ECLI:NL:RBOBR:2023:782

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
01/283307-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant inzake oplichting van zestien slachtoffers door verdachte

Op 27 februari 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van zestien verschillende personen in de periode van 24 augustus 2021 tot en met 27 oktober 2022. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het oplichten van slachtoffers door middel van valse voorwendselen, zoals het vergeten van zijn portemonnee en het niet kunnen pinnen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 13 februari 2023 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de oplichtingen, met uitzondering van twee slachtoffers waar onvoldoende bewijs voor was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft hem verplicht tot het vergoeden van de materiële schade aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte ook in de proceskosten werd veroordeeld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.283307.22
Datum uitspraak: 27 februari 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren [geboortedatum] 1986,
wonende [adres] ,
thans gedetineerd te: P.I. Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 januari 2023.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 augustus 2021 tot en met 27 oktober 2022 te Helmond en/of Nuenen, gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten, en/of Nederweert en/of Weert en/of Asten en/of Veghel, gemeente Meierijstad, en/of Boxtel en/of Eindhoven en/of Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, en/of Aarle-Rixtel, gemeente Laarbeek, en/of Apeldoorn en/of Alphen aan de Rijn, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] ,
- [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ,
- [slachtoffer 4] ,
- [slachtoffer 5] ,
- [slachtoffer 6] ,
- [slachtoffer 7] ,
- [slachtoffer 8] ,
- [slachtoffer 9] ,
- [slachtoffer 10] ,
- [slachtoffer 11] ,
- [slachtoffer 12] ,
- [slachtoffer 13] ,
- [slachtoffer 14] ,
- [slachtoffer 15] en/of
- [slachtoffer 16] ,

heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten tot het afgeven van diverse geldbedragen, door voornoemde slachtoffers

- middels allerhande verzinsels en/of kunstgrepen,
- zoals dat hij, verdachte, zijn portemonnee was vergeten en/of niet kon pinnen met zijn bankpas en/of creditcard en/of dat hij, verdachte, moest tanken en/of
- dat hij, verdachte, in België woonde en naar huis wilde en/of
- dat zijn, verdachtes, auto zonder benzine stond en/of
- (vervolgens) toe te zeggen geld over te maken naar de bankrekeningen van voornoemde slachtoffers en/of
- daarbij een overboeking, dan wel het overboeken, op een bankapp aan voornoemde slachtoffers te laten zien,

althans verzinsels en/of kunstgrepen van gelijke aard en/of strekking.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Verdachte wordt – kort samengevat – verweten dat hij zich in de periode van 24 augustus 2021 tot en met 27 oktober 2022 op diverse locaties in Nederland schuldig heeft gemaakt aan oplichting van zestien verschillende personen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard met uitzondering van de oplichtingen van [slachtoffer 8] (hierna: [slachtoffer 8] ) en [slachtoffer 12] (hierna: [slachtoffer 12] ). Ten aanzien van de oplichting van [slachtoffer 8] heeft de verdediging betoogd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te kunnen komen tot een bewezenverklaring. [slachtoffer 12] heeft in de visie van de verdediging een onbetrouwbare aangifte gedaan, wat maakt dat ook deze oplichting niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank volstaat ten aanzien van hetgeen ten laste is gelegd – met uitzondering van de oplichtingen van [slachtoffer 8] en [slachtoffer 12] – met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het tenlastegelegde heeft bekend en ten aanzien daarvan geen vrijspraak is bepleit.
De bewijsmiddelen [1] :
  • de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 februari 2023;
  • het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 1] (p. 15 - 16);
  • het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 2] , mede namens [slachtoffer 3] (p. 25 – 26);
  • het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 4] (p. 48);
  • het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 5] (p. 51 – 52);
  • het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 6] (p. 61 - 64);
  • het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 7] (p. 71 – 73);
  • het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 9] (p. 86 – 87);
  • het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 10] (p. 91 – 92);
  • het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 11] (p. 101 – 102);
  • het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 13] (p. 114 – 115);
  • het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 14] (p. 117);
  • het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 15] (p. 126 – 128); en
  • het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 16] (p. 142 – 143).
Voor wat betreft de ten laste gelegde oplichting van [slachtoffer 8] en [slachtoffer 12] acht de rechtbank de volgende bewijsmiddelen redengevend om te komen tot een bewezenverklaring.
Proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 8] (p. 82 - 84). Voor zover inhoudende:
[p. 82] Gisteravond 19 april 2022 omstreeks 22:00 uur was ik alleen op weg naar het station in Brouwhuis. (...) Ik hoorde dat hij zei dat hij zijn portemonnee in zijn auto had liggen en zich had buitengesloten. Hij vroeg of ik geld bij had. Dat had ik niet en toen vroeg hij of ik 60 euro wilde pinnen voor hem. Hij had 60 euro nodig voor een taxi richting Antwerpen. (...) Omdat ik geen pinpas bij mij had, heb ik in de friettent voor 62,95 gepind met mijn telefoon. (...) De man zei dat hij het geld meteen zou overboeken naar mijn rekening. Ik heb mijn rekeningnummer doorgegeven. (...) Ik zag daadwerkelijk dat hij 60 euro deed overmaken op zijn telefoon. (…)
[p. 83] Omdat ik niets op mijn rekening had ontvangen, wist ik het heel zeker, ik was opgelicht. (...) Hij sprak Belgisch dialect. (...) Ik denk dat hij bekend is in Helmond, want hij wist mij te vertellen hoe ik naar die friettent moest lopen.
Proces-verbaal aanvullend verhoor van [slachtoffer 12] (p. 111 - 113). Voor zover inhoudende:
[p. 112] Ik was in april 2022 aan het werk in de plantsoendienst voor [bedrijf] . Ik werd toen aangesproken door de persoon waarvan u mij net de foto toonde. Ik wist dat hij [verdachte] heette. (...) [verdachte] zei dat hij bij een klant had gewerkt en terug moest naar België. Hij zei dat de tank van zijn auto leeg was en hij vroeg mij of ik hem wilde helpen zodat hij terug kon naar België. Hij zei dat hij zijn portemonnee was vergeten in België en daar zat ook zijn pinpas in. Hij vroeg mij om 110,00 euro. [verdachte] vroeg toen mijn telefoonnummer en toen heeft hij al die tikkies naar mij gestuurd. Ik wilde met hem mee gaan naar een tankstation en voor hem betalen maar dat wilde hij niet want hij zei dat er geen pinautomaat in de buurt was. Hij vroeg mij om het geld over te maken met een tikkie. Hij stuurde mij een tikkie naar mijn whatsapp en ik maakte toen het geld naar hem over. (...) Later die dag kreeg ik weer een appje van hem dat hij onderweg was naar België en weer zonder benzine zat. Ook toen hem ik via een tikkie geld naar hem over gemaakt. [verdachte] beloofde mij het geld terug te storten en hij zou dan wat extra geld erbij doen. (...) De volgende dag kreeg ik weer een appje van hem waarin hij zei dat hij niks meer had en geen geld had voor boodschappen. Ik heb toen weer 80 en 90 euro via een tikkie van hem overgemaakt naar zijn rekening. De dag daarna heb ik nog een keer 100, 70 en 50 euro naar hem overgemaakt via een door hem gestuurd tikkie omdat hij weer geen geld had omdat hij meer geld had uitgegeven aan zijn boodschappen dan hij had gedacht. Elke keer kwam hij weer met iets zieligs en ik geloofde hem. Hij haalde mij elke keer over om geld naar hem over te maken. (…)
Daarna heb ik hem nog twee keer ontmoet. (...) Ik heb toen 2 keer in Helmond op 25 en 31 mei 2022 geld gepind bij een automaat in Helmond. Hij had mij toen zelf opgezocht. De laatste 100 euro die ik voor hem heb gepind was omdat hij zei dat zijn auto in België een APK-beurt moest hebben. (...) Hij zei dat hij 500 euro extra zou betalen voor al het geld wat ik aan hem had overgemaakt en hem zo goed had geholpen. Ik heb echter nooit meer iets ontvangen.
Overweging ten aanzien van de oplichting van [slachtoffer 8] .
Op 20 april 2022 doet [slachtoffer 8] aangifte van oplichting. [slachtoffer 8] wordt door een man aangesproken bij Station Brouwhuis in Helmond. De persoon vertelt hem dat hij zijn portemonnee in de auto heeft laten liggen en dat hij zich heeft buitengesloten. De man vraagt [slachtoffer 8] om 60,00 euro te pinnen, zodat hij een taxi naar Antwerpen kan nemen. De man doet de toezegging het geld direct over te boeken naar de rekening van [slachtoffer 8] en toont hem een afschrijving op zijn telefoon.
De rechtbank stelt vast dat er ten aanzien van de aangifte van [slachtoffer 8] geen direct steunbewijs is. Bij de andere aangiftes heeft verdachte bijvoorbeeld zijn eigen telefoonnummer of bankrekeningnummer aan aangevers gegeven, heeft de verdachte zijn ID-bewijs laten zien aan aangevers, zijn er foto’s van de verdachte en/of is door aangevers het kenteken van de door verdachte bij de oplichting gebruikte auto genoteerd en is uit de politiesystemen gebleken dat deze auto bij verdachte in gebruik is. Desondanks is de rechtbank van oordeel dat op basis van schakelbewijs wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte ook [slachtoffer 8] heeft opgelicht.
De rechtbank stelt daarbij voorop dat volgens vaste jurisprudentie het gebruik van bewijsmiddelen die aan de bewezenverklaring van een ander feit ten grondslag liggen, onder omstandigheden als ondersteunend bewijs (in de vorm van zogenaamd schakelbewijs) is toegelaten. Daarbij moet het gaan om soortgelijke feiten, waarbij de modus operandi en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, duiden op een specifiek gedragspatroon dat op essentiële punten overeenkomsten vertoont met de gang van zaken bij het te bewijzen feit.
De rechtbank is van oordeel dat de oplichting van [slachtoffer 8] op essentiële punten belangrijke overeenkomsten en kenmerkende gelijkenissen vertoont met de oplichting van slachtoffers [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ), [slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] ) en [slachtoffer 15] (hierna: [slachtoffer 15] ). Verdachte heeft ten aanzien van deze oplichtingen een bekennende verklaring afgelegd.
Net als bij [slachtoffer 4] wordt de oplichting van [slachtoffer 8] gepleegd bij Station Brouwhuis in Helmond. Daarnaast werd bij de oplichtingen van [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 15] door verdachte verklaard dat hij zichzelf uit zijn auto had buitengesloten, dat hij zijn portemonnee in de auto had liggen en geld nodig had om met de taxi naar een ander adres te gaan. Net als bij de oplichtingen van [slachtoffer 5] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 14] en [slachtoffer 16] zegt verdachte dat hij (terug) naar België moet. Verdachte vraagt de slachtoffers geld of om voor hem te pinnen en doet de belofte het geld direct terug over te maken. Hij laat aan de slachtoffers een overboeking op zijn telefoon zien om hen te doen geloven dat hij het geld daadwerkelijk heeft overgemaakt.
Anders dan de verdediging meent, blijkt uit de samenhang met de hiervoor genoemde en de bekennende verklaring van verdachte daaromtrent wettig en overtuigend dat het ook verdachte is geweest die de oplichting van [slachtoffer 8] heeft gepleegd. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een specifiek patroon in de handelingen van verdachte, dat herkenbaar aanwezig is in de overige bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte.
Overweging ten aanzien van de oplichting van [slachtoffer 12] .
[slachtoffer 12] heeft aangifte gedaan van oplichting. Uit de door hem overgelegde bankafschriften blijkt dat er op 20, 21 en 22 april 2022 in totaal 7 betalingen van tikkies zijn gedaan voor een totaalbedrag van € 620,00 naar de bankrekening van verdachte. Ook op 9 mei 2022 is er door aangever naar aanleiding van een tikkie € 150,00 overgemaakt naar de bankrekening van verdachte. [slachtoffer 12] heeft verklaard dat hij daarnaast ook nog twee maal een cash geldbedrag aan verdachte heeft overhandigd.
Verdachte ontkent niet dat hij deze betalingen heeft ontvangen maar stelt dat hij voor [slachtoffer 12] heeft ‘bemiddeld’ bij het kopen van drugs en de tikkies een betaling daarvoor waren.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de aanvullende verklaring van [slachtoffer 12] betrouwbaar is. Dat [slachtoffer 12] in eerste instantie heeft gesteld dat er zonder zijn medeweten en toestemming geldbedragen van zijn bankrekening zijn afgeschreven maakt dat niet anders. Uit het feit dat [slachtoffer 12] bij [bedrijf] , een sociale werkplaats, werkt en zijn moeder inzage heeft in zijn bankrekening blijkt dat aangever een kwetsbaar persoon is. Zijn verklaring dat hij uit schaamte niet gelijk het juiste verhaal heeft verteld komt de rechtbank authentiek en geloofwaardig voor. In zijn aanvullende verklaring vertelt aangever [slachtoffer 12] op welke wijze hij door verdachte is opgelicht. Dit past naadloos bij de werkwijze die verdachte in de andere wél door hem bekende oplichtingen (meer in het bijzonder de oplichting van [slachtoffer 7] en [slachtoffer 4] ) heeft toegepast, terwijl de wijze waarop hij daarna [slachtoffer 12] ertoe beweegt om steeds weer bedragen aan hem over te maken overeenkomt met de wél door verdachte bekende oplichting van slachtoffer [slachtoffer 6] .
De verklaring van verdachte, dat [slachtoffer 12] de tikkies heeft betaald in verband met bemiddelingen voor drugstransacties, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich ook ten aanzien van [slachtoffer 12] schuldig heeft gemaakt aan oplichting.
Conclusie ten aanzien van aangevers [slachtoffer 8] en [slachtoffer 12] .
Gelet op de uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien met de opgesomde bewijsmiddelen, en het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 19 en 25 april 2022 schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [slachtoffer 8] respectievelijk [slachtoffer 12] .

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven opgesomde en uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 24 augustus 2021 tot en met 27 oktober 2022 in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] ,
- [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ,
- [slachtoffer 4] ,
- [slachtoffer 5] ,
- [slachtoffer 6] ,
- [slachtoffer 7] ,
- [slachtoffer 8] ,
- [slachtoffer 9] ,
- [slachtoffer 10] ,
- [slachtoffer 11] ,
- [slachtoffer 12] ,
- [slachtoffer 13] ,
- [slachtoffer 14] ,
- [slachtoffer 15] en
- [slachtoffer 16] ,
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens en/of het teniet doen van een inschuld, te weten tot het afgeven van diverse geldbedragen,
door voornoemde slachtoffers
- middels allerhande verzinsels en/of kunstgrepen,
- zoals dat hij, verdachte, zijn portemonnee was vergeten en/of niet kon pinnen met zijn bankpas en/of creditcard en/of dat hij, verdachte, moest tanken en/of
- dat hij, verdachte, in België woonde en naar huis wilde en/of
- dat zijn, verdachtes, auto zonder benzine stond en/of
- vervolgens toe te zeggen geld over te maken naar de bankrekeningen van voornoemde slachtoffers en/of
- daarbij een overboeking, dan wel het overboeken, op een bankapp aan voornoemde slachtoffers te laten zien,

althans verzinsels en/of kunstgrepen van gelijke aard en/of strekking.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de rechtbank bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheden waarin verdachte verkeerde en die ertoe hebben geleid dat hij de oplichtingen heeft gepleegd en verder met het feit dat verdachte zijn leven enigszins op de rit had voordat hij in voorlopige hechtenis belandde. De verdediging heeft betoogd dat zij de strafeis te hoog vindt, gelet op een eerdere veroordeling van verdachte in een vergelijkbare zaak.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt oplichting van zestien personen. Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de slachtoffers. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij misbruik heeft gemaakt van de vriendelijke bereidheid van de slachtoffers om iemand in nood te helpen en van het vertrouwen dat zij in hem hadden Daar komt nog bij dat verdachte misbruik heeft gemaakt van evident kwetsbare personen, namelijk slachtoffers [slachtoffer 12] en [slachtoffer 6] , en dat verdachte op dit punt geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. Uit de toelichting bij zijn schadevordering blijkt dat slachtoffer [slachtoffer 6] hierdoor zelfs in financiële nood kwam en geld van derden moest lenen om zijn huur te kunnen betalen en een voorgenomen vakantie met zijn familie moest afzeggen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte eerder meermaals voor soortgelijke feiten werd veroordeeld tot gevangenisstraf. Verdachte heeft de oplichting van [slachtoffer 10] zelfs gepleegd één dag voor de uitspraak van deze rechtbank in een zaak waarin verdachte terechtstond voor meerdere oplichtingen en een diefstal. Ook is verdachte ten tijde van de ten laste gelegde periode veroordeeld voor een ander strafbaar feit en was er vanaf 30 maart 2022 een proeftijd van kracht. Ook dat heeft verdachte niet weerhouden van het plegen van meerdere oplichtingen.
Eveneens neemt de rechtbank in aanmerking het reclasseringsadvies van 15 november 2022, waarin wordt geadviseerd om de verdachte, indien schuldig bevonden, af te straffen. Blijkens dat advies wordt het recidiverisico ingeschat als hoog en zijn alle eerdere reclasserings- en hulpverleningstrajecten (waaronder een ISD-traject) voortijdig negatief beëindigd. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met voorwaarden en/of een toezicht het recidiverisico te beperken.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
De rechtbank gaat bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf uit van een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken per oplichting, waarbij de oplichtingen van [slachtoffer 12] en [slachtoffer 6] strafverzwarend meewegen gelet op de hoogte van de bedragen waarvoor verdachte deze (kwetsbare) slachtoffers schaamteloos heeft opgelicht.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] .
De benadeelde partijen vorderen ieder een bedrag aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het bedrag dat aan materiële schadevergoeding wordt gevorderd, bedraagt bij benadeelde partij:
  • [slachtoffer 1] een bedrag van 130,00 euro;
  • [slachtoffer 2] een bedrag van 150,00 euro;
  • [slachtoffer 5] een bedrag van 484,00 euro;
  • [slachtoffer 6] een bedrag van 2.000,98 euro;
  • [slachtoffer 7] een bedrag van 130,00 euro;
  • [slachtoffer 9] een bedrag van 100,00 euro;
  • [slachtoffer 10] een bedrag van 100,00 euro;
  • [slachtoffer 11] een bedrag van 100,00 euro;
  • [slachtoffer 13] een bedrag van 69,99 euro;
  • [slachtoffer 15] een bedrag van 120,00 euro; en
  • [slachtoffer 16] een bedrag van 110,00 euro.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van mening dat de vorderingen tot schadevergoeding van de hiervoor genoemde benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert de officier van justitie dat deze wordt gematigd tot een bedrag van 100,00 euro.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat alle vorderingen tot schadevergoeding kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Verdachte heeft zich bereid verklaard deze vergoedingen te betalen.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vorderingen van de eerder genoemde benadeelde partijen in hun geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank kent de volgende bedragen toe, aan:
  • [slachtoffer 1] een bedrag van 130,00 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2022 tot de dag der algehele voldoening;
  • [slachtoffer 2] een bedrag van 150,00 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2022 tot de dag der algehele voldoening;
  • [slachtoffer 5] een bedrag van 484,00 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2022 tot de dag der algehele voldoening;
  • [slachtoffer 6] een bedrag van 2.000,98 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2022 tot de dag der algehele voldoening;
  • [slachtoffer 7] een bedrag van 130,00 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2022 tot de dag der algehele voldoening;
  • [slachtoffer 9] een bedrag van 100,00 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2022 tot de dag der algehele voldoening;
  • [slachtoffer 10] een bedrag van 100,00 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2021 tot de dag der algehele voldoening;
  • [slachtoffer 11] een bedrag van 100,00 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17n oktober 2021 tot de dag der algehele voldoening;
  • [slachtoffer 13] een bedrag van 69,99 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2022 tot de dag der algehele voldoening;
  • [slachtoffer 15] een bedrag van 120,00 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 september 2022 tot de dag der algehele voldoening; en
  • [slachtoffer 16] een bedrag van 110,00 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2022 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partijen tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging door de benadeelde partijen nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor ieder aan elke benadeelde partij afzonderlijk toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan de slachtoffers, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] , bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade per benadeelde partij worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de betreffende benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de betreffende benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .

De benadeelde partij vordert een bedrag van 120,00 euro aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering dient te worden afgewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 3] dient te worden afgewezen, nu de daadwerkelijke schade is geleden en wordt gevorderd door benadeelde partij [slachtoffer 2] , destijds de partner van [slachtoffer 3] .
Beoordeling.
De rechtbank heeft geconstateerd dat door benadeelde partij [slachtoffer 2] 120,00 euro is overgemaakt naar de rekening van benadeelde partij [slachtoffer 3] met als omschrijving ‘belgische man helpen’ en dat [slachtoffer 3] 4 minuten later de 100,00 euro van zijn rekening heeft gepind om aan verdachte te lenen.
Aangezien de daadwerkelijk ontstane schade voor rekening van benadeelde partij [slachtoffer 2] komt en deze schade aan haar wordt vergoed, zal de rechtbank de vordering van [slachtoffer 3] afwijzen.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] .

De benadeelde partij vordert een bedrag van 986,56 euro aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van mening dat de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering niet kan worden toegewezen, nu verdachte zich – in de visie van de verdediging – jegens [slachtoffer 12] niet schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde oplichting.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde materiële schadevergoeding ten bedrage van 986,56 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum 25 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Gelet op het feit dat de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de oplichting van [slachtoffer 12] , ziet de rechtbank aanleiding om het gevorderde bedrag aan materiële schadevergoeding toe te wijzen. De vordering is voldoende duidelijk en voldoende onderbouwd.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 12] komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 12] , daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
36f, 57, 60a, 63, 326 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

oplichting, meermalen gepleegd

verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregelen.
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1], van een bedrag van 130,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 2 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 04 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 2], van een bedrag van 150,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 3 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 5], van een bedrag van 484,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 9 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 6], van een bedrag van 2.000,98 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 30 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 7], van een bedrag van 130,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 2 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 9], van een bedrag van 100,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 2 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 10], van een bedrag van 100,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 2 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 11], van een bedrag van 100,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 2 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 12], van een bedrag van 986,56 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 19 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 13], van een bedrag van 69,99 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 1 dag. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 15], van een bedrag van 120,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 2 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 02 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 16], van een bedrag van 110,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 2 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van 130,00 euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 1] bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van 150,00 euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 2] bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] af.
Compenseert de partijen in de proceskosten, aldus dat elke partij haar eigen kosten, tot op heden begroot op nihil, draagt.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 5] , van een bedrag van 484,00 euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 5] bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 6] , van een bedrag van 2.000,98 euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 6] bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 7] , van een bedrag van 130,00 euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 7] bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 9] , van een bedrag van 100,00 euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 9] bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 10] , van een bedrag van 100,00 euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 10] bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 11] , van een bedrag van 100,00 euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 11] bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 12] , van een bedrag van 986,56 euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 12] bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 13] , van een bedrag van 69,99 euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 13] bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 15] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 15] , van een bedrag van 120,00 euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 02 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 15] bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 16] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 16] , van een bedrag van 110,00 euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 16] bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.M. Hettinga, voorzitter,
mr. J.J.A. Donkersloot en mr. S.S. Arendse, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F.H.R.M. Robbers, griffier,
en is uitgesproken op 27 februari 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, District 's-Hertogenbosch, registratienummer PL2100-2022239226, afgesloten op 6 december 2022, aantal pagina’s: 1 tot en met 177. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemd einddossier.