”,
- met de tong over en tussen de schaamlippen van dat [slachtoffer 6] gelikt en
- de vinger in de anus van dat [slachtoffer 6] gebracht/gehouden en vervolgens heen en weer bewogen en daarbij gezegd “ [slachtoffer 6] dan ga ik je neuken in je k….reet. Blijf maar lekker zo liggen ja” en/of “ik wil niks horen! Ja goed zo, zitten blijven” en
- de hand en/of vinger(s)van dat [slachtoffer 6] tegen haar, verdachtes, vagina gehouden en
[slachtoffer 6] met haar vinger(s) haar, verdachte, laten vingeren en hierbij gezegd “ga maar door,
jaa, toe maar, doe mamma maar vingeren he, doe je hand er maar in”, en
- de vinger en/of een voorwerp in de anus van dat [slachtoffer 6] gebracht/gehouden en
- de vinger(s) tussen de schaamlippen van dat [slachtoffer 6] gebracht/gehouden
Feit 13. ( [slachtoffer 6] - 247 SR)
in de periode van 25 september 2020 tot en met 8 januari 2021 te [pleegplaats 3] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
met [slachtoffer 6] geboren op [geboortedatum 7] 2018, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, en een minderjarig kind was dat aan haar zorg en waakzaamheid was toevertrouwd, ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
immers heeft/hebben zij, verdachte
(meermalen)
- dat [slachtoffer 6] gekust en
- de billen van dat [slachtoffer 6] betast/aangeraakt en
- [slachtoffer 6] (deels) uitgekleed en
- tegen dat [slachtoffer 6] gezegd “jawel [slachtoffer 6] raak maar eens aan, raak jezelf maar eens aan. Ja nu!”, en
- dat [slachtoffer 6] een tongzoen gegeven en
- daarbij gezegd “doe nog es je tong naar buiten” en “Ja tong naar buiten nu!”, en
- haar, verdachtes, vagina betast/aangeraakt in bijzijn van dat [slachtoffer 6] en
- zij, verdachte, zichzelf gemasturbeerd in het bijzijn van dat [slachtoffer 6] en dichtbij het
gezicht van dat [slachtoffer 6] en
- met de vinger(s) de vagina en schaamlippen van dat [slachtoffer 6] betast/aangeraakt en/of erover heen gewreven en
- op de vagina van dat [slachtoffer 6] gespuugd en
- met de tong over de schaamlippen van dat [slachtoffer 6] gelikt en
- met de vinger(s) de vagina en/of schaamlippen van dat [slachtoffer 6] betast en erover heen gewreven en
- met de vinger de anus van [slachtoffer 6] betast en erover gewreven

14.( [slachtoffer 6] – 240b)

in de periode van 25 september 2020 tot en met 13 juni 2021 te [pleegplaats 3] en/of Eindhoven
en/of [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen,
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen – te weten op een mobiele telefoon Huawei Y5 (goednummer 1813727) en/of Samsung mobiele telefoon SM-G930F (goednummer 1813726) en/of Sandisk USB stick (voorwerpnummer
OBRBC21098_676766) en/of Asus laptop (goednummer 1813729) en/of Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL/ goednummer 676834)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet
had bereikt, te weten [slachtoffer 6] geboren op [geboortedatum 7] 2018, een minderjarig kind dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, is betrokken,
heeft vervaardigd en heeft verspreid (door het verzenden van beeldmateriaal per mobiele
telefoon) en in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de tong en/of vinger anaal en/of oraal penetreren van het lichaam van dat [slachtoffer 6]
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
en
[bestandsnamen]
, thumbnails Samsung [medeverdachte]
en
het met de hand(en) en/of vinger(s) betasten en aanraken van het geslachtsdeel en billen van dat [slachtoffer 6]
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
, thumbnails Samsung [medeverdachte]
en
het met de vinger betasten en aanraken van het geslachtsdeel,
van een andere persoon door dat [slachtoffer 6]
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van [slachtoffer 6]
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot
seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnamen]

15.( [slachtoffer 7] - 244)

Op 29 augustus 2020 en/of 12 juni 2021 te [pleegplaats 4] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
met [slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum 8] 2018), die toen de
leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een minderjarig kind dat aan haar zorg
en waakzaamheid is toevertrouwd, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 7] ,
immers heeft zij, verdachte
(meermalen),
- [slachtoffer 7] uitgekleed en
- met de hand(en) en/of vinger(s) over de schaamlippen en vagina van dat [slachtoffer 7]
gewreven en de schaamlippen en vagina van dat [slachtoffer 7] betast/aangeraakt en
- een vloeistof over/tussen de schaamlippen en/of vagina van dat [slachtoffer 7]
gewreven/gesmeerd en
- vervolgens netkousen/panty’s bij dat [slachtoffer 7] aangetrokken en
- [slachtoffer 7] make-up opgedaan en
- dat [slachtoffer 7] een kus gegeven en
- dat [slachtoffer 7] een tongzoen gegeven en(hierbij) gezegd “nou gaat [slachtoffer 7] mamma kussen,
nou gaat [slachtoffer 7] mamma kussen” en “Kom dan kus!” en “aah lekker, kusje aah” en
- een riem om de nek van dat [slachtoffer 7] gedaan/gehouden en/of
- ( vervolgens) dat [slachtoffer 7] aan die riem naar zich toegetrokken en
- een dildo in de mond van dat [slachtoffer 7] gebracht/geduwd en gehouden en hierbij het hoofd
van dat [slachtoffer 7] met de hand(en) vastgehouden en [slachtoffer 7] aan haar paardenstaart
vastgehouden en hierbij gezegd “handjes op je rug, handje open, jaa goed zo. Jaa, vieze slet
die je bent, jaa je wil hem he, je wil hem in je bek hebben. Tongetje laten zien en zuig
maar” en
- een dildo/vibrator in de anus van dat [slachtoffer 7] gebracht/geduwd en gehouden en heen en weer bewogen en daarbij gezegd “diep in die reet, kontje zo, jaa”, en
- een vinger van haar, verdachte, in de anus van dat [slachtoffer 7] gebracht/geduwd en
gehouden en
- een vinger in de vagina van dat [slachtoffer 7] gebracht/geduwd en gehouden en
- met haar tong de vagina en/of schaamlippen van dat [slachtoffer 7] betast en gelikt en
- een vibrator tegen de vagina van dat [slachtoffer 7] gehouden en
- een kus gegeven op de vagina van dat [slachtoffer 7] en
- dat [slachtoffer 7] haar, verdachtes, vagina laten likken met de tong en
- het gezicht van dat [slachtoffer 7] (met kracht) tegen de vagina van haar, verdachte, aanduwen
en houden en
- het gezicht van dat [slachtoffer 7] vastgehouden en haar gezicht tegen verdachtes vagina gedrukt en heen en weer bewogen tegen de vagina van verdachte, en hierbij gezegd “tong naar
buiten, tong naar buiten, kreunen. Hou maar vast, hou maar vast. AAAAH kom maar vieze
hoer, kom maar kleine slet” en
- dat [slachtoffer 7] met haar vinger(s) en/of handen de vagina van haar, verdachte, laten
aanraken/betasten en over de vagina van haar, verdachte, laten wrijven en
- geplast over het lichaam van dat [slachtoffer 7] en (daarbij) gezegd “ [slachtoffer 7] proeven”.

16.( [slachtoffer 7] – 240b)

in de periode van 29 augustus 2020 tot en met 13 juni 2021 te [pleegplaats 4] en/of [pleegplaats 1]
en/of [pleegplaats 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
(meermalen),
afbeeldingen en/of films/video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen – (te
weten op een mobiele telefoon Huawei Y5 (goednummer 1813727) en/of Samsung
mobiele telefoon SM-G930F (goednummer 1813726) en/of Sandisk USB stick (voorwerpnummer OBRBC21098_676766) en/of Asus laptop (goednummer 1813729) en/of Samsung A20 (voorwerpnummer AAKF1398NL / goednummer 676834)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, te weten [slachtoffer 7] , (geboren op [geboortedatum 8] 2018), een minderjarig kind dat
aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, is betrokken,
heeft vervaardigd en heeft verspreid (door het verzenden van beeldmateriaal per mobiele
telefoon) en in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de/een vinger(s) en/of hand(en) en/of tong en/of dildo en/of vibrator oraal en/of
anaal vaginaal penetreren van het lichaam van dat [slachtoffer 7] ,
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
,
thumbnails Samsung [medeverdachte]
en
het met de vinger(s) en/of hand(en) en/of tong en/of mond en/of vibrator
betasten/aanraken van het geslachtsdeel en/of billen van dat [slachtoffer 7] ,
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
, thumbnails Samsung [medeverdachte]
en
het met de hand en/of tong en/of mond en/of gezicht betasten/aanraken van het geslachtsdeel van een andere persoon door dat [slachtoffer 7] ,
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
, thumbnails Samsung [medeverdachte]
en
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van dat [slachtoffer 7] , waarbij dat [slachtoffer 7] , gekleed (te weten een zwart rokje van tule en/of zwarte kousen) is en/of opgemaakt is en/of
poseert met een voorwerp (een riem om haar nek) en in een erotisch getinte houding, die niet bij haar leeftijd past en waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele
strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
thumbnails Samsung [medeverdachte]
en
het plassen op het lichaam van dat [slachtoffer 7] ,
waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnaam: [bestandsnamen]
en
het masturberen boven/bij het gezicht en/of het lichaam van [slachtoffer 7] ,
Bestandsnamen: [bestandsnamen] thumbnails
Samsung [medeverdachte]
en
het houden van de vagina bij/naast het gezicht en/of lichaam van dat [slachtoffer 7] ,
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot
seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnamen]

17.(de [slachtoffer 8] - 300)

op 1 juni 2020 te Eindhoven, opzettelijk met voorbedachten rade, de gezondheid van
[slachtoffer 8] haar [slachtoffer 8] heeft benadeeld, door opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, een schadelijke stof, te weten Clonazolam, toe te dienen en/of te geven (via een smoothie) aan die [slachtoffer 8] .

18.(240b algemeen)

in de periode van 19 juni 2018 tot en met 13 juni 2021 te [pleegplaats 1] ,
meermalen,
afbeeldingen en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen - te weten Samsung
SM-G930F (goednummer 1813726) en/of Huawei (goednummer 1813727) en/of Asus
laptop K73s (goednummer 1813729) en/of Samsung SM-G925F (goednummer 676770)
en/of USB wit/blauw (goednummer 676764) en/of USB wit/groen (goednummer 676765)
en/of USB Sandisk (goednummer 676766)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid (door het verzenden via WhatsApp) en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een tong en/of penis en/of dildo oraal, vaginaal en anaal penetreren van het
lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
en
het met een hand(en) en/of tong en/of mond betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaar nog niet had bereikt
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
en
het door een dier oraal penetreren van het lichaam van een persoon die de leeftijd van 18
jaar nog niet had bereikt
Bestandsnaam: [bestandsnamen]
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze poseert met een voorwerp (touw)
en/of in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past
waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot
seksuele prikkeling
Bestandsnamen: [bestandsnamen]
en
het houden van een stijve penis bij/naast het gezicht van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij op dat gezicht een op sperma gelijkende
substantie zichtbaar is
waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnaam: [bestandsnamen]
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 15 jaren met aftrek van het voorarrest en een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege geëist.
Ten aanzien van het (strafrechtelijk) beslag heeft de officier van justitie onttrekking aan het verkeer gevorderd van de goederen vermeld op de beslaglijst te weten:
een gsm Samsung zwart, een computer Asus, usb-stick Philips, een usb stick, Philips, een gsm Samsung wit en een gsm Samsung wit in gouden hoesje.
Ten aanzien van de gsm Huawei heeft de officier van justitie aangegeven dat verdachte daarvan al afstand heeft gedaan, waardoor een beslissing van de rechtbank niet meer nodig is.
Naast de hierna bij de bespreking van de benadeelde partijen genoemde en gevorderde schadevergoedingsmaatregelen heeft de officier van justitie tevens het hoofdelijk opleggen van de volgende schadevergoedingsmaatregelen gevorderd ten aanzien van de slachtoffers die geen vordering benadeelde partij hebben ingediend, te weten:
  • een bedrag van € 5.000,-- voor [slachtoffer 1] ;
  • een bedrag van € 2.500,-- voor iedere ouder van de [slachtoffers 3 en 4] ;
  • een bedrag van € 25.000,-- voor [slachtoffer 3] ;
  • een bedrag van € 25.000,-- voor [slachtoffer 4] .
Het standpunt van de officier van justitie:
De officier van justitie heeft betoogd dat een zeer hoge gevangenisstraf op zijn plaats is.
Het betreft zeven misbruikslachtoffertjes, die in een periode van bijna 2 jaar misbruikt zijn op vrijwel alle dagen dat verdachte [verdachte] kwam oppassen, waarbij de misbruikhandelingen erger en erger werden, tot het gebruik van hulpmiddelen en plassen of ejaculeren over de kinderen aan toe. Er is totaal voorbij gegaan aan de indringende signalen van pijn en onwil
van de kinderen.
Ter onderbouwing van de geëiste maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging heeft de officier van justitie aangevoerd dat zij het aan de slachtoffers, hun families en de maatschappij verplicht is om er alles aan te doen om te voorkomen
dat deze verdachte op enig moment opnieuw dit soort feiten zal plegen. Een
behandeling in een gedwongen kader ligt, aldus de officier van justitie, ondanks het feit dat door de deskundigen daartoe niet is geadviseerd, in de rede.
De officier van justitie heeft toegelicht waarom zij zich niet kan vinden in een aantal in de rapporten van de psychiater en psycholoog getrokken conclusies, met name die wat betreft het herhalingsgevaar, de benodigde behandeling en het benodigde behandelkader. De officier van justitie schat het recidivegevaar wezenlijk hoger in dan de deskundigen. Op de wijze waarop het recidivegevaar is ingeschat valt, aldus de officier van justitie, het nodige af te dingen omdat het in dit verband door de deskundigen gehanteerde taxatie-instrument niet is gevalideerd voor vrouwen en de context van de feiten bij een first offender eigenlijk niet kan worden meegewogen, terwijl die context juist in deze zaak zeer veelzeggend is.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in de rapporten genoemde beschermende factoren evenmin voldoende zullen zijn om het risico op recidive laag te houden. De genoemde beschermende factoren betreffen immers puur externe factoren. Met betrekking tot het door verdachte geuite berouw is ter zitting door de deskundigen aangegeven dat berouw niet per definitie leidt tot verlaging van het recidiverisico. Inzet op nadere diagnostiek is bovendien wenselijk, nu de deskundigen weliswaar hebben gerapporteerd dat er onvoldoende aanwijzingen zijn om een pedofiele gerichtheid te kunnen aannemen bij verdachte, maar dat dit ook niet kan worden uitgesloten.
Een verdachte met deze persoonlijkheidsproblematiek, met kennelijk deze risico’s, kan niet onbehandeld, of met slechts een ambulant behandelkamer terugkeren in de maatschappij.
Er is een wezenlijk belang nader in te zetten op diagnostiek, om verdachte vervolgens een behandeling te geven die voldoende ruimte biedt, in tijd en vorm, om de problematiek meer wezenlijk aan te pakken dan is voorgesteld door de deskundigen. Dat het voorgestelde jaar zal volstaan is niet aannemelijk, aldus de officier van justitie.
In het geval van een voorwaardelijk strafdeel en/of een terbeschikkingstelling met voorwaarden kan slechts een (in dit geval) te beperkte gevangenisstraf worden opgelegd, reden waarom deze kaders voor het dwingend opleggen van behandeling niet in aanmerking komen.
Op een behandeling in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling te zijner tijd zoals door de deskundige is geopperd, hebben de rechtbank en het openbaar ministerie geen enkele invloed. Iets wat in deze zaak naar de mening van de officier van justitie geen optie is.
Met een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel ex art. 38z van het Wetboek van Strafrecht bestaat er nu geen zekerheid over de behandeling straks én kan geen behandeling worden afgedwongen. Daar staat immers slechts een zeer beperkte vervangende hechtenis tegenover. Bij dit alternatief wordt dus het risico gelopen dat verdachte uiteindelijk vrijkomt zonder wezenlijke behandeling, temeer nu verdachte kennelijk sociaal wenselijk gedrag vertoont.
De officier van justitie ziet geen andere mogelijkheid dan een terbeschikkingstelling met dwangverpleging te eisen, naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gezien de problematiek en de risico’s voor de maatschappij is een gedwongen behandeling in het kader van een terbeschikkingsstelling, aldus de officier van justitie, de enige reële mogelijkheid en is oplegging van deze maatregel dan ook noodzakelijk.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht (bijlage III).
Het standpunt van de verdediging.
De raadslieden van verdachte hebben bepleit bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat verdachte geen strafblad heeft, haar volledige medewerking aan het onderzoek heeft verleend en ook meermalen haar spijt heeft betuigd. Daarnaast is sprake van verminderde toerekenbaarheid. Daar dient in strafverminderende zin rekening mee te worden gehouden. De raadslieden vinden, rekening houdend met vergelijkbare zaken, een gevangenisstraf van 10 jaren passend.
De raadslieden hebben voorts verzocht geen tbs-maatregel op te leggen.
Daarbij is door de verdediging benadrukt dat de rapporten van de deskundigen, alsmede de daarop ter zitting gegeven toelichting, helder zijn. Het recidiverisico is laag, de feiten zijn niet gepleegd vanuit een pedofiele gerichtheid, maar voortgekomen uit de ongelukkige, 'toxische' combinatie van verdachtes persoonlijkheidsstoornis met de seksueel-sadistische en pedofiele stoornissen van medeverdachte [medeverdachte] . Van [medeverdachte] heeft verdachte afstand genomen en verdachte heeft aangegeven dat zij nooit meer strafbaar wil handelen. Gelet op het voorgaande is de verdediging van oordeel dat niet is voldaan aan het gevaarscriterium, dat vereist is voor de oplegging van de tbs-maatregel. Verdachte heeft berouw en is gemotiveerd voor de door de deskundigen genoemde behandeling voor haar persoonlijkheidsproblematiek. Deze behandeling kan bovendien ook in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling worden opgelegd.
Ten aanzien van het beslag refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering ten aanzien van de gsm Samsung wit, type GT-19195. De verdediging verzoekt de rechtbank de teruggave van deze gsm aan verdachte. Anders dan in het requisitoir wordt gesteld, is op dit toestel niets met betrekking tot het seksueel misbruik aangetroffen.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De ernst van de bewezen verklaarde feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft tezamen en in vereniging met de medeverdachte gedurende een periode van bijna 21 maanden zeven jonge tot zeer jonge meisjes seksueel misbruikt en/of met betrekking tot deze meisjes tezamen en in vereniging met medeverdachte kinderporno vervaardigd, verspreid en in bezit gehad. De leeftijd van de meisjes varieerde van aanvankelijk 6 jaar oud tot uiteindelijk net 1 en 2 jaar oud. De keuze voor kinderen van deze jongere leeftijd werd mede ingegeven door de angst van verdachte en de medeverdachte dat de kinderen zouden gaan praten en het seksueel misbruik zou worden ontdekt.
Verdachte heeft zich ingeschreven bij oppassites met slechts één doel: het misbruiken van de kinderen die aan haar zorg en waakzaamheid waren toevertrouwd. Daarbij zijn zij berekenend te werk gegaan. Verdachte wist met haar nette voorkomen, haar beveiligingspas/VOG en het feit dat zij zelf ook een dochter heeft het vertrouwen te winnen van de ouders. Maar zodra de ouders weg waren was zij alleen nog maar bezig met het seksueel misbruik en op welke wijze zij aan de seksuele wensen van de medeverdachte kon voldoen. Zij heeft daarbij haar overwicht als volwassene en oppas ten aanzien van deze jonge kinderen misbruikt om de seksuele handelingen met de kinderen te kunnen verrichten.
Uit de misbruikbeelden blijkt dat zij een aantal kinderen op een hardhandige en grove manier heeft benaderd. Ook blijkt uit de beelden dat zij tijdens het seksueel misbruik totaal geen oog meer had voor de belangen van het kind. De kinderen werden door verdachte aangesproken met bewoordingen als ‘hoer’ en slet’. Een aantal kinderen maakt op de door de rechtbank bekeken beelden een ontredderde en angstige indruk. Als de oppaskinderen durfden te protesteren, niet meewerkten of huilden, werd dit niet alleen genegeerd maar werd door verdachte op harde toon gezegd dat zij niets wilde horen. De kinderen moeten zich heel machteloos en eenzaam hebben gevoeld op die momenten. Verdachte heeft de lichamelijke en seksuele integriteit van de kinderen op ernstige wijze geschonden.
Verdachte heeft voorts video’s van het seksueel misbruik gemaakt en deze beelden op verzoek van de medeverdachte naar hem gestuurd. De medeverdachte is vele malen door middel van videobellen aanwezig geweest op het moment dat verdachte de kinderen seksueel misbruikte. Daarbij gaf de medeverdachte aanwijzingen, die verdachte zonder aarzeling opvolgde.
In de vele app-contacten tussen verdachte en de medeverdachte werd op denigrerende wijze over de kinderen gesproken. Grove seksuele fantasieën met de misbruikslachtoffertjes als onderwerp werden door de verdachte en de medeverdachte met elkaar gedeeld en er werd gerefereerd aan de misbruikmomenten die eerder hadden plaatsgevonden. Soms kwam in de apps naar voren dat werd uitgekeken naar een volgend misbruikmoment. In het geval van [slachtoffer 7] werd vooraf aan het oppas- en misbruikmoment door de medeverdachte een plan gemaakt, waarin werd genoteerd welke handelingen verdachte met [slachtoffer 7] zou uitvoeren, waarna de verdachte dit plan aanvulde en vervolgens ook daadwerkelijk uitvoering gaf aan het door medeverdachte en haar bedachte misbruikplan. Ook deze omstandigheden rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
De aard van het misbruik is door verdachte en de medeverdachte opgebouwd. Bij een van de eerste meisjes was er nog ‘slechts’ sprake van het betasten over de kleding van de vagina, maar al snel gingen de seksuele handelingen bij de kinderen steeds verder, waarbij door verdachte onder meer gebruik is gemaakt van een vibrator/dildo, waarmee het lichaam van de meisjes seksueel werd binnengedrongen. Verdachte heeft de kinderen bovendien in een vernederende setting gebracht, waarbij zij onder meer over kinderen heen heeft geplast en/of gesquirt. Zij is op een respectloze manier met de kinderen omgegaan. De kinderen werden door verdachte en de medeverdachte gezien als een gebruiksvoorwerp. Zij werden in hun woning en/of hun eigen slaapkamer, waar zij zich bij uitstek veilig zouden moeten kunnen voelen, misbruikt, en verdachte lijkt zich op geen enkel moment rekenschap te hebben gegeven van de (mogelijke) gevolgen van het seksueel misbruik voor de kinderen op latere leeftijd.
Het seksueel misbruik is door toeval aan het licht gekomen, namelijk als gevolg van een door verdachte niet opgemerkte camera in de slaapkamer van [slachtoffer 7] . De rechtbank acht aannemelijk dat als dit niet zou zijn gebeurd, het seksueel misbruik gewoon zou zijn doorgegaan, bij [slachtoffer 7] , maar ook bij andere, mogelijk nieuwe slachtoffertjes.
Verdachte en de medeverdachte hebben het welzijn van de kinderen, die door hun ouders aan verdachtes waakzaamheid en zorg waren toevertrouwd, volledig ondergeschikt gemaakt aan hun eigen seksuele behoeften. Verdachte heeft daarmee ook het vertrouwen van de ouders ernstig beschaamd.
Verdachte heeft ter zitting meerdere malen uitgesproken berouw te hebben van wat zij de kinderen heeft aangedaan en zij heeft aangegeven dat zij zich bewust is van de gevolgen van haar handelen voor de slachtoffers. Hoewel de rechtbank aanneemt dat dit het geval is, wijst de rechtbank erop dat dit berouw verdachte er ten tijde van het ten laste gelegde niet van heeft weerhouden om door te gaan met het misbruik. Het misbruik heeft over een lange periode en – vanwege corona – met onderbrekingen plaatsgevonden. Verdachte heeft derhalve alle tijd en gelegenheid gehad om zich te bezinnen en te stoppen met het seksueel misbruik van de kinderen, maar heeft dat niet gedaan.
Het is algemeen bekend dat seksueel misbruik gedurende lange tijd aanzienlijke psychische schade tot gevolg kan hebben, zowel voor de kinderen als voor hun ouders. Namens een aantal ouders is op de zitting onder meer aangegeven dat er grote angst en onzekerheid is over de gevolgen van het misbruik voor hun kind en daarmee over de toekomst van hun kind. Voor de ouders is niets meer hetzelfde als vóór het misbruik van het kind. Sommige ouders durven het sindsdien niet meer aan om aan hun kind aan een oppas toe te vertrouwen, hetgeen ingrijpende gevolgen heeft voor hun dagelijks leven.
Verdachte heeft de jonge kinderen niet alleen seksueel misbruikt, maar daarvan ook beeldmateriaal vervaardigd, verspreid naar de medeverdachte, en in bezit gehad. Dat het op deze wijze vervaardigen van kinderpornografisch materiaal een ernstig strafbaar feit oplevert, behoeft, mede gelet op hetgeen hiervoor reeds met betrekking tot het seksueel misbruik is overwogen, geen nadere motivering.
Verdachte had daarnaast ook een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen in bezit, die niet door haarzelf waren vervaardigd. Het gaat daarbij om vèrgaande en extreme seksuele (misbruik)handelingen. Ook het bezit van deze kinderpornografische afbeeldingen levert een ernstig strafbaar feit op, omdat bij de vervaardiging van die kinderporno kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte is aldus mede verantwoordelijk te houden voor dat misbruik, omdat zij door kinderporno te verzamelen heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar dergelijk strafbaar beeldmateriaal.
Naast voornoemde feiten heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het drogeren van haar [slachtoffer 8] , zodat zij aan de seksuele fantasieën van de medeverdachte ten aanzien van haar [slachtoffer 8] kon voldoen. Zij heeft pillen, die niet geschikt waren voor menselijke consumptie, en waarvan zij wist dat deze een spierverlammende werking hadden, in een smoothie van haar [slachtoffer 8] gedaan. De [slachtoffer 8] was ten gevolge van de drogering totaal van de wereld, voelde zich duizelig, kon niet meer bewegen en kon niet meer duidelijk praten. In plaats van zich die middag en avond oprecht te bekommeren om de gezondheidstoestand van haar [slachtoffer 8] en/of medische hulp in te schakelen heeft zij kort na de drogering videobelcontact met [medeverdachte] en heeft verdachte een door de [slachtoffer 8] , net voor zij volledig wegviel, ingeschakelde vriendin en haar vader op afstand gehouden.
Dit handelen van verdachte heeft grote invloed gehad op het psychisch welzijn van haar [slachtoffer 8] . Zij is gedrogeerd door de persoon, die zij juist zou moeten kunnen vertrouwen: haar eigen moeder.
Namens de [slachtoffer 8] is op de zitting onder meer aangegeven dat haar leven door dit alles overhoop ligt, er is sprake van veel boosheid en verdriet. Zij voelt zich volledig in de steek gelaten door haar moeder en is haar familie kwijtgeraakt. Zij heeft naar aanleiding van dit alles slechte studieresulaten gehaald.
Strafmatigend
De psycholoog dr. [naam 1] en de psychiater dr. [naam 2] hebben in hun respectievelijke rapportages d.d. 14 oktober 2022 en 25 oktober 2022 geadviseerd het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt deze adviezen over en zal hier in strafmatigende zin rekening mee houden.
De op te leggen straf
De rechtbank is, gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank zal een lagere gevangenisstraf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De op te leggen maatregel
Op 14 oktober 2022 heeft de psycholoog dr. [naam 1] een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De conclusie en het advies luiden -zakelijk weergegeven-:
De stoornis
Betrokkene is lijdende aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke, ontwijkende en antisociale trekken. Voornoemde stoornis was tevens aanwezig ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde. Tevens kampte betrokkene tijdens het plegen van het tenlastegelegde met een seksueel-masochisme stoornis.
Toen betrokkene medeverdachte in 2018 tegenkwam, droegen afhankelijke en ontwijkende karaktertrekken van betrokkene bij aan het starten van een sadomasochistische relatie met medeverdachte. De sadomasochistische handelingen gingen steeds verder vanuit vragen van medeverdachte en vanuit betrokkene zelf: betrokkene had vanuit haar afhankelijke karaktertrekken angst om medeverdachte kwijt te raken en had vanuit haar ontwijkende
karaktertrekken angst voor kritiek, waarbij zij steeds verder ging in haar acties om medeverdachte tevreden te stellen. Aannemelijk is dat medeverdachte fantasieën omtrent kinderen met haar deelde en dat betrokkene vervolgens vanuit de ontwijkende karaktertrekken ook gedragingen met kinderen liet zien die medeverdachte niet
aan haar had gevraagd, maar waarvan zij dacht dat medeverdachte deze zou waarderen. Een opmerkelijk gebrek aan morele opvattingen van betrokkene omtrent seksualiteit en eigenlijk een volstrekte grenzeloosheid hierin, gepaard aan opdrachten en vragen van medeverdachte, maakten dat betrokkene steeds meer seksuele grensoverschrijdende gedragingen ging vertonen.
Gaandeweg ging betrokkene door deze dynamiek ook strafbare seksuele gedragingen vertonen in de vorm van het verzamelen van kinderporno, seks met dieren en uiteindelijk ook seksuele handelingen bij kinderen die aan haar zorg waren toevertrouwd, waarvan zij opnamen maakte en deze deelde met medeverdachte en waarbij zij contact met medeverdachte opnam om hem aanwezig te laten zijn bij deze seksuele handelingen. Bij deze diversiteit aan strafbare feiten en in de verschillende tenlastegelegde feiten was de dynamiek vanuit de seksueel-masochismestoornis en de persoonlijkheidsstoornis nagenoeg steeds hetzelfde. Vanuit haar afwijkende morele opvattingen en antisociale kenmerken stond zij onvoldoende stil bij het strafbare karakter van haar verrichtingen en liet zij zich niet tegenhouden door haar besef van het strafbare karakter hiervan. Vanuit haar afhankelijke en ontwijkende trekken stopte zij niet met hetgeen zij deed en ging zij verder in de strafbare gedragingen dan hetgeen medeverdachte van haar vroeg.
Het recidiverisico
Bij betrokkene kan niet goed een risicotaxatie-instrument voor recidive met een zedendelict worden toegepast, omdat deze instrumenten niet zijn gevalideerd voor vrouwen. Wanneer toch een dergelijk instrument wordt gebruikt komt hieruit een laag risico voor recidive met een zedendelict naar voren. Inventarisatie van het risico op gewelddadige recidive met behulp van de HKT-R brengt eveneens een laag recidiverisico met een geweldsdelict naar voren.
Inventarisatie van beschermende factoren met behulp van de SAPROF laat zien dat betrokkene in het algemeen beschikt over goede copingvaardigheden en zelfcontrolevaardigheden en dat zij met betrekking tot motivationele factoren in staat is werk te verrichten, vrijetijdsactiviteiten te hebben, positief staat ten aanzien van autoriteit en goed in staat is haar financiën te managen. Met betrekking tot externe factoren kenmerkt zij zich niet door duidelijke beschermende factoren.
In de situatie zijn inmiddels belangrijke veranderingen waar te nemen door de aanhouding en procesgang van betrokkene. Dit heeft geleid tot het stoppen van de sadomasochistische relatie tussen betrokkene en medeverdachte en heeft bij betrokkene geleid tot schaamtegevoelens en schuldgevoelens.
Het risico dat zij opnieuw iemand zal tegenkomen waarbij sprake is van een combinatie van seksueel-sadistische en pedofiele kenmerken en daarbij zal toegeven aan haar seksueel-masochistische kenmerken is naar inschatting van ondergetekende beperkt te noemen vanuit de wetenschap dat betrokkene zich schuldig voelt en schaamt over hetgeen zij heeft gedaan en een dergelijke combinatie van seksueel-sadistische en pedofiele kenmerken zeldzaam is. Met andere woorden: ondergetekende meent dat er sprake is van een laag risico dat betrokkene opnieuw in een dergelijke situatie terecht zou komen en zal toegeven aan haar seksueel-masochistische neigingen die tevens strafbare seksuele gedragingen inhouden. Vanuit het feit dat betrokkene zich sterk liet leiden door haar gevoelens voor medeverdachte en zelfs ten tijde van het onderzoek nog duidelijk kampte met deze gevoelens, zou een risico kunnen bestaan dat zij opnieuw tot strafbare gedragingen overgaat indien zij opnieuw contact met medeverdachte krijgt, maar naar inschatting van ondergetekende is de kans dat zij medeverdachte opnieuw tegenkomt klein te noemen.
Met betrekking tot het risico op recidive met een geweldsdelict dient te worden opgemerkt dat de relatie tussen betrokkene en haar [slachtoffer 8] is verbroken.
Het advies
Vanuit de lichte doorwerking van de seksueel-masochismestoornis en de persoonlijkheidsstoornis in de tenlastegelegde feiten, het beperkte aantal risicofactoren en het grotere aantal beschermende factoren voor recidive (zowel voor zedenrecidive als gewelddadige recidive) moet het risico op recidive als laag worden ingeschat. Ook vanuit veranderde contextuele factoren is het risico op recidive laag te noemen.
Vanuit de vastgestelde psychopathologie is een behandeling van betrokkene weliswaar wenselijk, maar vanuit het lage recidiverisico zijn geen interventies voor vermindering van het eventuele recidivegevaar geïndiceerd.
Met het oog op het bestaan van de persoonlijkheidspathologie bij betrokkene en het feit dat zij na een detentie volledig opnieuw zal moeten beginnen op alle levensgebieden (wonen, werken, vrijetijdsbesteding, sociale relaties) achten ondergetekende en de mederapporteurs een behandeling van betrokkene en vooral ook begeleiding bij de resocialisatie van betrokkene van belang met het oog op het welzijn van betrokkene. Vanuit het Risk-Need-Responsivity model, waarbij bij een laag recidiverisico geen of laag intensieve behandeling wordt geadviseerd, menen ondergetekende en de mederapporteurs dat een forensische behandeling in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf of maatregel hierbij niet passend is. Vanuit dit alles adviseert ondergetekende niet tot het opleggen van een kader met verplichte behandeling en meent ondergetekende dat een dergelijke behandeling en begeleiding eventueel kan worden geboden vanuit een voorwaardelijke invrijheidstelling of forensische behandeling tijdens de detentie.
Op 25 oktober 2022 heeft de psychiater dr. [naam 2] een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De conclusie en het advies in dit rapport luiden – zakelijk weergegeven-:
De stoornis
Onderzochte is lijdende aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en vermijdende trekken en seksueel-masochisme stoornis.
Beide stoornissen waren ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde aanwezig.
Aan alle ten laste gelegde, zowel betreffende de seksuele als het drogeren van [slachtoffer 8] ligt dezelfde dynamiek ten grondslag. Het uitvoeren van opdrachten van de medeverdachte vanuit de angst anders de aandacht en (seksuele) relatie met hem te verliezen. Hierbij paste het door betrokkene beschreven dominante karakter van medeverdachte precies bij betrokkenes afhankelijkheidsbehoefte. Bij deze dynamiek komen de doorwerking van zowel de persoonlijkheidsstoornis als de seksueel-masochismestoornis samen.
Vanuit de persoonlijkheidsstoornis speelt met name de afhankelijkheid van het behouden van de aandacht van medeverdachte een rol tezamen met de zwakke identiteit en de beperkte ontwikkelde empathie, en vanuit de seksueel-masochismestoornis wordt deze aandacht geseksualiseerd en wordt een seksueel gedragspatroon vormgegeven dat de drempel verlaagt om tot strafbare seksuele gedragingen te komen. Bij dit laatste identificeert betr. zich bij het seksueel misbruiken van kinderen, indien bewezen, met de rol van medeverdachte in de seksuele relatie met haar. Hierbij speelt een rol dat betrokkene zoals zij dat beschrijft in medeverdachte een partner heeft getroffen met een pedofiele gerichtheid.
Het recidiverisico
Het recidiverisico op een seksueel delict wordt als laag tot matig beoordeeld. Het recidiverisico op een geweldsdelict als laag.
Beschermende functies in de persoonlijkheid of functioneren zijn betrokkene’s schaamte over haar gedrag. Er is sprake van een gemiddelde intelligentie.
Betrokkene is niet op zoek gegaan naar een partner met een pedofiele gerichtheid maar zij was op zoek naar aandacht van medeverdachte.
De kans dat betrokkene in de toekomst weer een relatie aan zou gaan met een persoon met een pedofiele gerichtheid is klein.
De wetenschappelijke literatuur inzake seksuele delicten door vrouwen, het situationele aspect van een partner met een uitgesproken pedofiele gerichtheid, het bij betrokkene zelf niet aanwezig zijn van een pedofiele gerichtheid, het doordrongen zijn van het besef om niet meer tot strafbaar handelen over te gaan, de schaamte en schuldgevoelens over wat zij heeft gedaan, wijst op een laag recidiverisico.
Daarnaast geldt echter dat betrokken niet ‘slechts’ een faciliterende rol had bij het misbruiken (in de zin van het helpen kinderen in een positie te brengen dat deze door een mededader kunnen worden misbruikt) maar dat zij zelf het seksueel misbruik heeft uitgevoerd. Tevens heeft betrokkene niet volledig afstand genomen van de medeverdachte (‘een kop koffie drinken met de medeverdachte zou mogelijk zijn’), en zal het sociale isolement van betrokkene na detentie nog groter zijn dan voorafgaand aan de ten laste gelegde feiten. Dit geheel aan factoren in beschouwing nemend leidt tot de inschatting van het recidiverisico op een seksueel delict als laag tot matig.
Het advies
Om het ingeschatte recidiverisico te reduceren wordt een behandeling geadviseerd gericht op enkele persoonlijkheidskenmerken, te weten de subassertiviteit (het leren aanhouden van eigen grenzen) en versterking van de identiteit. Tevens wordt een behandeling gericht op resocialisatie geadviseerd. Bij de resocialisatie gaat het om het werken aan een sociaal netwerk, invulling van vrije tijd en zo mogelijk van het krijgen van werk.
Een dergelijke behandeling kan plaatsvinden binnen een Forensisch Psychiatrische Afdeling, voor de duur van een jaar. Betrokken is hiervoor gemotiveerd.
Bovenstaande resocialisatie-behandeling zou kunnen worden opgelegd in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke straf. Indien een eventuele duur van een opgelegde detentie een dergelijk kader niet toelaat, dan is het wenselijk dat het geadviseerde resocialisatietraject plaatsvindt in het kader van de voorwaarden bij een voorwaardelijke invrijheidsstelling. Een behandeling in een tbs-kader wordt niet geadviseerd.
Tevens heeft de rechtbank kennis genomen van een milieurapportage betreffende verdachte, opgemaakt door [naam 3] en van een reclasseringsrapport van de Reclassering Nederland d.d. 4 januari 2023.
Het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het opleggen van een tbs-maatregel
Is een tbs-maatregel geïndiceerd?
De officier van justitie acht op de hiervoor genoemde gronden het opleggen van een tbs-maatregel met dwangverpleging noodzakelijk ter beveiliging van de maatschappij.
Voornoemde rapporteurs zijn ter terechtzitting van 19 januari 2023 als deskundigen gehoord en hebben gepersisteerd bij de inhoud van de door hen uitgebrachte rapportages over verdachte. Kort gezegd houden deze adviezen in dat het recidiverisico als laag, danwel laag/matig wordt ingeschat en dat een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege niet nodig wordt geacht. De deskundigen zijn bij de feitenbehandeling van de zaak aanwezig geweest en hebben in hetgeen ter terechtzitting bij de behandeling van de feiten aan de orde is gekomen, geen aanleiding gezien hun advies aan te passen.
Ter terechtzitting is het recidiverisico uitgebreid met de deskundigen besproken. Daarbij is ook besproken het feit dat de deskundigen voor de inschatting van het recidiverisico (onder meer) gebruik hebben gemaakt van een risico taxatie instrument, dat niet is gevalideerd voor vrouwen. Ter zitting is door de deskundigen verklaard dat dit geen aanleiding geeft om te komen tot een andere conclusie ten aanzien van het recidive risico.
Zij achten de kans dat verdachte wederom een relatie krijgt met iemand met dezelfde problematiek als medeverdachte, namelijk een combinatie van seksueel-sadistische en pedofiele kenmerken, klein. Enerzijds omdat verdachte oprecht berouw lijkt te hebben over het seksueel misbruik en anderzijds omdat er weinig mannen met deze specifieke combinatie van een pedofiele en een (seksueel-)sadistische stoornis zijn.
Ook zijn de deskundigen gebleven bij hun standpunt dat zij geen pedofiele gerichtheid bij verdachte hebben kunnen vaststellen. Zij blijven bij het advies dat het recidiverisico als laag (psycholoog) en laag tot matig (psychiater) wordt ingeschat, ondanks het dilemma dat door de officier van justitie ter terechtzitting is geschetst.
De rechtbank is van oordeel dat de adviezen van de deskundigen voldoende onderbouwd zijn en zij heeft geen inconsistenties in de rapportages waargenomen. De rechtbank zal de conclusies van de deskundigen ten aanzien van de kans op herhaling alsmede het advies om geen tbs op te leggen dan ook overnemen. Daarbij heeft de rechtbank ook betrokken dat de deskundigen op de zitting een heldere nadere toelichting hebben gegeven op die conclusies en adviezen, en dat zij bovendien duidelijke antwoorden op de – soms kritische – vragen van zowel de rechtbank als de officier van justitie hebben kunnen gegeven. De rechtbank ziet in hetgeen de officier van justitie ter terechtzitting heeft geschetst onvoldoende redenen om in afwijking van de adviezen van de deskundigen over te gaan tot het opleggen van een tbs-maatregel.
Is een maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht passend?
Naast de tbs-maatregel kent het Wetboek van Strafrecht ook de zogenaamde gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z. Dit is een maatregel van toezicht waarmee door het stellen van voorwaarden ter bescherming van de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen na een detentie of terbeschikkingstelling langdurig toezicht kan worden gehouden op daders van zedenfeiten of ernstige geweldsfeiten.
In de aard en ernst van de gepleegde delicten, de omstandigheden waaronder deze delicten zijn begaan en de persoon van verdachte ziet de rechtbank aanleiding ter bescherming van de algemene veiligheid van personen, voormelde maatregel op te leggen. De rechtbank heeft het volgende in haar overwegingen betrokken.
Verdachte is een zeer beïnvloedbare vrouw, met een sterk gebrek aan morele opvattingen omtrent seksualiteit en een volstrekte grenzeloosheid daarin. Tevens is bij haar sprake van een lacunaire gewetensfunctie. Een pedofiele gerichtheid is bij verdachte weliswaar niet vastgesteld maar evenmin uitgesloten. De rechtbank acht het verder zorgwekkend dat verdachte, terwijl zij daar nog geen enkele ervaring mee had, zich zo sterk aangetrokken voelde tot BDSM-seks dat zij onmiddellijk na de eerste ontmoeting met de medeverdachte meeging in de door hem gewenste extreme handelingen en fantasieën.
De rechtbank is van oordeel dat dit een potentieel risico voor de toekomst inhoudt. Te meer nu te verwachten is dat verdachte, als zij na detentie terugkeert in de samenleving, volledig op zichzelf zal worden teruggeworpen en dat de beschermende factoren (werk, eigen woning, ouders en [slachtoffer 8] ) die er eerder waren, op dat moment niet meer – of in mindere mate – aanwezig zullen zijn.
De mogelijkheid dat verdachte dan - al dan niet via een gespecialiseerde datingsite - wederom op zoek zal gaan naar een sadomasochistische relatie is door de deskundigen niet in de taxatie van het recidiverisico betrokken, maar acht de rechtbank aanwezig. Vanuit haar seksueel-masochisme-stoornis en afhankelijke persoonlijkheidstrekken zal zij in die relatie wederom als de ‘sub’ fungeren en bestaat de kans dat zij zich, vanuit haar neiging om te pleasen, haar grenzeloosheid en lacunaire geweten en mogelijk toch (enige) pedofiele gerichtheid, wederom schuldig zal maken aan strafbare feiten. In de omstandigheid dat zij inmiddels ‘ervaring heeft’ met het seksueel misbruik van jonge kinderen ziet de rechtbank een reëel risico dat zij, wanneer zij in een situatie belandt waarin zij voor haar gevoel niets meer te verliezen heeft, wederom over die grens heen zal gaan. In dat geval zal ernstige schade worden toegebracht aan eventuele (nieuwe) slachtoffers.
De deskundigen geven aan dat vanuit de vastgestelde psychopathologie behandeling van verdachte wenselijk is.
De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte aan het einde van de detentie of voorwaardelijke invrijheidsstelling langdurig onder toezicht kan worden gesteld om het recidiverisico op dat moment (nogmaals) in kaart te brengen en (indien alsdan nodig) een behandeling voor de persoonlijkheidsproblematiek te doen plaatsvinden. Ook kan op dat moment worden bekeken of het in het kader van het recidiverisico noodzakelijk is om verdachte te begeleiden in haar resocialisatie en/of om toezicht te houden op haar partnerrelatievorming.
De rechtbank is van oordeel dat een eventuele behandeling en begeleiding in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling niet volstaat. Gelet op de aard en ernst van de feiten en de persoon van verdachte is de rechtbank van oordeel dat de mogelijkheid van een langdurig(er) toezicht dan bij een voorwaardelijke invrijheidsstelling, na detentie open moet worden gehouden.
Aan de bij de wet gestelde eisen voor het opleggen van de maatregel wordt voldaan. Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens misdrijven, die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de rechtbank acht de maatregel noodzakelijk ter bescherming van de algemene veiligheid van personen.
Contactverbod ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht
Namens [slachtoffer 7] is verzocht een niet nader omschreven contactverbod voor een zo maximaal mogelijke duur op te leggen.
De officier van justitie heeft het verzoek niet overgenomen.
De rechtbank ziet, gelet op alle omstandigheden en in hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen in het onderhavige geval geen aanleiding een contactverbod aan verdachte op te leggen.
De benadeelde partijen
Het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de ingediende vorderingen.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om welwillend naar alle ingediende vorderingen van de benadeelde partijen te kijken. De officier van justitie heeft zich ten aanzien van alle vorderingen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De officier van justitie is van mening dat er sprake is van hoofdelijke aansprakelijkheid voor beide verdachten voor het geheel aan geleden schade en dat telkens een schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd voor de toegewezen bedragen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadslieden van verdachte hebben zich ten aanzien van alle materiële schadeposten van de meisjes en de ouders en de proceskosten van de meisjes en de ouders, voor zover deze zijn gevorderd, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het standpunt van de verdediging betreffende de gevorderde immateriële schade zal hierna per benadeelde partij worden ingegaan.

De vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 2] )
De benadeelde partij, [slachtoffer 2] , heeft de navolgende bedragen gevorderd:
  • reiskosten € 103,60;
  • immateriële schade € 10.000,--,
te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling.
Het standpunt van de verdediging.
Referte ten aanzien van de gevorderde materiële kosten.
Ten aanzien van het vervaardigen van kinderporno acht de verdediging een bedrag van
€ 5.000,-- aan immateriële schade passend.
Ten aanzien van de immateriële schade voor wat betreft ontuchtige handelingen acht de verdediging een bedrag van € 2.000,-- passend.
Beoordeling vordering [slachtoffer 2] .
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 7.000,-- (€ 5.000,-- terzake vervaardigen kinderporno en € 2.000,-- terzake ontuchtige handelingen).
De rechtbank heeft voor de hoogte van de immateriële schade aansluiting gezocht bij uitspraken waarbij in vergelijkbare zaken immateriële schade is toegekend.
Daarnaast acht de rechtbank, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, een materiële schadevergoeding toewijsbaar tot een bedrag van € 103,60 (post: reiskosten), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2020 (immateriële schade) en 13 januari 2023 (materiële schade) tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade, voor zover deze een bedrag van € 7.000,-- te boven gaat.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het vervaardigen van kinderporno samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en haar mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade van € 5.000,--.

De vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 5] )
De benadeelde partij, [slachtoffer 5] , heeft de navolgende bedragen gevorderd:
  • immateriële schade terzake ontucht € 20.000,--
  • immateriële schade terzake het maken van kinderpornografische afbeeldingen
€ 5.000,--,
te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling.
Het standpunt van de verdediging.
Ten aanzien van het vervaardigen van kinderporno acht de verdediging een bedrag van
€ 5.000,-- aan immateriële schade passend en ten aanzien van de immateriële schade terzake het seksueel binnendringen acht de verdediging een bedrag van € 8.000,-- passend. De verdediging verzoekt dan ook het bedrag terzake de immateriële schade te matigen tot in totaal € 13.000,--.
Beoordeling vordering [slachtoffer 5] .
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 13.000,-- (€ 5.000,-- terzake vervaardigen kinderporno en € 8.000,-- terzake seksueel binnendringen).
De rechtbank heeft voor de hoogte van de immateriële schade aansluiting gezocht bij uitspraken waarbij in vergelijkbare zaken immateriële schade is toegekend. Voornoemd bedrag aan immateriële schadevergoeding zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade, voor zover deze een bedrag van € 13.000,-- te boven gaat.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het bewezen verklaarde samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en haar mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade van € 13.000,--.

De vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 6] )
De benadeelde partij, [slachtoffer 6] heeft de navolgende bedragen gevorderd:
- materiële/verplaatste schade € 826,18, bestaande uit:
o reiskosten € 249,60
o verletkosten € 576,58
- immateriële schade € 30.000,--,
te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling.
Tevens wordt vergoeding van de proceskosten verzocht ten bedrage van € 1.442,00.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich gerefereerd ten aanzien van de gevorderde materiële kosten en proceskosten.
Ten aanzien van het vervaardigen van kinderporno acht de verdediging een bedrag van
€ 5.000,-- aan immateriële schade passend en ten aanzien van de immateriële schade terzake het seksueel binnendringen acht de verdediging een bedrag van € 8.000,-- passend.
De verdediging verzoekt dan ook het bedrag terzake de immateriële schade te matigen tot in totaal € 13.000,--.
Beoordeling vordering [slachtoffer 6] .
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 13.000,-- (€ 5.000,-- terzake vervaardigen kinderporno en € 8.000,-- terzake ontuchtige handelingen).
De rechtbank heeft voor de hoogte van de immateriële schade aansluiting gezocht bij uitspraken waarbij in vergelijkbare zaken immateriële schade is toegekend.
Daarnaast acht de rechtbank, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, een materiële schadevergoeding toewijsbaar tot een bedrag van € 826,18 (posten: reiskosten en verletkosten), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2021 (immateriële schade) en 30 december 2022 (materiële schade) tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade, voor zover deze een bedrag van € 13.000,-- te boven gaat.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte hoofdelijk veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 1.196,--.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het bewezen verklaarde samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en haar mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.

De vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 7] )
De benadeelde partij, [slachtoffer 7] , heeft de navolgende bedragen gevorderd:
  • materiële schade in totaal € 1.252.95, terzake dekbed (€ 34,95), pyjama (€ 13.95), slaapzak (€ 22,94), hoeslaken (€ 23,90), reiskosten € 233,69 en verletkosten € 923,52),
  • immateriële schade € 30.000,--,
te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling.
Tevens wordt vergoeding van de proceskosten verzocht ten bedrage van € 1.442,00.
Naast een vergoeding van de schade verzoekt het slachtoffer tevens om oplegging van een contactverbod voor een zo maximaal mogelijke duur.
Het standpunt van de verdediging.
Referte ten aanzien van de gevorderde materiële kosten en proceskosten.
Ten aanzien van het vervaardigen van kinderporno acht de verdediging een bedrag van
€ 5.000,-- aan immateriële schade passend en ten aanzien van de immateriële schade terzake het seksueel binnendringen acht de verdediging een bedrag van € 8.000,-- passend. De verdediging verzoekt dan ook het bedrag terzake de immateriële schade te matigen tot in totaal € 13.000,--.
Beoordeling vordering [slachtoffer 7] .
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 13.000,-- (€ 5.000,-- terzake vervaardigen kinderporno en € 8.000,-- terzake ontuchtige handelingen).
De rechtbank heeft voor de hoogte van de immateriële schade aansluiting gezocht bij uitspraken waarbij in vergelijkbare zaken immateriële schade is toegekend.
Daarnaast acht de rechtbank, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, een materiële schadevergoeding toewijsbaar tot een bedrag van € 1.252,95, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2021 (immateriële schade) en vanaf 30 december 2022 (materiële schade) tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade, voor zover deze een bedrag van € 13.000,-- te boven gaat.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte hoofdelijk veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 1.196,--.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het bewezen verklaarde samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en haar mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.

De vorderingen van de benadeelde partij ouders van [slachtoffer 7] .
De vader en moeder van [slachtoffer 7] hebben ieder apart een vordering ingediend.
Moeder van [slachtoffer 7] heeft een vordering ingediend terzake:
- materiële schade € 387,07, bestaande uit:
o reiskosten € 76,63
o eigen risico zorgverzekeraar € 313,44
  • immateriële schade € 10.000,-- (waaronder shockschade),
  • te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling
  • proceskosten € 498,--
Vader van [slachtoffer 7] heeft een vordering ingediend terzake:
  • immateriële schade € 10.000,-- (waaronder shockschade),
  • te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling
  • proceskosten € 498,--
Het standpunt van de verdediging.
De raadslieden hebben zich ten aanzien van de gevorderde materiële schade en de proceskosten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadslieden hebben de gevorderde immateriële schade van de ouders van [slachtoffer 7] betwist en hebben de rechtbank verzocht de benadeelde partijen ten aanzien van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Beoordeling vorderingen ouders [slachtoffer 7] .
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding stelt de rechtbank voorop dat er geen discussie kan zijn over het leed en het verdriet dat de ouders van [slachtoffer 7] is aangedaan, doordat zij (onder meer) onverwacht geconfronteerd zijn met de schokkende beelden van het seksueel misbruik van hun dochtertje. Zij moeten leven met het besef dat hun dochtertje seksueel is misbruikt en met de onzekerheid welke psychische gevolgen dit in de toekomst voor haar zal hebben. Dat de ouders van [slachtoffer 7] . verzocht hebben om vergoeding van de psychische schade, voor het leed dat hen door verdachte en de medeverdachte is aangedaan, acht de rechtbank zeer invoelbaar. Er bestaat echter slechts recht op schadevergoeding als is voldaan aan de eisen van de wet. Het enkele feit dat hun [slachtoffer 8] is misbruikt is onvoldoende voor het toekennen van immateriële schade. Er kan enkel immateriële schade worden toegekend indien er sprake is van zogenaamde shockschade.
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van de ouders van [slachtoffer 7] met betrekking tot de immateriële schade, ondanks het gegeven dat zij geconfronteerd zijn met de beelden van het misbruik, op dit moment onvoldoende zijn onderbouwd. Uit de door de benadeelde partij overgelegde stukken van de psycholoog blijkt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende in hoeverre er sprake is van zogenaamde shockschade. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van deze vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Daarbij betrekt de rechtbank dat namens de ouders van [slachtoffer 7] uitgebreide juridische betogen zijn gevoerd, die een uitvoerige bestudering van specialistische civielrechtelijke vraagstukken zouden vereisen.
De rechtbank zal de benadeelde partijen, de ouders van [slachtoffer 7] dan ook niet-ontvankelijk verklaren in de respectievelijke vorderingen met betrekking tot de gevorderde immateriële schade.
De door de moeder van [slachtoffer 7] gevorderde materiële schade (een bedrag van in totaal € 387,07) is door de verdediging niet betwist en kan als rechtstreekse schade van het bewezen verklaarde worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte hoofdelijk veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 498,--.
Ten aanzien van de vordering van de vader van [slachtoffer 7] ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het bewezen verklaarde samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en haar mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.

De vorderingen van de benadeelde partijen ouders van [slachtoffers 2, 5 en 6]
De vader en moeder van [slachtoffer 2] hebben ieder voor zich een vordering ingediend voor immateriële schade ter hoogte van € 2.500,-- per ouder.
De vader en moeder van [slachtoffer 5] hebben ieder voor zich een vordering ingediend voor immateriële schade ter hoogte van € 2.500,-- per ouder.
De vader en moeder van [slachtoffer 6] hebben ieder voor zich een vordering ingediend voor immateriële schade ter hoogte van € 2.500,-- per ouder,
Voormelde bedragen telkens te vermeerderen met wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling.
Het standpunt van de verdediging.
De raadslieden hebben de gevorderde immateriële schade van de ouders van de meisjes betwist. Juridisch gezien kunnen de ouders geen aanspraak maken op een schadevergoeding wanneer de grondslag daarvoor enkel is gelegen in de wetenschap dat hun kind het slachtoffer is geworden van ernstige zedendelicten. Het betoog van de benadeelden dat zij een aanspraak kunnen maken op een immateriële schadevergoeding omdat het misbruik van hun kind ook een onrechtmatige daad jegens hen opleverde, berust op een onjuiste rechtsopvatting. Als derden kunnen zij geen aanspraak maken op vergoeding van immaterieel leed dat het gevolg is van de ten laste gelegde feiten.
Beoordeling vorderingen ouders [slachtoffers 2, 5 en 6] .
De rechtbank stelt voorop dat ook ten aanzien van deze ouders geldt dat er geen discussie kan zijn over het leed en het verdriet dat deze ouders is aangedaan, doordat zij moeten leven met het besef dat hun dochtertje seksueel is misbruikt en de onzekerheid welke psychische gevolgen dit in de toekomst voor haar zal hebben.
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van de ouders van de [slachtoffers 2, 5 en 6] met betrekking tot de immateriële schade op dit moment onvoldoende zijn onderbouwd.
Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van deze vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De rechtbank zal de benadeelde partijen, de ouders van de [slachtoffers 2, 5 en 6] dan ook niet -ontvankelijk verklaren in de respectievelijke vorderingen.
De rechtbank ziet in de omstandigheden van de zaak aanleiding de proceskosten te compenseren.

De vordering van de benadeelde partij de [slachtoffer 8] .
De [slachtoffer 8] , heeft als benadeelde partij het navolgende bedrag gevorderd:
- materiële kosten van in totaal € 21.785,--, bestaande uit:
o eigen risico zorgkosten € 385,--;
o studievertraging 2020/2021 € 21.400,--;
- immateriële schade ten bedrage van € 10.000,--,
te vermeerderen met wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging.
De raadslieden hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het eigen risico zorgkosten.
Ten aanzien van de schadepost ‘studievertraging’ heeft de verdediging primair verzocht deze af te wijzen en subsidiair de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering wegens onevenredige belasting van het strafgeding.
Ten aanzien van de immateriële schade heeft de verdediging aangevoerd dat een bedrag van € 3.000,-- kan worden toegekend voor het psychisch leed dat de benadeelde partij heeft ondergaan door het drogeren. Voor het overige verzoekt de verdediging primair de vordering af te wijzen. Subsidiair verzoekt de verdediging de benadeelde partij terzake het bedrag hoger dan € 3.000,-- niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 3.000,--.
De rechtbank heeft voor de hoogte van de immateriële schade aansluiting gezocht bij uitspraken waarbij in vergelijkbare zaken immateriële schade is toegekend.
Daarbij benadrukt de rechtbank dat gekeken moet worden naar het bewezenverklaarde feit en de daaruit voortvloeiende psychische schade. Hoewel zeer invoelbaar is dat de benadeelde partij, als de [slachtoffer 8] van de verdachte, ook door de wetenschap dat haar moeder zich schuldig heeft gemaakt aan de overige feiten, psychisch letsel heeft opgelopen, komt deze schade in dit strafproces naar het oordeel van de rechtbank niet voor vergoeding in aanmerking.
Daarnaast acht de rechtbank, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, een materiële schadevergoeding toewijsbaar tot een bedrag van € 385,--.
De immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2020 (pleegdatum feit) en de materiële schade vanaf 4 januari 2023 (datum indienen vordering) tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte ten aanzien van de gevorderde kosten studievertraging niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. De rechtbank vindt het voorstelbaar dat de [slachtoffer 8] studievertraging heeft opgelopen als gevolg van wat haar is overkomen, alsmede door alle omstandigheden rondom de door haar moeder gepleegde delicten en de procedure daar omheen. Op dit moment is echter onvoldoende duidelijk in hoeverre deze studievertraging een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit, te weten mishandeling door benadeling van de gezondheid, door het drogeren van de benadeelde. De rechtbank acht onvoldoende onderbouwd hoe de schade met betrekking tot de studievertraging is ontstaan en waaruit deze precies bestaat.
Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade, voor zover deze een bedrag van € 3.000,-- te boven gaat en ten aanzien van de materiële schade met betrekking tot de studievertraging.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregelen.
De rechtbank zal voor de toegewezen bedragen telkens tevens de schadevergoedingsmaatregel (al dan niet hoofdelijk) opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de in het dictum genoemde datum tot de dag der algehele voldoening
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte en/of de medeverdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte en/of de medeverdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Slachtoffers [slachtoffers 1, 3 en 4] alsmede de ouders van [slachtoffers 3 en 4]
Het standpunt/de eis van de officier van justitie:
Door en namens de meisjes A, [slachtoffers 3 en 4] en de ouders van [slachtoffers 3 en 4] zijn geen vorderingen benadeelde partij ingediend.
De officier van justitie heeft gevorderd dat ten aanzien van [slachtoffer 1] , de ouders van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en ten behoeve van de [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] de volgende schadevergoedingsmaatregelen hoofdelijk dienen te worden opgelegd.
  • een bedrag van € 5.000,-- ten behoeve van [slachtoffer 1] ;
  • een bedrag van € 2.500,-- voor elke ouder van de [slachtoffers 3 en 4] ;
  • een bedrag van € 25.000,-- ten behoeve van de [slachtoffer 3]
  • een bedrag van € 25.000,-- ten behoeve van [slachtoffer 4] .
Het standpunt van de verdediging.
De raadslieden hebben verzocht geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen ten aanzien van de ouders van de [slachtoffers 3 en 4] en de vordering van de officier van justitie op dit punt af te wijzen.
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel van € 5.000,-- met betrekking tot [slachtoffer 1] heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel met betrekking tot de [slachtoffers 3 en 4]
verzoekt de verdediging de rechtbank deze op te leggen tot een bedrag van ieder
€ 13.000,-- (€ 8.000,-- terzake het misbruik en € 5.000,-- terzake het vervaardigen van kinderporno).
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank stelt vast dat de voornoemde benadeelden geen vordering benadeelde partij hebben ingediend.
De rechtbank overweegt dat artikel 36f, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, de mogelijkheid biedt om ook ten aanzien van slachtoffers die zich niet als benadeelde partij in het strafproces hebben gevoegd, de schadevergoedingsmaatregel op te leggen, indien en voor zover de verdachte jegens deze slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank kan met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de slachtoffers, de [slachtoffers 1, 3 en 4] ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten schade hebben geleden of nog zullen lijden. Onder die omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding over te gaan tot het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de slachtoffers.
De rechtbank zoekt voor het bepalen van de hoogte van het bedrag aansluiting bij de toegewezen bedragen ten aanzien van de benadeelde partijen. Dit houdt in dat ten aanzien van het seksueel misbruik, waarbij mede sprake is van seksueel binnendringen een bedrag van € 8.000,-- billijk wordt geacht en ten aanzien van het vervaardigen van kinderporno een bedrag van € 5.000,--.
De rechtbank acht ten aanzien van [slachtoffer 1] een bedrag van € 5.000,-- hoofdelijk - verdachte en haar mededader hebben immers samen een onrechtmatige daad gepleegd – toewijsbaar.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] wordt de schadevergoedingsmaatregel opgelegd voor een bedrag van € 13.000,--, waarvan een bedrag van € 5.000,-- hoofdelijk, nu de onrechtmatige daad die verdachte en de medeverdachte gezamenlijk hebben gepleegd, het vervaardigen van de kinderporno, en niet ook het seksueel misbruik, betreft.
Ten aanzien van [slachtoffer 4] zal de rechtbank een bedrag van € 13.000,-- opleggen, hoofdelijk, nu verdachte en haar mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd.
De rechtbank zal, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, ten aanzien van de ouders van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] geen schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu zij van oordeel is dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de ouders ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten schade in de zin van de wet hebben geleden.
Gijzeling.
Ingevolge het bepaalde in art 36f lid 5 van het Wetboek van Strafrecht beloopt de aan verdachte op te leggen gijzeling ten hoogste een jaar. De rechtbank heeft het totaal van de op te leggen dagen gijzeling naar evenredigheid van de toegekende bedragen verdeeld over de verschillende schadevergoedingsmaatregelen.
Het beslag.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met betrekking tot of met behulp van welke de feiten zijn begaan en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Ook de telefoon gsm Samsung wit, type GT-19195 is naar het oordeel van de rechtbank vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu op deze telefoon door verdachte heimelijk opgenomen beelden van de [slachtoffer 8] van verdachte zijn aangetroffen.
Ten aanzien van de op de beslaglijst vermelde Huawei telefoon hoeft de rechtbank geen beslissing meer te nemen, nu de officier van justitie ter terechtzitting heeft aangegeven dat verdachte al afstand heeft gedaan van deze telefoon.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
36b, 36c, 36f, 38z, 55, 57, 60a, 240b, 244, 247, 248, 249, 300, 301, 304 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
2. Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd
3. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
4. Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
5. Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
6. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
7. Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
8. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
9. Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
10. Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
11. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
12. Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
13. Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
De feiten 12 en 13 begaan in eendaadse samenloop voor wat betreft de periode van 9 oktober 2020 tot 8 januari 2021.
14. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
15. Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
16. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige het feit begaat tegen een aan haar zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
17. Primair:
Mishandeling gepleegd met voorbedachten rade, begaan tegen haar kind;
18. Een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf en maatregelen.
 Een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
 Een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
 Onttrekking aan het verkeer van de navolgende in beslag genomen voorwerpen:
- 1 gsm zwart, Samsung (1813726)
- 1 computer, merk Asus (1813729)
- 1 usb stick (memorycard) wit/blauw merk Philips (676764)
- 1 usb stick (memorykaart)(wit/groen merk Philips (676765)
- 1 gsm Samsung, wit in hoesje (676767)
- 1 gsm Samsung wit in gouden hoesje (676770)
Ten aanzien van feit 1 ( [slachtoffer 1] ):
 Maatregel van schadevergoeding van € 5.000,-- subsidiair 27 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van € 5.000,-- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 27 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag immateriële schade (€ 5000,-- vervaardigen kinderporno).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door haar mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting
niet op.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 ( [slachtoffer 2] ):
 Maatregel van schadevergoeding van € 7.103,60 subsidiair 37 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van € 7.103,60, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 37 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 7.000,-- immateriële schade en € 103,60 materiële schade (post: reiskosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag tot een hoogte van € 5.103,60 door haar mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente, ten aanzien van de immateriële schade vanaf 12 maart 2020 (laatste oppasmoment) en ten aanzien van de materiële schade vanaf 13 januari 2023 (datum indienen vordering) tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 2] ):
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 7.103,60, te weten
€ 7.000,-- immateriële schade en € 103,60 materiële schade (post: reiskosten).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2020 (laatste oppasmoment) en ten aanzien van de materiële schade vanaf 13 januari 2023 (datum indienen vordering) tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag tot een hoogte van € 5.103,60 door haar mededader is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (resterende deel immateriële schade) niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover zij of haar mededader heeft voldaan aan een van de haar opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van de feiten 4, 5 en 6 ( [slachtoffer 3] ):
 Maatregel van schadevergoeding van € 13.000,-- subsidiair 53 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van € 13.000,-- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 53 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag immateriële schade (€ 5000,-- vervaardigen kinderporno en € 8.000 seksueel binnendringen).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag tot € 5.000,-- door haar mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting
niet op.
Ten aanzien van de feiten 7 en 8 ( [slachtoffer 4] ):
 Maatregel van schadevergoeding van € 13.000,-- subsidiair 53 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] van een bedrag van € 13.000,-- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 53 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag immateriële schade (€ 5000,-- vervaardigen kinderporno en € 8.000 seksueel binnendringen).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door haar mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Ten aanzien van de feiten 9, 10 en 11 ( [slachtoffer 5] ):
 Maatregel van schadevergoeding van € 13.000,-- subsidiair 53 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] van een bedrag van € 13.000,-- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 53 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag immateriële schade (€ 5000,-- vervaardigen kinderporno en € 8.000,-- seksueel binnendringen).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door haar mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente, ten aanzien van de immateriële schade vanaf 3 oktober 2020 (laatste oppasmoment) tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 5] ):
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van een bedrag van € 13.000,-- terzake immateriële schade (€ 5000,-- vervaardigen kinderporno en € 8.000,-- seksueel binnendringen).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2020 (laatste oppasmoment) tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door haar mededader is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (resterende deel immateriële schade) niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover zij of haar mededader heeft voldaan aan een van de haar opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van de feiten 12, 13 en 14 ( [slachtoffer 6] ).
 Maatregel van schadevergoeding van € 13.826.18 subsidiair 55 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] van een bedrag van € 13.826,18, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 55 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 13.000,-- immateriële schade (€ 5.000,-- vervaardigen kinderporno en € 8.000,-- seksueel binnendringen) en € 826,18 materiële schade (posten: reiskosten en verletkosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag tot een hoogte door haar mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente, ten aanzien van de immateriële schade vanaf 8 januari 2021 (laatste oppasmoment) en ten aanzien van de materiële schade vanaf 30 december 2022 (datum indienen vordering) tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 6] ):
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van een bedrag van € 13.826,18, te weten
€ 13.000,-- immateriële schade en € 826,18 materiële schade (posten: reiskosten en verletkosten).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2021 (laatste oppasmoment) en ten aanzien van de materiële schade vanaf 30 december 2022 (datum indienen vordering) tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door haar mededader is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (resterende deel immateriële schade) niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt verdachte tevens hoofdelijk in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op € 1.196,--.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover zij of haar mededader heeft voldaan aan een van de haar opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van de feiten 15 en 16 ( [slachtoffer 7] ):
 Maatregel van schadevergoeding van € 14.252,95 subsidiair 56 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] van een bedrag van € 14.252.95, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 56 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 13.000,-- immateriële schade en € 1.252.95 materiële schade (posten: dekbed, pyjama, slaapzak, hoeslaken, reiskosten en verletkosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door haar mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente, ten aanzien van de immateriële schade vanaf 12 juni 2021 (laatste oppasmoment) en ten aanzien van de materiële schade vanaf 30 december 2022 (datum indienen vordering) tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij ( [slachtoffer 7] ):
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] van een bedrag van € 14.252,95, te weten
€ 13.000,-- immateriële schade en € 1252,95 materiële schade (posten: dekbed, pyjama, slaapzak, hoeslaken, reiskosten en verletkosten).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2021 (laatste oppasmoment) en ten aanzien van de materiële schade vanaf 30 december 2022 (datum indienen vordering) tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door haar mededader is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (resterende deel immateriële schade) niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt verdachte tevens hoofdelijk in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op € 1.196--.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover zij of haar mededader heeft voldaan aan een van de haar opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
(t.a.v. de vorderingen van de ouders van de meisjes)
Ten aanzien van de feiten 2 en 3
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 2] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 2] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van de feiten 9, 10 en 11
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 5] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van de feiten 9, 10 en 11
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 5] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van de feiten 12, 13 en 14
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 6] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van de feiten 12, 13, 14,
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 6] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van de feiten 15 en 16:
 Maatregel van schadevergoeding van € 387,07 subsidiair 4 dagen gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [ouder slachtoffer 7] van een bedrag van € 387,07, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit materiële schade (posten: eigen risico en reiskosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door haar mededader is betaald.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 7] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij kan vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [ouder slachtoffer 7] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [ouder slachtoffer 7] van een bedrag van € 387,07, te weten
materiële schade (posten: eigen risico en reiskosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door haar mededader is betaald.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 december 2022 (datum indiening vordering) tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (immateriële schade) niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt verdachte tevens hoofdelijk in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op € 498,--.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover zij heeft voldaan aan een van de haar opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van feit 17 (de [slachtoffer 8] ):
 Maatregel van schadevergoeding van € 3.385,-- subsidiair 22 dagen
gijzeling.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8] van een bedrag van € 3.385,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 3.000,-- immateriële schade en € 385,-- materiële schade (post: eigen risico).
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente ten aanzien van de immateriële schade vanaf 1 juni 2020 en ten aanzien van de materiële schade vanaf 4 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (de [slachtoffer 8] ):
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 8] van een bedrag van € 3.385,--, te weten € 3.000,-- immateriële schade en € 385,-- materiële schade (post: eigen risico).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente voor de immateriële schade vanaf 1 juni 2020 en voor de materiële schade vanaf 4 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (resterende deel immateriële schade en post materiële schade studiekosten) niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 1442,--.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover zij heeft voldaan aan een van de haar opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.M. Hettinga, voorzitter,
mr J.J.A. Donkersloot en mr. L. Soeteman, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 13 maart 2023.