ECLI:NL:RBOBR:2023:856

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
01/150607-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling met voorbedachten rade en poging tot zware mishandeling met bedreiging

Op 2 maart 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van zware mishandeling met voorbedachten rade, poging tot zware mishandeling en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 18 juni 2022 in Oss opzettelijk en met voorbedachten rade een grote snijwond op het voorhoofd van het slachtoffer heeft toegebracht met een keukenmes. Daarnaast heeft de verdachte het slachtoffer meermalen met kracht tegen het hoofd geschopt terwijl deze weerloos op de grond lag, wat resulteerde in een poging tot zware mishandeling. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de impliciet ten laste gelegde poging tot doodslag, omdat niet bewezen kon worden dat er een aanmerkelijke kans op overlijden bestond. De rechtbank achtte de bedreigingen die de verdachte via WhatsApp naar het slachtoffer had gestuurd, wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een contactverbod met het slachtoffer voor de duur van vijf jaar. De rechtbank hield rekening met de psychische problematiek van de verdachte en de impact van de feiten op het slachtoffer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.150607.22
Datum uitspraak: 02 maart 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1980,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te: P.I. Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 september 2022, 16 december 2022 en 16 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 16 augustus 2022.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 18 juni 2022 te Oss
aan [slachtoffer]
opzettelijk en
met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel, te weten een grote snijwond op/over het voorhoofd heeft toegebracht door met een (keuken)mes, althans scherp voorwerp in/over/op het (voor)hoofd van voornoemde [slachtoffer] te snijden en/of te steken;
T.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 18 juni 2022 te Oss
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer]
opzettelijk
van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
meermalen met geschoeide voet en met kracht tegen het hoofd heeft geschopt (terwijl vooroemde [slachtoffer] weerloos op de grond lag),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. feit 3:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 11 juni 2022 te Oss
[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer] , via whatsapp-berichten dreigend de woorden toe te voegen "binnenkort stamp ik jouw nog eenmaal goed in mekaar maar deze keer echt goed als definitief afscheid" en/of jouw kop ga ik helemaal verbouwen vieze kanker duivel" en/of "ik ga graag een half jaar zitten voor de mishandeling die ik jouw als laatste ga geven. deze mishandeling zal alles overtreffen, Jouw hoofd ga ik dusdanig beschadigen dat je er voor altijd last van zal hebben" en/of "ik ga jouw gezicht opensnijden. Zo ernstig dat je jezelf op den duur van kant gaat maken. Niet dodelijk maar extreem verminkt. Ik ga wel een paar jaar zitten geen probleem." en/of "Een mes in beide ogen ga ik bij jouw doen." en/of "Heel [gemeente] noemt jouw straks scareface, of ik maak jouw gewoon dood. Ik heb scheit" ,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak ten aanzien van de onder feit 2 impliciet ten laste gelegde poging tot doodslag.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder feit 2 impliciet ten laste gelegde poging tot doodslag.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de onder feit 2 impliciet ten laste gelegde poging tot doodslag.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank dient te beoordelen of verdachte [slachtoffer] (verder: [slachtoffer] ) meermalen al dan niet met een geschoeide voet en met kracht tegen het hoofd heeft geschopt en of deze gedraging strafrechtelijk gekwalificeerd kan worden als poging tot doodslag. De rechtbank stelt het volgende vast ten aanzien van de feiten en omstandigheden.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer] heeft geslagen, dat hij een paar keer heeft uitgehaald en hij haar heeft geduwd en getrapt. Hij verklaart dat hij [slachtoffer] een paar keer heeft getrapt met zijn slippers aan, nadat zij al op de grond was gevallen. Ter zitting heeft verdachte overeenkomstig zijn eerdere verklaring bij de politie verklaard. [slachtoffer] heeft in haar aangifte verklaard dat zij op een gegeven moment op de grond lag en zag en voelde dat verdachte haar hard begon te trappen en dat zij wist dat hij sneakers droeg. Verder verklaart [slachtoffer] dat verdachte haar vaak heeft geschopt op haar lijf en hoofd. Bij de rechter-commissaris verklaart [slachtoffer] later dat het op een gegeven moment zwart werd voor haar ogen, dat zij op de grond lag toen zij bij kwam en dat zij op dat moment in elkaar is geschopt. Ook verklaart zij dat zij niet weet of verdachte schoenen droeg en dat zij in haar aangifte heeft verklaard wat anderen daarover hadden verklaard. Uit de letselbeschrijving van de forensisch geneeskundige en haar verklaringen over het letsel volgt dat [slachtoffer] een wond op het achterhoofd en diverse blauwe plekken op haar hoofd en in haar gezicht heeft opgelopen door het slaan en schoppen door verdachte.
Gezien het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte [slachtoffer] heeft geschopt op haar lijf en hoofd terwijl zij op de grond lag. De rechtbank kan echter niet vaststellen dat verdachte zodanig hard en vaak tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geschopt dat er een aanmerkelijke kans bestond dat zij hierdoor zou komen te overlijden. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen de aan verdachte onder feit 2 impliciet ten laste gelegde poging doodslag, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1, de onder feit 2 impliciet ten laste gelegde poging tot zware mishandeling en feit 3.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van feit 1 en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de onder feit 2 impliciet ten laste gelegde poging tot zware mishandeling en feit 3.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
Bewijsmiddelen.

1. Een geschrift als bedoeld in art. 344, eerste lid, aanhef en onder 2, Sv, te weten een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , met nummer PL2100-2022128052-10, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [naam 2] op 18 juni 2022, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:

p. 11: Aangever: [slachtoffer] ,
Ik doe aangifte van zware mishandeling gepleegd door mijn ex-partner [verdachte] bij mij in de woning in [gemeente] .
p. 12: Op 11 juni 2022 heeft hij [de rechtbank begrijpt: [verdachte] ] mij bedreigd via WhatsApp. Hij zei dat hij mijn gezicht zou gaan opensnijden en ik als Scarface door het leven zou gaan. 5 printscreens van dit gesprek zal ik bijvoegen.
Op 17 juni 2022 omstreeks 24:00 uur zat ik in de voortuin. [verdachte] kwam aanrijden, stapte uit en kwam naar mij toelopen. Ik hoorde dat [verdachte] zei: "Nu naar binnen!" Hij zei dit op boze toon. Ik zag dat hij opgefokt was. Ik ben met hem de woning in gelopen. Ik zag dat [verdachte] helemaal doordraaide en een mes in zijn rechterhand beet had. Ik zag dat dit een zilverkleurig keukenmes was waarmee je groente en/of vlees kan snijden. Ik herkende het niet als een mes uit mijn woning. Ik zag dat [verdachte] het mes op mijn keel zette en tegen mij begon te schreeuwen. Op een gegeven moment lag ik op de grond. Ik zag en voelde dat hij mij hard begon te trappen. Ik weet niet hoe vaak hij mij heeft geschopt, maar dit is wel vaak geweest. Ik voelde dat hij mij op mijn lijf en hoofd trapte. Na enige tijd zag ik dat [verdachte] mijn woning verliet. Ik zag dat mijn kleren en keuken onder het bloed zaten. Toen ik in de spiegel keek zag ik dat er een grote snee op mijn voorhoofd zat. Volgens de dokter is deze snee veroorzaakt door een snijwond. Op mijn achterhoofd zat ook een snee die is gehecht. Ik heb ook diverse blauwe plekken opgelopen in mijn gezicht. Ook op de rest van mijn lijf heb ik diverse blauwe plekken opgelopen.

2. Een geschrift als bedoeld in art. 344, eerste lid, aanhef en onder 5, Sv, te weten een printscreen van een WhatsApp-gesprek d.d. 11 juni 2022, bijlage bij de aangifte door [slachtoffer] , voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:

p. 18: Als de tijd rijp is pak ik één voor één jouw kankerfamilie onthoud dat goed!
p. 19: Binnenkort stamp ik jouw nog eenmaal goed in mekaar maar deze keer echt goed als definitief afscheid! Jouw kop ga ik helemaal verbouwen vieze kanker duivel. ik ga graag een half jaar zitten voor de mishandeling die ik jouw als laatste ga geven. Deze mishandeling zal alles overtreffen. Jouw hoofd ga ik dusdanig beschadigen dat je er voor altijd last van zal hebben! ik geef er niks meer om maar jouw pak ik. Hoerenkind! lk ga jullie allemaal pakken. lk weet dat ik dat ga doen! Ik pak jullie allemaal een voor een!!! [kind 1] en [kind 2] ook. Maar ik begin met jouw!!! Jij bent de eerste. ik ga heel jouw gezicht opensnijden! Zo ernstig dat je jezelf op den duur van kant gaat maken . Niet dodelijk maar extreem verminkt! Ik ga wel paar jaar zitten geen probleem. Zeg dat die kinderen naar huis moeten komen! Kankerduivel! Een mes in beide ogen ga ik bij jouw doen. De ultieme straf!!! 100 procent blindheid dat verdien jij!! Heel snel zul je weten wat ik met jouw ga doen. ik weet dat woorden jouw geen pijn doen maar straks als het zover is wil ik dat je nu vast weet 'hij zei het nog' ik ga ervoor zorgen dat jouw jij en je moeder en oma voor de rest van hun leven gestrest zijn door hetgeen wat ik jouw aan ga doen! Ik zal lachen in de gevangenis want zo ben ik. Heel [gemeente] noemt jouw straks 'scareface'. Of ik maak jouw gewoon dood. Ik heb scheit.
3. Een geschrift als bedoeld in art. 344, eerste lid, aanhef en onder 5, Sv, te weten een letselrapportage forensische geneeskunde GGD Brabant Zuidoost d.d. 24 juni 2022, betreffende [slachtoffer] , ondertekend door [verbalisant 2] , bijlage bij het proces-verbaal aanvulling einddossier, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:p. 8: letsels:
Lichaamsdeel: hoofd
beschrijving: Dwars op het voorhoofd is een snijwond zichtbaar, met wijkende wondranden (foto uit het ziekenhuis aangeleverd door de politie). De wond heeft een lengte van ongeveer 6 cm. op de foto uit het ziekenhuis is het gelaat met bloed bedekt.
soort: snijwond
gemelde toedracht: met een mes op het voorhoofd gesneden
past gemelde toedracht bij letsel: zeer goed.
p. 9: lichaamsdeel: rug
Beschrijving: Links op de rug, deel over het schouderblad links, is een grote geelbruine huidverkleuring zichtbaar, ruwweg ovaal met een gedeeltelijke centrale uitsparing. Binnen in deze huidverkleuring is een wond zichtbaar, met gestold bloed, een barstwond.
soort: bloeduitstorting
gemelde toedracht bij letsel: mw heeft klappen en schoppen tegen haar lichaam gekregen
past gemelde toedracht bij letsel: zeer goed.
p. 11: lichaamsdeel: rug
beschrijving: Op de rug, bij het schoudergewricht cq kop van de rechterarm, zien we een ovale roodbruine huidverkleuring van ongeveer 6 x 8 cm. Binnen deze huidverkleuring zien we een horizontaal lopende, streepvormige gedeeltelijk genezen wond met een lengte van ongeveer 4 cm. Op foto's van het ziekenhuis zien we dat de wond nog open is, waarschijnlijk een schaafwond.
soort: bloeduitstorting
gemelde toedracht bij letsel: mw heeft klappen en schoppen tegen haar lichaam gekregen
past gemelde toedracht bij letsel: zeer goed.
P. 15: bloeduitstortingen linkerarm. Doen denken aan 'fingertip bruising', zie ook p. 16 en 17. Vergelijkbare blauwe plekken op rechterarm.
p. 19: lichaamsdeel: hoofd
beschrijving: Net boven het linkeroog, binnen de oogkas, een paarse ovale huidverkleuring, geel omzoomd, ongeveer 1 x 0,5 cm.
soort: bloeduitstorting
gemelde toedracht: mw heeft klappen en trappen op het lichaam gekregen
past gemelde toedracht bij letsel: zeer goed
4. Een geschrift als bedoeld in art. 344, eerste lid, aanhef en onder 5, Sv, te weten een letselrapportage forensische geneeskunde GGD Brabant Zuidoost d.d. 1 februari 2023, betreffende [slachtoffer] , ondertekend door [verbalisant 2] , voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:p. 16: lichaamsdeel: hoofd
beschrijving: gehechte wond op de behaarde hoofdhuid op de behaarde hoofdhuid,
aan de achterzijde van het hoofd, is een verwonding zichtbaar, die
met een enkele hechting is gehecht.

5. Een geschrift als bedoeld in art. 344, eerste lid, aanhef en onder 2, Sv, te weten een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL2100-2022128052-21, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [naam 6] op 19 juni 2022, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:

p. 53: Op 18 juni 2022 was ik in de woning aan de [adres] te [gemeente] vanwege een doorzoeking met de rechter-commissaris. Nadat de zoeking was geopend trof ik in een hoge witte kast in de hal van de woning een zilverkleurig mes. Dit mes was ongeveer 30 cm lang en had een smal lang lemmet. Het handvat was eveneens zilverkleurig. Het mes leek niet op zijn plaats in deze kast in de hal van de woning. Dit mes is door collega [verbalisant] veiliggesteld: sinnummer AAOL1983NL

6. Een geschrift als bedoeld in art. 344, eerste lid, aanhef en onder 2, Sv, te weten een proces-verbaal vooronderzoek lab met nummer PL2100-2022128052-45, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [naam 7] en [naam 8] op 1 september 2022, bijlage bij het proces-verbaal aanvulling einddossier, bijlage bij het proces-verbaal aanvulling einddossier, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:

p. 23: In verband met een onderzoek naar zware mishandeling werd op verzoek van de Eenheid Oost-Brabant door ons, verbalisanten, forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen aan onderstaande sporendrager:
Goednummer PL2100-2022128052-1945565,
SIN AAOL1983NL
Object: Mes
Kleur: zilverkleurig.
p. 25: Veiliggestelde sporen:
SIN AAOM6511NL
relatie met SIN AAOL1983NL
plaats veiligstellen: op bloed gelijkend achterkant heft
SIN AAOM6509NL
relatie met SIN AAOL1983NL
plaats veiligstellen: bloed op heft, links, 3 cm vanaf lemmet en 1 cm bovenrand

7. Een geschrift als bedoeld in art. 344, eerste lid, aanhef en onder 5, Sv, te weten een rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een geweldsincident in [gemeente] op 18 juni 2022 d.d. 18 oktober 2022, bijlage bij het proces-verbaal aanvulling einddossier, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:

p. 31: Politie Eenheid Oost-Brabant heeft verzocht de vijf door hen aangeleverde bemonsteringen te onderwerpen aan een DNA-onderzoek. Tevens is verzocht om de DNA-profielen van slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [verdachte] te betrekken bij het vergelijkend DNA-onderzoek. Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen of de bemonsteringen DNA bevatten en, zo ja, van wie dat DNA afkomstig kan zijn.
p. 32: AAOM6509NL#01: bloed op heft - DNA kan afkomstig zijn van 1 vrouw, [slachtoffer] . Bewijskracht meer dan 1 miljard.
AAOM6511NL#01: op bloed gelijkend achterkant heft - DNA kan afkomstig zijn van 1 vrouw, [slachtoffer] . Bewijskracht meer dan 1 miljard.

8. Een geschrift als bedoeld in art. 344, eerste lid, aanhef en onder 2, Sv, te weten een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , met nummer PL2100-2022128052-11, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [naam 9] op 18 juni 2022, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:

p. 141: Ik zat thuis. Het was ongeveer half 12 kwart voor 12 in de avond.
p. 142: Ik ben naar [slachtoffer] toe gegaan. We zijn naar binnen gegaan. Ik heb geslagen. Ik heb een paar keer uitgehaald. Geduwd en getrapt. Ik was echt boos. Er knapte iets bij mij. Ze viel. Ik heb een paar keer getrapt.

10. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 februari 2023, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:

De voorzitter houdt mij de WhatsApp-berichten voor die ik op 11 juni 2022 naar [slachtoffer] heb gestuurd en vraagt mij om een reactie. Het klopt dat ik die berichten heb gestuurd.
Bewijsoverweging.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] .
De verdediging heeft aangevoerd dat zij twijfels heeft over de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster, nu zij niet consistent en tegenstrijdig heeft verklaard op verschillende punten. De rechtbank overweegt daaromtrent dat de verklaringen die [slachtoffer] bij de politie en bij de rechter-commissaris heeft afgelegd juist consistent zijn wat betreft het letsel en de wijze van het toebrengen daarvan door verdachte. Ook vinden deze verklaringen steun in de overige bewijsmiddelen, zoals het letselrapport van de forensisch geneeskundige. De rechtbank zal de verklaringen van [slachtoffer] daarom als bewijs bezigen.
Ten aanzien van de onder feit 1 ten laste gelegde zware mishandeling met voorbedachten rade.
De rechtbank dient te beoordelen of verdachte [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door met een mes over haar voorhoofd te snijden en of verdachte daarbij met voorbedachten rade heeft gehandeld. De rechtbank stelt het volgende vast ten aanzien van de feiten en omstandigheden.
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte een mes bij zich had tijdens het incident op 18 juni 2022 dat zij niet herkende als een mes uit haar keuken, dat verdachte haar met het mes heeft bedreigd en dat haar kleren en keuken onder het bloed zaten op het moment dat verdachte wegging. [slachtoffer] heeft over het mes verklaard dat het om een zilverkleurig keukenmes ging, welk mes later bij de doorzoeking van de woning van verdachte ook is aangetroffen. Uit DNA-onderzoek is gebleken dat er bloed van [slachtoffer] op het mes is aangetroffen. Verder blijkt uit de letselbeschrijving van de forensisch geneeskundige dat [slachtoffer] een snijwond van ongeveer 6 centimeter dwars over haar voorhoofd heeft opgelopen, waarvan de gemelde toedracht is dat er met een mes over haar voorhoofd is gesneden, hetgeen zeer goed bij het letsel past.
Gezien het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte [slachtoffer] met een mes over het hoofd heeft gesneden. Dat verdachte deze gedraging ontkent en dat [slachtoffer] niet over de daadwerkelijke toedracht van de snijwond op haar voorhoofd verklaard, doet daar niet aan af. Uit de bewijsmiddelen en de hiervoor uiteengezette constateringen volgt genoegzaam dat de snijwond door verdachte is toegebracht. De rechtbank stelt voorts vast dat de verwonding zal leiden tot een blijvend en ontsierend litteken in het gelaat van [slachtoffer] , hetgeen kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Ten aanzien van de vraag of verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld, overweegt de rechtbank het volgende.
Voor het bewijzen van voorbedachte raad is voldoende wanneer komt vast te staan dat verdachte tijd had zich te beraden op het nemen of het genomen besluit, zodat hij de gelegenheid had na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap kan geven. De voorbedachte raad hoeft niet te zien op de tijd en plaats van de voorgenomen daad.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich bewust is geweest van de betekenis en de gevolgen van zijn daad, immers blijkt uit de WhatsApp-berichten van 11 juni 2022 dat hij zich had voorgenomen [slachtoffer] ernstig ontsierend letsel toe te brengen en dat hij wist wat dergelijk letsel teweeg zou kunnen brengen. Verdachte heeft ook de tijd gehad om zich te beraden. Tussen het voornemen en de daad zit een tijdsspanne van maar liefst zeven dagen. Niet relevant is of verdachte zich had voorgenomen om de daad op 18 juni 2022 ten uitvoer te brengen, nu de voorbedachte raad niet op de tijd en plaats hoeft te zien. Het verweer van de verdediging dat verdachte niet met voorbedachte raad heeft gehandeld, nu hij heeft gehandeld uit een ogenblikkelijke gemoedsopwelling op 18 juni 2022 die werd veroorzaakt door het kennisnemen van de berichten tussen [slachtoffer] en haar (ex-)zwager [kind 2] (verder: [kind 2] ), gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank niet gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin geen tijd was om zich te kunnen beraden op het besluit. Uit de WhatsApp-berichten blijkt immers ontegenzeggelijk dat verdachte zich al op 11 juni 2022, zeven dagen voor het ten laste gelegde, had voorgenomen om [slachtoffer] ontsierend letsel toe te brengen. Daarnaast is verdachte na het zien van de berichten in de auto gestapt en naar [slachtoffer] toegereden, uitgestapt en naar de woning gelopen en samen met haar de woning ingegaan, terwijl hij een mes uit zijn woning had meegenomen. Op elk van deze momenten had verdachte zich kunnen beraden over het genomen besluit. Zeker gezien de omstandigheid dat verdachte kennelijk al besefte wat de betekenis en de gevolgen van zijn handelen zouden zijn.
Het plan van verdachte, om [slachtoffer] dergelijk letsel te gaan toebrengen, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank dus uitgevoerd, na het zien van de berichten tussen [slachtoffer] en [kind 2] .
Gezien het voorgaande acht de rechtbank het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van de onder feit 2 impliciet ten laste gelegde poging zware mishandeling.
Bij de beoordeling van de onder feit 2 impliciet ten laste gelegde poging zware mishandeling betrekt de rechtbank de vaststellingen die zij heeft gedaan onder het kopje ‘Vrijspraak ten aanzien van de onder feit 2 impliciet ten laste gelegde poging doodslag.’ De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte [slachtoffer] meermalen met de voet en met kracht tegen het hoofd heeft geschopt terwijl zij op de grond lag. De rechtbank dient te beoordelen of deze gedraging strafrechtelijk kan worden aangemerkt als een poging zware mishandeling.
De rechtbank overweegt dat het met kracht schoppen door verdachte tegen het hoofd van [slachtoffer] kan worden aangemerkt als een poging zware mishandeling. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte opzet gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, nu hij [slachtoffer] heeft geschopt terwijl zij weerloos op de grond lag. Het is een feit van algemene bekendheid dat het meermalen met kracht schoppen tegen een kwetsbaar en vitaal lichaamsdeel als het hoofd zwaar lichamelijk letsel teweeg kan brengen. Dat dit letsel zich niet daadwerkelijk heeft voorgedaan en dat het daarom bij een poging is gebleven, doet daar niet aan af.
Ten aanzien van de onder feit 3 ten laste gelegde bedreigingen.
De rechtbank overweegt dat de WhatsApp-berichten die verdachte op 11 juni 2022 heeft verstuurd, kunnen worden aangemerkt als bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, zodat de rechtbank het onder feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen acht.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
T.a.v. feit 1:
hij omstreeks 18 juni 2022 te Oss
aan [slachtoffer]
opzettelijk en
met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel, te weten een grote snijwond op het voorhoofd heeft toegebracht door met een keukenmes op het voorhoofd van voornoemde [slachtoffer] te snijden;
T.a.v. feit 2:
hij omstreeks 18 juni 2022 te Oss
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
meermalen met de voet en met kracht tegen het hoofd heeft geschopt terwijl voornoemde [slachtoffer] weerloos op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. feit 3:
hij op tijdstippen op of omstreeks 11 juni 2022 te Oss
[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling,
door die [slachtoffer] , via whatsapp-berichten dreigend de woorden toe te voegen
"binnenkort stamp ik jouw nog eenmaal goed in mekaar maar deze keer echt goed als definitief afscheid" en
"jouw kop ga ik helemaal verbouwen vieze kanker duivel" en
"ik ga graag een half jaar zitten voor de mishandeling die ik jouw als laatste ga geven. deze mishandeling zal alles overtreffen, Jouw hoofd ga ik dusdanig beschadigen dat je er voor altijd last van zal hebben" en
"ik ga jouw gezicht opensnijden. Zo ernstig dat je jezelf op den duur van kant gaat maken. Niet dodelijk maar extreem verminkt. Ik ga wel een paar jaar zitten geen probleem." en
"Een mes in beide ogen ga ik bij jouw doen." en
"Heel [gemeente] noemt jouw straks scareface, of ik maak jouw gewoon dood. Ik heb scheit" ,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie gaat uit van eendaadse samenloop van feit 1 en feit 2 en eist voor die feiten en feit 3 samen een gevangenisstraf voor de duur van 5,5 jaar, een maatregel ex art. 38v Wetboek van Strafrecht (verder: Sr) inhoudende een contactverbod en een gedragsbeïnvloedende maatregel ex art. 38z Sr met nader te bepalen voorwaarden.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte spijt heeft van zijn gedragingen, dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar gezien moet worden en dat verdachte zich in de afgelopen 20 jaar niet schuldig heeft gemaakt aan geweldsdelicten en dat hij de noodzaak van een agressieregulatiebehandeling inziet. Ook heeft de verdediging de rechtbank verzocht om geen maatregelen ex art. 38v Sr en 38z Sr op te leggen en een eventueel contactverbod vorm te geven als bijzondere voorwaarde. Tot slot heeft de verdediging verzocht om ten aanzien van de inbeslaggenomen kleding en schoenen te beslissen dat deze retour naar verdachte kunnen.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemene overwegingen ten aanzien van de strafmaat.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De aard en de ernst van de feiten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan eendaadse samenloop van zware mishandeling met voorbedachten rade en een poging tot zware mishandeling door met een mes over het voorhoofd van het slachtoffer te snijden en daarbij een snijwond van ongeveer 6 cm te veroorzaken en haar met kracht tegen het hoofd te schoppen, terwijl zij weerloos op de grond lag. Ook heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt het bedreigen van het slachtoffer met de dood en zwaar lichamelijk letsel.
Verdachte heeft een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en haar lichamelijke integriteit aangetast. De bedreigingen en het geweld hebben een grote impact op haar gemaakt. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de toelichting op de slachtofferverklaring blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is. Daarnaast zal het litteken het slachtoffer altijd blijven herinneren aan deze feiten.
Het gewelddadig karakter van de door verdachte gepleegde strafbare feiten laat zien dat verdachte er niet voor terugschrikt om zwaar geweld te gebruiken.
De persoon van de verdachte.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat uit de Pro Justitia-rapportage van 7 oktober 2022, opgemaakt door psycholoog mr. drs. [naam 10] , blijkt dat er bij verdachte sprake is van een stoornis in zijn agressieregulatie- en stemming. Deze agressieregulatieproblemen liggen ten grondslag aan het tenlastegelegde. Ook blijkt uit voornoemd rapport dat verdachte als gevolg van de geconstateerde psychische problematiek niet goed in staat kan worden geacht om zijn wil geheel in vrijheid te bepalen, zodat wordt geadviseerd om de ten laste gelegde feiten verdachte in verminderde mate toe te rekenen. De rechtbank neemt dit advies over.
Daarnaast schat psycholoog [naam 10] de kans op herhaling van agressief gedrag vooral in de relatie met aangeefster matig tot hoog in en wordt er ten aanzien van de geconstateerde psychische problematiek vanuit forensisch oogpunt behandeling aangewezen geacht, waarbij de behandeling vooral is gericht op de agressieregulatieproblematiek.
Naast het Pro Justitia-rapport heeft ook de Reclassering Nederland een rapport over verdachte opgesteld. In dit rapport d.d. 14 november 2022 is te lezen dat vanuit de politie een herhaalscenario van ernstig tot fataal geweld op zijn ex-vriendin het meest waarschijnlijk lijkt, waarbij de kinderen mogelijk (weer) getuige zouden kunnen zijn van het geweld. Volgens de Reclassering dient er een professionele begeleide omgangsregeling te worden ingezet om het contact tussen betrokkene en de kinderen te kunnen herstellen. De Reclassering adviseert een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een contactverbod met het slachtoffer en dat verdachte meewerkt met Veilig Thuis.
De rechtbank sluit aan bij de adviezen van psycholoog [naam 10] en de Reclassering en houdt bij de strafoplegging rekening met de jusitiële documentatie van verdachte d.d. 13 januari 2023, waaruit blijkt dat verdachte zich – weliswaar lang geleden – eerder schuldig heeft gemaakt aan ernstige geweldsdelicten. Ten aanzien van het recidiverisico overweegt de rechtbank nog het volgende. Hoewel verdachte heeft verklaard dat zijn relatie met het slachtoffer inmiddels volledig voorbij is en hij de kans dat zij ooit weer bij elkaar komen niet aanwezig acht, zal hij naar verwachting op lange termijn niettemin nog contact met het slachtoffer hebben in verband met een eventuele omgangsregeling ten aanzien van hun twee kinderen. De rechtbank acht het daarom zeer van belang dat verdachte zich laat behandelen voor zijn agressieregulatieproblematiek.
De strafoplegging.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor het gedeelte van 1 jaar voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen de bijzondere voorwaarden meldplicht en ambulante behandeling worden gekoppeld. De bijzondere voorwaarden worden nader omschreven in het dictum.
Gelet op hetgeen hiervoor overwogen ten aanzien van het gevaar op herhaling is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten door de verdachte voor een periode van 5 jaren passend en geboden is. Het contactverbod wordt nader omschreven in het dictum.
De rechtbank zal bepalen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 14 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een strafbaar feit zal plegen en zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen, beveelt de rechtbank, gelet op artikel 38v, vierde lid, Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding voor een gedragsbeïnvloedende maatregel ex art. 38z Sr. De rechtbank is van oordeel dat de belangen die met een dergelijke maatregel worden beschermd, ook door middel van de bijzondere voorwaarden en het dadelijk uitvoerbare contactverbod kunnen worden geborgd.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Beslag.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 38v, 45, 55, 57, 285, 302, 303 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1 en 2:
eendaadse samenloop van

zware mishandeling met voorbedachten rade en

poging tot zware mishandeling

t.a.v. feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
Een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 1 jaar voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden:
 dat veroordeelde zich binnen 48 uur na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland te Eekbrouwersweg 6 te 's-Hertogenbosch of via het telefoonnummer 088-8041504 en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht.
 dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd van 3 jaren onder behandeling zal stellen van Reinier van Arkelgroep of een soortgelijke zorgverlener op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen.
De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
Een contactverbod voor de duur van 5 jaren.
Dit houdt in dat veroordeelde gedurende 5 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] 1988 te [geboorteplaats 2] zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Daarnaast heeft of zoekt veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met zijn twee kinderen, behalve met tussenkomst van een hulpverleningsorganisatie zoals Veilig Thuis.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 14 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een strafbaar feit zal plegen en zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen, beveelt de rechtbank, gelet op artikel 38v, vierde lid, Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Gelast de teruggave van de volgende goederen aan verdachte:
  • Goednummer PL2100-2022128052-1945694 (kleding en schoeisel (slipper). Opdruk in witte letters “ [naam 11] ” op de band van de voet);
  • Goednummer PL2100-2022128052-1945695 (kleding en schoeisel (shirt groen));
  • Goednummer PL2100-2022128052-1945696 (kleding en schoeisel (broek blauw)).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.L.M. Snijders, voorzitter,
mr. L.R.H. Koekoek en mr. A.M.R. van Ginneken, leden,
in tegenwoordigheid van N.A. Schipper, griffier,
en is uitgesproken op 02 maart 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het einddossier [verdachte] van de politie eenheid Oost-Brabant met nummer PL2100-2022129636, afgesloten op 3 augustus 2022, aantal doorgenummerde pagina's: 216.