vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.154214.21
Datum uitspraak: 13 maart 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1968,
thans preventief gedetineerd te: P.I. Zuid Oost, locatie Ter Peel.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting
van 27 september 2021, 20 december 2021, 14 maart 2022, 23 mei 2022, 15 augustus 2022, 3 november 2022, 17, 19, 23 en 24 januari 2023 en 13 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 augustus 2021.
De tenlastelegging is op de terechtzitting van 17 januari 2023 gewijzigd.
De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I bij dit vonnis gevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De jonge slachtoffers en hun ouders zullen in verband met hun privacy in het vonnis zoveel mogelijk met de initialen worden aangeduid, te weten:
- [slachtoffer 1] (feit 1)
- [slachtoffer 2] (feiten 2 en 3)
- [slachtoffer 3] (feiten 4, 5 en 6)
- [slachtoffer 4] (feiten 7 en 8)
- [slachtoffer 5] (feiten 9, 10 en 11)
- [slachtoffer 6] (feiten 12, 13 en 14)
- [slachtoffer 7] (feiten 15 en 16)
[slachtoffer 8] zal in het vonnis zoveel mogelijk worden aangeduid als [slachtoffer 8] (feit 17).
Verdachte wordt – verkort en zakelijk weergegeven – verdacht van:
1. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 1] , dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 21 september 2019 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
2. Het plegen van ontuchtige handelingen op 17 januari 2020 en/of 12 maart 2020 bij een aan haar zorg toevertrouwde minderjarige, [slachtoffer 2] ;
3. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 2] , dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 17 januari 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
4. Het op 25 januari 2020 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 3] , dat toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 3] ;
5. Het op 15 februari 2020 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 3] , dat toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van ontuchtige handelingen;
6. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 3] , dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 25 januari 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
7. Het op 15 februari 2020 en/of 27 juni 2020 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 4] dat toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 4] al dan niet tezamen en in vereniging;
8. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 4] dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 15 februari 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
9. Het op 11 juli 2020 en/of 8 augustus 2020 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 5] , dat de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 5] , al dan niet tezamen en in vereniging;
10. Het op 3 oktober 2020 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 5] , dat de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van ontuchtige handelingen, al dan niet tezamen en in vereniging;
11. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 5] , dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 11 juli 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
12. Het in de periode van 9 oktober 2020 tot en met 8 januari 2021 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 6] dat de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt en aan haar en/of haar mededaders zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 6] al dan niet tezamen en in vereniging;
13. Het in de periode van 25 september 2020 tot en met 8 januari 2021, bij een minderjarig kind, [slachtoffer 6] dat toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van ontuchtige handelingen, al dan niet tezamen en in vereniging;
14. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 6] dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 25 september 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
15. Het op 29 augustus 2020 en/of 12 juni 2021 bij een minderjarig kind, [slachtoffer 7] , dat de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt en aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, plegen van handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 7] , al dan niet tezamen en in vereniging.
16. Het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben van kinderporno met betrekking tot [slachtoffer 7] , dat aan haar zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, in de periode van 29 augustus 2020 tot en met 13 juni 2021, al dan niet tezamen en in vereniging gepleegd;
17. Primair: het op 1 juni 2020 opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, benadelen van de gezondheid van haar [slachtoffer 8] door het toedienen van Clonazolam via een smoothie;
subsidiair tenlastegelegd als dwang.
18. Het verspreiden en/of het in bezit hebben van kinderporno (algemeen) in de periode van 19 juni 2018 tot en met 13 juni 2021.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Op zaterdagavond 12 juni 2021 rond 22:45 uur meldt een man uit de regio Eindhoven bij de politie dat zijn kind van twee jaar, [slachtoffer 7] , die avond seksueel is misbruikt door de vrouwelijke oppas. In de slaapkamer bevond zich een camera en op de beelden hiervan is te zien en te horen dat de vrouwelijke oppas seksueel misbruik pleegt met zijn [slachtoffer 8] en tegelijkertijd videocontact heeft met een man.
De oppas betreft verdachte [verdachte] en uit onderzoek is gebleken dat de man medeverdachte [medeverdachte] betreft.
Diezelfde nacht is verdachte [verdachte] aangehouden en de volgende dag is medeverdachte [medeverdachte] aangehouden.
De gegevensdragers van verdachte en medeverdachte zijn in beslag genomen en onderzocht en onderzoek Specht is opgestart. Uit dit onderzoek is de verdenking ontstaan dat er naast het seksueel misbruik van [slachtoffer 7] , ook sprake is geweest van seksueel misbruik door verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte] van zes andere zeer jonge kinderen, te weten de [slachtoffers 1, 2, 3, 4, 5 en 6] , op welke kinderen verdachte [verdachte] ook heeft opgepast. Van dit seksueel misbruik zijn beeldopnames aangetroffen op gegevensdragers bij verdachte [verdachte] en/of bij medeverdachte [medeverdachte] . Uit onderzoek is tevens gebleken dat tijdens de vele oppasmomenten videogesprekken hebben plaatsgevonden tussen het telefoonnummer van verdachte en het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte] .
Naast voornoemde afbeeldingen is er ook nog (andere) kinderporno aangetroffen op gegevensdragers van verdachte en de medeverdachte en is gebleken dat verdachte kinderpornografische afbeeldingen verzonden heeft aan de medeverdachte.
Tevens is (onder meer) de verdenking ontstaan dat verdachte [verdachte] haar [slachtoffer 8] heeft gedrogeerd door het heimelijk toedienen van verdovende en spierontspannende pillen in een smoothie.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht op grond van de in haar schriftelijk requisitoir genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 tot en met 16, feit 17 primair en 18 ten laste gelegde feiten. Dit tezamen en in vereniging met een ander gepleegd, voor zover medeplegen ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte heeft bekend de ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd, tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] .
De verdediging van verdachte heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat medeverdachte [medeverdachte] de opdrachten gaf, dat verdachte deze opdrachten uitvoerde en dat zij daarbij soms verder ging dan [medeverdachte] haar vroeg, omdat zij hem wilde pleasen door mee te gaan in zijn fantasieën.
Het oordeel van de rechtbank.
De bewijsmiddelen.
Voor de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bewijsbijlage (bijlage II) bij dit vonnis.
Verdachte heeft een volledige bekentenis afgelegd, zodat gelet op het bepaalde in artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering, kan worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. Om redenen van efficiëntie is er evenwel voor gekozen om met betrekking tot de feiten die tevens aan de medeverdachte ten laste zijn gelegd de(zelfde) uitgewerkte bewijsmiddelen op te nemen. De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting is, eveneens gelet op artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering, niet nader uitgewerkt
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierna in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen, eventueel in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte: